Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2023

De raad van de gemeente Nuenen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2023

 

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet en artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2023.

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

andere voorziening:

voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van de Jeugdwet.

 

individuele voorziening:

een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor het college een beschikking afgeeft. Wanneer het gaat om Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) of de verwijzing naar een individuele voorziening verloopt via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts is dit zonder ondersteuningsplan.

 

overige voorziening:

voorziening als bedoeld in artikel 2 eerste lid, waarvoor geen verleningsbeschikking van het college is vereist.

 

jeugdhulp:

hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

 

jeugdhulpaanbieder:

de persoon als bedoeld in artikel 1.1. van de wet.

 

jeugdige:

de persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, en die woonachtig is in de gemeente Nuenen.

 

familiegroepsplan:

hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de jeugdige en zijn ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.

 

gezin:

elk leefverband van één of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van één of meer jeugdigen.

 

Centrum Maatschappelijke Deelname ( CMD):

het CMD helpt inwoners (waaronder mantelzorgers, vrijwilligers en professionals) met alle vragen die betrekking hebben op het sociale domein. In het CMD wordt begeleiding/ ondersteuning geboden. De professionals in het CMD versterken en activeren het netwerk rondom een vrager, bieden zelf hulp en organiseren zorg. De professional van het CMD is het aanspreekpunt voor het gezin en coördineert de ondersteuning die wordt ingezet.

 

onderzoeksrapport:

rapportage die opgesteld wordt door het college in samenspraak met de jeugdige en /of zijn ouders en wanneer noodzakelijk samen met de bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In de onderzoeksrapport staan de uitkomsten van het onderzoek, alle vormen van ondersteuning en hulp die ten behoeve van de jeugdige of zijn ouders worden ingezet en de doelen waaraan gewerkt wordt.

 

ouder:

gezaghebbende ouder, adoptief ouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

 

persoonsgebonden budget (pgb):

persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

 

Second Opinion

Wanneer iemand twijfelt aan het besluit van het college kan er een tweede beoordeling plaatsvinden. Deze wordt kosteloos verricht door een onafhankelijke deskundige die door de gemeente is aangesteld.

 

verwijzer:

in het geval van een individuele voorziening zijn er verschillende verwijzers mogelijk: het CMD, de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts.

 

wet:

Jeugdwet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van overige voorzieningen zijn in ieder geval beschikbaar:

    • Informatie, consultatie en (handelings)advies, waaronder opvoedondersteuning;

    • (pedagogische) hulp;

  • 2.

    De gemeente biedt als individuele voorzieningen voor jeugdhulp in ieder geval alle producten die zijn opgenomen in de Producten Diensten Catalogus (PDC)

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de jeugdhulpvoorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid en de uitwerking daarvan.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder en legt dit vast in een beschikking.

  • 2.

    Vanwege een deskundige bepaling en het inzetten van de individuele voorziening door een aanbieder, stelt het college een protocol op waaraan de aanbieder gehouden is.

  • 3.

    Het protocol bevat een beschrijving van de stappen die de aanbieder met zorgvuldigheid en deskundigheid moet doorlopen. Deze stappen zijn in ieder geval de volgende:

    • a.

      stel de hulpvraag van de jeugdige of de ouder vast;

    • b.

      stel vast of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en, zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn;

    • c.

      bepaal welke hulp naar aard en omvang, nodig is.

    • d.

      Onderzoek of er mogelijkheden zijn om, geheel of gedeeltelijk: :

      • op eigen kracht, met algemeen gebruikelijke voorzieningen een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

      • met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot een oplossing voor de hulpvraag;

      • met gebruikmaking van een andere of overige voorziening te komen tot een oplossing voor de hulpvraag;

  • 4.

    Bij het bepalen van de aard en omvang van de voorziening hanteert de aanbieder het principe van de goedkoopst passende voorziening.

  • 5.

