Gemeenteblad van Zeist
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2023, 159985 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Gemeenteblad 2023, 159985 | beleidsregel |
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Zeist 2022 - 2026
Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast, het verminderen van effecten van klimaatveranderingen en het aantrekkelijk maken van woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 is, voor een periode van vijf jaar, het beleid ten aanzien van riolering en stedelijk water van de gemeente Zeist vastgelegd.
1.1 Aanleiding en doelstelling
De wettelijke basis van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is vooralsnog vastgelegd in drie wetten.
De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. In dit vGRP moet inzichtelijk zijn gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud hiervan gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging en/of verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater vastgelegd
Door verdere vereenvoudiging van het omgevingsrecht vervangt de Omgevingswet (naar verwachting per 1 juli 2022) het voor wat betreft stedelijk water en riolering de Wet milieubeheer en de Waterwet. Deze wetwijziging heeft als direct gevolg dat de planverplichting voor het vGRP komt te vervallen. Daarnaast worden drie nieuwe instrumenten geïntroduceerd, zie figuur 1.1. In bijlage 1 hebben wij de bouwstenen vanuit het vGRP voor het nog op te stellen omgevingsplan samengevat.
Figuur 1.1 Toelichting toekomstige vorm waterbeleid in Omgevingswet
Ten opzichte van het bestaande beleid en ambities uit het vorig vGRP hebben we klimaatadaptatie nu verankerd en hebben we gekozen voor een andere vervangingsstrategie voor de vrijvervalriolering. Voorliggend plan geeft een verdieping op hoe de gemeente invulling geeft aan de zorgplichten voor nu, maar ook voor de lange termijn en geeft aan hoe klimaatadaptatie hier binnen past. Voorliggend vGRP beschrijft de ambitie met daarbij behorende strategie voor de planperiode 2022 - 2026 en verder. Daarnaast is in dit plan vastgelegd welke personele en financiële middelen nodig zijn om deze strategie te kunnen realiseren. Hiermee waarborgen we de continuïteit van de rioleringszorg, in lijn met de eisen uit de wetgeving.
Tijdens het totstandkomingsproces is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) betrokken. Ambtelijke reacties van HDSR op conceptstukken zijn verwerkt in het plan, zodat bij hen draagvlak bestaat voor het plan. De gemeenteraad is betrokken via een informatief ronde tafel gesprek en raadsinformatiebrief. Inwoners van Zeist is via een online enquête gevraagd hun visie te geven op het vGRP.
Na de vaststelling van het vGRP door de gemeenteraad wordt het vGRP voor een formele reactie naar HDSR verzonden. De reactie op het concept vGRP is als bijlage 13 opgenomen.
Daarnaast wordt conform artikel 4.23 lid 2 van de wet milieubeheer het vGRP ook verzonden aan de gedeputeerde staten.
De vaststelling is bekend gemaakt in ‘De Nieuwsbode’, die in de gemeente verspreid wordt. Hierbij is aangegeven op welke wijze kennis kan worden gekregen van de inhoud van het plan.
In hoofdstuk 2 ‘Evaluatie vGRP Zeist 2016 - 2021’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode beschreven. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier we invulling geven aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt de basis voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen.
In het rapport zijn diversen afkortingen gebruikt, deze zijn zoveel mogelijk in de tekst nader toegelicht. In bijlage 14 is een overzicht van de gebruikte afkortingen opgenomen.
In dit hoofdstuk is teruggekeken op de planperiode van het vorige vGRP: 2016 – 2021. Daarbij is gekeken in hoeverre de ambities uit het vorige vGRP zijn behaald of de strategie heeft gewerkt en welke invloed dit had op de kostendekking.
De afgelopen periode heeft de gemeente te maken gehad met personele wisselingen op het product riolering. De huidige personele bezetting was dan ook niet betrokken bij het schrijven van het vGRP 2016 – 2021 in 2016. Het vorige vGRP wordt als onvoldoende concreet ervaren, doordat beleidskaders voor de uitvoering van maatregelen ontbraken. Ook de lijst met concrete maatregelen voor de afgelopen planperiode was beperkt. Dit is een aandachtspunt voor het nieuwe vGRP.
Verder heeft de gemeente de afgelopen planperiode ingezet op het verder concretiseren van het beleid op het vlak van klimaatadaptatie en de invulling van risicogestuurd beheer. Van beide onderdelen zijn de beleidsuitgangspunten en uitvoeringsmaatregelen verankerd in het vGRP en bijbehorende kostendekkingsplan (KDP).
Inmeten stelsel: In de planperiode zijn alle interne overstortputten en stuwputten ingemeten. Daarnaast is een controle uitgevoerd van alle plaatsen waar mogelijk schildmuren of aansluitingen aanwezig waren. Hieruit zijn diverse locaties naar voren gekomen waar de praktijksituatie anders was dan gedacht
Hydraulisch functioneren: Om het inzicht in het hydraulisch functioneren van het systeem te vergroten heeft de gemeente het rekenmodel laten optimaliseren. Dit is gedaan door de gegevens vanuit de inmeetronde toe te voegen. Het nieuwe model is gebruikt bij uitvoer van de stresstesten1 en geeft nu een resultaat dat beter overeenkomt met de werkelijke situatie. Een herberekening op het schaalniveau van een BRP2 (basisrioleringsplan) moet nog uitgevoerd worden
Meetnet: De gemeentelijke meetvoorzieningen verkeren in goede staat. Het meetnet is tijdelijk uitgebreid met 10 meetpunten ter hoogte van de stuwputten. Daarnaast zijn er 10 permanente neerslagmeters geplaatst. Hiermee krijgt de gemeente meer inzicht in het functioneren van het stelsel bij extreme neerslag. Dit inzicht helpt bij het bepalen van de juiste maatregelen. Alle meetpunten (overstorten, strategische monitoring, neerslagmeters en grondwatermeetpunten) zijn ogenomen in H2gO
Wateroverlast: Wateroverlast is weinig voorgekomen. Er zijn geen extreme buien (60 mm in 1 uur) gevallen. De afgelopen jaren zijn er twee grotere buien gevallen: op 29 mei 2018 viel er in Den Dolder ca. 48mm neerslag in 30 minuten en op 18 september 2017 viel er rond de Panweg in Zeist naar schatting meer dan 30 mm in één uur. De gemeente heeft oproep gedaan op social media over de ervaren wateroverlast. Voor de eerdere genoemde buien zijn meldingen binnen gekomen over ondergelopen (lager gelegen) garages en volledig ondergelopen straten. Op kleinere buien kwam vaak geen noemenswaardige respons (plassen in bermen en op fietspaden)
Foutieve aansluitingen: Naar aanleiding van de slechte waterkwaliteit in de randsloot Couwenhoven zijn 11 foutaansluitingen gevonden en opgelost. Daarnaast zijn enkele foutaansluitingen gevonden voorafgaand van het ombouwen van VGS naar GS in de Compinstenbuurt en het Parmentiersland en bij het IT-riool Kerkweg/Stuivingastraat. De foutieve aansluitingen zijn opgelost door de gemeente, behalve bij specifieke gevallen zoals aansluiting van wasmachine op regenwaterafvoer in garage of schuur. Deze woningen zijn aangeschreven op basis van controle van de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) blijkt dat deze foutieve aansluitingen inmiddels zijn verholpen
Rioolvreemd water: Gemaal Fornhese is in de afgelopen periode meer water gaan verpompen. Het gaat hierbij om rioolvreemd water waarvan de herkomst, na onderzoek, onduidelijk blijft. In de komende planperiode gaat de gemeente nader onderzoek doen naar de herkomst van het water bij het opstellen van het BRP. Het waterleidingbedrijf heeft een lekkende waterleiding uitgesloten
Plaatsen afsluiters: Het plaatsen van afsluiters op een viertal locaties om zo de berging in de stuwgebieden beter te benutten is niet uitgevoerd. De gemeente wil eerst, via het meetnet, meer inzicht krijgen in het functioneren van het rioolsysteem bij extreme neerslag om te voorkomen dat de maatregel de berekende wateroverlast in Patijnpark en Verzetswijk verergerd
Storingsdienst: De storingsdienst van de gemeente functioneert goed. Zij pakken de eerste lijnsstoringen op en zetten indien nodig een gespecialiseerd bedrijf in. Indien problemen veroorzaakt worden door handelen bewoners, worden gericht bewonersbrieven verstuurd, waarna de situatie vaak aanzienlijk verbetert
Afkoppelcoaches: In combinatie met projecten waar de gemeente verhard oppervlak heeft afgekoppeld, zijn afkoppelcoaches ingezet om particulieren te stimuleren gelijktijdig verharding op hun terrein (dak en tuin) af te koppelen. Hierbij zijn verschillende strategieën gehanteerd: van informeren/stimuleren tot ontzorgen. In het project Korte Bergweg (Huis ter Heide) is gebleken dat ruim 50% van de eigenaren mee wil doen op het moment dat we als gemeente aanbieden om de regenpijp af te koppelen (ontzorgen). Bij dit project gaat het om grote voortuinen waar het water op eigen perceel verwerkt kan worden
Riooloverstorten: In de planperiode zijn vijf kleine riooloverstorten dichtgezet, één in Nijenheim en vier in Kerckenbosch. Voor Nijenheim geldt dat hierdoor een kleinere watergang niet meer belast wordt en er meer water overstort ter hoogte van bergbezinkbassin Griftlaan/Kroostweg. Voor Kerckebosch geldt dat er de afgelopen jaren substantieel afgekoppeld is waardoor de overstorten overbodig zijn geworden
Drukriolering: Met name in Bosch en Duin is veel regenwater aangesloten op de drukriolering, dit zorgt voor een hoger energieverbruik als gevolg van het verpompen van het regenwater. De gemeente heeft nog niet grootschalig ingezet op het terugbrengen en voorkomen van lozingen van hemelwater op drukriolering
