Gemeenteblad van Purmerend
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Purmerend | Gemeenteblad 2023, 154801 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Purmerend | Gemeenteblad 2023, 154801 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2023
Deze verordening is niet van toepassing op “warenmarkten op afstand” in de Middenbeemster, Abeltasmanplein Weidevenne en Makado, alsmede thematische markten, evenementen, matsmarkten en braderieën, welke zijn geregeld conform hoofdstuk 2, afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 (artikel 2:24 t/m 2:26).
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.
Artikel 10. Verlenging na afroep
Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning vanwege het einde van de vergunningsduur kunnen burgemeester en wethouders de procedure van verlenging na afroep toepassen, als voldoende aannemelijk is dat er naast de betreffende vergunninghouder geen andere gegadigden voor deze vergunning zijn.
Bij de verlenging na afroep maken burgemeester en wethouders 8 weken voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning door een openbare kennisgeving in het Purmerends Nieuwsblad, in het Gemeenteblad en op de website Externe link: www.purmerend.nl bekend dat deze vergunning beschikbaar komt voor de duur van 15 jaar.
Als binnen de gestelde termijn naast de betreffende vergunninghouder ook een of meer andere gegadigden belangstelling kenbaar hebben gemaakt, wordt de vergunning niet verlengd. In dat geval passen burgemeester en wethouders de in het inrichtingsplan vastgelegde procedure van het artikel 11 toe, met uitzondering van het tweede lid van deze artikelen.
Artikel 11. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie
Bij de verdeling via selectie maken burgemeester en wethouders door een openbare kennisgeving in Purmerends Nieuwsblad en het gemeenteblad op de website Externe link: http://www.purmerend.nl/ bekend dat de vaste-standplaatsvergunning voor de duur van 15 jaar beschikbaar komt, voor welke branche of artikelgroep deze vergunning wordt verleend en dat gegadigden vóór de in de kennisgeving genoemde datum een aanvraag kunnen indienen.
Als een aanvraag vóór de indieningsdatum is ingediend maar onvolledig is, krijgt de aanvrager een termijn van 2 weken om zijn aanvraag aan te vullen. Als er meer onvolledige aanvragen zijn, wordt de betreffende aanvragers op dezelfde dag mededeling gedaan van de gelegenheid om hun aanvraag aan te vullen.
Artikel 12. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen
Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare dagplaatsvergunningen op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen, die per branche of artikelengroep kan gebeuren. Aanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelgroep wensen te verkopen, hebben daarbij voorrang.
Artikel 13. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen
Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare standwerkvergunningen via loting, waarvoor de aanvragers die een toewijsbare aanvraag hebben gedaan worden uitgenodigd, die per branche of artikelengroep kan gebeuren. Aanvragers die een nog niet op de markt verkrijgbaar artikel of artikelgroep wensen te verkopen, hebben daarbij voorrang.
Artikel 14. Verdeling beschikbare bedienvergunning
Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare bedienvergunning op volgorde van ontvangst van de toewijsbare aanvragen.
Artikel 16. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Als de vergunninghouder niet langer zelf van de vaste-standplaatsvergunning wil gebruikmaken, overleden is of onder curatele gesteld is, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont of samenwoonde, of zijn kind.
Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 11, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 11, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.
Als de in het eerste lid bedoelde overschrijving niet kan worden gedaan, kunnen burgemeester en wethouders de vaste-standplaatsvergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of curator overschrijven op naam van een medewerker van de vergunninghouder of een mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar. Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 11, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria genoemd in artikel 11, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.
Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats
Als een vaste standplaats beschikbaar komt voor het einde van de duur van de vaste-standplaatsvergunning, kunnen burgemeester en wethouders deze standplaats voor de resterende vergunningsduur toewijzen aan een houder van een vaste-standplaatsvergunning op de betrokken markt. De toewijzing gebeurt op aanvraag.
Als de beschikbaar gekomen vaste standplaats op grond van het inrichtingsplan bij voorrang is bestemd voor een “verkoopwagen”, kunnen burgemeester en wethouders deze standplaats alleen toewijzen aan een vergunninghouder die tot die branche behoort of die handelt in die artikelgroep met een verkoopwagen.
Artikel 20. Dagplaatsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een dagplaatsvergunning verlenen voor de duur van een dag, voor de op de vergunning vermelde en op de kaart van de markt als zodanig aangegeven dagplaats of voor het innemen van een vaste standplaats, wanneer die niet is ingenomen door de houder van de vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger.
