Beleidsregels subsidiëring en kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Midden-Drenthe 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe,

 

gelet op:

 

  • artikel 4:81 lid 1 Algemene wet bestuursrecht

  • Wet Kinderopvang;

  • Besluit kwaliteit kinderopvang

  • Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • Algemene subsidieverordening Midden-Drenthe 2012;

 

b esluit:

 

vast te stellen de navolgende beleidsregels:

 

Beleids regels subsidiëring en kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Midden-Drenthe 2022

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ASV : de Algemene Subsidieverordening Midden-Drenthe.

  • College : college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe.

  • Doelgroeppeuters: peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de

  • basisschool, met een verhoogd risico op een onderwijsachterstand conform de

  • doelgroepdefinitie van de gemeente Midden-Drenthe en vastgesteld door GGD Drenthe.

  • Doorgaande lijn : van een doorgaande lijn in het kader van VVE is sprake, indien een kind in de voorschoolse voorziening voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie

  • op de basisschool.

  • Houder : de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet

  • toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een locatie die in het LRK is

  • opgenomen als kinderdagverblijf met VVE-registratie.

  • Inkomensverklaring : de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

  • Kinderdagverblijf : locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar en/of peuteropvang voor 2 tot 4 jarigen wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen.

  • Kinderopvang : het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de

  • ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet

  • onderwijs voor die kinderen begint.

  • (Tabel) Kinderopvangtoeslag : de tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor een in het LRK geregistreerde kinderdagverblijf. De tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst behorende bij artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • Opplus : de kosten die het maximum uurprijs van het subsidiejaar overschrijden en die gerelateerd zijn aan de VVE. Dit is het verschil tussen het maximum uurprijs en de maximum vergoeding.

  • LRK : Landelijk Register Kinderopvang; het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • Maximum uurprijs : het bedrag dat als maximum uurprijs voor dagopvang in 2022 is opgenomen in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag door de Rijksoverheid.

  • Maximum vergoeding : dit is de som van het maximum uurprijs en de opplus.

  • Ouderbijdrage : Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het

  • huishouden.

  • Ouderbijdragetabel : een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage peuterspeelzaalwerk per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de tabel

  • Kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • Ouders : de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de

  • kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is

  • van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing

  • blijft.

  • (Reguliere) Peuter : een kind in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

  • Voorschoolse educatie : een ontwikkelingsgerichte kinderopvang, waarbij op basis van een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma, educatie wordt geboden aan peuters van 2½ jaar tot het moment dat zij naar de basisschool gaan op het gebied van taal, rekenen/ordenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek. Voorschoolse educatie is kortdurende opvang voor maximaal 480 uur gedurende twee jaar. Voor peuters met een VVE-indicatie is de kortdurende opvang maximaal 960 uur gedurende anderhalf jaar.

  • Voorschoolse voorziening : peuteropvang en kinderdagverblijven, die met een VVE-registratie zijn opgenomen in het LRK.

  • VVE : voor- en vroegschoolse educatie;

  • VVE-programma : een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

  • VVE-registratie : een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke

  • kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

  • Warme overdracht Een mondelinge overdracht van kind gegevens tussen professionals voor- en vroeg schoolse voorzieningen in aanwezigheid van de ouders, bij de overgang naar het basisonderwijs of vervangend onderwijs in aanvulling op de schriftelijke overdracht van de gegevens van het kind.

  • Beroepskracht : degene die werkzaam is bij een aanbieder, bezoldigd is (CAO Kinderopvang) en belast met de verzorging opvoeding en het bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen en die

  • voldoet aan de opleidingseisen

  • Hbo-pedagogisch beleidsmedewerker : de wettelijke inzet van een beroepskracht per 1-1-2022 voor maximaal 10 uur per doelgroeppeuter, per locatie per jaar, ter ondersteuning van de pedagogisch medewerkers en daarmee ter versterking van het pedagogisch handelen. Hiervoor is

  • een jaarlijkse verantwoording in uren en kwaliteit verplicht.

  • Scholingskosten : Voor scholingskosten kan incidenteel aan subsidieverzoek worden ingediend en worden in uitzonderlijke gevallen toegekend voor daadwerkelijk aantoonbare noodzakelijke

  • kosten en mits de gemeentelijke begroting het toelaat. Scholingskosten vallen onder de

  • kosten van uitvoering van de aanbieder. Een structurele subsidie is hiervoor niet

  • beschikbaar.

