Beleidsregel gebruik opnamemiddelen door toezichthouders en buitengewone opsporingsambtenaren

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;

 

gelet artikel 160 lid 1 sub c van de Gemeentewet, de artikelen 6 en 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming en artikel 25 van de Wet politiegegevens;

 

overwegende dat:

 

- agressie en geweld een verhoogd risico vormen voor de buitengewoon opsporingsambtenaren bij de controle en handhaving op wet- en regelgeving;

- een bodycam voor deze medewerkers als persoonlijk beschermingsmiddel wordt gezien;

- de beelden die zijn gemaakt middels de bodycam ook als bewijs bij overtredingen kunnen dienen;

- het gebruik van opnames vraagstukken meebrengt rondom privacy van zowel de medewerkers als van de opgenomen betrokkenen en eventuele derden;

- het wenselijk is om kaders vast te stellen voor het opnemen met de bodycam en het gebruik van opnames als bewijs door de medewerkers toezicht en handhaving.

 

besluit vast te stellen

 

de Beleidsregel gebruik opnamemiddelen door toezichthouders en buitengewone opsporingsambtenaren .

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    AVG: Algemene Verordening Gegevensbescherming;

  • d.

    Wpg: Wet politiegegevens;

  • e.

    Bodycam: een camera die op het lichaam wordt gedragen die opnames maakt;

  • f.

    Sv: Wetboek van Strafvordering;

  • g.

    Medewerker: medewerker in dienst en/of ingehuurd bij de gemeente Oldambt en aangesteld c.q. aangewezen als toezichthouder of als boa;

  • h.

    Opname: vastgelegd beeld en/of geluid;

  • i.

    Boa: (Buitengewoon Opsporingsambtenaar) een ambtenaar met opsporingsbevoegdheid inzake strafbare feiten.

  • j.

    Toezichthouder: een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

  • k.

    Op professionele wijze: voldoen aan het gezamenlijk normenkader voor informatiebeveiliging, de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).

Hoofdstuk 2 Protocol voor opname, opslag en bekijken van beelden met de bodycam

Opname

Artikel 2 Gebruik bodycam

  • 1.

    De medewerker draagt de bodycam duidelijk en zichtbaar.

  • 2.

    De bodycam maakt constant opnames die telkens na 30 tot 120 seconden worden overschreven (pre-recording). Dit betekent dat als de opname gestart wordt, de voorafgaande 30 tot 120 seconden ook opgenomen zijn.

  • 3.

    Op het moment dat de medewerker dit voor zijn veiligheid, de veiligheid van betrokkenen of derden (collega of publiek) nodig acht, wordt de opname door hem of haar gestart.

  • 4.

    Bij opname van individuen wordt altijd door de medewerker vooraf gemeld (met een luide stem) dat opnames gemaakt gaan worden. Indien waarschuwing vooraf niet mogelijk is, omdat door de medewerker direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet.

  • 5.

    De medewerker informeert collega’s als er opnames zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in beeld komen.

  • 6.

    De bodycam wordt direct uitgezet, nadat de dreigende situatie voorbij is of er geen sprake is van escalatie.

 

Opnamelocaties

Artikel 3 Locaties

  • 1.

    Gegeven het uitgebreide werkterrein van de medewerkers kan de bodycam worden ingezet op alle werkterreinen van de medewerkers, deze terreinen bestaan uit:

    • a.

      openbare ruimte;

    • b.

      Voor publiek toegankelijke ruimten;

    • c.

      privéterrein en –eigendom (zoals woningen).

  • 2.

    In geval opnames zijn gemaakt op de terreinen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b dan worden andere personen (inclusief collega’s) van het incident, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt.

  • 3.

    In het geval dat de medewerker de bodycam meevoert op een terrein zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c legt de medewerker aan de betrokkene vooraf uit waarvoor de bodycam dient, tenzij dit (vanwege de snelheid van de controle) niet mogelijk is. In het geval voorafgaande uitleg niet mogelijk is, zal de medewerker dat zoveel mogelijk achteraf alsnog doen.

  • 4.

    In het geval dat opnames zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c dan worden de beelden enkel opgeslagen voor vastlegging van een voorgevallen incident tussen de medewerker en de betrokkene. De gemeente gebruikt de beelden niet als bewijs voor andere overtredingen die zijn waargenomen door de bodycam. Andere personen (inclusief medewerkers), voor zover zij niets met het incident van doen hebben, worden onherkenbaar gemaakt.