Artikel 21. Standwerkvergunning
Voor een standwerkvergunning komen in aanmerking de gegadigden die op de marktdag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een toewijsbare aanvraag om een standwerkvergunning hebben ingediend, mits zij voldoen aan een geldend branche- of artikelgroep vereiste, en aan wie gedurende de voorafgaande periode van 2 weken geen standwerkvergunning is verleend.
Artikel 23. Toonplicht vergunning of toestemming
Degene die een standplaats inneemt of wil innemen of handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.
Artikel 25. Marktterrein schoonhouden
De vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat op zijn standplaats vrijkomt tijdens de door hem bedreven handel zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. De vergunninghouder voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af, of laat het afvoeren.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.
Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of degene die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of het bij of krachtens deze verordening bepaalde heeft overtreden.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.
Artikel 30. Intrekking oude regeling
De “Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Purmerend 2011” wordt ingetrokken.
De bevoegdheid tot het instellen, veranderen of afschaffen van een markt is aan burgemeester en wethouders toegekend. Zie hiervoor artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet. Daarnaast is de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet bevoegd om een marktverordening vast te stellen. Na het vaststellen van de marktverordening volgt een besluit van burgemeester en wethouders tot het instellen van regelingen welke van toepassing zijn voor de markt.
Het doel van deze verordening is drieledig.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en veranderen of afschaffen). Deze Marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat (regulier) plaatsvinden.
De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 (hierna: APV). Hierin zijn regels voor evenementen, waaronder ook braderieën, matsmarkten en lappendag vallen, opgenomen. Verder bevat de Algemene Plaatselijke Verordening Purmerend (APV) bepalingen over venten, snuffelmarkten en het innemen van standplaatsen, niet zijnde standplaatsen op markten. Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op de markten die door burgemeester en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet zijn ingesteld.
Er zijn drie soorten marktvergunningen, dat wil zeggen vergunningen om op de markt handel te drijven. Dat zijn de vaste-standplaatsvergunning, de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning. Deze vergunningen onderscheiden zich van elkaar door hun looptijd en door de vergunde activiteit. De marktvergunning vermeldt voor welke standplaats hij geldt, en in het inrichtingsplan is in ieder geval opgenomen welke standplaatsen beschikbaar zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 3). Ook de dagplaatsen en standwerkplaatsen zijn opgenomen in het door burgemeester en wethouders vastgestelde inrichtingsplan.
De bedienvergunning is een wat afwijkende figuur. Hierbij is de vergunde activiteit niet het drijven van handel met bezoekers van de markt, maar het verstrekken van voedsel en drank aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan.
Dit artikel schrijft voor dat burgemeester en wethouders per markt een inrichtingsplan vaststellen en daarin opnemen wat voor de markt in ieder geval geregeld moet en mag worden. Zo wordt in het inrichtingsplan aangegeven wat de markttijd is en blijkt uit de kaart van de markt, die onderdeel is van het inrichtingsplan, waar de grenzen van het marktterrein liggen. Ook wijzen burgemeester en wethouders de vaste standplaatsen aan. Verder maken zij met het inrichtingsplan duidelijk welke verdeelprocedure zij zullen toepassen bij het verlenen van vaste-standplaatsvergunningen. De verdeelprocedures is beschreven en uitgewerkt in artikel 11.Burgemeester en wethouders leggen in het inrichtingsplan vast dat zij artikel 11 toepassen. Dit inrichtingsplan vervangt het oude reglement markten Purmerend 2011 en het Standwerker reglement Purmerend 2011.
Daarnaast kunnen burgemeester en wethouders in het inrichtingsplan vastleggen dat zij, in de gevallen die zich daarvoor lenen, de verlengingsprocedure van artikel 10 in gang zullen zetten. Het opnemen van deze mogelijkheid in het inrichtingsplan is niet geformuleerd als een verplichting, omdat het gaat om een (discretionaire) bevoegdheid. Voor het toepassen van de bevoegdheid is het noemen van ook artikel 10 in het inrichtingsplan echter wel van belang, vanwege de kenbaarheid en transparantie.
Verder kunnen burgemeester en wethouders de dagplaatsen en standwerkplaatsen expliciet aanwijzen en bepalen dat een maximumaantal vaste-standplaatsvergunningen wordt afgegeven voor een of meer branches of artikelgroepen (of combinaties daarvan) en verkoopwagens. Dat gebeurt met het oog op goede inrichting en openheid van je marktterrein, waarbij de eisen vanuit de brandweer qua brandveiligheid en bereikbaarheid bij calamiteiten zijn gewaarborgd.