 

Artikel 2 Doelstelling

Deze beleidsregels hebben als doel:

  • a.

    het vaststellen van de kwaliteitsvereisten van de voorschoolse voorzieningen (incl. VVE)

  • b.

    peuters van 2½ tot 4 jaar zonder een taal- en/of ontwikkelachterstand te laten beginnen aan groep 3 van de bassischool binnen de doorgaande leer- en ontwikkellijn van educatieve instellingen

  • c.

    subsidieverlening voor peuteropvang met voorschoolse educatie bedoeld voor doelgroeppeuters vanaf 2½ - 4 jaar met een VVE indicatie

  • d.

    subsidieverlening voor reguliere peuteropvang bedoeld voor peuters van 2 – 4 jaar zonder een VVE indicatie.

  • e.

    subsidieverlening voor de wettelijke inzet van de HBO pedagogisch beleidsmedewerker ter ondersteuning van de pedagogische beleidsmedewerker in de VE groepen

 

Artikel 3 Bereik van de beleidsregels voor subsidie

Het College verstrekt uitsluitend subsidie aan houders van voorschoolse voorzieningen die met een VVE-registratie zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang voor de deelname aan het peuterspeelzaalwerk op locaties in de gemeente Midden-Drenthe van peuters die:

  • a.

    doelgroeppeuter zijn;

  • b.

    geen doelgroeppeuter zijn en waarvan de ouder(s) aantoonbaar geen recht heeft (hebben) op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    (doelgroep)peuter zijn en waarvan de ouder(s) op jaarbasis geen of niet voldoende recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    (doelgroep)peuter zijn en waarvan de ouder(s) in aanmerking komt/komen voor het koptarief.

 

Afdeling 2 Subsidie

Artikel 4 Vaststelling van de maximum vergoeding

  • 1.

    De maximum vergoeding wordt door het college vastgesteld. Het is opgebouwd uit de maximum uurprijs voor kinderopvangtoeslag en een opplus.

  • 2.

    Bij noodzakelijke grote wijzigingen stelt het college de maximum vergoeding en daarmee het opplustarief opnieuw vast.

 

Artikel 5 De subsidieaanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd voor een kalenderjaar.

  • 2.

    Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder voor de ouders.

  • 3.

    De aanvraag dient voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft te worden ingediend Voor het subsidiejaar 2022 geldt de datum van 1 december 2021.

  • 4.

    Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door het College beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 5.

    Bij een eerste subsidieaanvraag worden met het aanvraagformulier overlegd:

  • a.

    de statuten en het reglement van de rechtspersoon die de instelling in stand houdt;

  • b.

    een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • c.

    de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten;

  • d.

    een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in lid 5 legt aanvrager bij het aanvraagformulier een begroting over voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, waarin tot uitdrukking komt:

  • a.

    de kosten van de kinderopvang;

  • b.

    de opbrengsten van inkomensafhankelijke bijdragen van ouders;

  • c.

    een overzicht van het aantal voor dat jaar te verwachten peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt:

    • het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op Kinderopvangtoeslag.

  • d.

    de kosten van de wettelijke inzet van de HBO pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE groepen

  • 7.

    Subsidie voor VVE kan alleen worden aangevraagd als voor de peuter het maximum van 8 uur per week reguliere peuteropvang wordt afgenomen.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden subsidie

Naast de weigeringsgronden in de Awb en de ASV kan het college de aanvraag weigeren als, dan wel voor zover:

  • a.

    deelname van reguliere- en doelgroeppeuters aan VVE-gecertificeerde peuteropvang niet voldoet aan de gestelde wettelijke en gemeentelijke vereisten, zoals bedoeld in afdeling 3 van deze beleidsregels;

  • b.

    er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie;

  • c.

    het aantal voor dat jaar beschikbaar te houden kindplaatsen binnen de gemeentegrenzen voor VVE geïndiceerde kinderen, zoals bepaald door de GGD op basis van de door de gemeente vastgestelde doelgroependefinitie, wordt overschreden;

  • d.

    de in de gemeentelijke begroting opgenomen gelden voor subsidiëring kinderopvang wordt overschreden.

