Gemeenteblad van Barendrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barendrecht | Gemeenteblad 2023, 15216 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Barendrecht | Gemeenteblad 2023, 15216 | beleidsregel |
Beleidsregels Parttime Ondernemen 2023 gemeente Barendrecht
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Barendrecht;
gelet op artikel 9, 17, 19, 31, 32 en 55 Participatiewet;
het gewenst is om een beleidsregels vast te stellen voor de verlening van bijstand aan personen die een uitkering ontvangen en werkzaamheden hebben anders dan in loondienst of als zelfstandig ondernemer als bedoeld in Bbz 2004;
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
parttime ondernemen (PTO): de uitkeringsgerechtigde die als zodanig door het college is beoordeeld en inkomsten genereert door zelfstandige, productieve activiteiten uit te voeren, voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen als bedoeld in artikel 4 en niet kan worden aangemerkt als een zelfstandige als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, van het Bbz 2004;
PTO omvat ook alle andere termen waarmee PTO in regelingen en verder gebruik wordt aangeduid, zoals:
Volledige uitstroom uit de bijstand naar regulier werk is het ultieme doel, maar in de praktijk niet altijd haalbaar. Soms kan tijdelijk of deeltijd werk een goede stap zijn naar volledige uitstroom. Dat kan zijn in de vorm van loondienst, maar soms is PTO een goed alternatief. Klanten die inkomen generen doen werkervaring op en verlagen de uitkeringslasten.
PTO is een vorm van deeltijdwerken. Niet elk bedrijfstype is geschikt voor PTO. PTO is vooral geschikt voor bedrijfstypen met lage vaste lasten, geen of weinig investeringen en een laag financieel afbreukrisico.
PTO vult het grijze gebied tussen de Participatiewet en de Bbz 2004. Wel is het belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt. Deze zijn opgenomen in deze beleidsregels.
Lid 1: een volledige werkbelasting is niet mogelijk. De reden hiervoor is niet van belang.
Lid 2: PTO vergroot het netwerk. Het activeert belanghebbende en zorgt voor een kleinere afstand tot de arbeidsmarkt. Dit vormt een goede stap naar werk en indien mogelijk volledige uitstroom.
Er moet altijd gekeken worden of PTO passend is voor belanghebbende.
Artikel 3. Aanvraag en besluit
Lid 1: het college neemt op de aanvraag een besluit, conform de gehanteerde termijn uit de Awb .
sub a: de PTO-er mag zich bij de Belastingdienst niet als zelfstandigen presenteren en mag ook geen zelfstandigenaftrek aanvragen. Een PTO-er zal deze uren ook niet kunnen halen, gezien de gestelde ureneis van 20 uur per week in artikel 5.
Als de belanghebbende activiteiten ontwikkelt die meer zijn dan van bescheiden omvang, moet belanghebbende een keuze maken:
Sub c en d: In principe geldt dit voor iedere bijstandsgerechtigde. De voorwaarden worden hier expliciet benoemd om duidelijk te maken, dat het parttime ondernemerschap geen belemmering mag vormen om tot een volledige uitstroom te komen. Deze regeling is niet bedoeld om het parttime ondernemerschap tot een hoofdactiviteit te maken, waarbij de bijstandsverlening als een soort basis of vangnet wordt gebruikt. Volledige uitstroom blijft voorop staan.
Sub f: een marktconforme prijs moet worden gehanteerd ter voorkoming van oneerlijke concurrentie en belemmering van realisatie van eigen inkomen.
Lid 2: Een evaluatie vindt in ieder geval jaarlijks plaats. Mocht het nodig zijn om vaker te evalueren bij een belanghebbende, dan staat dit artikel daar niet aan in de weg.
Lid 1: Als een belanghebbende meer dan 1.225 uur per jaar werkt, dan is hij te beschouwen als een volledig zelfstandige en dus niet meer als een parttime ondernemer. De belanghebbende dient dan onder de Bbz te worden ondersteund, indien nodig.