 

Rapporteren gebruik bodycam

Artikel 4 Verslaglegging

  • 1.

    Als een medewerker beelden heeft gemaakt met de bodycam dan legt hij dit gebruik, voor het einde van de dienst, vast in een verslag. In dit verslag beschrijft hij de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik en de situatie die is vastgelegd.

  • 2.

    In het verslag wordt beschreven of de betrokkene vooraf is gewaarschuwd dat de bodycam is aangezet. Indien de waarschuwing vooraf niet mogelijk was wordt dit toegelicht in het verslag met daarbij de reden om niet te waarschuwen.

  • 3.

    In geval de controle heeft plaatsgevonden in een situatie zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c, geeft de medewerker aan of de betrokkene vooraf uitleg heeft gehad over het gebruik van de bodycam. Als dat niet mogelijk is geweest wordt dit toegelicht in het verslag.

  • 4.

    Het in artikel 4 lid 1 bedoelde ambtelijke verslag wordt onverwijld aan de teamleider of manager gezonden.

  • 5.

    Het is de medewerker niet toegestaan zonder mededeling hiervan aan de teammanager beelden te vernietigen.

  • 6.

    Als een medewerker naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt hij het eventuele gebruik van de bodycam bij de aangifte. Ter onderbouwing van de aangifte wordt aangegeven dat beelden voorhanden zijn.

 

Opslag van beeldmateriaal door de bodycam

Artikel 5: Toegestane opslag

  • 1.

    De opslag van data wordt alleen toegestaan op de bodycam en op voor de opslag bestemde servers.

Artikel 6: Opslag op de bodycam

  • 1.

    De opslag van beeldmateriaal wordt alleen toegestaan op de bodycam als:

    • a.

      De opgeslagen data op deugdelijke wijze is versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd;

    • c.

      Na overdracht op de bestemde server de data niet meer beschikbaar is op de bodycam;

    • d.

      De data niet over te dragen is naar een andere gegevensdrager dan daarvoor bestemde servers of software.

 

Artikel 7: Opslag op de gemeentelijke server

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal van de bodycam wordt alleen toegestaan op een gemeentelijke server als:

    • a.

      de opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      de toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd;

    • c.

      de data maximaal 30 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf de opnamedatum;

    • d.

      de data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de gemeentelijke server;

    • e.

      gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

 

Artikel 7a: Opslag op externe server

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal van de bodycam wordt alleen toegestaan op een externe server als:

    • a.

      de beheerder/opdrachtnemer van de externe server een toereikende verwerkersovereenkomst (bevattende security afspraken en vergelijkbaar) ondertekent;

    • b.

      de opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • c.

      de toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd;

    • d.

      de data maximaal 30 dagen wordt opgeslagen, berekend vanaf de opname datum;

    • e.

      de data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de externe server;

    • f.

      gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

 

Bekijken van door de bodycam opgenomen beeldmateriaal

Artikel 8 Bekijken door functionarissen gemeente

  • 1.

    De volgende functionarissen mogen de beelden bekijken voor zover relevant en noodzakelijk voor de uitoefening van hun taken:

    • a.

      Burgemeester;

    • b.

      Teamleider of manager;

    • c.

      Medewerker toezicht en handhaving;

    • d.

      Medewerker openbare orde en veiligheid;

    • e.

      Functionaris Gegevensbescherming;

    • f.

      Juridisch adviseur.

  • 2.

    Het bekijken van de beelden geschiedt nooit individueel.

  • 3.

    Het doel van bekijken mag uitsluitend zijn voor:

    • a.

      Afhandeling van klachten of Woo-verzoeken;

    • b.

      Leerervaring van het plaatsgevonden incident.

  • 4.

    De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de beelden:

    • a.

      Bij het bekijken van de beelden wordt bewaakt dat geen anderen dan de genoemde functionarissen in artikel 8 lid 1 beeldopnamen kunnen waarnemen;

    • b.

      Bij het bekijken van de beelden mogen op geen enkele wijze beelden, foto’s, geluidsopnames of kopieën worden gemaakt. Mocht dit gebeuren, dan wordt het bekijken direct beëindigd en melding gemaakt bij de teammanager en functionaris gegevensbescherming.

  • 5.

