Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn

 

Zaaknummer: 2027942

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn,

 

  • gelezen het voorstel van 14 maart 2023, kenmerk, 2027942

  • gelet op titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 4 van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Hoorn 2015;

 

besluit vast te stellen de

 

Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

BSN: het Burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer dat iedereen krijgt die ingeschreven staat in de Basis Registratie Personen (BRP);

Doelgroeppeuters: peuters van 2,5 tot 4 jaar, woonachtig in de gemeente Hoorn, die in aanmerking komen voor VVE, op indicatie van GGD Hollands Noorden;

Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een peuteropvanglocatie exploiteert die staat vermeld in het LRK;

Inkomensverklaring: een recente officiële verklaring (voorheen IB60) van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van de ouder(s)/verzorger(s) in een bepaald belastingjaar

Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK(P) geregistreerde kinderopvang;

LRK: het Landelijk Register Kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op Kinderopvang;

Ouders: ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

Ouderbijdrage: inkomensafhankelijke vergoeding die de ouders betalen aan de aanbieder;

Peuteropvanglocatie: voorschoolse voorziening met uitsluitend peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen;

Peuterplaats: plaats voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment dat de peuter naar de basisschool uitstroomt. De peuter maakt op 2 verschillende dagen in totaal 8 uur per week, dat wil zeggen gedurende 40 weken 320 uur per jaar gebruik van de peuterplaats;

Subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening 2015 gemeente Hoorn;

VNG Adviestabel: een jaarlijks door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomensgroep op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage

Voorschoolse voorziening: kinderdagverblijven die zijn geregistreerd in het LRK als VVE-gecertificeerd binnen de gemeente Hoorn;

VVE: voor- en vroegschoolse educatie; het aanbod voor kinderen tot en met groep 2 van de basisschool, waarbij aan de hand van een VVE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

VVE-jaarbedrag: een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag aan de houder voor de extra werkzaamheden voor een doelgroeppeuter;

VVE-peuterplaats: plaats voor doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. De doelgroeppeuter gebruikt op minimaal 3 verschillende dagen voor totaal 16 uur per week, dat wil zeggen 960 uur per anderhalf jaar de VVE-peuterplaats;

VVE-programma: een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

 

Artikel 2 Toepassingsbereik subsidieregeling

Deze regeling is van toepassing op alle subsidies die het college verstrekt voor de deelname van peuters aan peuteropvang en doelgroeppeuters aan VVE.

 

Artikel 3 De subsidieaanvraag

In afwijking van artikel 5 en 6 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend schriftelijk voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, worden ingediend door houders die met een kinderdagverblijf staan vermeld in Hoorn in het LRK. Voor een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van VVE geldt dat houders voor die locatie tevens een toekenning “Voorschoolse educatie” in het LRK moeten hebben.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette

    (VVE-)peuterplaatsen en de te factureren ouderbijdragen.

  • 3.

     

  • a.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld format.

  • b.

    De aanvrager verstrekt de benodigde aanvullende documenten, zoals op het in artikel 3 lid a bedoelde format is aangegeven.

 

Artikel 4 De grondslag voor de subsidie

  • 1.

    Het college stelt voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het maximum uurtarief per (VVE-)peuterplaats en het VVE-jaarbedrag vast.

  • 2.

    Het college stelt jaarlijks voor 1 oktober de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vast. Deze is gebaseerd op de VNG adviestabel.

  • 3.

    De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal peuters en het gemiddeld aantal uren dat deze peuters per maand gebruik hebben gemaakt van de peuteropvang.

  • 4.