Klimaatbestendig Zeist: Binnen de gemeentelijke dienst zijn afspraken gemaakt over de gewenste strategie van klimaatadaptatie en de bijbehorende inrichtingseisen voor het stedelijk gebied. Dit is vastgelegd in 'Klimaatbestendig Zeist - Route naar een klimaatbestendige gemeente’. Het plan beschrijft de visie op klimaat en hoe de gemeente hier invulling aan gaat geven. Als onderdeel van Klimaatbestendig Zeist is een analyse uitgevoerd op de mate van klimaatbestendigheid op dit moment. Deze analyse is als bijlage 1 van Klimaatbestendig Zeist opgenomen
Communicatie: Op het moment dat de gemeente aan de slag gaat in een straat, wordt met bewoners gesproken over de problemen die er spelen (met betrekking tot wateroverlast). Daarna wordt gekeken of het oplossen van een probleem meegenomen kan worden in het project. Bij de Dr. Engelhardlaan was de gemeente tussenpersoon bij de aanleg van huisaansluitingen op particulier terrein. Daarnaast hebben we afkoppelcoaches ingezet bij het project Oude Arnhemseweg
DWAAS-HAAS: Naar aanleiding van het eerder uitgevoerde DWAAS-HAAS3 onderzoek zijn de afgelopen planperiode de volgende nadere onderzoeken uitgevoerd:
Controle hoeveelheden afstromend hemelwater naar gemalen Noordweg en Bourgondiëlaan; hiervoor zijn de afkoppelkaarten (in combinatie met de klimaatstresstesten) verbeterd. Daarnaast lijkt het effect van de grote hoeveelheid groen, waaronder bomen, er voor te zorgen dat minder water tot afstroming komt
Oppervlaktewater: In 2018 en 2021 zijn binnen netwerk Water en Klimaat (voorheen Winnet) ecoscans uitgevoerd voor zestien watergangen. Daarnaast monitort de gemeente sinds 2019 maandelijks met de inwoners (Citizens Science) of watergangen voldoen aan het streefbeeld uit het afvalwaterakkoord. Het algemene beeld is dat de watergangen nog lang niet voldoen aan het minimale streefbeeld “zichtbaar”. Dit doel moet in 2027 behaald zijn
Beheersysteem: in de planperiode is het beheersysteem aangevuld met resultaten van de inmetingen. De gemeente is bezig met een verwerkingsslag om alle gegevens in één beheersysteem (Castor) te zetten en uniform te beschrijven volgens GWSW4
Inspecties: Het inzicht in de staat van de riolering is verbeterd in de planperiode. Het algemene beeld is dat er weinig aantastingen en schadebeelden naar voren komen bij inspecties. Op basis van de inspectieresultaten verwacht de gemeente dat de technische levensduur van de riolering verder kan worden verlengd van 80 jaar naar 100 tot 120 jaar. Hier moet wel lokaal levensduurverlengend onderhoud voor uitgevoerd worden, maar dit is goedkoper dan een totale vervanging
In de afgelopen planperiode is het samenwerkingsverband Winnet overgegaan in het netwerk ‘Water en Klimaat’. De gemeente levert een actieve bijdrage aan dit netwerk. Door de samenwerking krijgt de gemeente inzicht in de projecten die spelen binnen de regio en ‘een kijkje in de keuken van de buren’. Daarnaast worden subsidies gecoördineerd binnen het samenwerkingsverband en is er een data-analist in dienst voor monitoring. In de planperiode is gezamenlijk gewerkt aan onder andere:
De gemeente werkt op collegiale basis samen met gemeente Soest, die geen onderdeel uitmaakt van netwerk ‘Water en Klimaat’.
Uit de Brede Milieuvisie Zeist (oktober 2016) is Samen Duurzaam Zeist ontstaan. Samen Duurzaam Zeist is een beweging waarin inwoners, ondernemers en de gemeente samenwerken aan acties die bijdragen aan een groen, gezond en duurzaam Zeist. Acties worden uitgevoerd door inwoners en ondernemers zelf, al dan niet samen met de gemeente. De afgelopen periode heeft de gemeente, op het gebied van stedelijk water, met Samen Duurzaam Zeist het volgende gerealiseerd:
De gemeente neemt deel aan een initiatief van Natuur en Milieufederatie Utrecht en Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug om inwoners met een tuin in of rond het Nationaal Park te stimuleren om hun tuin in te richten met gebiedseigen groen. In de gemeente is een tweetal voorbeelden van heuvelruigtuinen aangelegd: Bij Beauforthuis en in Ter Braaklaan.
De rioolheffing is in de afgelopen planperiode conform de stijging zoals vastgesteld in het GRP jaarlijks gestegen met 5,9 % (inclusief 1,5 % inflatie). De stand van de egalisatiereserve is per 1 januari 2021 EUR -195.000, omdat dit niet toegestaan is het terkort tijdelijke aangevuld vanuit de algemene reserve. De stand van de egalisatiereserve is aanzienlijk lager dan vooraf was voorzien (circa EUR 0,5 mln.). De stand van de spaarvoorziening is aanzienlijk hoger dan in het GRP was voorzien (circa EUR 7,5 mln. ten opzichte van EUR 4,1 mln.). Dit verschil wordt enerzijds veroorzaakt doordat investeringen ten onrechte ten laste van de egalisatiereserve zijn geboekt. Anderzijds wordt dit veroorzaakt doordat de omslagrente over investeringen is bijgesteld van 5 % naar 0,8 %. Voor 2022 is deze verder verlaagd naar 0,5 %
Vanaf 2021 wordt, conform regels BBV, geen rente meer aan de spaarvoorziening toegekend. Vanaf 2020 worden investeringen direct afgeboekt via de spaarvoorziening. De kostendekkingsberekening vraagt speciale aandacht voor de nieuwe planperiode.
Dit hoofdstuk beschrijft de ambities en doelen die wij willen bereiken. Hierbij is eerst ingegaan op de algemeen geldende doelen en invulling van de zorgplichten, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.
3.1 We geven invulling aan de gemeentelijke zorgplichten
De gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater zijn momenteel opgenomen in de Wet Milieubeheer en de Waterwet. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit opgenomen in artikel 2.16 Ow (lid1a).
Vanuit de Wet Milieubeheer (artikel 10.33) heeft de gemeente de verplichting een voorziening aan te bieden voor het inzamelen en transport van afvalwater. We houden hierbij vast aan de voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater zoals opgenomen in artikel 10.29a Wm.
Voorkeursvolgorde voor de verwijdering van afvalwater
Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d wordt als stedelijk afvalwater5 ingezameld en naar een RWZI getransporteerd
In het kader van het Besluit Lozingen Buiten Inrichtingen zijn lozingen op het watersysteem vanuit de gemeentelijke stelsels in principe toegestaan, mits alle lozingspunten zijn vastgelegd en worden onderhouden volgens het beheerplan zoals beschreven in dit vGRP. Wij behouden hierbij de eigen verantwoordelijkheid voor het voorkomen van nadelige gevolgen van de lozingen. In geval van tussentijdse wijzigingen van riooloverstorten en/of nooduitlaten melden wij dit aan HDSR en geven we aan welke gevolgen wij verwachten voor het oppervlaktewater en onderbouwen dit met een recente berekening.
Vanuit de hemelwaterzorgplicht, conform artikel 3.5 van de Waterwet, hebben wij de verantwoordelijkheid voor een doelmatige inzameling van overtollig hemelwater uit de openbare ruimte. Wij hebben ook de zorgplicht voor de afvoer van hemelwater van particuliere percelen, voor zover dit niet redelijkerwijs van de perceeleigenaar kan worden verwacht.
Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de perceeleigenaar ligt. De perceeleigenaar draagt in eerste instantie zelf zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is (te hoge grondwaterstand en/of slechte infiltratiecapaciteit van de bodem), moeten wij de zorgplicht op een doelmatige manier overnemen.
In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat wij de zorgplicht hebben voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort. Het gaat hierbij om situaties waarbij de gevolgen van de grondwaterstanden een terugkerend karakter hebben
De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat wij niet verantwoordelijk zijn voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervullen. Gemeente, particulier, waterschap en provincie behouden dus ieder hun eigen verantwoordelijkheid. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.
Onze visie op verantwoordelijkheden grondwater Verantwoordelijkheden van de perceeleigenaar:
Verantwoordelijkheden provincie en HDSR:
Verantwoordelijkheden gemeente:
|
Voor nieuwe ontwikkelingen binnen het stedelijk gebied geven wij hier samen met HDSR actief sturing aan, zeker voor wat betreft de omgang met afvalwater, hemelwater, klimaatverandering en grondwater in relatie tot het watersysteem. De gezamenlijke afspraken uit ‘Afspraken klimaatadaptief bouwen Utrecht’ zijn hierin leidend en zijn hiermee een aandachtspunt voor de komende planperiode. De lokale uitgangspunten zijn vastgelegd in Klimaat bestendig Zeist.
Wij streven naar doelmatigheid en het treffen van doelmatige maatregelen. Wij verstaan hier het volgende onder: Inspanningen en uitgaven dragen daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel en de kosten staan in verhouding tot de opbrengsten, zolang de lokale situatie dit toelaat (dit blijft maatwerk). Opbrengsten zijn meer dan alleen financieel (zoals vermeden schadekosten), maar ook de maatschappelijk opbrengsten die niet in geld zijn uit te drukken.
Daarnaast maken we een afweging tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen en/of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds.
Inzameling en transport afvalwater
Alle percelen met een woon-, werk- of verblijfsbestemming binnen ons grondgebied zijn voorzien van een rioolaansluiting tenzij lokale zuivering doelmatiger is. Buiten de bebouwde kom hanteren wij hiervoor een afstandsgrens van 40 m¹ tot de riolering. Als gemeente gaan wij geen Individuele Behandeling Afvalwater6 (IBA’s) aanleggen.
Binnen de bebouwde kom verwerken wij in principe het afvalwater via vrijvervalriolering, enkele locaties daargelaten waar dit niet doelmatig is.