    Het is andere functionarissen dan de in lid 1 genoemde functionarissen slechts toegestaan beelden te bekijken indien zulks strikt noodzakelijk is. Een dergelijk noodzaak wordt schriftelijk vastgelegd en gearchiveerd.

Artikel 8 Bekijken door anderen

  • 1.

    Politie en Openbaar Ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen:

    • a.

      hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt;

    • b.

      de beelden worden overgedragen conform de strekking van de vordering uit artikel 9 lid 1 sub a;

    • c.

      de manager of teamleider wordt vooraf voordat het beeldmateriaal is overgedragen mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld van de overdracht.

  • 2.

    Ter onderbouwing van een aangifte worden opnames vrijwillig afgestaan aan de politie.

  • 3.

    Betrokken burger of diens belangenbehartigers mogen beelden bekijken:

    • a.

      de beelden mogen alleen worden bekeken als betrokkene is opgenomen met de bodycam;

    • b.

      de beelden mogen opgevraagd worden in kader van het recht op inzage zoals beschreven in artikel 15 AVG of om een klacht of verzoek om schadevergoeding in te dienen;

    • c.

      bij het bekijken van de beelden is altijd een medewerker zoals bedoeld in artikel 8 lid 1 aanwezig;

    • d.

      de manager of teamleider of diens plaatsvervanger waar toezicht en handhaving onder valt, wordt voor het bekijken is begonnen, schriftelijk of mondeling op de hoogte gesteld;

    • e.

      het is niet toegestaan om foto’s, geluidsopnames of beeldmateriaal te maken. Bij het bekijken van de beelden van de bodycam mogen aantekeningen worden gemaakt. De betrokkene of diens belangenbehartiger krijgt hier vooraf uitleg over;

    • f.

      bij overtreding van het bepaalde in artikel 9 lid 3 sub d wordt het bekijken van de beelden direct beëindigd en wordt melding gemaakt bij de functionaris gegevensbescherming;

    • g.

      op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 AVG, met in achtneming van artikel 15 lid 4 AVG.

    • h.

      een uitleesverzoek dient binnen 4 weken schriftelijk per brief (Gemeente Oldambt, t.a.v. toezicht en handhaving, postbus 175, 9670 AD, Winschoten) of e-mail (info@gemeente-oldambt.nl t.a.v. toezicht en handhaving) te worden gedaan. Het uitleesverzoek beslaat minimaal het volgende:

      - naam of organisatie, adres, telefoonnummer en/of emailadres;

      - datum, tijdstip en plaats waar de beelden zijn opgenomen.

  • 4.

    De betrokken medewerker wordt geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend. Waar nodig of op verzoek van de medewerker wordt hij betrokken bij de verstrekking van de kopie.

  •  

  •  

Hoofdstuk 3 Protocol voor opname, opslag en bekijken van beelden als bewijs bij strafrechtelijke of bestuursrechtelijke overtredingen

 

Opname

Artikel 10 Gebruik bodycam

  • 1.

    De medewerker maakt uitsluitend opnames ter onderbouwing van een overtreding.

  • 2.

    De medewerker informeert collega’s als er opnames zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in beeld komen.

 

Opnamelocaties

Artikel 11 Gebruik bodycam

  • 1.

    Gegeven het uitgebreide werkterrein van de medewerkers kunnen opnames worden gemaakt op alle werkterreinen van de medewerkers, deze terreinen bestaan uit:

    • a.

      openbare ruimte;

    • b.

      voor publiek toegankelijke ruimten;

    • c.

      privéterrein en –eigendom (zoals woningen).

  • 2.

    In geval opnames zijn gemaakt op de terreinen zoals bedoeld in artikel 11 lid 1 sub a en b worden andere personen (inclusief collega’s) van het incident, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt.

  • 3.

    In het geval dat opnames zijn gemaakt op terreinen zoals bedoeld in artikel 11 lid 1 onder c dan worden de beelden enkel opgeslagen voor onderbouwing van overtredingen. Andere personen (inclusief collega’s), voor zover zij niets met het incident van doen hebben, worden onherkenbaar gemaakt.

  •  

Rapporteren

Artikel 12 Verslaglegging

  • 1.

    Als een medewerker opnames heeft gemaakt dan worden de opnames toegevoegd aan de mutatie of meegestuurd met het proces-verbaal.

 

Opslag van beeldmateriaal

Artikel 13 Opslag op gemeentelijke server

  • 1.

