Gedragscode integriteit raadsleden en commissieleden gemeente Waddinxveen 2023

INLEIDING

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet.

De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter/dagelijkse bestuurders een eigen afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: raadsleden en commissieleden. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Nemen gemeenten contra-legem constructies op in de gedragscode dan kunnen die gemakkelijk weer zelf aanleiding zijn voor integriteitsproblemen.

Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is het in ieder geval het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze. Het is voorstelbaar dat het bekijken en downloaden van genoemde teksten en afbeeldingen in sommige situaties onvermijdbaar is, bijvoorbeeld wanneer onderzoek naar deze zaken wordt gedaan.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie 1 ’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

In de voorliggende gedragscode wordt uitgegaan van de model gedragscode van de VNG. Dit model is geschreven vanuit de functionaris, het “raadslid” hetgeen in de Nederlandse taal een mannelijk zelfstandig naamwoord is. Uiteraard geldt de voorliggende gedragscode voor alle raads-en commissieleden ongeacht het geslacht.

 

1 Algemene bepalingen

1.1  

De gedragscode geldt voor de raadsleden en commissieleden niet-zijnde raadsleden, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

1.2  

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

2 Voorkomen van belangenverstrengeling

2.  

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het raadslidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

3. Informatie

3.1  

Het raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van het lidmaatschap van de Raad beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

3.2  

  • 1.

    Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

4.1  

  • 1.

    Een raadslid accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Het raadslid kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

4.2  

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen uit hoofde van hety ambt voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Hij maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen.

  • 2.

    De informatie is via internet beschikbaar.

4.3  

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier de buitenlandse reizen uit hoofde van het ambt op uitnodiging van derden binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

5.1  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders richten de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

5.2.  

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

5.3  

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

6 Uitvoering gedragscode

6.1  

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

6.2  

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

    • d.

      In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

  • 2.

    De afspraken als bedoeld onder 1, worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

 

Bijlage Toelichting op de paragrafen/artikelen.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen (Wettelijke grondslag)

De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet ).

 

Paragraaf 2 Voorkomen van belangenverstrengeling (Wettelijk kader)

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

 

Persoonlijke belangen:

  • Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

    • -

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • -

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort

  • (artikel 28 Gemeentewet)

  • Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

 

Toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot stemonthouding:

  • Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      In het eerste lid wordt “de stemming” vervangen door “de beraadslaging en stemming”.

    • 2.

      Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid

      wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste

      lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

  • Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.

  • (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

  • Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet)

  • Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet)

  • Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 Gemeentewet).

Toelichting bij 2.2

Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

 

Paragraaf 3 Informatie (Wettelijk kader)

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).

 

Geheimhouding

  • -

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • -

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.

  • -

    De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging, als het stukken betreft die met de volksvertegenwoordiging worden gedeeld. Ook gemeenteraad, dan wel (de voorzitter van) een commissie kan/kunnen geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

  • -

    De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft.

  • -

    Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Toelichting bij 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, tablets, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

 

Paragraaf 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen (Wettelijk kader)

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die het raadslid volgens artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

 

Toelichting bij 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties.

Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Toelichting bij 4.2 en 4.3

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

 

Paragraaf 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente (wettelijk kader)

 

Procedure van declaratie (modelverordening VNG)

Er zijn voor raadsleden voorschriften opgenomen in gemeentelijke verordening over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten.

 

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden (modelverordening VNG)

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie uit de gemeenteraad) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

 

Toelichting bij 5.1

Aan raadsleden worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken. Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

De bestuurder zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

 

Paragraaf 6 Uitvoering gedragscode

Toelichting bij 6.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

Toelichting bij 6.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van de gemeente Waddinxveen te bevorderen (Art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

 

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur.

 

De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt.

 

Al deze processuele en procedurele afspraken zijn terug te vinden in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in 6.2, zijn niet uitputtend.

Protocol vermoedens integriteitsschendingen politieke ambtsdragers gemeente Waddinxveen 2023

I. ALGEMENE BEPALINGEN

1. Algemeen

  • 1.

    Onder politieke ambtsdrager wordt verstaan: de burgemeester, de leden van het college, de leden van de gemeenteraad en raadscommissies.

  • 2.

    Het Protocol voorziet in richtlijnen voor de handelswijze van de burgemeester bij vermoedens van integriteitschendingen waarbij een politieke ambtsdrager betrokken is. Het Protocol heeft tevens ten doel het blijvend activeren van de bewustwording van integriteit en het integer handelen van politieke ambtsdragers in de gemeente Waddinxveen.

  • 3.

    Erkend wordt dat elk vermoeden van integriteitsschending een eigen aard en achtergrond heeft en de burgemeester derhalve gemotiveerd en in overleg met het fractievoorzittersoverleg en/of het college van burgemeester en wethouders kan besluiten af te wijken van dit Protocol.

  • 4.