 

Artikel 7 Subsidiecategorieën

De aanvraag kan betrekking hebben op volgende subsidiecategorieën:

  • a.

    het plaatsen van peuters met een vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • b.

    het plaatsen van peuters met een vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    het plaatsen van peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    de inzet van de HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker op de VVE groep conform het wijzigingsbesluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

 

Artikel 8 Hoogte van de te verlenen subsidie

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen subsidie wordt berekend aan de hand van de door aanvrager gemaakte schatting van het aantal peuters dat van de peutervoorzieningen en het VVE-aanbod gebruikt maakt en de te factureren ouderbijdragen in het jaar waar de subsidie betrekking op heeft.

  • 2.

    De maximale hoogte van de subsidie is als volgt:

  • a.

    voor het plaatsen van een peuter met een VVE indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: de maximum uurprijs minus de inkomensafhankelijke bijdrage maal 8 uren per week (leeftijd 2-4 jaar), aangevuld met de maximumvergoeding maal het aantal maximaal 8 uren per week VVE, (leeftijd 2,5 - 4 jaar), gedurende 40 weken per jaar

  • b.

    voor het plaatsen van een peuter met een VVE indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: het bedrag van de opplus minus de inkomensafhankelijke bijdrage maal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar (leeftijd 2-4 jaar), aangevuld met de maximumvergoeding maal maximaal 8 uren per week VVE, gedurende 40 weken per jaar (leeftijd 2,5-4 jaar);

  • c.

    voor het plaatsen van een peuter zonder VVE indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: de maximum uurprijs minus de inkomensafhankelijke bijdrage maal maximaal 8 uren per week, gedurende 40 weken per jaar (leeftijd 2-4 jaar);

  • d.

    voor het plaatsen van een peuter zonder VVE indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: het bedrag van de opplus maal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar (leeftijd 2 – 4 jaar);

  • e.

    voor de inzet van de HBO-pedagogisch beleidsmedewerker: een tegemoetkoming in de kosten ter ondersteuning van de pedagogische beleidsmedewerker in de VE groepen maximaal 10 uur per peuter per jaar, die in aanmerking komt en waarvoor subsidie is verleend op grond van deze beleidsregel: per locatie per jaar op basis van CAO Kinderopvang schaal 9.

 

Artikel 9 uitbetaling van de subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt per kwartaal uitbetaald.

  • 2.

    De aanvrager is vrij om het toegekende budget naar eigen inzicht te besteden binnen de doelstelling en de kwaliteitseisen waarop deze beleidsregels betrekking hebben.

 

Artikel 10 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De aanvrager dient uiterlijk voor 1 april na afloop van het jaar waarin subsidie is ontvangen een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      Een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt:

      • het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • het aantal peuters met een vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

      • het aantal peuters zonder vve-indicatie van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      Een financieel verslag waarin een toelichting op eventuele afwijkingen ten opzichte van de aanvraag en begroting is opgenomen.

    • c.

      Een inhoudelijke verantwoording hoe in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft uitvoering is gegeven aan de peuteropvang en voorschoolse educatie, met een uitleg over de VVE kwaliteit en de behaalde resultaten. aan de hand van de kwaliteitseisen als bedoeld in afdeling 3.

    • d.

      Een financiële en inhoudelijke verantwoording over de kwaliteit en resultaten van inzet van de Hbo-pedagogisch beleidsmedewerker.

  • 2.

    De houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze op aanvraag binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente, zodat de gemeente desgewenst of steekproefsgewijs het recht op subsidie kan controleren. Het gaat daarbij onder meer om:

  • a.

    een gedagtekende overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

  • b.

    van alle ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een inkomensverklaring van de Belastingdienst;

  • c.

    van alle peuters met een VVE-indicatie een indicatieformulier van het consultatiebureau (JGZ/GGD).

  • 3.

    De gegevens genoemd in lid 2 moeten minimaal één kalenderjaar na het jaar waarover verantwoording is afgelegd door de houder bewaard blijven.

  • 4.

    Aanvullend aan bovenstaande dient een goedkeurende accountantsverklaring van de jaarrekening van de houder toegevoegd te worden, conform artikel 11 van de ASV.