Lid 3: er wordt hierin dus onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte uren. Directe uren zijn de voor de onderneming gewerkte uren, waarin daadwerkelijk geld wordt verdiend. De indirecte uren zijn de uren die besteed worden aan administratie, werven opdrachten, studie etc. Voor parttime ondernemers met een uitkering gelden zowel de directe als de indirecte uren als zelfstandige werkuren. Er kan dus niet meer dan 20 uur per week aan de onderneming besteed worden. De parttime ondernemer moet zoveel mogelijk met een rooster werken, zodat inzichtelijk is hoeveel uren aan de zelfstandige activiteiten besteed worden.
Artikel 6. Wettelijke vereisten
De PTO-er moet voldoen aan de wettelijke eisen die verband houden met zijn activiteiten, waaronder het beschikken over:
Artikel 7. Arbeidsverplichting
Het doel van deze regeling is dat personen met een uitkering op termijn onafhankelijk worden van een uitkering. Of dat ze een deel van de uitkering terugverdienen (schadelastbeperking). De zelfstandige activiteiten mogen geen belemmering vormen voor het aanvaarden of verrichten van arbeid in loondienst.
Echter, kan het college een gedeeltelijke ontheffing geven van de arbeidsverplichting, als bedoeld in artikel 9 lid 2 Pw , als er sprake is van een (tijdelijke) beperking.
Een deugdelijke boekhouding bestaat in ieder geval uit een:
Het ontbreken van zo’n administratie kan leiden tot intrekking van de toestemming.
Lid 2: De klantmanager kan deze deadline verlengen als dat in het specifieke geval noodzakelijk is.
Tijdens het definitief vaststellen van de inkomsten wordt ook beoordeeld of belanghebbende (nog) voldoet aan de verplichtingen, gericht op recht- en doelmatigheid.
Lid 1: noodzakelijke kosten zijn kosten die echt nodig zijn voor het uitvoeren van de werkzaamheden.
Lid 2: wanneer sprake is van een reële verhouding betreft een individuele beoordeling.
Lid 3: kosten die de PTO-er ook zou hebben als hij geen parttime ondernemer was, zijn geen noodzakelijke kosten.
De in dit artikel genoemde kosten vormen geen limitatieve opsomming. Het college bepaalt of kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd. Daarbij wordt tevens aangesloten bij de regels van de Belastingdienst hieromtrent.
Lid 3 sub b: Bij parttime ondernemen is het uitgangspunt dat deze activiteiten ook op korte termijn beëindigd kunnen worden. Er kunnen dus geen langlopende verplichtingen aangegaan worden zoals het huren van een bedrijfspand of het aannemen van personeel. Dergelijke kosten kunnen dan ook niet in mindering worden gebracht op de omzet. Er kan (indirect) dus geen bijstand worden verleend voor schulden of investeringen in het bedrijf.
Het is in beginsel dus niet mogelijk om investeringen te verrekenen met het inkomen. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor bepaalde bedrijfsmiddelen die de parttime ondernemer financiert met eigen geld. Eventuele afschrijvingskosten zijn echter voor eigen rekening en worden gecorrigeerd op de jaarrekening bij de jaarlijkse afrekening.
Artikel 11. Inkomstenverrekening
De PTO-er mag eventuele verliezen niet afwentelen op de bijstand. Als een parttime ondernemer verlies of géén winst heeft gemaakt, zal dit gevolgen hebben voor de toestemming om met behoud van uitkering als zelfstandige te blijven werken. Uit het oogpunt van bijstandverlening is het maken van verlies of geen winst immers niet verantwoord, onder andere in verband met het ontstaan van schulden.
Lid 3: de PTO-er reserveert het bedrag voor de betaling van eventuele inkomstenbelasting zelf.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, als strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel
Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen de “Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ, Bbz Onderdelen Inkomen, Vermogen, Boeten, Terugvordering&Verhaal, en Regeling Kinderopvang Barendrecht 2017” te vervallen, met uitzondering van de hoofdstukken “Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang”, “Terugvordering” en “Verhaal”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-15216.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.