In het eerste lid wordt verboden om zonder marktvergunning een standplaats in te nemen en wordt de bevoegdheid om deze vergunning te verlenen toegekend (geattribueerd) aan burgemeester en wethouders. De nadere regeling van de verschillende marktvergunningen gebeurt vervolgens in de paragrafen 2 tot en met 4.
In het tweede lid wordt eveneens verboden om op de markt zonder vergunning voedsel of drank te serveren aan marktvergunninghouders, hun vervangers of degenen die hen bijstaan. Ook de bevoegdheid om deze bedienvergunning te verlenen wordt geattribueerd aan burgemeester en wethouders en de nadere regeling ervan gebeurt in de paragrafen 2 en 4.
Een vergunning wordt alleen verleend aan een natuurlijke persoon die in Nederland arbeid mag verrichten en die ook handelingsbekwaam is in de zin van het burgerlijk recht.
Artikel 5. Voorschriften en beperkingen
Aan een marktvergunning en bedienvergunning mogen alleen voorschriften en beperkingen worden verbonden die de belangen beschermen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Paragraaf 2. Verdeelprocedures beschikbare marktvergunningen en bedienvergunning
Marktvergunningen en bedienvergunningen zijn, gegeven de omstandigheid dat er een bepaald vergunningenplafond is, schaarse vergunningen zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Die kwalificatie brengt onder meer met zich mee dat deze vergunningen niet voor onbepaalde tijd kunnen worden verleend en dat de verdeling van de vergunningen moet voldoen aan de eisen van kenbaarheid en transparantie. Potentiële gegadigden moeten op gelijke voet kunnen meedingen naar de beschikbare vergunningen. Vooraf moet duidelijk zijn wat de looptijd van een vergunning is, op welke manier vergunningen worden verdeeld en welke (inhoudelijke) criteria daarbij worden gebruikt. Gegadigden kunnen dan hun vergunningaanvraag hierop afstemmen.
In paragraaf 2 zijn de verschillende verdeelprocedures voor de verschillende marktvergunningen en de bedienvergunning neergelegd. Voor de dagplaatsvergunning en de standwerkvergunning en de bedienvergunning, die beide worden verleend voor de duur van een dag, is voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure. Voor de vaste-standplaatsvergunning, die wordt verleend voor een langere termijn, is een verdeelprocedure volgens selectie uitgewerkt. Burgemeester en wethouders leggen deze vast in het inrichtingsplan. Dit om voor kwaliteit te gaan en zo de markt en binnenstad naar een hoger niveau te tillen. De procedure van selectie in het inrichtingsplan vastleggen is een verplichting (artikel 9). In aanvulling op de voorgeschreven verdeelprocedure kunnen burgemeester en wethouders er ook voor kiezen om in het inrichtingsplan vast te leggen dat zij de procedure van verlenging na afroep (artikel 10) toepassen. Het maken en vervolgens in het inrichtingsplan vastleggen van deze keuze is een bevoegdheid.
Artikel 9. Verdeling beschikbare vaste-standplaatsvergunning
In dit artikel wordt geregeld dat uit het inrichtingsplan blijkt welke verdeelprocedure burgemeester en wethouders toepassen bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning. Burgemeester en wethouders hanteren de gekozen verdeelprocedure zowel in de situatie waarin er slechts een vergunning beschikbaar is gekomen, als in de situatie waarin er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn. Burgemeester en wethouders hebben de keuze uit de selectieprocedure of de procedure van loting. Door deze keuze vast te leggen in het inrichtingsplan, weten potentiële gegadigden voorafgaand aan de verdeling van een of meer beschikbare vergunningen hoe die verdeling zal plaatsvinden. Purmerend heeft gekozen voor verdeling via selectie.
Burgemeester en wethouders mogen in het inrichtingsplan vastleggen dat zij ook de procedure van verlenging na afroep (artikel 10) toepassen. Deze procedure kan alleen worden gestart als een vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt vanwege het einde van de looptijd van de vergunning en daarbij voldoende aannemelijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Als dit na het doen van een openbare kennisgeving (de afroep) is bevestigd, doordat inderdaad geen andere belangstellenden naar voren zijn gekomen, dan kan de vergunning van de zittende vergunninghouder eenvoudig worden verlengd. Als zich wel andere belangstellenden hebben gemeld, moet alsnog de verdeelprocedure van artikel 11 worden gevolgd.