 

Artikel 11 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal contractueel afgenomen uren voorschoolse educatie en de door de houder berekende ouderbijdragen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 16 lid 2 van de ASV gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een door de houder berekende ouderbijdrage en het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt:

  • a.

    het aantal kinderen inclusief contractueel afgenomen uren zonder een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • b.

    het aantal kinderen inclusief contractueel afgenomen uren met een VVE-indicatie, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag.

  • c.

    de daadwerkelijke inzet van de Hbo-pedagogisch beleidsmedewerker op de betreffende groepen.

 

Afdeling 3 Kwaliteitseisen

Artikel 12  

Houders voldoen aan het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen horende bij de Beleidsregels subsidiëring en kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Midden-Drenthe 2022. Deze is in de bijlage opgenomen.

 

Afdeling 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de bekendmaking ervan.

  • 2.

    De “Beleidsregels subsidiëring kinderopvang 2016” worden ingetrokken.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels subsidiëring en kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie 2022.’

 

 

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college, gehouden op 28 september 2021

De gemeentesecretaris,

M. Hacking

De burgemeester,

M.F.V. Damsma

Toelichting

Elke peuter in de gemeente Midden-Drenthe kan vanaf de leeftijd van 2 tot 4 jaar, tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool, gebruik maken van reguliere peuteropvang voor maximaal 8 uur per week, verdeeld over 2 dagdelen, gedurende 40 weken bij een houder van een VVE geregistreerd kindcentra.

 

Peuters met een indicatie door de Jeugdverpleegkundige van de GGD kunnen in de leeftijd van 2½ tot 4 jaar gebruik maken van een extra aanbod in uren voorschoolse educatie, maximaal 8 uur per week (volgens de wettelijke opgave totaal 960 uur in 18 maanden) tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool.

 

Artikel 2 Doelstelling

Alle ouders van peuters betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor het reguliere deel peuteropvang. Het door de gemeente gesubsidieerde extra aanbod van 8 uur kan alleen worden afgenomen, wanneer de peuter met een indicatie deelneemt aan de eerste 8 uur reguliere peuteropvang tegen een inkomensafhankelijke bijdrage.

De uitvoering van de voorschoolse educatie is conform het kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen van de gemeente Midden-Drenthe. Deze is als bijlage opgenomen.

Het VVE aanbod is in totaal 16 uur (8 uur regulier inkomensafhankelijk en 8 uur gratis). Totaal is dit 16 uur per week en maximaal 960 uur in 1½ jaar.

De indicatie voor deelname aan het VVE aanbod wordt afgegeven door de GGD.

Ouders maken eerst gebruik van een voorliggende voorziening kinderopvangtoeslag via het Rijk. De subsidie is toegankelijk voor ouders die geen beroep kunnen doen op een kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

 

Artikel 3

Deze loopt van 1 januari tot en met 31 december.

 

Artikel 4 Subsidieaanvraag

De aanvrager moet voldoen aan: de eisen zoals aangegeven in het besluit Basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie; Wet Kinderopvang; Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang; kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

 

Van de aanvrager wordt verwacht zich in te zetten voor en medewerking te verlenen aan de uitvoering van: het beleidsplan Onderwijskansen ‘Ieder kind een goede start en een eerlijke kans’; het kwaliteitskader peuteropvang van de gemeente Midden-Drenthe; de Lokale Educatieve Agenda; monitoring die vanuit de gemeente wordt gefaciliteerd; het mee-ontwikkelen van ouderbetrokkenheid; het evalueren van VE gerelateerde programma’s.

 

Artikel 7 Vaststelling van de maximum vergoeding

Ten behoeve van de uitvoering van reguliere peuteropvang en de voorschoolse educatie stelt de gemeente jaarlijks de maximale vergoeding en een opplus vast die de basis vormt voor de bevoorschotting en verantwoording voor afrekening van de subsidies aan de houders. Het betreft hier het vastgestelde maximum uurprijs voor dagopvang door de Rijksoverheid (€ 8,46 in 2021 en € 8,50 voor 2020) en een vastgestelde opplus bovenop de maximumuurtarief (op basis van het kostprijs onderzoek in 2021). Samen is dit de maximale vergoeding.

De houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet betalers.

 

Artikel 8 Verlening van subsidie (en ook artikel 12)

De gemeenteraad stelt jaarlijks in november de gemeentelijke begroting vast. In de gemeentelijke begroting is he budget opgenomen dat beschikbaar is voor subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie.

 

Onderverdeling voor het verlenen van subsidie / het overleggen van een begroting / O uderbijdrage

Alle ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage per maand gebaseerd op de kinderopvangtoeslagtabel van de Rijks belastingdienst. Bij de berekening onderscheidt de houder twee groepen ouders:

a. ouders met een kinderopvangtoeslag (KOT) van het Rijk

b. ouders zonder recht op een kinderopvangtoeslag (niet-KOT) van het Rijk

 

De houder berekent de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag volgens onderstaande procedure. De houder is gemachtigd deze ouderbijdrage van de ouders te innen.

 

a. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag (KOT)

KOT/niet-VVE

Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag van het Rijk vragen deze aan voor het aantal uur per week dat zij opvang afnemen. De houder brengt de uren per week keer de vraagprijs voor dagopvang, in rekening aan de ouders.

Deelname: max. 2 dagdelen van 8 uur per week reguliere peuteropvang

Kosten: ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage door de aanbieder vastgestelde tarief en vragen hiervoor een kinderopvangtoeslag aan via de belastingdienst. (subsidie alleen voor opplus)

 

KOT/VVE

Deelname aan een voorschools educatief aanbod.

De gratis uren voor peuters met een VVE indicatie mogen door de ouder niet opgevoerd worden bij de belastingdienst voor kinderopvangtoeslag. In het contract dat tussen houder en ouder wordt gesloten, verklaart de ouder dat in slechts één voorziening maximaal 8 gratis uren worden afgenomen, voor zover dat op de ouder van toepassing is.

Deelname: max. 2 dagdelen van 8 uur per week voorschoolse educatie, naast de 8 uur per week reguliere peuteropvang

Kosten: gratis 8 uur deelname op basis van een JGZ indicatie de gemeente subsidieert volgens de vastgestelde maximumvergoeding

 

KOT-ouders van kinderen die een VVE indicatie krijgen, kunnen voor de gratis max. 8 uren geen kinderopvangtoeslag aanvragen. Dit is wettelijk niet toegestaan. De belastingdienst stelt een inkomensafhankelijke bijdrage voor alle afgenomen uren verplicht. Deze uren komen derhalve volledig voor rekening van de gemeente Midden-Drenthe.

 

b. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

niet-KOT/niet-VVE

Deze ouders betalen per uur voor de peuter die deelneemt aan de basisvoorziening van 8 uur per week een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het gezamenlijke verzamelinkomen. Hierbij wordt de kinderopvangtoeslagtabel van het betreffende jaar gehanteerd, met het vastgestelde maximum vergoeding van de Belastingdienst. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het subsidiebedrag per uur dat de gemeente hanteert.

Deelname: max. 2 dagdelen van 8 uur per week reguliere peuteropvang

Kosten: ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor 8 uur per week de gemeente vult aan tot de vastgestelde maximum vergoeding.

 

niet-KOT/VVE

Deelname aan een voorschools educatief aanbod.

Deelname: max. 2 dagdelen van 8 uur per week voorschoolse educatie, naast de 8 uur per week reguliere peuteropvang

Kosten: gratis 8 uur deelname op basis van een JGZ indicatie de gemeente subsidieert volgens de vastgestelde maximumvergoeding

Ter verduidelijking:

 

 

KOT

(de ontvangen kinderopvangtoeslag door het RIJK)

Niet – KOT

(via de aanbieders wordt een gemeentelijke vergoeding ontvangen )

 

 

VVE

2½-4 jaar

8 uur per week

o.b.v. een inkomsensafhankelijke bijdrage

en

8 uur o.b.v. gemeentelijke vergoeding

2½-4 jaar

8 uur per week

o.b.v. een inkomsensafhankelijke bijdrage

en

8 uur o.b.v. gemeentelijke vergoeding

 

Niet- VVE

2-4 jaar

o.b.v. een inkomensafhankelijke bijdrage

2-4 jaar

o.b.v. een inkomensafhankelijke bijdrage

en

aangevuld met een gemeentelijke bijdrage

 

Artikel 10

  • 1.

