Verordening Amsterdams 4 en 5 mei comité

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 februari 2023,

gelet op artikel 147 Gemeentewet

 

Besluit

Artikel 1 Instelling

  • 1.

    Er is een Amsterdams 4 en 5 mei comité.

  • 2.

    Dit Comité is een adviescommissie in de zin van artikel 84 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Doelstelling en taken

  • 1.

    Het Comité heeft tot doel het hooghouden van de vrijheidslievende en tolerante tradities van Amsterdam en het bevorderen van waakzaamheid en strijdbaarheid tegen verschijnselen en praktijken die herinneringen oproepen aan het tijdperk van de opkomst van het fascisme en nazisme en de weerslag daarvan op de periode daarna.

  • 2.

    Het Comité tracht dit doel te bereiken door de volgende taken te vervullen:

    • (i)

      het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college en de raad over de maatschappelijke ontwikkelingen gerelateerd aan voornoemde doelstelling en over de jaarlijkse herdenking op 4 mei en de viering van Bevrijdingsdag op 5 mei;

    • (ii)

      het opstellen van een meerjarenbeleidsplan voor de periode van vier jaar en meerjarenbegroting, die ter goedkeuring van het college en ter vaststelling van de raad worden voorgelegd, en

    • (iii)

      het Comité houdt toezicht op de uitvoering van het vastgestelde meerjarenbeleidsplan en de meerjarenbegroting door Stichting Amsterdams 4 en 5 mei comité, welk toezicht zij tevens uitoefent door deelname in het bestuur van Stichting Amsterdams 4 en 5 mei comité.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    Het Comité bestaat uit ten minste 3 en ten hoogste 7 leden, die woonachtig zijn in Amsterdam dan wel op grond van hun verleden een aantoonbare binding hebben met de Amsterdamse samenleving.

  • 2.

    Het college (her)benoemt, op voordracht van de leden van het Comité, de nieuwe leden en wijst hun een functie als voorzitter, secretaris, penningmeester of algemeen lid toe. De functie van secretaris en penningmeester kan door dezelfde persoon worden vervuld.

  • 3.

    De leden worden benoemd voor een termijn van 4 jaar.

  • 4.

    Ieder van de leden is eenmaal herbenoembaar, tenzij het college anders beslist.

  • 5.

    Een lidmaatschap van het Comité eindigt:

    • (i)

      op het moment van overlijden van het lid;

    • (ii)

      op het moment dat een lid het vrije beheer over zijn vermogen verliest;

    • (iii)

      bij schriftelijke ontslagneming door het lid;

    • (iv)

      bij ontslag door het college, het Comité gehoord hebbend.

  • 6.

    Het college kan aan een lid of aan het voltallige Comité het verzoek doen om af te treden als lid of als het voltallige Comité indien zij van oordeel is dat het lid of het voltallige Comité niet meer het Comité kan vertegenwoordigen.

Artikel 4 Vergaderingen van het Comité

  • 1.

    Het Comité vergadert zo vaak zij nodig oordeelt.

  • 2.

    De vergaderingen van het Comité zijn besloten, tenzij het Comité anders beslist.

  • 3.

    Van iedere vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt.

Artikel 5 Besluitvorming

  • 1.

    Het Comité besluit bij gewone meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 2.

    Het Comité brengt schriftelijk advies uit aan het college en aan de raad. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter.

  • 3.

    De leden van het Comité brengen geen advies uit en nemen geen deel aan de besluitvorming over het advies als het advies hen rechtstreeks of middellijk aangaat.

Artikel 6 Verhouding tot de Stichting Amsterdams 4 en 5 mei comité

  • 1.

    Leden van het Comité vormen tevens het bestuur van de Stichting Amsterdams 4 en 5 comité. Zij worden voor dezelfde periode door het college als bestuurslid in de Stichting benoemd, naast de benoeming als lid van het Comité, als bedoeld in artikel 3 lid 2.

  • 2.

    Stichting Amsterdams 4 en 5 comité voert het meerjarenplan als bedoeld in artikel 2 lid 2 uit, in overeenstemming met de door het Comité opgestelde meerjarenbegroting.

  • 3.

    De Stichting stelt de criteria vast voor het verdelen van de middelen die haar door de gemeente ter beschikking worden gesteld.

Artikel 7 Verantwoordingsplicht

  • 1.

    De leden van het Comité zijn gezamenlijk voor de uitoefening van hun taken verantwoording verschuldigd aan de raad en aan het college.

  • 2.

    Jaarlijks verlenen zij inzage in de door hen uitgevoerde werkzaamheden middels een verantwoordingsrapportage inclusief financiële verantwoording.

  • 3.

    Het Comité geeft de raad en het college alle inlichtingen die de raad en het college daarvoor nodig heeft.

  • 4.

    Ten aanzien van de archiefbescheiden is hetgeen bij of krachtens de Archiefverordening 1997 is gesteld van overeenkomstige toepassing op de archieven van het Comité.

  • 5.

    Het college wijst een beheerder aan in de zin van de Archiefverordening 1997 voor het beheer van de archieven van het Comité.

Artikel 8 Bezoldiging

  • 1.

    Lidmaatschap van het Comité is onbezoldigd.

Artikel 9 Erevoorzitter

  • 1.

    De burgemeester van Amsterdam is erevoorzitter van het Comité.

  • 2.

    De burgemeester is geen lid van het Comité.

  • 3.

    De erevoorzitter heeft alleen representatieve taken.

Artikel 10 Bekendmaking

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als verordening Amsterdams 4 en 5 mei comité en treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 5 april 2023.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Naar boven