Nieuwbouw en inbreidingen sluiten we onder vrij verval aan. Daar waar dit vanwege de afstand tot bestaande riolering en/of hoogteligging van het plangebied niet mogelijk lijkt, legt de ontwikkelaar een alternatief voor, ter beoordeling van de rioolbeheerder. Buiten de bebouwde kom leggen wij in principe drukriolering aan, rekening houdend met de afstandsgrens. Jaarlijks stemmen wij de afspraken met betrekking tot afvoerhoeveelheden uit het Afvalwaterakkoord riolering en zuivering Zeist af met HDSR.
Uitgangspunt is dat wij afvalwater afzonderlijk van hemel- en grondwater inzamelen en afvoeren naar de RWZI tenzij:
Verwerking afvalwater bedrijven in het buitengebied
(Agrarische) bedrijven dienen te voldoen aan het Activiteitenbesluit. De algemene systematiek van het Activiteitenbesluit luidt:
We hanteren hierbij voor nieuwe aanvragen en bestaande lozingen (tenzij iets anders is opgenomen in de aansluitvergunning) de volgende voorwaarden:
Vuilemissie binnen acceptabele grenzen
Vuilemissies uit het rioolstelsel mogen niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor de waterkwaliteit en ecologie van het ontvangend oppervlaktewater. Hiervoor gaan we verder met het terugdringen van de vuilemissies uit de riolering via de overstorten door het verder afkoppelen van hemelwater van de gemengde riolering. Met het waterschap hebben wij afspraken over het behalen van de Kader Richtlijn Water-doelen (KRW) in 2027 en de emissiedoelstellingen. Waarbij het waterschap aan de lat staat voor het behalen van de KRW-doelen.
Het verder afkoppelen van hemelwater heeft een positief effect op de KRW-doelstellingen.
Periodiek onderzoeken wij het milieutechnisch functioneren van de riolering met een Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW)7.
Binnen de samenwerking Netwerk Water en Klimaat is een gezamenlijk incidentplan riolering opgesteld. Hierin is opgenomen hoe te handelen in geval van calamiteiten in relatie tot de riolering. Afhandeling van incidenten vindt plaats conform het incidentenplan. Wij houden dit plan actueel en het plan is afgestemd met het calamiteitenplan Zeist.
3.3.1 Hemelwateroverlast en anticiperen op klimaatverandering
Wij zien de klimaatopgave als een gezamenlijke opgave samen met het waterschap, provincie, inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het is ondoelmatig om de capaciteit van de riolering onbeperkt te vergroten. Om toch te kunnen anticiperen op de optredende klimaatontwikkelingen en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, moet het water op een andere manier worden vastgehouden, geborgen of afgevoerd. Dit betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele en sectorale aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen als oplossingsniveau voor het teveel aan water, maar ook de bovengrondse mogelijkheden meenemen (bij voorkeur gecombineerd met andere maatschappelijke doelen).
Figuur 3.1 voorbeeld waterhinder Panweg [bron gemeente Zeist]
Hoe wij invulling geven aan klimaatadaptatie hebben wij vastgelegd in ‘Klimaatbestendig Zeist (2021)’. In voorliggend vGRP hebben wij de ambities voor zover deze een relatie hebben met de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater opgenomen en vertaald naar concrete maatregelen (hoofdstuk 4). We hanteren hierbij de volgende uitgangspunten:
We accepteren dat er tijdelijk water op straat kan staan. We voorkomen dat het water woningen binnenstroomt of voor verkeersopstoppingen op hoofdwegen zorgt. Dit bereiken we door het hemelwater op te vangen daar waar het valt en vast te houden op locaties waar het geen hinder of overlast tot gevolg heeft
Wateroverlast voorkomen we door zoveel mogelijk versteende gebieden, in zowel de openbare als de private ruimte, te vergroenen. Het credo is hierbij ‘groen tenzij…’ Bij iedere reconstructie in de openbare ruimte zetten we in op het voorkomen van wateroverlast. We hanteren hierbij de uitgangspunten uit de Afspraken Klimaatadaptief Bouwen Utrecht.
In paragraaf 3.3.2 is nader uitgewerkt hoe wij hiervoor zowel bestaande als nieuwbouw situaties invulling aangeven.
3.3.2 Duurzame omgang met hemelwater
Conform huidig beleid blijft de gemeente de volgende voorkeursvolgorde hanteren voor:
Voor het afkoppelen van verhard oppervlak hanteren wij de afspraken uit ‘Convenant afkoppelbeleid Utrechtse Heuvelrug’. Voor het afkoppelen van hemelwater op oppervlaktewater is het beslisschema van Winnet ‘Besslisschema Directe Afvoer Regenwater op open water’ leidend, zie bijlage 2.
We streven ernaar zoveel mogelijk hemelwater van particulieren te infiltreren, tegen zo laag mogelijke kosten. Hiervoor informeren en stimuleren wij particulieren actief over wat zij zelf kunnen doen, zie verder hoofdstuk 4. Bij uitvoering van projecten in de openbare ruimte betrekken wij bewoners actief bij het bovengronds afkoppelen van de voorzijde van de woningen.
Vooralsnog zetten wij in op stimuleren. Op termijn (5-10 jaar) overwegen wij ook het afkoppelen van verhard oppervlak van bestaande gebouwen te verplichten. Dit regelen wij te zijner tijd middels een gebiedsaanwijzing in het omgevingsplan, de drukriolering kunnen we hierbij als gebied aanwijzen.
Bestaande (openbare inrichting)
We gaan niet lukraak afkoppelen, maar hanteren hierbij de volgende drie uitgangspunten en nemen dit mee binnen iedere reconstructie:
In reconstructieprojecten waarbij wij alleen de bovenbouw vervangen en de riolering behouden blijft, proberen wij zoveel mogelijk hemelwater oppervlakkig te infiltreren. Hiervoor leggen wij waar mogelijk het groen verlaagd aan, zodat het hemelwater zowel kan infiltreren, maar het groen ook een bufferende werking heeft bij extreme neerslag
Met nieuwbouw bedoelen we zowel uitbreidings- als inbreidingslocaties, en vernieuwbouw. Voor nieuwbouw geldt een volledige gescheiden inzameling en verwerking van het afval- en hemelwater. Wij hanteren hier conform ‘Klimaatbestendig Zeist’ en ‘Afspraken klimaatadaptief bouwen Utrecht’ de volgende uitgangspunten:
De uitgangspunten voor nieuwbouw woningen hebben wij vastgelegd in een nog vast te stellen hemelwaterverordening.
3.3.3 Raakvlakken met hitte en droogte
Naast wateroverlast hebben ook de thema’s hitte en droogte een raakvlak met de gemeentelijke zorgplichten. Waar mogelijk en doelmatig nemen wij voor de invulling van de rioleringszorg en de uitvoering van projecten hierin de volgende (rand)voorwaarden mee:
We hebben ook klimaatambities die buiten onze gemeentelijke zorgplichten vallen. Deze kunnen wij niet uit de rioolheffing financieren. Hier moeten wij op een andere manier de financiering voor organiseren. Zo is de komende planperiode voor het verminderen van hittestress (buiten de rioolheffing om) jaarlijks EUR 50.000 beschikbaar.
Zeist ligt grotendeels op de Utrechtse Heuvelrug. Het regenwater dat op de heuvelrug valt stroomt via de bodem naar de voet van de heuvelrug en komt hier als kwelwater aan de oppervlakte zoals onder andere in het Kromme-Rijngebied (waar Zeist-West in ligt). Dit zorgt ervoor dat wij te maken hebben met gebieden waar de grondwaterstanden zowel relatief hoog (Zeist-West) als laag (op de heuvelrug) ten opzichte van maaiveld ligt. In bijlage 3 is een grondwaternotitie opgenomen waarin het gehele systeem beschreven is.
We spreken over structurele grondoverlast indien:
Tabel 3.1 gewenste ontwateringsdiepte in de openbare ruimte
Grondwaterbeleid bij nieuwbouw
Uitgangspunt is dat we zo min mogelijk gebruik maken van ontwateringsmiddelen. Ophogen verdient hierbij de voorkeur. Dit blijft echter een doelmatigheidsafweging. De ontwikkelaar zorgt, indien de grondwaterstand en/of bodemopbouw hier aanleiding toe geeft8, voor minimaal 1 jaar aan metingen van de grondwaterhuishouding (middels peilbuizen, minimaal 2 meetmomenten per maand) als input voor de waterparagraaf van een ontwikkeling. Bij nieuwbouw dient de ontwikkelaar rekening te houden met de gewenste ontwateringsdiepten.
Tabel 3.2 gewenste ontwateringsdiepte bij nieuwbouw
Beoordelen en afhandelen van grondwatermeldingen
We registreren klachten naar aard, omvang en locatie, dusdanig wat we deze registratie indien nodig kunnen gebruiken voor nader onderzoek bij eventuele grondwaterproblemen.
Van bewoners verwachten we dat zijzelf navraag doen bij bijvoorbeeld buren of deze ook grondwateroverlast ervaren. Op deze manier komt meer informatie beschikbaar. Bij structurele problemen (zowel op particulier als openbaar terrein streven we naar een gezamenlijke en doelmatige oplossing binnen redelijke termijn. We hanteren hierbij het volgende stappenplan voor het beoordelen van meldingen.
Tabel 3.3 Stappenplan beoordelen meldingen van grondwateroverlast
Inzicht in grondwatersituaties
Wij nemen deel aan het grondwatermonitoringsprogramma van Netwerk Water en Klimaat. De grondwatermeetgegevens worden per kwartaal uitgelezen, geregistreerd, geanalyseerd en openbaar toegankelijk gemaakt. Hiermee kunnen we anticiperen op grondwateroverlast.
Tijdelijke grondwateronttrekkingen
HDSR en provincie zijn bevoegd gezag voor de grondwateronttrekkingen (o.a. tijdens bouwwerkzaamheden). Voor lozing van bronneringswater op de gemeentelijk riolering is toestemming van de gemeente noodzakelijk. Toezicht hierop vindt plaats vanuit de ODRU. We hanteren de volgende voorkeursvolgorde voor het lozen van bronneringswater:
Voor lozingen van bronneringswater op de riolering hanteren wij dat de lozing maximaal 10 % van de gemaalcapaciteit mag zijn. Daarnaast mag in geval van extreme neerslag tijdelijk niet op de riolering worden geloosd.