Artikel 10. Verlenging vaste-standplaatsvergunning na afroep
Of de mogelijkheid van verlenging na afroep wordt gebruikt, is aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders zijn niet verplicht om de mogelijkheid van artikel 9 toe te passen, maar als zij daarvoor kiezen is het vanwege de kenbaarheid en de transparantie belangrijk om dit in het inrichtingsplan op te nemen. Ook hier geldt immers dat het vastleggen in het inrichtingsplan de potentiële gegadigden vooraf duidelijkheid biedt.
Als de looptijd van een vaste-standplaatsvergunning eindigt, moet de vergunning in principe opnieuw worden uitgegeven, en aan de hand van een van de verdeelprocedures van artikel 11. Echter, in de situatie waarin het waarschijnlijk is dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor de betreffende vaste-standplaatsvergunning, kan het starten van een verdeelprocedure te belastend of omslachtig zijn. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders de in artikel 9 geregelde procedure van verlenging na afroep starten. Kort gezegd komt deze procedure erop neer dat nadat is vastgesteld dat er behalve de zittende vergunninghouder geen andere gegadigden voor de vergunning zijn, deze vergunning kan worden verlengd.
De verlengingsprocedure kan alleen worden gehanteerd bij het beschikbaar komen van de vergunning doordat het einde van de looptijd van de vergunning wordt bereikt. Daarnaast moet het ook voldoende aannemelijk zijn dat alleen de zittende vergunninghouder belangstelling heeft voor deze vergunning. Burgemeester en wethouders moeten dus aan de hand van objectieve feiten kunnen onderbouwen dat er waarschijnlijk geen andere gegadigden zullen zijn.
Het tweede lid bepaalt dat openbaar moet worden aangekondigd (afroep) dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt. Dat is om er zeker van te zijn dat er niet toch méér belangstelling voor de vergunning is. Als die afroep voldoende duidelijk is geweest en alleen de zittende vergunninghouder zich binnen de in het derde lid gestelde termijn meldt, dan kan zijn vergunning worden verlengd op grond van het vierde lid. De vergunning hoeft dan niet opnieuw, met een van de verdeelprocedures van de artikelen 11, te worden uitgegeven. Er is immers maar één gegadigde voor de vergunning. De verlenging van de vergunning is uiteraard voor de looptijd die in de openbare kennisgeving was gemeld.
Het vijfde en zesde lid regelen wat er moet gebeuren als na het doen van de afroep onverhoopt blijkt dat er ook andere gegadigden zijn. In dat geval is verlenging van de vergunning voor de zittende vergunninghouder niet mogelijk en moet alsnog een van de verdeelprocedures worden toegepast. De openbare kennisgeving die op grond van het tweede lid van de artikel 11 is voorgeschreven, hoeft dan niet te worden gedaan omdat deze feitelijk al heeft plaatsgevonden, namelijk door het doen van de afroep. Wel moet aan de gegadigden die hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt (inclusief de zittende vergunninghouder) worden gemeld dat de verdeelprocedure van selectie of loting wordt toegepast. Ook moeten de gegadigden een termijn krijgen waarbinnen zij hun aanvraag kunnen (en moeten) indienen. De zittende vergunninghouder die in aanmerking wil komen voor de vergunning, kan uiteraard op dezelfde voet als de andere gegadigden meedingen naar de vergunning.
Artikel 11. Verdeling vaste-standplaatsvergunning via selectie
Bij het beschikbaar komen van een vaste-standplaatsvergunning, om welke reden dan ook, kunnen burgemeester en wethouders deze verdelen aan de hand van een selectieprocedure. Of de verdeelprocedure van selectie wordt gehanteerd, blijkt uit het inrichtingsplan.
Burgemeester en wethouders maken door een openbare kennisgeving bekend dat de vaste-standplaatsvergunning beschikbaar komt en melden daarbij ook wat de looptijd (artikel 15, eerste lid) van de vergunning is. Uit de openbare kennisgeving moet verder duidelijk worden voor welke branche of artikelgroep de vergunning wordt verleend en vóór welke datum de gegadigden hun aanvraag moeten indienen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt degene die tijdig een onvolledige aanvraag indient een termijn gegund om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt voor alle onvolledige aanvragen gelijkgetrokken, omdat het belangrijk is om een zoveel mogelijk gelijk speelveld te realiseren.
Een aanvraag moet tijdig en volledig zijn en moet ook overigens voldoen aan hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald om in behandeling te worden genomen en inhoudelijk te worden beoordeeld. Een aanvraag die niet aan de eisen voldoet, wordt buiten behandeling gesteld of (op andere inhoudelijke gronden dan welke volgen uit artikel 9, vijfde lid) afgewezen.