    De opslag van opnames is alleen toegestaan op een gemeentelijke server als:

    • a.

      de opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      de toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd;

    • c.

      de opnames niet langer dan 30 dagen worden bewaard en daarbij is de AVG leidend als het gaat om het verwerken van persoonsgegevens als toezichthouder en de Wpg als het gaat om het verwerken van persoonsgegevens als boa;

    • d.

      de data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de gemeentelijke server;

    • e.

      gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

 

Artikel 13a Opslag op externe server

  • 1.

    De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal is alleen toegestaan op een externe server als:

    • a.

      de beheerder/opdrachtnemer van de externe server een toereikende verwerkersovereenkomst ondertekent;

    • b.

      de opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • c.

      de toegang tot de data op professionele wijze wordt beveiligd;

    • d.

      de opnames niet langer dan 30 dagen worden bewaard en daarbij is de AVG van toepassing als het gaat om het verwerken van persoonsgegevens als toezichthouder en de Wpg als het gaat om het verwerken van persoonsgegevens als boa;

    • e.

      de data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de externe server;

    • f.

      gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

  •  

Bekijken van opnames

Artikel 14 Bekijken door functionarissen gemeente

  • 1.

    De volgende functionarissen mogen de beelden bekijken voor zover relevant en noodzakelijk voor de uitoefening van hun taken:

    • a.

      burgemeester;

    • b.

      teammanager;

    • c.

      medewerker toezicht en handhaving;

    • d.

      medewerker openbare orde en veiligheid;

    • e.

      functionaris gegevensbescherming;

    • f.

      juridisch medewerker;

    • g.

      juridisch adviseur;

    • h.

      secretaris bezwaarschriftencommissie.

  • 2.

    Het doel van bekijken is uitsluitend voor:

    • a.

      afhandeling klachten, bezwaar of Woo verzoeken;

    • b.

      leerervaring van het plaatsgevonden incident;

    • c.

      aanlevering aanvullende informatie bij het Openbaar Ministerie ter behandeling van juridische procedures.

  • 3.

    De volgende maatregelen worden genomen bij het bekijken van de beelden:

    • a.

      bij het bekijken van de beelden wordt bewaakt dat geen anderen dan de genoemde functionarissen in artikel 14 lid 1 beeldopnamen kunnen waarnemen.

  • 4.

    Het is andere functionarissen dan de in lid 1 genoemde functionarissen slechts toegestaan beelden te bekijken indien zulks strikt noodzakelijk is. Een dergelijk noodzaak wordt schriftelijk vastgelegd en gearchiveerd.

 

Artikel 15 Bekijken door functionarissen gemeente

  • 1.

    Politie en Openbaar Ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen:

    • a.

      hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt;

    • b.

      de beelden worden overgedragen conform de strekking van de vordering uit artikel 15 lid 1 sub a.

  • 2.

    Ter onderbouwing van een aangifte worden opnames vrijwillig afgestaan aan de politie.

  • 3.

    Met het Openbaar Ministerie worden beelden gedeeld ter behandeling van beroepsschriften.

 

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 16 Gebruik bodycam

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt na verloop van één jaar geëvalueerd waarbij onder meer in samenspraak met de Ondernemingsraad, wordt bezien of aanpassingen aan deze beleidsregel noodzakelijk zijn.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als: beleidsregel gebruik opname middelen door medewerkers toezicht en handhaving.

 

 

Aldus vastgesteld op 15 november 2022 FORMTEXT      

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris De burgemeester

B. Aukema C.Y. Sikkema

Toelichting Doel, Grondslag en Noodzaak

Doel

De medewerkers worden niet ingezet op plaatsen, tijdstippen en in situaties met een voorzienbaar verhoogd veiligheidsrisico, maar vooraf valt niet altijd in te schatten hoe een situatie verloopt. Daarnaast hebben de medewerkers een functie met een verhoogde risico op agressie en geweld. In het verleden hebben de medewerkers meerdere malen te maken gehad met agressie en geweld. Medewerkers voelen zich in bepaalde situaties niet veilig en passen hun gedragingen aan op basis van die gevoelens van onveiligheid.

 

Doel van de bodycam wordt als volgt omschreven:

- versterken van het veiligheidsgevoelens van de medewerkers;

- bijdragen aan de-escalatie van conflicten;

- verhogen van het lerend vermogen bij agressieve personen;

- zorgvuldige afhandeling van klachten, verzoeken, bezwaar en schade.