Binnen het Netwerk Water en Klimaat hebben wij de afspraak dat alle watergangen in het stedelijk gebied in 2027 voldoen aan het streefbeeld “zichtbaar”. Voor de lange termijn hebben we samen met het HDSR voor diverse watergangen een hoger streefbeeld bepaald: “levendig”. Het gaat om de volgende watergangen, zie ook figuur 3.2:
Figuur 3.2 Ambities waterkwaliteit watergangen Zeist
In lijn met de Brede Milieuvisie en Biodiversiteitsvisie streven we als gemeente naar natuurlijke verbindingen tussen droog en nat, oftewel watergangen met daarlangs groene natuurlijke oevers. Dit verbetert de kansen voor flora en fauna en maakt daarbij de watergangen visueel aantrekkelijker.
Bij het nemen van maatregelen, ten behoeve van het verbeteren van de waterkwaliteit, houden we rekening met het feit dat sommige vijvers niet natuurlijk gevoed worden (folievijvers), in droge periodes droog kunnen komen te staan of in gebieden van cultuurhistorische waarde liggen.
Hierdoor is het behalen van een streefbeeld niet altijd mogelijk of is het niet haalbaar om de gewenste maatregel voor het verbeteren van de waterkwaliteit te realiseren. Middels ecoscans monitoren we in hoeverre we voldoen aan de gestelde ambities. Het verbeteren van de waterkwaliteit is veelal complex en vergt veel doorzettingsvermogen. Samen met het HDSR zetten we in op het verbeteren van de waterkwaliteit door middel van:
De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij gemeenten bekend moet zijn welke rioleringsvoorziening aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WIBON (Wet Informatie-uitwisseling Bovengrondse en Ondergrondse Netten en netwerken) schrijft dit voor.
We streven naar een actueel, volledig en goed toegankelijk databeheer, dat als basis dient voor het plannen van investeringen en beheermaatregelen. Daarnaast zijn de gegevens voldoende van kwaliteit om als invoer te kunnen dienen voor het opzetten en actualiseren van hydraulische rekeninstrumentarium. Uitgangspunt is dat de gegevens GWSW9-proof zijn. We verwerken revisiesgegevens binnen 30 werkdagen na oplevering van de werkzaamheden.
Risicogestuurd beheer en risicoafwegingen beheer, renovatie en vervanging
Wij richten ons op een effectgericht beheer waarbij activiteiten en investeringen gericht zijn op het voorkomen en beperken van situaties die in strijd zijn met de hoofddoelen van de rioleringszorg. We differentiëren hierbij naar risicogrootte waardoor we onze middelen nog effectiever inzetten ter reductie van ongewenste situaties. We beoordelen de kans van falen en de ernst van de gevolgen hiervan. Keuzes voor de te treffen maatregelen hangen mede af van de oorzaak voor een eventueel falen. Belangrijk aspect hierin is het gericht verzamelen van de benodigde gegevens over de ontwikkelingen van onze assets in de tijd.
Ten behoeve van de instandhouding van onze rioleringsvoorzieningen maken wij een afweging tussen vervangen, renoveren of instandhouding. Deze afweging maken we integraal met de overige disciplines. Uitgangspunt hierbij is dat wij uitgaan van instandhouding (relining) van de huidige rioolbuis. Randvoorwaarden zijn:
Wanneer de bestaande streng niet aan deze randvoorwaarden voldoet gaan we in principe over op de traditionele aanpak van vervanging. Hierbij geldt dat we vervangingen oppakken per buurt en opnemen in de integrale planning. Hierbij koppelen we gelijktijdig het verhard oppervlak af.
Wanneer slechts één of enkele strengen slecht zijn, kiezen wij voor instandhouding.
Op basis van de huidige kwaliteit van de riolering gaan wij er vooralsnog vanuit dat we de meeste riolering relinen in plaats van vervangen. Zie bijlage 4 voor de uitgangspunten voor vervanging vrijvervalriolering.
Vervallen riolen verwijderen wij, tenzij dit niet mogelijk is. In dat geval vullen we de riolen op (schuimbeton) zodat geen gevaar op instorting bestaat.
Onderhoud gemalen en andere objecten
Een belangrijk aspect binnen het rioleringsbeheer is de bedrijfszekerheid van gemalen en andere objecten en maken onderdeel uit van onze onderhoud cyclus. Meldingen van storingen aan de drukriolering in het buitengebied pakken we zelf op met onze eigen storingsdienst. Onze pompunits zijn voorzien van een storingsmelder (rode lamp of telemetrie). Onze gemalen zijn voorzien van een reservepomp en telemetrie. Op termijn willen we ook voor de gemalen en drukriolering toegroeien naar een risicogestuurd beheer.
Inspecties zijn erop gericht om de kwaliteit van de riolering te bewaken en het juiste tijdstip van onderhoud dan wel vervanging vast te kunnen stellen. Wij hanteren hierbij een risicogestuurde planning. Opleverinspecties na renovaties maken hier onderdeel van uit. De inspectieresultaten vormen de basis voor het bepalen van de benodigde maatregelen en/of vervolgonderzoeken en gebruiken wij voor het monitoren van de toestand van ons stelsel. Voor de komende periode hebben wij een concrete inspectieplanning waarbij we onderscheid maken tussen rijdende camera en put-video inspecties, zie verder paragraaf 4.3.1.
Reiniging van de riolering is gekoppeld aan de inspectieplanning en vindt voorafgaand aan de inspectie plaats. Strengen met een bovengemiddelde vuilophoping reinigen wij extra. Deze knelpunten hebben een variabele planning, zie bijlage 4 voor de reiniging van de knelpunten en overige constructies. Voor een goede werking van nieuw aangelegde drainagebuizen spuiten we deze voor de definitieve oplevering nog een keer door. De drainage- en infiltratievoorzieningen maken onderdeel uit van de bestaande beheersystematiek.
Wij reinigingen zelf10 jaarlijks de circa 17.500 kolken en hanteren hiervoor een differentiatie op basis van type, functie en vervuilingsgraad
Vergelijking theorie en praktijk
Om een goed beeld te krijgen tussen theoretische modellen/berekeningen en praktijkervaringen anderzijds is meten en monitoren essentieel. Hiervoor zijn, naast neerslagmetingen om gedrag aan de praktijk te kunnen toetsen, continu metingen op strategische locaties in het rioolsysteem en de zuivering noodzakelijk. Hiervoor nemen we binnen Netwerk Water en Klimaat deel aan het meten en monitoren van de overstorten en aan het grondwatermeetnet.
Daarnaast monitoren we zelf onze gemalen en monitoren we strategische punten in het stelsel en hebben we neerslagmeters. Het SSW-model vormt hiervoor onze basis.
Foutaansluitingen en rioolvreemd water
Voor een doelmatig beheer is het zaak om ongewenste lozingen en aansluitingen te voorkomen. Wij controleren hierop en treden indien nodig handhavend op.
Dit betekent dat er geen illegale aansluitingen op de riolering mogen zijn en dat er geen regenwaterlozingen op de drukriolering plaats mogen vinden. De afvoer van grondwater via het gemengde stelsel trachten we te voorkomen evenals foutieve aansluitingen zoals vuilwater aangesloten op hemelwaterriolering.
Het opsporen en verhelpen van foutieve aansluiting is arbeidsintensief en kostbaar. Het preventief opsporen van foutieve aansluitingen vinden we niet doelmatig. Uitgangspunt is dat alle bekende locaties onderzocht zijn. Alleen bij een indicatie voor foutieve aansluitingen (op basis van visuele waarnemingen, klachten/meldingen of onverklaarbare afwijkingen in draaiuren gemalen) voeren we nader onderzoek uit.
3.7 Samenwerking, innovatie en extern (klant)
Samenwerking binnen de afvalwaterketen
Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) is gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. Het doel van de samenwerking is het behalen van een doelmatigheidswinst (minder meer kosten), het vergroten van kennis en het verkleinen van de kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties.
We nemen actief deel aan het samenwerkingsverband Netwerk Water en Klimaat. We hebben de ‘Regionale Adaptatie Strategie regio Utrecht Zuidwest’ (RAS) omarmd en sluiten ons aan bij ‘Afspraken klimaatadaptief bouwen Utrecht’ de lokale uitwerking hiervan ligt vast in ‘Klimaatbestendig Zeist’.
We dragen, voor zo ver dit past binnen onze gemeentelijk zorgplichten, vanuit de rioleringszorg bij aan het behalen van de ambities uit de biodiversiteitsvisie, energietransitie en brede milieuvisie.
We doen dit onder andere op basis van de afspraken uit Klimaatbestendig Zeist. Daarnaast geldt het volgende:
We zijn voor onze inwoners en bedrijven het eerste aanspreekpunt voor alle waterzaken. Hiervoor beschikken we over een meldpunt waar bewoners terecht kunnen met water gerelateerde vragen en klachten. Klachten en meldingen die binnen komen registreren we in het meldingensysteem.
Afhandeling vindt plaats door deskundige medewerkers volgens de algemene afspraken met betrekking tot dienstverlening van de gemeente Zeist.
Op onze gemeentelijke website plaatsen we praktische informatie en voorlichting voor inwoners en bedrijven over afvalwater, hemelwater en grondwater. Daarnaast bevat de website informatie over de rol en verantwoordelijkheid van gemeente en particulier en welke maatregelen particulieren zelf kunnen nemen tegen wateroverlast. Door voorlichting aan inwoners en bedrijven blijven we goed gebruik van de riolering in gescheiden gerioleerde gebieden stimuleren. Hiervoor hebben wij tevens borden in de openbare inrichting geplaats zodat duidelijk is waar onze hemelwater infiltratiegebieden zijn.
Communicatie en participatie Klimaatbestendig Zeist
We stimuleren bewoners tot het ontstenen van tuinen. We zetten hierbij niet alleen in op het vergroten van bewustwording maar richten ons ook vooral op
het ‘in beweging brengen’ van onze inwoners. We zetten in op stimulering en we zoeken hier nadrukkelijk de samenwerking op met Samen Duurzaam Zeist en de Natuur- en Milieu Federatie Utrecht. We ondersteunen initiatieven van groepen inwoners, zoals samen groene daken aanleggen of afkoppelen van regenpijpen.