De inhoudelijke beoordeling van de aanvragen gebeurt op grond van het vijfde lid door het toekennen van punten en het uitvoeren van een vergelijkende toets. De in het vijfde lid opgesomde selectiecriteria zijn ingegeven door verschillende algemene belangen. Zo is de samenstelling van het marktassortiment (onder a) niet alleen van belang voor (consument-)bezoekers, maar ook voor de ondernemers zelf. De uitstallingen zijn van invloed op het aanzien van de markt, zodat de kwaliteit van de uitstraling van die uitstallingen een aspect is dat wordt meegewogen in de puntentoekenning (onder b). Onder de kwaliteit van de uitstalling kan mede worden begrepen de presentatie van de standplaats en van het assortiment. Voor consumenten is het verder van belang dat de ondernemers voldoende ervaring hebben met en kennis van de waren die zij verkopen (onder c). Met maatschappelijk verantwoord ondernemen (onder d) wordt onder meer gedoeld op duurzaam ondernemen, of het aandacht hebben voor het productieproces van de waren en de arbeidsomstandigheden in dat productieproces. Consumentvriendelijk ondernemen (onder e) in het algemeen is eveneens een wegingsfactor. Hieronder kan mede worden begrepen het bieden van verschillende betaalmogelijkheden, de mogelijkheid van bezorging van producten en de mogelijkheid van retourneren of ruilen van producten.
De aanvraag met het op basis van de beoordeling hoogste aantal punten wordt toegekend, de aanvragen met een lager aantal punten afgewezen. Als er meer vergunningen tegelijk beschikbaar zijn gekomen, kunnen er ook meer aanvragen worden toegewezen, maar natuurlijk nog steeds op volgorde van puntental. Als het totaal aan beschikbare vergunningen is verdeeld, worden de overgebleven aanvragen (met de laagste punten) afgewezen.
Door de verdeelprocedure uit te werken in de verordening en in het inrichtingsplan vast te leggen dat deze wordt gehanteerd door burgemeester en wethouders, kunnen potentiële gegadigden weten welke selectiecriteria gelden en kunnen zij hun aanvraag daarop afstemmen. Op deze manier wordt een onpartijdige en transparante selectieprocedure toegepast.
Het zevende lid tenslotte bevat een regeling voor de situatie waarin meer gegadigden hetzelfde aantal punten krijgen toegekend, terwijl er voor hen maar een vergunning beschikbaar is. In dat geval wordt deze vergunning onder hen verloot, waarbij de vergunning wordt verleend op basis van de rangschikking die volgt uit de trekking.
Artikel 12. Verdeling beschikbare dagplaatsvergunningen
Dagplaatsvergunningen zijn beschikbaar voor dagplaatsen en daarnaast ook voor vaste-standplaatsen die op de betreffende dag niet (op tijd) zijn ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (artikel 20, tweede lid). Dagplaatsvergunningen gelden voor één dag, zodat het voor de hand ligt om te voorzien in een eenvoudige verdeelprocedure van wie het eerst komt, het eerst maalt’. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 20 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.
Aangezien er maar één mogelijke verdeelprocedure is voor dagplaatsvergunningen en die in de verordening is neergelegd, hoeft hierover geen keuze te worden bekendgemaakt in het inrichtingsplan.
Artikel 13. Verdeling beschikbare standwerkvergunningen
De verdeling van de beschikbare standwerkvergunningen is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Ook standwerkvergunningen zijn vergunningen voor de duur van één dag. Uiteraard geldt ook hier dat een aanvraag of de aanvrager (zie bijvoorbeeld artikel 4, derde lid) moet voldoen aan de eisen. Uit artikel 21 blijkt waaraan een toewijsbare aanvraag moet voldoen.
Artikel 14. Verdeling beschikbare bedienvergunning
De verdeling van de bedienvergunning is op dezelfde manier geregeld als de verdeling van de dagplaatsvergunningen. Zie verder de toelichting onder artikel 9.
Paragraaf 3. Vaste-standplaatsvergunning
Voor de vaste-standplaatsvergunning is voorzien in een meer uitgebreide regeling dan voor de overige marktvergunningen en de bedienvergunning. De vaste-standplaatsvergunningen bepalen immers voor een belangrijk deel hoe de markt is ingericht.