    Voor het vaststellen van de subsidie kan onderstaande tabellen worden gebruikt:

 

Tabel 1 peuter zonder doelgroep indicatie:

 

Ouder recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Nee

€ subsidiair uurtarief -/- ouderbijdrage

Ja

€ subsidiair uurtarief -/- maximum uurtarief dagopvang

 

Tabel 2 peuter met doelgroep indicatie:

 

Ouder recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Uurtarief vanaf 8 uur tot en met 16 uur per week

Nee

€ subsidiair uurtarief -/- ouderbijdrage

€ subsidiair uurtarief

Ja

€ subsidiair uurtarief -/- maximum uurtarief dagopvang

€ subsidiair uurtarief

  • 2.

    Naast een financiële verantwoording kan eigen verslaglegging voor VVE kwaliteit worden gebruikt.

  • 3.

    Voor de verantwoording van afzonderlijke subsidie, zoals de Hbo pedagogisch medewerker wordt afzonderlijk een financieel overzicht van uren en een kwaliteitsverslag overlegd.

  • 4.

    Voor resultaatverantwoording wordt het formulier uit het beleidsplan Onderwijskansen ‘Ieder kind een goede start en een eerlijke kans’ gebruikt.

 

 

 

Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen horende bij de subsidieregels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Midden-Drenthe 2022

 

Doel: Het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van voorschoolse educatie in de hiervoor erkende locaties in de gemeente Midden-Drenthe

Looptijd: Het kwaliteitskader heeft dezelfde loopperiode als de beleidsregels subsidiëring en kwaliteitseisen peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Midden-Drenthe 2022

Toetsing: De GGD Drenthe inspecteert jaarlijks de basiseisen kwaliteit voorschoolse educatie en adviseert het college in een rapportage van haar bevindingen.

 

1 Wet- en regelgeving

De aanbieder van peuteropvang moet voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen van:

  • a.

    Wet Kinderopvang;

  • b.

    Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

  • c.

    Basisbesluit kwaliteit voorschoolse educatie;

  • d.

    Toezichtkader onderwijsinspectie;

  • e.

    De GGD eisen, zoals bepaald in de Wet Kinderopvang.

 

Vroege signalering, aanbod en toeleiding

2 Aanbod reguliere peuteropvang

2a

Peuteropvang is een kortdurende, laagdrempelige voorziening voor alle peuters van de gemeente Midden-Drenthe van 2-4 jaar, voor tenminste 2 dagdelen van in totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

2b

De peuteropvang zoals in de beleidsregels en het kwaliteitskader wordt benoemd vindt plaats binnen de erkende aangewezen VVE locaties, de huidige Integrale Kind Centra in de gemeente Midden-Drenthe.

2c

Peuteropvang is een voorziening waar peuters in hun ontwikkeling worden gestimuleerd, door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen). Dit vindt plaats in:

  • groepsverband;

  • in gemengde groepen (kinderen met en zonder een VVE – indicatie);

  • in horizontale en verticale groepen;

  • groepen met kinderen van ouders die wel en niet vallen onder de kinderopvangtoeslag.

2d

De voorziening heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie en biedt aan kwetsbare peuters een passend aanbod.

2e

De aanbieder van peuteropvang wisselt ervaringen uit met ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen.

 

3 Extra educatief aanbod, aanvullend op punt 2

3a

Voor peuters die risico lopen op een taal en/of ontwikkelingsachterstand is er een aanvullend educatief aanbod van 8 uur per week.

Hiervoor komen peuters in aanmerking die voldoen aan de landelijke en gemeentelijke doelgroependefinitie.

De indicatie wordt afgegeven door de GGD Drenthe, de Jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau. Wanneer pas later op de peuteropvang blijkt dat een peuter een extra aanbod nodig heeft wordt dit voorgelegd aan de GGD/JGZ om te toetsen.

Tussen de JGZ en de aanbieder is er een (warme) overdracht door middel van een verwijzingsformulier. Van beide wordt een goede registratie verwacht over de daadwerkelijke plaatsing en wel/niet aankomst van de peuter op de VE plek.