Als gemeente geven we het goede voorbeeld in ons eigen gedrag en handelen. We benutten dus de kansen bij (her)inrichting en het beheer van de openbare ruimte.
Daarnaast hebben we de eisen en randvoorwaarden voor klimaatbestendig bouwen vastgelegd in Klimaatbestendig Zeist en de hemelwaterverordening.
Bij reconstructieprojecten zetten we in op afkoppelcoaches die aanwonenden informeren, stimuleren en ontzorgen om het eigen hemelwater aan de voorzijde van de woningen bovengronds af te koppelen.
We betrekken inwoners, buurtverenigingen en woningcoöperaties op het moment dat we een project opstarten. In paragraaf 4.3.3 is nader aangegeven hoe wij hier de komende planperiode invulling aan geven.
Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgave voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald welke maatregelen de komende planperiode noodzakelijk zijn in relatie tot de gestelde doelstellingen.
De huidige stand van zaken van onze rioleringszorg is vergeleken met de kwaliteit die we in de toekomst voor ogen hebben. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven. Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.
(Toelichting symbolen ☑ = ☒ = niet behaald ✓ = wordt nog aan gewerkt).
Afvalwaterzorgplicht: Nog niet alle percelen zijn aangesloten op de vrijvervalriolering, op een drukrioleringssysteem of op een lokale voorziening. In totaal betreffen dit 2 percelen. De percelen die nog niet zijn aangesloten op de drukriolering sluiten we, mits doelmatig alsnog aan op de drukriolering op kosten van de eigenaar
Overstortlocaties: de overstorten en daaruit voorkomende overstortgebeurtenissen vormen gemeentebreed geen problemen. Bergbezinkbassin Griftlaan-Kroostweg stort veelvuldig over. Dit kan mogelijk lokaal voor overlast zorgen zowel voor het ecologisch systeem als voor de belevingswaarde. Om het afvalwater snel uit het stedelijk gebied te krijgen treedt na de emissie een spoelsysteem inwerking. Het verder afkoppelen van verhard oppervlak dringt de emissies vanuit de riolering verder terug
Klimaatadaptatie: we beschikken over een actueel inzicht in wat gebeurt bij extreme neerslag (stresstest). Met behulp van ‘staat van je straat’ is bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan geen overlast ervaren bij een bui van 30 mm in één uur in 2030. Een deel van de benodigde maatregelen is eind 2021 reeds gerealiseerd, de overige maatregelen zijn opgenomen in de uitvoeringsagenda voor de komende planperiode
Nieuwe aansluitingen: Alle nieuwbouwlocaties zijn aangesloten op vuilwaterriolering en waar mogelijk vindt berging van het hemelwater plaats binnen het bouwplan, deze berging is niet overal gerealiseerd. Conform nieuw beleid dwingen wij deze berging bij nieuwbouw voortaan af via de hemelwaterverordening
Bodemdaling en verdroging: Vanuit de klimaatstresstesten blijkt dat de gevolgen voor bodemdaling voor ons zeer beperkt zijn. Wij verwachten dan ook niet of nauwelijks funderingsproblemen, mede doordat er nauwelijks houten funderingspalen zijn toegepast (weinig kans op paalrot). Ook verwachten we geen scheefstand van woningen. Wel hebben we te maken met verdroging van de heuvelrug
Hieruit blijkt dat we in de huidige situatie reeds aan een groot deel van de doelstellingen uit hoofdstuk 3 voldoen. De komende planperiode is dan ook met name gericht om de resterende doelstellingen te realiseren en om verdere stappen te zetten naar een klimaatbestendige leefomgeving.
In tabel 4.1 is een overzicht opgenomen van ons huidig areaal, figuur 4.1 geeft een overzicht van de leeftijdsopbouw van ons vrijvervalstelsel.
Tabel 4.1 huidig areaal gemeente Zeist
Figuur 4.1 Leeftijdsopbouw bestaand rioleringssysteem Zeist
Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen artikel 3.14, 3.15 en 3.16 zijn algemene regels, voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het vGRP. In bijlage 6 is hiervan een overzicht opgenomen.
Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van onze rioleringszorg afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau, zijn speerpunten opgesteld. Wij gaan ons de komende planperiode richtingen op deze speerpunten om deze manier de gestelde doelstellingen te realiseren en te werken naar het verder realiseren van het gestelde ambitieniveau. De speerpunten voor de planperiode 2022 – 2026 zijn:
Particulier afkoppelen: wij realiseren ons dat voor het bereiken van een klimaatbestendig Zeist het belangrijk is dat niet alleen de gemeente in actie komt, maar ook de particulieren en bedrijven zelf. De komende planperiode richten wij ons op het stimuleren van het afkoppelen bij particulieren en bedrijven
Risicogestuurd beheren en onderhouden: we richten ons op het verder uitrollen van het risicogestuurd beheer voor vrijvervalriolering en trekken dit door naar de overige rioleringsobjecten. Uitgangspunt hierbij is dat maatregelen passen binnen ons integrale uitvoeringsplan. We maken hierbij wel een bewuste keuze tussen instandhouden en vervangen
Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en zo tijdig en adequaat te kunnen reageren. Onderstaand zijn enkele onderzoeken kort benoemd het totaal overzicht aan onderzoeken is opgenomen in tabel 4.2
Opstellen SSW (nieuw BRP): in 2025 stellen wij een SSW op, hiervoor is een bedrag van EUR 75.000 gereserveerd. In het BRP nemen we zowel een hydraulische toetsing van het rioolstelsel als de impact op maaiveld niveau mee. We bepalen ook de theoretische buffercapaciteit van de verschillende stroomgebieden. Onze bemalingsgebieden hebben namelijk een beperkt aantal gemalen en geen noodoverlaten met het bepalen van de buffercapaciteiten krijgen we inzicht in hoe lang een gemaal in storing kan staan voordat er problemen ontstaan. Daarnaast bepalen we het milieutechnisch functioneren van de riolering. hierbij monitoren we tevens het effect van het afkoppelen op de pompovercapaciteit11 van het stelsel
Actualiseren ‘Staat van je straat’: op basis van de analyse ‘Staat van je straat’12 is op straatniveau bepaald waar we wel en niet voldoen aan onze klimaatambities. Ieder 5 jaar actualiseren we waar we staan ten opzichte van onze ambities. Hiervoor is iedere 5 jaar een bedrag van EUR 15.000 gereserveerd, waarvan de eerste staat gepland in 2025
Inspecteren persleidingen ouder dan 50 jaar: In 2023 laten we persleidingen ouder dan 50 jaar (ca. 6 km) inspecteren en bepalen we de technische staat. Op deze manier bepalen we of de theoretische levensduur van 60 jaar realistisch is voor onze persleidingen. Eventuele maatregelen nemen we mee in de volgende planperiode. We hebben hiervoor een bedrag van EUR 100.000 gereserveerd
Onderzoek en aanpassen heffingsgrondslagen: We gaan onderzoeken hoe we het concept ‘de vervuiler betaalt’ meer kunnen integreren in onze rioolheffing. Dit kan zowel zijn door onderscheid te maken tussen één- en meerpersoonshuishoudens, maar ook door bijvoorbeeld een andere verdeling in de staffel voor het gebuikersdeel van de niet-woningen. De resultaten van dit onderzoek nemen we mee in de eerstvolgende financiële actualisatie
Voor de komende planperiode is op basis van bovenstaande uitgangspunten de volgende inspectieplanning opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met waar mogelijk dit wijkgericht uit te voeren en is inclusief 10 % onvoorzien op basis van klachten en meldingen. Voor de komende planperiode houden we rekening met de volgende planning, zie ook bijlage 4:
* Heel Bosch en Duin i.v.m. aanlegjaar ca. 1985
Gemiddeld is jaarlijks een reiniging- en inspectiebudget beschikbaar van EUR 52.000
Opstellen beheer en onderhoudsplan infiltratievoorzieningen: we hebben steeds meer infiltratievoorzieningen binnen onze gemeente. Voor de verschillende type voorzieningen bepalen wij het benodigde onderhoud. Daarnaast leggen wij al onze voorzieningen vast in ons beheersysteem. Hiervoor is EUR 25.000 in 2022 gereserveerd
Opstellen beheer en onderhoudsplan kolken: voor de kolken willen we over gaan op een risicogestuurde aanpak. Dit wil zeggen dat we sommige kolken vaker gaan reinigen waar we andere juist minder vaak gaan reinigen. Infiltratiekolken gaan we sowieso vaker reinigen om te zorgen dat ze hun infiltrerende capaciteit behouden. We maken hierbij een koppeling met het kolkenbestand en de resultaten over de vervuilingsgraad geconstateerd bij reiniging. Hiervoor is EUR 15.000 in 2022 gereserveerd
geldt dat de voeding afkomstig is van de moederkast. Als gemeente zijn we zelf verantwoordelijk voor instandhouding van dit stroomnet. Door middel van het doormeten krijgen we inzicht in locaties waar de kabel in slechte staat verkeert en kunnen we ingrijpen voordat een minigemaal zonder stroom komt te zitten
Convenant rioolverstoppingen loodgieters: Indien er sprake is van een verstopte huisaansluiting is de perceeleigenaar verantwoordelijk voor de riolering voor zover deze ligt op eigen perceel. De gemeente is verantwoordelijk voor alle riolering in de openbare ruimte. Bij een verstopping zal de perceeleigenaar dit als eerste opmerken. Om te bepalen waar de verstopping zich bevindt, dient de perceeleigenaar het ontstoppingsstuk ter hoogte van de perceelsgrens op te graven. Als de leiding gevuld is met water is er een verstopping in het gemeentelijk deel. Als de leiding leeg is, is er een verstopping op het eigen perceel.