Artikel 15. Algemene bepalingen vaste-standplaatsvergunning
Dit artikel bevat de algemene bepalingen met betrekking tot de vaste-standplaatsvergunning. Deze vergunning geldt, vanwege de beperkte beschikbaarheid van de openbare ruimte voor de markthandel, als een schaarse vergunning in de zin van de Dienstenrichtlijn. Of er daadwerkelijk meer aanvragers zijn dan vergunningen is voor de kwalificatie als schaarse vergunning niet van belang. Schaarse vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend. De achterliggende gedachte daarbij is dat de vergunning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen voor (her)verdeling. Niet alleen de zittende ondernemers, maar ook potentiële andere gegadigden moeten immers de kans krijgen om toe te treden tot de markt.
Bij het bepalen van de duur van de vaste-standplaatsvergunning is de zogenaamde terugverdientijd (en een redelijke vergoeding van geïnvesteerd kapitaal) van belang. De looptijd van de vergunning hoort niet korter te zijn dan deze terugverdientijd, omdat anders de vergunninghouders het risico lopen hun investeringen niet te kunnen terugverdienen. De looptijd van de vergunning hoort ook niet langer te zijn dan de terugverdientijd, omdat anders de potentiële gegadigden onnodig lang worden afgehouden van de toegang tot de markt.
Het is aan het gemeentebestuur om gemotiveerd en onderbouwd vast te stellen wat de looptijd van de vergunning moet zijn. Zie hiervoor de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 21 juli 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1588), waarin de Afdeling onder meer heeft overwogen dat bij het bepalen van de looptijd (“passende beperkte duur”) van een beleidsmatig schaarse vergunning de terugverdientijd van noodzakelijke investeringen als factor moet worden meegenomen. Uit deze uitspraak volgt verder dat de zogenaamde afschrijvingstermijn niet per afzonderlijke vergunning of vergunninghouder mag worden bepaald, omdat dit tot willekeur leidt en niet verenigbaar is met de vereiste rechtszekerheid voor de vergunninghouders en eventuele gegadigden voor de vergunningen. Volgens de Afdeling kan per branche worden vastgesteld binnen welke termijn de bedoelde afschrijvingen redelijkerwijs kunnen worden gedaan. Uit de besluitvorming moet blijken dat het gemeentebestuur rekening heeft gehouden met de terugverdientijd.
Gelet op het voorgaande is gekozen voor een vergunningsduur van 15 jaar. De looptijd van de vaste-standplaatsvergunning, namelijk 15 jaar, is gebaseerd op het onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) heeft gedaan op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In het rapport dat SEO heeft uitgebracht (‘Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel’, januari 2021) is een analyse gemaakt van de opbrengsten van de ambulante handel en de investeringen, inclusief een redelijke vergoeding op geïnvesteerd vermogen. Op basis van die analyse is SEO gekomen tot een gemiddelde terugverdientijd van tussen de 9 (benedengrens) en 15 jaar (bovengrens). SEO heeft geen significante verschillen gevonden in de terugverdientijd als het gaat om het type product, de rechtsvorm van de onderneming, het aantal medewerkers en het aantal dagen in de week dat de vergunninghouder gemiddeld genomen actief is. Zie hierover ook de Externe link: Kamerbrief van 15 juni 2021 van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat: Kamerbrief over bedrijfsleven beleid: onderzoek vergunningsduur ambulante handel.]. De terugverdientijd voor de aanschaf van elektrische voertuigen is niet meegenomen bij dit onderzoek. Gezien deze kosten is er gekozen voor 15 jaar. Landelijk zien we dat het grote merendeel van de gemeenten kiezen voor een duur tussen de 10 en maximaal 20 jaar.
Op de vergunning staat vermeld welke vaste standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. Op grond van het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen tijdelijk een andere standplaats aanwijzen. Daarbij kan worden gedacht aan extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden of bepaalde evenementen.
De vaste-standplaatsvergunning is uitdrukkelijk niet overdraagbaar, alleen al niet omdat dit niet verenigbaar is met het vereiste om potentiële gegadigden gelijke kansen te bieden om toe te treden tot de markt.
Artikel 16. Overschrijven vaste-standplaatsvergunning
Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ook na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder. Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 17 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Als de vergunninghouder is overleden of onder curatele gesteld, moet de aanvraag om overschrijving worden gedaan binnen twee maanden na het overlijden of de ondercuratelestelling.
In dit artikel is verder voor de duidelijkheid vastgelegd dat als de vergunning is verworven via een selectieprocedure (artikel 11), de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder was verleend. Ook overigens geldt
dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.