 

Ook maken de medewerkers ter onderbouwing van mutaties of processen-verbaal opnames. Deze opnames dienen als bewijs.

 

Een burger (of diens belangenbehartiger) heeft op basis van artikel 15 AVG of artikel 25 Wpg recht om inzage te vragen van opnames.

 

Grondslagen

Grondslagen medewerkers

De gemeente heeft medewerkers toezicht en handhaving in dienst. Zij hebben als taak het handhaven en toezichthouden op geldende wet- en regelgeving. Dit betreft zowel landelijke als lokale regelgeving. De juridische grondslag voor toezichthouders, en de kaders waar binnen zij mogen werken, staan beschreven in de Awb. De term toezichthouder is gedefinieerd in artikel 5:11 Awb. Zij houden alleen toezicht op de wet- en regelgeving waarvoor zij zijn aangewezen.

 

De gemeente heeft ook boa’s in dienst. Boa’s vinden hun wettelijke grondslag in artikel 142 Sv. Zij hebben strafrechtelijke opsporingsbevoegdheid en mogen binnen het domein waarin zij zijn aangesteld strafbare feiten opsporen. Een toezichthouder kan tevens opsporingsambtenaar zijn.

 

Grondslag Persoonlijk beschermingsmiddel

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. In de Arbowet staan de kaders en verplichtingen van werkgevers om Arbobeleid te voeren. Ondanks alle maatregelen (zowel landelijk als lokaal) om agressie en geweld een halt toe te roepen blijft er een verhoogd risico bij de uitvoering van toezichthoudende en handhavende taken. De bodycam wordt gezien als persoonlijk beschermingsmiddel. Dit persoonlijk beschermingsmiddel draagt bij aan een veilig en gezonde werkomgeving voor de medewerkers. Om die reden wordt gekozen voor toepassing van de bodycams.

 

Privacy

Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen jegens de medewerkers te voorkomen en vast te leggen. De medewerkers dragen de bodycams tijdens werkzaamheden en zetten de bodycam enkel aan als de situatie daar om vraagt.

 

Het gebruik van opnames bij overtredingen dient als bewijs. Er worden alleen opnames gemaakt bij overtredingen.

 

Met voorgaande werkwijze is voldaan aan de proportionaliteits- en subsidiariteitstoets. Er worden niet meer persoonsgegevens verwerkt dan noodzakelijk en er wordt gebruik gemaakt van het lichtst mogelijke middel.

 

Wettelijke grondslag AVG

De bodycams leiden tot een inmenging in de persoonlijke levenssfeer en daarmee maken ze inbreuk op een grondrecht (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Eén van de voorwaarden voor de beperking van dit recht is dat hier in elk geval een wettelijke grondslag voor moet bestaan.

 

Bij het maken, opslaan en beoordelen van beelden met bodycams is sprake van het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Gelet op de doelstelling van de inzet van bodycams wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

 

De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval wordt er voldaan aan artikel 6 lid 1 sub f AVG:

f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.

 

Hoewel dit artikel niet geldt voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken, is deze uitzondering niet van toepassing wanneer het gebruik van bodycams geheel onder ‘goed werkgeverschap’ valt, en derhalve niet wordt gebruikt in het kader van de uitoefening van de uitvoering van een overheidstaak. Het gaat er immers om of het gebruik van bodycams noodzakelijk wordt geacht voor het bieden van een veilige werkplek aan de medewerkers in de openbare ruimte. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van een persoonlijke levenssfeer zonder inmenging. De wettelijke grondslag voor de inzet van de bodycams is derhalve gelegen in artikel 3 lid 1 sub b, artikel 3 lid 2 van de Arbowet en artikel 2.15 van het Arbobesluit. De wettelijke grondslag volgt voorts uit de eis van goed werkgeverschap uit artikel 7:611 BW.

 

Uit evaluatiemomenten moet blijken of het gebruik van bodycams een positieve invloed heeft op het veiligheidsgevoel van de boa’s en of deze een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen dan wel de-escaleren van ongewenst gedrag.

 

Bij het maken van opnames als bewijs is eveneens de AVG van toepassing. De verwerking van persoonsgegevens is alleen rechtmatig indien er aan een grondslag in artikel 6 van de AVG wordt voldaan. In dit geval wordt er voldaan aan artikel 6 lid 1 sub e AVG: e) de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen.