3b

Het extra aanbod:

  • is voor peuters met een indicatie in de leeftijd van 2½-4 jaar

  • is tenminste 3 dagdelen van in totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar. Dit

  • betekent dat de peuter maximaal 16 uur per week, oftewel 960 uur per jaar, naar een

  • erkende VVE locatie gaat.

  • het extra aanbod vindt plaats zoals aangegeven in punt 2.

 

4 De doorgaande leer- en ontwikkellijn

In de samenwerking binnen de Integrale Kind Centra, beschikt de aanbieder van peuteropvang over een pedagogisch, educatief plan waarin de volgende onderwerpen staan beschreven en afspraken zijn gemaakt voor:

  • een gezamenlijk pedagogisch klimaat

  • een gedeelde visie ten aanzien van ontwikkelen en leren voor 4-12 (0-13) jarigen

  • een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn

  • een brede in- en externe zorgstructuur nul

  • een gezamenlijk (vve)ouderbeleid

  • een gezamenlijke kwaliteitsbeleid

 

5 Ontwikkelingsgericht aanbod

5a

In de VVE locaties binnen de Integrale Kindcentra wordt een ontwikkelingsgericht aanbod gerealiseerd. Met het aanbod voorschoolse educatie wordt bijgedragen aan de brede ontwikkeling van het jonge kind. Door het aanbieden van een rijke leer- en leefomgeving heeft het jonge kind een goede start en gelijke kansen binnen de Integrale Kind Centra.

5b

Op alle VVE-locaties wordt een ontwikkelingsgericht aanbod gerealiseerd waarin het beleid voor Voor- en Vroegschoolse Educatie zich richt op kinderen met een (risico op) taal- en/of ontwikkelachterstand (taal, rekenen, motoriek en de sociale – emotionele achterstand).

5c

Samenwerkende organisaties handelen in het belang van het jonge kind binnen een prettig, veilig en gezonde pedagogische verantwoorde omgeving en waarin zij de kans hebben om zich in de volle breedte te kunnen ontwikkelen.

 

Educatieve kwaliteit

6 Het pedagogisch personeel

6a

In de VVE groep is aanwezig;

  • minimaal één pedagogisch medewerker

  • deze persoon is VVE geschoold (NJI erkend VVE programma)

  • deze persoon heeft aantoonbare ervaring met het werken in VVE groepen;

  • is dit niet het geval dan ligt hieraan een plan ten grondslag

  • werkt volgens het scholingsplan

  • voldoet aan taalniveau 3 F (mondelings- en leesvaardigheid)

  • voldoet aan taalniveau 2 F (schrijfvaardigheid)

6b

Vanaf 1-1-2022 is er een HBO pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie ter ondersteuning van de pedagogisch medewerkers en daarmee ter versterking van het pedagogisch handelen. De inzet bedraagt maximaal 10 uur per doelgroeppeuter, per locatie per jaar.

Hiervoor deze categorie gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Doel besluit: verhogen van de kwaliteit van het aanbod van voorschoolse educatie

  • b.

    HBO werk- en denkniveau, gelijk aan de eisen zoals gesteld in de Wet IKK en zoals ze zijn uitgewerkt in de CAO Kinderopvang.

 

7 Monitoring

Bij subsidieverlening voor de uitvoering van reguliere peuteropvang en het extra voorschools educatief aanbod wordt voor de jaarlijkse monitoring een financieel – en een VE kwaliteitsverslag overlegd.

 

8 Resultaten

Voor het aanleveren van VVE resultaten wordt het gezamenlijk ontwikkeld formulier ‘VVE resultaatafspraken’ gebruikt.

Hierin staan overzichten van het aantal geïndiceerde kinderen waarbij in de kleuterperiode sprake is geweest van extra ondersteuning op deelgebieden taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling, met kleuterverlenging, en bij start in groep 3.

 

Ouderbetrokkenheid

8 Het ouderpartnerschap

Voor het vergroten van de ouderbetrokkenheid werkt de aanbieder van peuteropvang mee aan het ontwikkelen van en realiseren van een aantrekkelijk ouderprogramma in het belang van het jonge kind én van hun ouders in samenwerking met het Welzijnswerk en de Bibliotheek.

Naar boven