    In het protocol wordt de mogelijkheid en bevoegdheid van het college beschreven tot beoordeling door de gemeente (contra-expertise) van het correct toepassen van het protocol door de aanbieder en in het verlengde hiervan de aard en omvang van de zorginzet.

  • 6.

    Het protocol maakt onderdeel uit van de overeenkomst met de aanbieder waarbij de mogelijkheid bestaat om nadere werkafspraken te maken over de uitvoering.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk, digitaal, telefonisch of mondeling indienen bij het college. De datum van de aanvraag wordt geregistreerd. Op verzoek van de jeugdige of zijn ouders zorgt het college voor ondersteuning bij het verhelderen van de ondersteuningsbehoefte.

  • 2.

    Het college geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, de beschikking af. In spoedeisende gevallen beslist het college na een aanvraag zo snel mogelijk tot verstrekking van een tijdelijke individuele voorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 5, of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

Artikel 5. Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren

  • 1.

    Als bij het college een aanvraag om een individuele voorziening wordt ingediend, voert het college samen met de jeugdige of zijn ouders of wettelijke vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken, een onderzoek uit. In overleg met het college kunnen de jeugdige of zijn ouders de aanvraag tijdens het onderzoek wijzigen.

  • 2.

    De jeugdige of zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger verschaffen het college de gegevens die voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen.

  • 3.

    Voordat het onderzoek start, kunnen de jeugdige of zijn ouders het college een familiegroepsplan verstrekken. Het college brengt hen van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hen gedurende twee weken na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen. Als de jeugdige of zijn ouders daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan. Als de jeugdige of zijn ouders een familiegroepsplan aan het college hebben overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek.

  • 4.

    Het college wijst de jeugdige en zijn ouders voor het onderzoek op de mogelijkheid gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning.

  • 5.

    Bij het onderzoek stelt het college de identiteit van de jeugdige en zijn ouders vast aan de hand van een door hen ter inzage verstrekt document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 6.

    Het college onderzoekt:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de jeugdige en zijn ouders, de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdige en de gezinssituatie;

    • b.

      of sprake is van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen, en zo ja:

      • welke problemen of stoornissen dat zijn;

      • welke ondersteuning, hulp en zorg naar aard en omvang nodig zijn voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren;

      • of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren toereikend zijn om zelf de nodige ondersteuning, hulp en zorg te kunnen bieden, en

      • voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, de mogelijkheden om met de inzet van een andere voorziening, overige voorziening of individuele voorziening te voorzien in de nodige ondersteuning, hulp en zorg;

    • c.

      hoe bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • d.

      wanneer van toepassing, hoe de toekenning van een individuele voorziening zo goed mogelijk kan worden afgestemd op andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen.

  • 7.

    Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. Hierbij wordt in begrijpelijke bewoordingen uitgelegd wat de gevolgen van die keuze zijn.

  • 8.

    Het college wint een specifiek deskundig oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist.

  • 9.

    De uitkomsten van het onderzoek worden schriftelijk vastgelegd in de onderzoeksrapport. De jeugdige en/of ouders ontvangen hiervan een afschrift.

Artikel 6. Toekenning individuele voorziening

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe wanneer wordt vastgesteld dat: :

    • a.

      De jeugdige op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      De jeugdige geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene of overige voorziening.

  • 2.

    Wanneer sprake is van een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, zoals is vastgelegd in artikel 3. Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst adequate tijdig beschikbare voorziening.

  • 3.

    Het college evalueert en monitort samen met de jeugdige en/of zijn ouders de uitvoering van de individuele voorziening en past dit wanneer nodig aan.

Artikel 7. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      wat de te verstrekken voorziening is en wat de omvang en het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt; en

    • d.

      wanneer van toepassing, welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb moet worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      welke voorwaarden aan het pgb verbonden zijn;

    • e.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • f.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

Artikel 8. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet en legt dit vast in een beschikking als bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3.

    De hoogte van het pgb voor een individuele voorziening is afhankelijk van de vraag wie de ondersteuning levert.