 

Gegevens door de boa worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens de Wet politiegegevens geformuleerde doeleinden.

 

Noodzaak, proportionaliteit en subsidiariteit

Noodzaak

Agressie en geweld kunnen ernstige gevolgen hebben voor de medewerker. Geweld kan zowel fysieke als mentale gevolgen hebben voor de medewerker. Agressie en geweld zijn volgens de Arbowet een vorm van psychosociale arbeidsbelasting. Werkgevers zijn, zoals beschreven in artikel 2.15 Arbobesluit, verplicht maatregelen vast te stellen en uit te voeren om psychosociale arbeidsbelasting te voorkomen of indien dat niet mogelijk is te beperken. Voorgaande verplichtingen volgen tevens uit de verplichting tot goed werkgeverschap uit artikel 7:611 BW.

 

Opnames van overtredingen worden gezien als noodzakelijke aanvulling op de verslaglegging door de medewerkers. Opnames zeggen meer dan geschreven woorden.

 

Proportionaliteit

De bodycam wordt pas aangezet wanneer de medewerker in situaties terechtkomt die (dreigt te) escaleren. Opnames die dienen als bewijs worden alleen gemaakt bij een overtreding. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams en aan de opnames die gebruikt worden als bewijs bij overtredingen in combinatie met de doelstellingen waarvoor deze worden ingezet wordt voldaan aan het proportionaliteitsbeginsel.

 

Subsidiariteit

De veiligheid van de boa’s staat voorop bij het uitvoeren van de werkzaamheden. De-escalerend werken is daarbij het kernprincipe en de boa’s worden niet ingezet op plaatsen, tijdstippen en in situaties met een voorzienbaar verhoogd veiligheidsrisico. De huidige uitrusting van de medewerkers behelst geen vergelijkbaar of minder zwaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de gestelde doelen te bereiken.

 

Het maken van opnames bij overtredingen wordt gezien als noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de medewerker is opgedragen. Een minder ingrijpende mogelijkheid dan het maken van opnames ter aanvulling op de verslaglegging door medewerkers is er niet.

 

Onderzoek

Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de invoering van de bodycam heeft geleid tot een reductie van het aantal incidenten met 20% tot 50%. De evaluatie van Sander Flight ‘Evaluatie bodycams Landelijke Eenheid, Proeftuin bodycams Dienst Infrastructuur (2018)’ (https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2019/evaluatie-bodycams-landelijke-eenheid-334/) concludeert het volgende: ‘Geweld tegen politieambtenaren is gedaald in de twee geografische afdelingen die met bodycams werkten. Het aantal incidenten van lichamelijke agressie en serieuze bedreigingen is gehalveerd. Tevens is het veiligheidsgevoel verbeterd bij degenen die vaak met de bodycam werkten: hoe vaker de bodycam werd gedragen, hoe groter dat effect.’ In de evaluatie van de pilot bodycams in Rotterdam (2019) van Van Rhee, Van Toorn en Flight (https://sanderflight.nl/wp-content/uploads/2020/01/Evaluatie-bodycams-handhavers-gemeente-Rotterdam-2019.pdf) staan de volgende conclusies:

De afspraken over privacybescherming van de BOA’s en de burgers voldeden: er zijn geen klachten of vragen over gekomen;

De bodycams hebben een de-escalerend effect op agressie en geweld door burgers. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan door negatieve reacties op de bodycams;

Handhavers voelen zich veiliger door de bodycams;

Er is veel draagvlak onder de medewerkers voor de bodycams en bijna iedereen vindt dat ze onderdeel moeten worden van de standaarduitrusting;

De techniek heeft goed gewerkt: de bodycams en de beeldopslag voldeden goed;

De spelregels over het wel of niet dragen en het maken van opnames moeten beter worden uitgelegd en meer worden nageleefd.

In het rapport van de Nationale ombudsman ‘een onderzoek naar het gebruik van een bodycam/Personal Digital Assistent(PDA) door een BOA van de gemeente Maastricht (2019)’ https://www.nationaleombudsman.nl/system/files/rapport/20190001%20R%2020172689 9%20%208-1-2019.pdf heeft de Nationale ombudsman geoordeeld dat het van belang is ombeleidsregels op te stellen voor het gebruik van een bodycam dan wel PDA. PDA wordt gezien als een middel om bewijs vast te leggen bij overtredingen.

 

 

Naar boven