    Het college subsidieert de volgende subsidiebedragen:

  • a.

    per bezette peuterplaats en bezette VVE-peuterplaats voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: 8 uren per week maal het vastgestelde uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage;

  • b.

    per bezette peuterplaats en bezette VVE-peuterplaats voor ouders die wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: 8 uren per week maal het vastgestelde uurtarief minus de wettelijk vastgestelde hoogte van de kinderopvangtoeslag (koptarief);

  • c.

    per bezette VVE-peuterplaats: 8 uur per week, maal het vastgestelde uurtarief;

  • d.

    per geplaatste doelgroeppeuter in de dagopvang, aanvullend 11,5 uren per week vermenigvuldigd met het door de houder gehanteerde uurtarief, maar maximaal het door het college vastgestelde maximumuurtarief, indien een peuter aantoonbaar slechts twee dagen gebruik maakt van de dagopvang;

  • e.

    per doelgroeppeuter een VVE-jaarbedrag. Indien een doelgroeppeuter een gedeelte van het jaar deelneemt, wordt dit bedrag naar rato verstrekt.

  • 5.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

 

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1.

    Artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn 2015 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid zal er bij het bereiken van de subsidieplafonds geen verlaging van de subsidie aan houders plaatsvinden, aangezien peuteropvang en VVE kindgebonden subsidiering betreffen.

 

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in deze regeling, kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    voor één van Hoornse locaties van de houder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure voor het kinderopvangaanbod van kracht is of wordt;

  • b.

    het uurtarief voor ouders die een beroep doen op kinderopvangtoeslag hoger is dan het uurtarief dat door het college is vastgesteld als maximum tarief voor te subsidiëren peuterplaatsen.

 

Artikel 7 Verlening van de subsidie

De beschikking van de subsidieverlening voor peuterplaatsen, VVE-peuterplaatsen en de VVE-jaarbedragen bevat in ieder geval:

  • a.

    de soort opvang waarvoor de subsidie wordt gegeven;

  • b.

    de periode en het aantal peuterplaatsen waarvoor de subsidie wordt gegeven;

  • c.

    de verplichtingen waaraan de aanvrager moet voldoen;

  • d.

    de wijze waarop de subsidie wordt betaald;

  • e.

    de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld.

 

Artikel 8 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

  • a.

    de houder werkt mee aan uitvoering gemeentelijk beleid op het terrein van voorschoolse educatie;

  • b.

    er is sprake van een aantoonbare samenwerking met GGD Hollands Noorden voor werving en toeleiding van doelgroeppeuters;

  • c.

    de houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • d.

    de houder geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Hoorn voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

  • e.

    de houder past de door het college vastgestelde VNG Adviestabel toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • f.

    voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden de meest recente Inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders, bij eenoudergezin van de ouder. Deze inkomensverklaringen dienen jaarlijks door de ouders opnieuw te worden overlegd. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen Inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing;

  • g.

    de houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties;

  • h.

    de houder overlegt de verantwoording van de subsidie voor 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie geldt. De verantwoording van de ouderbijdragen maakt hier deel van uit. Voor de eindverantwoording wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld format;

  • i.

    de houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze subsidieregeling van toepassing zijn;

  • j.

    onverminderd de bepalingen in de Subsidieverordening beschikt de houder over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:

  • I.

    een door de ouders ondertekend contract met daarin de namen, adres(sen) en BSN van ouders;

  • II.

    naam, geboortedatum en BSN van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • III.

    een ‘Verklaring geen recht op Kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring van de niet-werkende ouder, voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • IV.

    inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag middels recente Inkomensverklaringen of een kopie van de definitieve aanslag van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

  • V.

    indien het gaat om een VVE-peuterplaats: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van de GGD Hollands Noorden.

 

Artikel 9 Bijzondere bepalingen en verplichtingen betreffende de inhoud

Het aanbod voldoet aan de volgende verplichtingen:

  • a.

    op alle locaties met gesubsidieerde (VVE-)peuterplaatsen wordt een erkend VVE-programma aangeboden ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

  • b.

    pedagogisch medewerkers zijn gecertificeerd voor het werken met een erkend VVE-programma;

  • c.

    er wordt gebruik gemaakt van een kind-volgsysteem;

  • d.

    er is sprake van een warme overdracht van doelgroeppeuters naar het primair onderwijs middels een vastgesteld overdrachtsprotocol;

  • e.