    Bij het vaststellen van het pgb is het uitgangspunt 100% van het tarief van de voorziening in natura, tenzij duidelijk is dat de inzet van zorg volledig wordt uitgevoerd door:

    • a.

      alleen familie of netwerk (ongeacht het beschikken over diploma’s) : 55% van het tarief voor zorg in natura.

    • b.

      gediplomeerde hulpverleners die niet in dienst zijn van een zorgaanbieder (zoals ZZP-ers , freelancers) en niet behorend tot het sociaal netwerk: 75% van het tarief voor zorg in natura

    • c.

      gediplomeerde hulpverleners, in dienst van een zorgaanbieder (zonder zorg in natura contract):100% van het tarief voor zorg in natura.

Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, opschorting, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders op verzoek of direct uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een besluit aangaande een individuele voorziening of pgb herzien, opschorten of intrekken wanneer het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd; of

    • f.

      het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden

  • 4.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk het ten onrechte genoten pgb terugvorderen van de jeugdige of zijn ouders.

  • 5.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s met het oog op de beoordeling van de recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 6.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van de persoon aan wie het pgb is verstrekt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.

  • 7.

    Het college stelt de persoon aan wie het pgb is verstrekt schriftelijk op de hoogte van een verzoek als bedoeld in het zesde lid.

  • 8.

    Het college kan personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven voor contractering of subsidiering van aanbieders van jeugdhulp of uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke Cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 11. Cliëntondersteuning

Het college zorgt ervoor en wijst erop dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op gratis onafhankelijke cliëntondersteuning.

Artikel 12. Klachtregeling

Het college draagt er zorg voor dat klachten behandeld worden conform de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening klachtbehandeling.

Artikel 13. Privacy

Het college zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Uitvoeringswet AVG en de Verordening Privacy gemeente Nuenen c.a..

Artikel 14. Cliëntparticipatie

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente en de in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het jeugdhulp beleid.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen en de Adviesraad Sociaal Domein vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor beleid te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen.

Artikel 15. Evaluatie

Het college evalueert minimaal eenmaal per 4 jaar het gevoerde beleid. Het college informeert de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, wanneer toepassing van deze verordening of de hieruit voortvloeiende nadere regels, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is gepubliceerd.

  • 2.

    Gelijktijdig wordt de Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2020 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2023.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 6 april 2023,

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier (plv.),

J.A.M. van den Dungen

de voorzitter,

M.J. Houben MBA

Memorie van Toelichting verordening Jeugdhulp 2023

Artikel 1 Definities

In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd die van belang zijn voor het begrip van deze verordening. De definities zijn niet volledig omdat de wet veel definities kent die ook gelden voor deze verordening.

  • Individuele en overige voorzieningen als genoemd in artikel 2.9, onder a, van de wet zijn hier gedefinieerd omdat de wet hiervoor geen definities geeft.

  • De definitie van ‘andere voorziening’ is de voorziening als bedoeld in artikel 2.9, onder b, van de wet. Het gaat om voorzieningen op grond van andere wetten dan de Jeugdwet. Bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg die door jeugdartsen en verpleegkundigen wordt geboden in scholen en consultatiebureaus in het kader van de Wet publieke gezondheid.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) kent diverse begripsbepalingen die voor deze verordening van belang zijn.

  • Onder ‘besluit’ wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

  • Een ‘beschikking’ is een besluit dat niet van algemene strekking is, dus op een individu gericht, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

  • Artikel 7:1 van de Awb regelt dat een belanghebbende eerst bezwaar moet maken bij het college voordat beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.

  • Artikel 8:1 vermeldt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.

  • Artikel 9.1 van de Awb regelt dat iedereen het recht heeft om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich ten opzichte van hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.

Artikel 2 Vormen van jeugdhulp

Dit artikel is een uitwerking van artikel 2.9, onder a, van de Jeugdwet. Hierin is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige (jeugdhulp)voorzieningen. Lid 2 verwijst naar de Producten Diensten Catalogus. Hierin zijn alle beschikbare voorzieningen opgenomen.