Als de verstopping aanwezig is in de openbare ruimte vergoedt de gemeente de onderzoekskosten tot een hoogte van EUR 113,65 (tarief 2021). Dit bedrag staat in verhouding tot het opgraven van het ontstoppingsstuk. In de praktijk komt het regelmatig voor dat bedrijven meer werkzaamheden dan noodzakelijk uitvoeren en/of hogere rekeningen in rekening brengen. Als gemeente willen wij hierover afspraken maken met de bedrijven die regelmatig huisaansluitingen ontstoppen in Zeist. Hierdoor hopen we te voorkomen dat inwoners onnodig hoge rekeningen ontvangen. De te maken afspraken leggen we vast in een convenant
Doorrekenen stelsel Soestdijkerweg: Bij neerslag hebben de minigemalen aan de Soestdijkerweg moeite met het verpompen van het (afval)water. Dit kan mogelijk komen doordat regenwater is aangesloten. Daarnaast is onbekend hoe het stelsel precies is aangesloten bij gemeente De Bilt (de persleiding loopt door op hun grondgebied). Middels onderzoek en een doorrekening willen we het stelsel optimaliseren
In tabel 4.2 is een overzicht opgenomen van alle onderzoeken zoals deze zijn voorzien. In het KDP maken deze kosten onderdeel uit van de exploitatie.
4.3.2 Beheerrioleringsgegevens bij nieuwe aanleg
De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering verwerken we conform WIBON in het beheersysteem. Hiermee voldoen de aan de regels van WIBON.
4.3.3 Objectgerichte maatregelen
Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.
Alleen de 1e lijnstoringen van pompunits en het ontstoppen van huisaansluitingen en kolken wordt door onze eigen buitendienst opgepakt. Het overig onderhoud loopt via onderhoudscontracten en geldt het volgende:
Onderhoud gemalen en pompunits: jaarlijks reinigingen en inspecteren we alle gemalen en pompunits planmatig conform BRL (BRL-K14020). Waar nodig vervangen we hierbij onderdelen vervangen, zodat de bedrijfszekerheid gewaarborgd blijft, dit kan ook preventief zijn. Daarnaast keuren wij 1 × per 3 jaar de gemalen en 1 × per 5 jaar de pompunits basis van de NEN-3140 (bedrijfsvoering van elektrische installaties – laagspanning)
Straatvegen en kolkenreiniging: straatvegen voeren wij uit conform het beeldbestek, vanuit riolering dragen wij 50 % bij in de kosten. Voor de kolkenreinigingen hanteren we vooralsnog e voor de planperiode de volgende frequentie, op basis van de optimalisatie van de beheerstrategie kunnen hier mogelijk wijzigingen in nodig zijn:
Structureel onderhoud buitengebied (waterlossingen)
Jaarlijks vindt structureel onderhoud aan sloten en duikers plaats om de waterafvoercapaciteit in stand te houden. Dit onderhoud bestaat uit het maaien van bermen en sloten en het baggeren van de watergangen. Vanuit riolering dragen wij 50 % bij in de kosten.
Tabel 4.3 overzicht objectgerichte maatregelen
Groot onderhoud en vervanging gemalen , drukriolering en randvoorzieningen (ME)
Op basis van de jaarlijkse inspectie- en de onderhoudswerkzaamheden plannen we werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van onderdelen van de gemalen en
drukriolering in, deze werkzaamheden vallen binnen de exploitatie. De onderhoudsstaat behouden we hiermee op het gewenste niveau. In de planperiode is daarnaast rekening gehouden met de vervangingsinvesteringen, zoals opgenomen in tabel 4.4.
Vervanging en renovatie vrijvervalriolering
Vervangingen en renovaties plannen wij op basis van onze risicogestuurde aanpak. Binnen deze risicogestuurde aanpak zijn twee variabelen belangrijk: Wat is de impact van falen en wat is de kans op falen? Hiervoor is voor ieder riool een risicoprofiel opgesteld waaruit blijkt hoe belangrijk het riool is (impact) en wat de kans op falen is (kans). Hierbij is de kans op falen gesplitst in drie componenten:
De strategie is erop gericht dat riolering met het hoogste risicoprofiel een hogere prioriteit krijgt dan riolering met een lager risicoprofiel. Op basis van een analyse volgens rasmariant13 zijn de benodigde vervangings- en instandhoudingsplanningen bepaald. Hierbij zijn verschillende varianten doorgerekend, zie figuur 4.2.
Figuur 4.2 varianten rasmariant
We hebben gekozen de ‘buurtgerichte’ variant aan te houden. Deze sluit zowel aan bij een risicogestuurde aanpak, als bij een integrale werkwijze. Uit de analyse blijkt dat door de instandhouding de theoretische levensduur van de vrijvervalriolering verder kunnen oprekken van 80 naar 100 tot 120 jaar. De toekomstige inspectieresultaten moeten uitwijzen of dit ook daadwerkelijk het geval is. Vanaf 2060 zijn vervangingen voorzien. In het KDP zijn de vervangingen als volgt meegenomen zie ook figuur 4.3 en tabel 4.4:
Vervangingskosten zijn per buurt berekend op basis van kostenkentallen Kennisbank RIONED. Voor het kostendekkingsplan zijn de kosten zoals berekend voor 2061 gelijkmatig verdeeld over de periode 2056 tot en met 2065. De vervangen na 2061 tot met 2080 zijn gelijkmatig verdeeld over de periode 2062 tot en met 2080. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de vervangingen door lopen tot 2101.
Omdat we de komende jaren geen grootschalige vervangingen gaan uitvoeren, kunnen we niet gezamenlijk optrekken met het wegbeheer. In het kostendekkingsplan is wel rekening gehouden met kosten voor het vervangen van kolken, kolk- en huisaansluitleidingen. Daarnaast hebben we budget beschikbaar voor onvoorziene maatregelen
Figuur 4.3 vervangings- en instandhoudingplanning vrijvervalriolering (incl. vervangingen gemengd door gescheiden)
Tabel 4.4 overzicht vervangingsmaatregelen (bedragen × EUR 1.000)
4.3.4 Systeemgerichte maatregelen
Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld. Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstelsel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen. Vanwege het feit dat de hydraulische maatregelen een directe koppeling hebben met de klimaatmaatregelen, zijn deze hierna onder de noemer klimaatmaatregelen samengevoegd.
Klimaatmaatregelen: afkoppelen bestaand verhard oppervlak
Daar waar we gemengde riolering vervangen, koppelen we het verhard oppervlak volledig af door het gemengde stelsel te vervangen door een gescheiden stelsel. Doordat we komende jaren inzetten op de instandhouding van de riolering gaan we weinig riolering daadwerkelijk vervangen en dus ook weinig nieuwe gescheiden riolering aanleggen. Toch streven we ernaar om jaarlijks gemiddeld 1% verhard oppervlak af te koppelen. We geven hier op de volgende manier invulling aan:
We dragen vanuit riolering tot en met 2060 jaarlijks EUR 150.000 bij aan wegbeheer voor het realiseren van bovengrondse berging en verwerking van hemelwater als vergoeding. Dit bedrag is gebaseerd op EUR 10,00 per/m² als bijdrage op de meerkosten voor het afkoppelen. Tijdens de financiële actualisatie van het KDP bepalen we op basis van nacalculatie of dit budget toereikend is. Waar nodig passen we de bijdrage aan.
Stimuleren particulier afkoppelen
In 2021 hebben we een online enquête gehouden onder onze inwoners. In totaal hebben 559 respondenten de vragenlijst en controle vragen ingevuld. Er is hierbij gewogen op leeftijd en geslacht voor een evenredig beeld van de resultaten. Deze analyse is uitgevoerd door Pro-Public. De infographic van de enquête is als bijlage 7 opgenomen. Wat opvalt, en ook aansluit bij de boodschap van Klimaatbestendig Zeist, is dat 94% van de respondenten het (zeer) belangrijk vinden dat Zeist klimaatbestendig wordt. En dat 47% van de respondenten bereid zijn om meer te betalen voor een vernieuwing van het rioolsysteem, opvang van regenwater en grotere buizen.
Om hier invulling aan te geven, ondanks dat we in de openbare ruimte alleen meekoppelen met wegbeheer, zetten we in op het extra stimuleren van particulier afkoppelen. Voor de periode tot 2030 is jaarlijkse EUR 250.000 beschikbaar voor het stimuleren van particulier afkoppelen. We hebben hierbij de meeste aandacht voor die gebieden die de hoogste prioriteit hebben voor het behalen van de ambitie geen overlast bij een bui van 30 mm in 2030. Uitgangspunt is dat we het budget gebruiken voor communicatie en samenwerking om onze inwoners in actie te laten komen om het eigen perceel af te koppelen, te vergroenen en/of te voorzien van groene daken. Hierbij hebben we ook aandacht voor het vergroten van de biodiversiteit en het toepassen van bijvoorbeeld geveltuinen voor het beperken van hittestress. We gaan dit bedrag op de volgende manier inzetten, waarbij we jaarlijks bepalen hoe we het budget over de verschillende onderdelen verdelen:
Klimaatmaatregelen: ambitie 2030
Om aan de ambitie geen overlast in 2030 bij een bui van 30 mm zijn de volgende maatregelen noodzakelijk. Deze maatregelen zijn opgenomen in onze integrale projectenplanning. Een deel van deze maatregelen zijn eind 2021 reeds gereed:
De gemeente voldoet aan de milieutechnische eisen ten aanzien van de riolering. In de planperiode zijn dan ook geen milieutechnische maatregelen voorzien. Het verder afkoppelen van verhard oppervlak draagt zoals reeds vermeld wel bij aan het verder terugdringen van emissies uit het rioolstelsel naar bodem en/of oppervlaktewater.
Om de waterkwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren zijn er diverse maatregelen voorzien:
In samenwerking met het HDSR baggeren wij naar verwachting in 2024 een groot deel van de watergangen in Zeist. Het HDSR zal hierbij alle hoofdwatergangen baggeren. Als gemeente baggeren we alle tertiaire watergangen voor zover wij daarvoor verantwoordelijk zijn en deze niet de afgelopen jaren al gebaggerd zijn. Daarbij maken we als gemeente afspraken met andere onderhoudsplichtigen in het geval er een gedeelde verantwoordelijkheid geldt.