Artikel 17. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning
Burgemeester en wethouders zijn gehouden de vaste-standplaatsvergunning in te trekken als de vergunninghouder daarom vraagt, of als hij is overleden of onder curatele gesteld. Dit is anders wanneer tijdig een aanvraag tot overschrijving is gedaan (zie artikel 16).
Op grond van het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd, maar niet verplicht om de vergunning in te trekken als één van de daar genoemde situaties zich voordoet. Intrekking van de vergunning op grond van het tweede lid kan voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn. Als de intrekking voor bepaalde tijd is, kan dat ook betekenen dat gedurende die tijd ook de op de vergunning vermelde vaste standplaats vervalt.
De vaste-standplaatsvergunning vervalt tijdelijk als de vergunninghouder (of zijn rechtmatige vervanger, zie artikel 18) de standplaats niet (op tijd) heeft ingenomen. In dat geval vervalt de vergunning voor de rest van de dag en kan de betreffende vaste-standplaats worden uitgegeven als dagplaats (zie artikel 20, eerste lid). De houder van de vaste-standplaatsvergunning kan op die dag zijn standplaats niet alsnog innemen.
Artikel 18. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging
De vergunninghouder is verplicht om de op de vaste-standplaatsvergunning vermelde standplaats persoonlijk in te nemen. Als hij dat vanwege vakantie of bijzondere omstandigheden niet kan, kunnen burgemeester en wethouders erin toestemmen dat een vervanger de vaste standplaats inneemt. De vergunninghouder moet een aanvraag om toestemming indienen, met daarin de reden en de duur van zijn afwezigheid en de naam van de beoogde vervanger. Burgemeester en wethouders kunnen toestemming weigeren. Het spreekt voor zich dat de vervanger optreedt namens de vergunninghouder en evenzeer gebonden is aan alle verplichtingen die voor de vergunninghouder gelden.
Artikel 19. Plaatsverandering na beschikbaar komen vaste standplaats
Als op een markt, om welke reden ook, een vaste standplaats vrijkomt, dan kan deze worden toegewezen aan een zittende houder van een andere vaste-standplaatsvergunning op die markt. De toewijzing gebeurt door een wijziging van diens bestaande vergunning en op aanvraag, niet ambtshalve. De plaatsverandering is voor de resterende duur van de vaste-standplaatsvergunning die was gekoppeld aan de beschikbaar gekomen standplaats. Zittende vergunninghouders kunnen een aanspraak maken op een verandering van hun standplaats, omdat zij hebben bijgedragen aan de markt en daarmee aan het voorzieningenniveau.
Als er meer vergunninghouders zijn die een aanvraag doen om plaatsverandering, dan wordt tussen hen geloot. Loting vindt plaats door middel van een trekking.
Paragraaf 4. Dagplaats -, standwerk - en bedienvergunning
Artikel 20. Dagplaatsvergunning
Een dagplaatsvergunning kan langs twee wegen worden verleend, zo volgt uit het eerste lid. Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als dagplaats kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen dagplaatsvergunningen afgeven. Ook kan een dagplaatsvergunning worden verleend voor een vaste-standplaats die op de betreffende dag niet (op tijd) is ingenomen door de houder van de bijbehorende vaste-standplaatsvergunning of zijn rechtmatige vervanger (zie artikel 18). Ook dagplaatsvergunningen kunnen niet onbeperkt worden uitgegeven en zijn in die zin schaars. Hun looptijd is beperkt tot een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden. De wijze van verdeling van dagplaatsvergunningen is geregeld in artikel 12.
Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een dagplaatsvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Burgemeester en wethouders moeten de vergunning weigeren in de gevallen die zijn genoemd in het derde lid. In de gevallen die zijn genoemd in het vierde lid kunnen burgemeester en wethouders de vergunning weigeren.
Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een dagplaatsvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.
Artikel 21. Standwerkvergunning
Als bepaalde standplaatsen zijn bedoeld als standwerkplaats en als zodanig zijn aangegeven op de kaart van de markt, kunnen burgemeester en wethouders voor die standplaatsen standwerkvergunningen afgeven. De standwerkvergunning geldt, net als de dagplaatsvergunning, voor een dag. Op de vergunning staat vermeld welke standplaats door de vergunninghouder ingenomen mag (en moet) worden en eveneens voor welke artikelen de vergunning geldt. De wijze van verdeling van standwerkvergunningen is geregeld in artikel 13.