 

Artikel 3 Toegang via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Dit artikel regelt de wijze waarop het college omgaat met de toegang via de huisarts, medisch specialist en jeugdarts tot de jeugdhulp zoals geregeld in artikel 2.6, eerste lid, onder g, van de wet. De huisarts, medisch specialist of jeugdarts kan een jeugdige of zijn ouders verwijzen naar een individuele voorziening. Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor de levering van de voorziening, moet de verwijzing door de gemeente worden bekrachtigd in een beschikking.

De gemeente zal in beginsel niet treden in het oordeel van de verwijzer.

Om te waarborgen dat aanbieders bij een verwijzing als bedoeld in dit artikel zorgvuldig bepalen wat de aard en omvang van de zorg moet zijn is in dit artikel vastgelegd dat het college een protocol opstelt waarin geregeld wordt dat de zorgaanbieder dezelfde stappen doorloopt als de lokale toegang. Het medisch verwijsprotocol is op 19 maart 2019 vastgesteld door het college. Dit protocol maakt onderdeel uit van de contracten met de aanbieders. Om dit niet alleen privaatrechtelijk maar ook bestuursrechtelijk te borgen is dit opgenomen in de verordening.

 

Artikel 4 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college is het bevoegde orgaan om jeugdhulp te verlenen op grond van de wet.

Een aanvraag kan op verschillende manieren worden ingediend. Het college registreert van alle aanvragen de ontvangstdatum. De aanvrager ontvangt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag een beslissing. Een beslissing wordt altijd vastgelegd in een beschikking. In spoedeisende gevallen wordt zo snel mogelijk besloten over een tijdelijke individuele voorziening.

 

Artikel 5 Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren

  • In lid 1 is vastgelegd dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes weken een onderzoek uitgevoerd wordt. De wijze waarop is niet nader bepaald, meestal is dit in de vorm van een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders/verzorgers.

  • In lid 2 is bepaald dat het college in overleg met de jeugdige of zijn ouders alle voor het gesprek nodige gegevens verzamelt. Niet alle gegevens zijn toegankelijk voor de gemeente, bijvoorbeeld medische gegevens. Er is toestemming nodig om deze gegevens op te vragen.

  • In lid 3 is de mogelijkheid tot het maken van een familiegroepsplan uitgewerkt. Wanneer ouders samen met hun netwerk een familiegroepsplan opstellen wordt optimaal gebruik gemaakt van de eigen kracht rondom een jeugdige.

  • In lid 4 staat dat ouders actief worden geïnformeerd op de mogelijkheid van gratis onafhankelijke cliëntondersteuning.

  • In lid 5 is vastgelegd dat bij het onderzoek de identiteit van de jeugdige en/of zijn ouders wordt vastgesteld.

  • In lid 6 is bepaald waar het college onderzoek naar doet. Het betreft altijd maatwerk, wanneer de jeugdige al bij de gemeente bekend is hoeven niet alle onderwerpen behandeld te worden. Uitgangspunt is steeds de eigen kracht van jeugdigen, ouders en hun netwerk. Het uitgangspunt van de wet is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt. Een voorziening kan nodig zijn om de vaardigheden van de jeugdige, zijn ouders en de naaste omgeving te versterken.

  • Op grond van lid 7 worden ouders gewezen op de mogelijkheid van een pgb en wordt duidelijk uitgelegd wat dit voor hen betekent.

  • Wanneer nodig kan het college op grond van lid 8 advies inwinnen voor de beoordeling van de aanvraag.

  • In lid 9 staat dat de uitkomsten van het onderzoek schriftelijk worden vastgelegd in de onderzoeksrapport. De jeugdige en/of ouders ontvangen een afschrift.

Artikel 6 Toekenning individuele voorziening

In dit artikel staat welke afwegingsfactoren het college hanteert bij toekenning van individuele voorzieningen, inclusief het pgb. Hierbij wordt gekeken hoe de eigen kracht wordt ingezet en of er gebruik gemaakt kan worden van een overige of andere voorziening.