We onderzoeken in welke situaties het gewenst is om dieper dan het leggerprofiel te baggeren. De onderhoudsplicht geldt alleen voor het leggerprofiel; het profiel dat noodzakelijk is voor voldoende afvoercapaciteit van de watergangen. Door dieper te baggeren wordt mogelijk de voedselrijke sliblaag verwijderd. Dit draagt bij aan het verbeteren van de waterkwaliteit, zie verder bijlage 9. Vooralsnog zijn we uitgegaan van EUR 250.000. Dit bedrag moeten we nog nader onderbouwen en bepalen, waarbij voor 50 % dekking van het budget uit de rioolheffing plaatsvindt.
Diverse oeverconstructies zijn aan het einde van de technische levensduur. We streven ernaar om geen harde beschoeiingen toe te passen, tenzij dit noodzakelijk is met het oog op andere doelstellingen. Door het aanleggen van natuurlijke taluds en/of natuurvriendelijke oevers ontstaan kansen voor waterplanten en overige Flora en Fauna. De komende planperiode voorzien we de volgende kansen:
De kosten voor het omvormen van oevers worden niet gedekt vanuit de rioolheffing, maar vanuit SFI-VIS14.
Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om onze rioleringszorg vorm te geven. Middelen bestaan zowel uit personele middelen als financiële middelen. Hierbij is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorzieningen en de benodigde rioolheffing is berekend. Wij streven hierbij naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van onze strategie. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.
Om indicatief inzicht te krijgen in de benodigde personele middelen heeft stichting RIONED een rekentool ontwikkeld. Met behulp van deze rekentool is een analyse gemaakt voor de benodigde personele inzet voor de gemeente Zeist. Het is bekend dat de rekentool niet volledig dekkend is op het gebied van klimaat en andere zaken. Hiervoor is een correctie doorgevoerd. De benodigde capaciteit hebben wij vergeleken met de beschikbare personele inzet. In bijlage 10 is de volledige analyse opgenomen. Onderstaand is een samenvatting weergegeven.
In tabel 5.1 is de benodigde personele bezetting weergegeven, rekening houdend met onze uitbestedingsgraad.
De kosten voor het in uitvoering brengen van investeringen maken onderdeel uit van de investeringsbedragen. De 0,7 fte voor maatregelen boeken wij dan ook direct op de betreffende projecten. Op het taakveld riolering belasten wij 1,9 fte binnendienst en 1,5 fte buitendienst door, dit is in totaal 3,4 fte. De benodigde tijd voor toezicht reinigen en inspecteren vrijvervalriolering en de aansturing van de RMN voor wat betreft kolkenreiniging vallen onder een ander taakveld. Ook het gegevensbeheer belasten wij niet direct door aan het taakveld riolering, maar maakt onderdeel uit van de overheadkosten. In het kostendekkingsplan is daarnaast rekening gehouden met een apart aanvullend budget voor gegevensbeheer.
De benodigde personele capaciteit (zonder maatregelen) bedragen 3,8 fte. De beschikbare personele capaciteit in de begroting bedraagt 3,4 fte. Hiermee lijkt een financieel gat in de begroting van 0,4 fte te ontstaan. De gemeente ervaart dit tekort niet als zodanig. Dit verschil lijkt te ontstaan door de niet meegenomen fte’s voor toezicht, aansturing RMN en gegevensbeheer. Daarnaast is tot 2030 in het kostendekkingsplan rekening gehouden met budget voor het inzetten van een klimaatmakelaar. Dit budget valt buiten de fte’s. Vooralsnog is er dan ook geen noodzaak wijzigingen door te voeren in de personele capaciteit.
Wij streven naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende vGRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen en vervanging hiervan op de lange termijn, rekening houden met nieuwe inzichten en klimaatveranderingen. Met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.
In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie samengevat. De in dit hoofdstuk benoemde bedragen zijn op prijspeil 2021 en zijn exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd.
De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering. De benodigde financiële middelen zijn in beeld gebracht met behulp van een kostendekkingsberekening. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen investeringsuitgaven en exploitatiekosten. De investeringsuitgaven bestaan uit vervangingsinvesteringen en verbetermaatregelen (zoals afkoppelen).
Exploitatiekosten zijn de jaarlijkse uitgaven nodig voor beheer- en onderhoudsactiviteiten.
Conform het vorige vGRP maken wij gebruik van twee voorzieningen te weten een (voorziening BBV 44.1 lid d (spaarvoorziening voor de investeringen), voorziening BBV 44.2 (voorziening beklemde middelen derden voor de egalisatie van de tarieven). Per 1 januari 2021 hebben deze voorzieningen het volgende saldo:
Omdat het niet is toegestaan een negatieve voorziening te hebben, is de voorziening BBV 44.2 tijdelijk aangevuld vanuit de algemene reserve. Omdat we dit bedrag wel weer terug moeten storten, hebben we in het kostendekkingsplan gerekend met de negatieve stand van de voorziening.
5.2.2 Rioolheffing en totale baten
Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken, heffen wij rioolheffing.
Wij maken hiervoor gebruik van een eigenaren heffing voor woningen en gebruikers heffing voor niet-woningen gebaseerd op het drinkwaterverbruik. Bij niet-woningen met een drinkwaterverbruik kleiner dan 250 m³ berekenen wij een vast tarief per object. Boven de 250 m³ hanteren wij een staffel. Zie voor de gehanteerde tarieven in 2021 tabel 5.2.
Per 1 januari 2021 zijn er 28.525 woningen dit zorgt voor een baten van EUR 5.083.155. Daarnaast ontvangen EUR 464.889 baten vanuit niet-woningen. Conform het vorige vGRP is rekening gehouden met een stijging van de rioolheffing in 2022 naar EUR 188,40. Daarnaast is rekening gehouden met een stijging in het aantal woningen in 2021 van 457 tot 28.982 woningen.
5.2.3 Vervangingsinvesteringen en investeringen projectenplan
In tabel 5.3 zijn alle investeringsbedragen opgenomen die in de planperiode nodig zijn om de investeringen uit het projectenplan en de benodigde vervangingen uit te voeren. Een totaal overzicht van alle investeringen is opgenomen in bijlage 11. In de bijlage zijn ook de investeringen (ca. EUR 4,8 miljoen) die in 2021 zijn uitgevoerd opgenomen, zodat deze onderdeel uit maken van de kostendekkingsberekening.
De vervangingsmaatregelen zijn de maatregelen zoals deze uit de berekeningen (rasmariant voor de vrijvervalriolering en aanlegjaar + technische levensduur voor de overige objecten) naar voren komen. Deze maatregelen maken wij de komende jaren concreet in onze nieuwe integrale projectenplanning. Hierbij bindt een integrale afweging plaats op basis van kwaliteit en passend binnen onze risicogestuurde aanpak
In totaal is in de planperiode een investering van circa EUR 5,1 miljoen benodigd.
Tabel 5.3 Benodigde investeringen planperiode 2022 – 2026 (excl. BTW en inflatie, bedragen × EUR 1.000)
5.2.4 Totale lasten voorziening BBV 44.2
De totale lasten betreffen alle lasten niet zijnde investeringen. Deze zijn opgebouwd uit de exploitatiekosten, de onderzoekskosten, de kapitaallasten uit het verleden, eventuele nieuwe kapitaallasten (wanneer de spaarvoorziening niet toereikend is) en de dotatie aan de voorziening 44.1 lid d.
Daarnaast is de BTW hier extracomptabel aan toegevoegd over zowel de exploitatie- en onderzoekskosten als de investeringen. In het kostendekkingsplan is de BTW meegenomen als een gemiddelde over een periode van 5 jaar. Conform BBV worden deze lasten niet geactiveerd. In bijlage 11 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan. De totale lasten in de planperiode bedragen circa EUR 27,3 miljoen (zie tabel 5.4). In figuur 5.1 zijn de lasten op de lange termijn weergegeven. De totale lasten over de beschouwde periode van 60 jaar (2021 - 2080) bedragen circa EUR 353 miljoen.
Tabel 5.4 Totale lasten rioleringszorg voorz. BBV 44.2 planperiode 2022-2026 (excl. inflatie, bedragen × EUR 1.000)
* overige onderzoeken maken onderdeel uit van de exploitatie
Figuur 5.1 Totale lasten rioleringszorg voorz. BBV 44.2 periode 60 jaar (excl. inflatie)
5.2.5 Totale investeringen ten lasten van voorziening BBV 44.1 lid d
Alle investeringen brengen we zolang de voorziening BBV 44.1 lid d toereikend is direct in mindering op het saldo van de voorziening. Op het moment dat de voorziening niet meer toereikend is kapitaliseren we deze investeringen. De nieuwe kapitaallasten die hiermee gepaard gaan, komen ten laste van de voorziening BBV 44.2. In tabel 5.5 zijn de onttrekkingen en dotaties voorziening BBV 44.1 lid d gedurende de planperiode weergegeven. In paragraaf 5.3.3 is het verloop van de voorziening BBV 44.1 lid d nader toegelicht en weergegeven.
Tabel 5.5 Onttrekkingen en dotaties voorziening BBV 44.1 lid d (excl. BTW en inflatie, bedragen × EUR 1.000)
Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de lasten, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst.
Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is.
5.3.1 Uitgangspunten kostendekking
In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten rekening gehouden:
5.3.2 Uitgangspunten Besluit begroting en verantwoording (Bbv)
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.
In het BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering. Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:
Op basis van de uitgangspunten, totale lasten, inkomsten en stand van de voorziening zoals in de voorgaande paragrafen beschreven, is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode
2021 – 2080. Uitgangspunt hierbij is dat de rioolheffing 100 % kostendekkend is. Hiervoor zijn meerdere varianten doorgerekend. Hierbij hebben wij onderscheid gemaakt in de volgende aspecten:
Financieringssystematiek: Er komt een grote investeringsgolf aan vanaf 2060 met een investeringsvolume van meer dan EUR 10 miljoen per jaar. Op dit moment betalen we deze investeringen uit onze voorzieningen BBV 44.1 lid d een zogenaamde spaarvoorziening van vervangingen in de toekomst.