Uit het tweede lid volgt wie in aanmerking kan komen voor een standwerkvergunning en wie dus een toewijsbare aanvraag kan indienen. Het vereiste dat in de aan de aanvraag voorafgaande periode niet vaker dan 1 keer per twee weken een standwerkvergunning is verleend, is gesteld om ook andere gegadigden de kans te geven op deze vergunning. De weigeringsgronden zijn geregeld in het derde lid. Zie verder de toelichting bij artikel 20.
Anders dan bij een vaste-standplaatsvergunning kan de houder van een standwerkvergunning zich, logischerwijs, niet laten vervangen. Hij kan zich wel laten bijstaan.
Ook de bedienvergunning is een schaarse vergunning en wordt daarom verleend voor bepaalde tijd. Hoe lang de looptijd van deze vergunning moet zijn, is afhankelijk van de terugverdientijd van de investeringen die de vergunninghouder ten behoeve van deze vergunning moet doen.
Paragraaf 5. Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Paragraaf 5 bevat een aantal algemene bepalingen voor (markt)vergunninghouders. Daarbij gaat het voornamelijk om algemene verplichtingen, zoals de verplichting om de vergunning te laten zien op eerste verzoek van een toezichthouder, de verplichting om de markttijden in acht te nemen en de verplichting om de markt schoon te houden. Deze verplichtingen gelden uiteraard ook voor eventuele vervangers van vergunninghouders.
Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Dit artikel regelt de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders om een bijzondere vorm van bestuursdwang, namelijk verwijdering, toe te passen. Deze bevoegdheid kan worden gebruikt als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt, of bij andere (ernstige) overtredingen van de Marktverordening.
Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid verondersteld (zie artikel 5:31, eerste lid, van de Awb). Dan kan bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij de haast zo groot is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel moet het besluit dan achteraf alsnog bekendgemaakt worden (artikel 5:31, tweede lid, in samenhang met artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Het hangt van de omstandigheden van het geval af of sprake is van een spoedeisend geval, of van een zéér spoedeisend geval.
Op grond van het eerste lid blijven de besluiten op grond van de Marktverordening Purmerend 2011 (vergunningen, ontheffingen, mandaten, Reglement markten Purmerend 2011, Anciënniteitenlijst Purmerend 2011, Branchelijst warenmarkten Purmerend 2011, Standwerkerreglement Purmerend 2011, Reglement Marktcommissie Purmerend 2011 en inrichtingsplannen) bestaan, totdat ze (ambtshalve) worden gewijzigd of ingetrokken. Zo hebben burgemeester en wethouders de gelegenheid om te doen wat er moet gebeuren. Dat is vooral van belang voor de vergunningen voor onbepaalde tijd: dit moeten immers vergunningen voor bepaalde tijd zijn.
Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid om eenmaal, bij het omzetten van vaste-standplaatsvergunningen voor onbepaalde tijd naar bepaalde tijd een kortere looptijd dan op grond van artikel 15, eerste lid, te bepalen. De gewijzigde vergunningen kunnen als overgangstermijn dienstdoen. Het bepalen van de duur van de overgangstermijn is lokaal maatwerk. Relevant is onder meer of de zittende ondernemers hun investeringen al grotendeels hebben kunnen terugverdienen en of zij voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe situatie van vergunningen voor bepaalde tijd, die volgens de nieuwe verdeelprocedures worden uitgegeven. Uit rechtspraak (Rechtbank Amsterdam 5 augustus 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:5002) blijkt dat het mogelijk is om een generieke overgangstermijn te bepalen, mits er ruimte is om daarvan af te wijken als in een individueel geval blijkt dat een ondernemer onevenredig wordt benadeeld. Uit dezelfde uitspraak
volgt dat een overgangstermijn niet is bedoeld als volledige compensatie, maar om de vergunninghouders de gelegenheid te bieden om zich in te stellen op de nieuwe situatie.
De wacht- en anciënniteitslijsten komen te vervallen. Het laten voortbestaan van deze lijsten dient nauwelijks doel en is Europeesrechtelijk mogelijk problematisch.
Op aanvragen die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Purmerend 2011 en waarop nog niet is beslist bij de inwerkingtreding van deze Marktverordening, is deze Marktverordening van toepassing. Voor deze situatie is niet voorzien in overgangsrecht en geldt dus onmiddellijke inwerkingtreding. Dat is anders voor bezwaarschriften die zijn ingediend ten tijde van de Marktverordening Purmerend 2011. Daarvoor is wel voorzien in overgangsrecht, zodat deze bezwaarschriften nog worden afgehandeld conform de Marktverordening Purmerend 2011.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-154801.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.