    Doordat elk vermoeden van integriteitschending een eigen aard en achtergrond heeft is de doorlooptijd van de verschillende fases afhankelijk van de specifieke omstandigheden. De burgemeester draagt zorg voor een juiste balans tussen zorgvuldigheid enerzijds en een snelle doorlooptijd anderzijds.

  • 5.

    De ‘Gedragscode Integriteit raads- en commissieleden gemeente Waddinxveen 2022 en de ‘Gedragscode Integriteit college van burgemeester en wethouders gemeente Waddinxveen 2022 vormen de basis voor de afspraken over integriteit die met politieke ambtsdragers in de gemeente Waddinxveen zijn gemaakt.

  • 6.

    Het Protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 7.

    De burgemeester, de leden van het college, de leden van de gemeenteraad en raadscommissies ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van dit Protocol.

II. DE MELDINGSFASE

2. Melding

  • 1.

    Een melding van een vermoeden van een geschonden integriteitsnorm door een politieke ambtsdrager kan door eenieder worden ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Anonieme meldingen worden in beginsel niet behandeld. De burgemeester zal hier alleen bij zwaarwegende omstandigheden, die blijken uit de duiding van de anonieme melding, van afwijken.

  • 3.

    De burgemeester bevestigt schriftelijk de ontvangst van de melding en verzoekt de melder om in deze fase discretie ten aanzien van de melding te betrachten.

  • 4.

    De burgemeester maakt een melding die vertrouwelijk aan de burgemeester gedaan is, in de meldingsfase niet actief openbaar. Indien de melder de melding in het openbaar gedaan heeft of openbaarheid aan de melding gegeven heeft, zal de burgemeester primair terughoudend maar naar bevind van zaken met de informatieverstrekking rond de melding handelen.

  • 5.

    De burgemeester informeert de betrokken politieke ambtsdrager over de aanhangige melding, tenzij de omstandigheden van de melding zich hiertegen verzetten.

  • 6.

    Een melding van een vermoeden van een geschonden integriteitsnorm door de burgemeester wordt ingediend bij de griffier. Het fractievoorzittersoverleg wijst in dat geval één van zijn leden aan die in de plaats treedt van de burgemeester bij het behandelen van de melding en stelt de commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland in kennis van de aanhangige melding. De commissaris van de Koning kan de behandeling van een dergelijke melding overnemen.

3. Duiding van de melding

  • 1.

    De burgemeester toetst ambtshalve de melding om te beoordelen of het instellen van een onderzoek noodzakelijk is.

  • 2.

    De burgemeester kan zich bij de duiding van de melding laten bijstaan door onafhankelijke interne of externe deskundigen, bijvoorbeeld door het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken ingestelde Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers.

  • 3.

    De duiding van de melding vindt onder andere plaats langs de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      de ontvankelijkheid van het bestuursorgaan;

    • b.

      de aard en de concreetheid van de melding (gericht op een expliciete gedraging door een politieke ambtsdrager);

    • c.

      de ernst van de zaak;

    • d.

      de valideerbaarheid van de feiten en omstandigheden;

    • e.

      de positie van de melder, van de betrokken ambtsdrager en hun onderlinge betrokkenheid;

    • f.

      de geloofwaardigheid/ waarschijnlijkheid van de melding.

  • 4.

    De burgemeester kan bij de duiding van de melding het voorhanden zijnde feitenmateriaal analyseren en eventueel de melder, de betrokken politieke ambtsdrager of andere betrokkenen bevragen.

  • 5.

    De burgemeester besluit, gehoord het fractievoorzittersoverleg, op grond van zijn bevindingen of een onderzoek wordt ingesteld.

  • 6.

    Uit een oogpunt van verantwoording en transparantie kan de burgemeester besluiten de melding te publiceren. Dit gebeurt geanonimiseerd waarbij de namen van melders en politieke ambtsdragers niet worden gepubliceerd.

III. DE ONDERZOEKSFASE

4. Onderzoek

  • 1.

    Het onderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 2.

    Het onderzoek kan worden uitgevoerd in opdracht van de burgemeester door een onafhankelijk gecertificeerd onderzoeksbureau.

  • 3.

    De commissaris van de Koning in de provincie Zuid-Holland wordt door de burgemeester geïnformeerd over het instellen van een onderzoek.

5. Onderzoeksopdracht

  • 1.

    Indien de burgemeester besluit tot het laten verrichten van een onderzoek door een onafhankelijk gecertificeerd onderzoeksbureau, komt de burgemeester - na overleg met het fractievoorzittersoverleg - een schriftelijke onderzoeksopdracht met de onafhankelijke onderzoeker(s) overeen.

  • 2.

    In de opdracht is in ieder geval opgenomen:

    • -

      de aanleiding van het onderzoek;

    • -

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • -

      afspraken over het onderzoeksrapport en de mogelijkheid van wederhoor door de betrokken politieke ambtsdrager;

    • -

      de verwachte duur van het onderzoek;

    • -

      de overeengekomen kosten van het onderzoek;

    • -

      de bevoegdheden waarvan de onderzoeker gebruik mag maken;

    • -

      dat de onderzoeker werkt conform de richtlijnen van dit Protocol.

6. Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt over het besluit tot het instellen van een onderzoek in een brief geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

    • b.

      wie het onderzoek gaat uitvoeren;

    • c.

      dat betrokkenen en getuigen kunnen worden gehoord;

    • d.

      dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de vermeende integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

    • e.

      dat de betrokken politieke ambtsdrager zich intern en/of extern kan laten ondersteunen, mits de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd blijft;

    • f.

      de afspraken over het vertrouwelijk behandelen van het gehele onderzoek;

    • g.

      een verwijzing naar dit Protocol en de vigerende gedragscode.

7. Horen in de onderzoeksfase

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen in de onderzoeksfase worden gehoord.

  • 2.

    Van alle politieke ambtsdragers wordt verwacht dat zij meewerken aan een onderzoek, zij kunnen hiertoe echter niet worden verplicht.

  • 3.

    Betrokken politieke ambtsdrager en getuigen worden minimaal vijf dagen voor het gesprek uitgenodigd en vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek en hen wordt meegedeeld dat zij zich bij het gesprek kunnen laten bijstaan door een raadsman/raadsvrouw.

  • 4.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en de gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen een afgesproken korte termijn schriftelijk te reageren op het gespreksverslag.

  • 5.

    Het gespreksverslag wordt ondertekend door de onderzoeker(s) en door de gehoorde.

  • 6.

    Als de gehoorde weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het gespreksverslag. Als gehoorde dat wenst wordt een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

8. Onderzoeksrapport

  • 1.

    De bevindingen van het onderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapport.

  • 2.

    Het onderzoeksrapport bevat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      de onderzoeksopdracht met eventuele latere uitbreidingen;

    • b.

      een beschrijving van de ingezette onderzoeksmiddelen;

    • c.

      een weergave van alle feiten, omstandigheden, verklaringen en beweegredenen die betrekking hebben op de vermoedelijke integriteitsschending;

    • d.

      de bevindingen op grond van het onderzoek;

    • e.

      eventuele reacties op het onderzoek van degenen die bij het onderzoek zijn betrokken;

    • f.

      alle schriftelijke (achterliggende) documenten.

  • 3.

    Het onderzoeksrapport is een persoonlijk advies gericht aan de burgemeester.

IV. POLITIEK-BESTUURLIJKE BEHANDELINGSFASE

9. Politiek-bestuurlijke behandeling

  • 1.

    1.Na afronding van het onderzoek wordt het onderzoeksrapport door de burgemeester aangeboden aan de betrokken politieke ambtsdrager, het college en de gemeenteraad.

  • 2.

    2.Indien het onderzoeksrapport betrekking heeft op één of meerdere leden van het college deelt het college haar (meerderheids) standpunt ten aanzien van de onderzoekrapportage mede aan de gemeenteraad.

V. SLOTBEPALINGEN

10. Communicatie, vertrouwelijkheid, geheimhouding en transparantie

  • 1.

    De burgemeester zorgt voor de interne en externe communicatie. Voor de interne en externe communicatie worden de verschillende belangen, waaronder het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen en het belang van transparantie, nauwkeurig tegen elkaar afgewogen.

  • 2.

    In de meldings- en onderzoeksfase is vertrouwelijkheid van stukken en informatie inzake de melding en het onderzoek het uitgangspunt.

  • 3.

    De burgemeester kan in de meldings- en onderzoeksfase besluiten om op grond van de Gemeentewet geheimhouding op te leggen op stukken die de burgemeester aanbiedt aan het college, het presidium, de gemeenteraad of interne en externe adviseurs.

  • 4.

    Na afronding van de meldings- en onderzoeksfase is het van belang dat de burgemeester verantwoording aflegt over zijn handelen. Daarbij past transparantie met inachtneming van de belangen onder artikel 10.1 genoemd.

11. Aangifte

  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit of vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging bespreekt de burgemeester in het fractievoorzittersoverleg de eventuele aangifte bij de politie. Uitgangspunt hierbij is dat aangifte wordt gedaan, tenzij zeer bijzondere omstandigheden zich voordoen waardoor dit niet opportuun is.

  • 2.

    Indien aangifte wordt gedaan, wordt vanaf dat moment alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 3.

    Indien sprake is van aangifte doet de burgemeester, na zorgvuldige afweging van belangen, al dan niet melding van het feit dat aangifte is gedaan. Over de inhoud van de aangifte doet de burgemeester geen mededelingen; communicatie over de aangifte en het vervolg verloopt via politie en/of justitie.

12. Rapporteren en actualiseren

1.Jaarlijks informeert de burgemeester het college en de gemeenteraad schriftelijk over de bestuurlijke integriteit waaronder de meldingen.

 

Naar boven