Deze spaarvoorziening is niet toereikend om de investeringen in de toekomst nog op te kunnen vangen. Uiteindelijk zullen we weer over moeten tot het kapitaliseren van de investeringen. In de varianten is onderscheid gemaakt tussen:
Dit heeft geleid tot de volgende varianten (de resultaten van de verschillende varianten zijn opgenomen in bijlage 12):
Omdat het investeringsvolume voor de korte termijn lager is dan waarmee in eerdere scenario’s is gerekend is het mogelijk om in 2023 een verlaging van de heffing door te voeren. In de varianten is hier op de volgende manier mee omgegaan:
Hierbij is zoals reeds vermeld nog geen rekening gehouden met een indexering. De rioolheffing moet naast de voorgestelde stijging voor de toekomst nog worden geïndexeerd, zie verder tabel 5.6.
Tabel 5.6 Verloop rioolheffing planperiode verschillende varianten
Vooralsnog houden we hierbij vast aan de huidige heffingsgrondslagen. In de komende planperiode onderzoeken we hoe we nog het concept ‘de vervuiler betaalt’ meer kunnen integreren in onze rioolheffing. Dit kan zowel zijn door onderscheid te maken tussen één- en meerpersoonshuishoudens, maar ook door bijvoorbeeld een andere verdeling in de staffel voor het gebuikersdeel van de niet-woningen.
Figuur 5.2 Verloop inkomsten, lasten, saldo voorzieningen (linker as) en rioolheffing (rechter as) – variant 2
Wij adviseren om voor nu te kiezen voor variant 2, met de volgende onderbouwing:
We maken zolang mogelijk gebruik van de spaarvoorziening. Op de lange termijn is kapitaliseren als gevolg van de rentecomponent altijd duurder dan direct afboeken. Dit valt ook uit de grafieken af te lezen. De totale lasten in de varianten 1 en 2 zijn in 2080 circa EUR 2 miljoen lager dan in de varianten 3 en 4. Bovendien rekenen we nu met een omslagrente van 0,5 %, op termijn is het zeker mogelijk dat deze omslagrente aanzienlijk zal stijgen waardoor de totale (kapitaal)lasten nog verder oplopen
We verlagen in 2023 de rioolheffing met 10 %. De komende jaren gaan wij verder met het inspecteren van onze riolering. Op basis van deze kwaliteitsgegevens stellen wij de vervangingsplanning bij. We weten niet wat hier uit naar voren gaat komen. Daarnaast moeten we nog invulling geven aan de klimaatdoelstellingen voor 2040 (50 mm) en 2050 (70 mm). Dit leidt mogelijk nog tot aanvullende maatregelen. Tijdens de financiële actualisatie van het KDP in 2023 bepalen we de heffing en de benodigde strategie opnieuw.
Bijlage 1 Bouwstenen voor omgevingsplan
Niet aansluiten bij nieuwbouw:
Conform Klimaatbestendig Zeist is het niet toegestaan om hemelwater vanaf een nieuwbouwlocatie te lozen op de openbare ruimte. Dit hebben wij vastgelegd in de nog vast te stellen hemelwaterverordening artikel 3 lid 1.
Daarnaast eisen wij dat nieuwbouwlocaties ‘waterrobuust’ en `klimaatbestendig’ worden ontwikkelen. We eisen dan ook een bergingsvoorziening, dit hebben we vastgelegd in de hemelwaterverordening artikel 3 lid 2.
Afkoppelen bestaande situatie:
Daar waar het doelmatig, technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is, kunnen we ook de perceeleigenaren in het bestaande bebouwde gebied verplichten om het hemelwater op eigen terrein te verwerken door infiltratie in de bodem, direct op het oppervlaktewater te lozen, of anders gescheiden aan te bieden aan de erfgrens. Vooralsnog kiezen we ervoor dit niet verplicht te stellen en alleen in te zetten op het stimuleren hiervan. Middels de gebiedsaanwijzing hebben wij de mogelijkheid om dit in de toekomst wel verplicht te stellen. Zoals opgenomen in artikel 3 lid 3 van de hemelwaterverordening
Alle percelen worden aangesloten op de vuilwater- riolering of een vergelijkbare voorziening. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het aansluitvoorschrift van het Bouwbesluit 2012 (Afdeling 6.4. Afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater, nieuwbouw en bestaande bouw artikel 6.15 t/m 6.18) overgenomen in het omgevingsplan (artikel 2.2.3.5 van de bruidsschat15) We kunnen dit anders vormgeven door de eisen aan aansluiten op de openbare riolering als algemene regel te formuleren. Op deze manier zijn dan alleen in bijzondere gevallen nog individuele maatwerkvoorschriften nodig. We kunnen hierbij eisen stellen aan ligging en technische uitvoering van de aansluitleiding. Vooralsnog hebben wij deze niet nader uitgewerkt.
Zeist ligt grotendeels op de Utrechtse Heuvelrug wat een uniek stukje Nederland is. De heuvelrug is bekend om zijn uitgebreide bossen, het groene karakter en de wellen/sprengen die zich van oudsher aan de voet van de heuvelrug bevinden. Naast het zichtbare karakter heeft het gebied ook hoge ecologische waarden en is het belangrijk voor de drinkwatervoorziening in de directe omgeving. Het regenwater dat op de heuvelrug valt stroomt via de bodem naar de voet van de heuvelrug en komt als kwelwater bovenin onder andere het Kromme-Rijngebied (waar Zeist-West in ligt).
Als gevolg van verstening (uitbreiding van dorpen en steden) infiltreert steeds minder regenwater direct in de bodem, maar wordt het water via de riolering afgevoerd naar de zuivering. Daarnaast hebben we onder, en aan de rand van, de heuvelrug diverse drinkwaterwinningen aangelegd om te zorgen dat we voldoende drinkwater hebben. Ook wordt bedrijfsmatig grondwater gewonnen (Vrumona). Dit alles heeft geleid tot structureel lagere grondwaterstanden op de Heuvelrug en daarmee minder kwelwater in het Kromme-Rijngebied.
De afgelopen jaren hebben we als gemeente onze verantwoordelijkheid genomen door regenwater van de riolering af te koppelen en te infiltreren daar waar het valt. Ook voor nieuwbouwwoningen geldt dat deze sinds de jaren ’70 al niet meer met hemelwater aangesloten mogen worden op de riolering. Het regenwater moet op het eigen perceel infiltreren.
De verandering van het klimaat maakt dat we nog meer te maken krijgen met extreme weersomstandigheden zoals langdurige droogte. Om hiertegen bestand te zijn, is het belangrijk dat we zoveel als mogelijk het hemelwater infiltreren daar waar het valt. Dit doen we als gemeente door binnen projecten af te koppelen, waarbij we steeds rekening houden met andere waarden zoals natuur en ecologie. Ook is veel private verharding nog aangesloten op de riolering. Door goede informatievoorziening en stimulering door bijvoorbeeld inwoners te ontzorgen, zetten we in op versnelling van afkoppelen. Op deze wijze geven wij invulling aan de urgentie om af te koppelen.
Over hoe de verantwoordelijkheden met betrekking tot grondwater zijn verdeeld is meer te vinden in de volgende flyer van onder andere provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR):
https://www.provincie-utrecht.nl/sites/default/files/2020- 03/grondwater_wie_doet_wat_december_2009_0.pdf
Actuele en historische grondwaterstanden zijn te vinden via:
Bijlage 4 Reiniging, inspecties en overige uitgangspunten vrijvervalriolering
Tabel B 2 Reiniging knelpunten en overige constructies
Bijlage 5 Ambitiekaart duurzaam & circulair inkopen (rioleringen en water)
De vuilste overstorten zijn voorzien van een randvoorziening, we blijven inzetten op het verder afkoppelen van verhard oppervlak waarmee we de vuilemissie verder terugdringen.
Onderstaande kaart geeft een overzicht van de watergangen die opgenomen zijn voor baggeren in 2024. Hierbij is tevens aangegeven welke watergangen niet in het baggerplan zijn opgenomen, onder de figuur is dit nader toegelicht.
De volgende watergangen zijn niet opgenomen in de baggerplanning:
Bijlage 10 Analyse personele middelen
65.057 inwoners per 01-01-2021 (bron: https://www.cbs.nl/)
Planvorming, onderzoek en facilitair:
Uitgangspunt: maximale uitbesteding op het vlak van planvorming, onderzoek en facilitair.
Voor een gemeente groter dan 50.000 inwoners geldt een tijdsbesteding van:
Areaal gegevens: obv areaalgegevens opgenomen in GRP 2016-2021 (het aantal bijzondere voorzieningen regenwater is in ieder geval uitgebreid)
Uitgangspunt: al het onderhoud wordt uitbesteed met uitzondering van 1e lijns storingen pompunits buitengebied (ca. 25%) en ontstoppen huisaansluitingen en kolken (ca. 15%)
Op basis van de bovenstaande areaalgegevens geldt een tijdsbesteding van:
Op basis van de bovenstaande uitgangspunten geldt een tijdbesteding van:
Op basis van een inschatting van de taken voor overige taken die geen onderdeel uitmaken van de rekentool geldt een tijdsbesteding van:
Op basis van het voorgaande is de volgende tijdsbesteding benodigd:
Let op: dit is op basis van een investeringsvolume (kale investering) van ca. EUR 0,9 mln. per jaar.
In begroting 2021 is rekening gehouden met de volgende personele doorbelasting op het product riolering:
De benodigde personele capaciteit (zonder maatregelen) bedragen 3,8 fte. De beschikbare personele capaciteit in de begroting bedraagt 3,4 fte. Hiermee is ontstaat een financieel gat in de begroting van 0,4 fte op personele capaciteit. De gemeente ervaart dit tekort niet als zodanig. Mogelijk wordt het verschil verklaart door de niet meegenomen fte’s voor toezicht, aansturing RMN en gegevensbeheer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-159985.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.