 

Artikel 7 inhoud beschikking

In dit artikel staat welke gegevens minimaal in de beschikking moeten staan.

 

Artikel 8 Regels voor pgb

In het eerste lid is aangesloten op artikel 8.1.1 van de wet. Het college kan op grond van dit artikel een pgb verstrekken. Als aan alle wettelijke voorwaarden is voldaan, is het college hiertoe verplicht. Een pgb wordt alleen verstrekt wanneer de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd kunnen aangeven dat een voorziening in natura niet passend is. (artikel 8.1.1, tweede lid, onder b). Een pgb is nooit hoger dan de kosten van de zorg in natura.

In lid 3 is vastgelegd dat de hoogte van het pgb afhankelijk is van de vraag wie de ondersteuning levert en welke percentages van de zorg in natura dan gelden.

 

Artikel 9 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, opschorting, intrekking of terugvordering

Op grond van artikel 2.9 lid d moet de gemeenteraad bij verordening regels stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening, misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.

In lid 2 is wordt aangesloten op artikel 8.1.2, eerste lid, van de wet. Dit legt de verplichting op aan de jeugdige en ouders om wijzigingen te melden waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat zij gevolgen voor het pgb hebben.

Lid 3 is geënt op artikel 8.1.4 van de wet en bepaalt wanneer een pgb herzien, opgeschort of ingetrokken wordt.

In lid 6 en 7 is de mogelijkheid tot opschorting van een pgb geregeld. De Sociale verzekeringsbank (SVB) kan een betaling uit het pgb geheel of gedeeltelijk beëindigen, weigeren of opschorten wanneer het college bij de toepassing van de bij verordening gestelde regels, bedoeld in artikel 2.9, onderdeel d, van de wet, de SVB daarom verzoekt.

In lid 8 is vastgelegd dat het college personen kan aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

De gemeenteraad moet regels vaststellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een jeugdhulpvoorziening, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet. Het college kan personen aanwijzen die dit toezicht houden.

 

Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college kan de Jeugdwet door aanbieders laten uitvoeren. Het vaststellen van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders is daarvan uitgezonderd. Bij verordening moeten regels worden gesteld om een goede verhouding tussen de prijs en kwaliteit te waarborgen (artikel 2.12 van de Jeugdwet). Daarbij wordt in elk geval rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de gepaste arbeidsvoorwaarden. Om te voorkomen dat alleen de laagste prijs een rol speelt zijn in dit artikel andere aspecten genoemd waarmee bij het vaststellen van tarieven rekening wordt gehouden.

 

Artikel 11 Cliëntondersteuning

Het is van belang dat jeugdigen en ouders weten dat zij een beroep kunnen doen op gratis cliëntondersteuning. Bij het onderzoek worden ouders hierop gewezen. De eventuele kosten van de ondersteuning komen voor rekening van de gemeente.

 

Artikel 12 Klachtregeling

Klachten worden behandeld conform de Awb en de gemeentelijke verordening klachtbehandeling.

 

Artikel 13 Privacy

Het college zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Uitvoeringswet AVG en de Verordening Privacy gemeente Nuenen c.a..

 

Artikel 14 Cliëntparticipatie

In dit artikel is vastgelegd dat belanghebbenden worden betrokken bij het jeugdhulpbeleid.

Ook vertegenwoordigers van cliëntgroepen en de Adviesraad Sociaal Domein worden in de gelegenheid gesteld voorstellen voor beleid te doen en te adviseren.

 

Artikel 15 Evaluatie

Hierin is bepaald dat het beleid minimaal eenmaal per 4 jaar wordt geëvalueerd.

 

Artikel 16 Hardheidsclausule

Deze bepaling regelt dat het college ten gunste van de jeugdige en zijn ouders kan afwijken van de verordening.

 

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening jeugdhulp 2020 ingetrokken.

 

Naar boven