    Voor ouderbetrokkenheid gelden wettelijke eisen uit de Wko en alle daaruit voortvloeiende landelijke en lokale regelgeving. Wijzigingen in de werkwijze omtrent ouderbetrokkenheid worden conform regelgeving ingevuld. De toezichthouder van de GGD Hollands Noorden zal dit bij het jaarlijkse onderzoek toetsen;

  • f.

    een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool door middel van een jaarplan, met aandacht voor de invulling van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters;

  • g.

    aantoonbare samenwerking binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in gemeente Hoorn.

  • h.

    Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 10 Aanvraag vaststelling subsidie

In afwijking van en aanvullend op artikel 15, 16 en 17 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoorn,

  • a.

    beslist het college op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag uiterlijk op 30 december voorafgaand aan het jaar waar de subsidieaanvraag betrekking op heeft;

  • b.

    voor het aanvragen van de vaststelling van subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld en door de houder ingevuld rapportageformat;

  • c.

    voor vaststellingen boven de € 100.000 wordt in het jaar na inwerking treden van deze beleidsregels en vervolgens na termijnen van telkens drie jaar een goedkeurende controleverklaring van een accountant bij de verantwoording van de aanbieder toegevoegd.

 

Artikel 11 Vaststelling van de subsidie

De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het daadwerkelijke gebruik van peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen.

  • 1.

    Daartoe registreert de aanbieder de volgende gegevens:

  • a.

    het aantal doelgroeppeuters, uitgesplitst naar ouders met -en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • b.

    het aantal peuters, uitgesplitst naar ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    het gemiddeld aantal uren dat doelgroeppeuters en peuters per geplaatste maand (of deel van de maand) gebruik maken van de peuteropvang gedurende de subsidieperiode, uitgesplitst naar (doelgroep)peuters van ouders met -en zonder kinderopvangtoeslag;

  • d.

    de gefactureerde ouderbijdragen per (doelgroep)peuter.

  • 2.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt (op basis van het gemiddelde per maand). De gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.

  • 3.

    Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken voor doelgroeppeuters en niet-doelgroeppeuters, ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode aan te passen aan de vraag van ouders. Het vastgestelde subsidiebedrag kan echter nooit hoger worden dan het eerder verleende subsidiebedrag.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking na de dag van bekendmaking in het gemeenteblad en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en VVE gemeente Hoorn.

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 2023

 

Burgemeester en wethouders van Hoorn,

 

 

de secretaris,                             de burgemeester,

 

 

BIJLAGE Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

 

De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.

 

Voorletters en achternaam : ..........................................

 

BurgerServicenummer (BSN) : ......................................

 

Straatnaam, huisnummer + toevoeging : .......................................................

 

Postcode en woonplaats : ...................................................

 

Gegevens kind

U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat de peuteropvang bezoekt of gaat bezoeken.

 

Voorletters en achternaam : …………………………………………………………………………………………

 

Geboortedatum : ………………………………………………………………………………………….

_______________________________________________________________________

 

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier). (Deze verklaring kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)

 

Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):

  • in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag

  • bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en deze ouder ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag1

  • dat op een andere wijze aangetoond kan worden dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Bewijsstukken bijvoegen.

 

Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuterspeelzaalwerk. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens aan de gemeente worden verstrekt en door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang wordt afgenomen, onder overlegging van bewijsstukken.

 

Handtekening: Plaats en datum:

 

……………...... ……………......

_____________

1 U hebt bijstand en werk, uitkering als kunstenaar en volgt een traject gericht op arbeidsinschakeling (WWIK), u bent jongen dan 18 jaar hebt bijstand en studeert, u volgt een reïntegratietraject en hebt geen uitkering of werkgever, u volgt een inburgeringstraject op grond van de Wet inburgering, u volgt een reïntegratietraject via UWV of gemeente, of u bent student.

 

 

 

Toelichting bij verklaring

 

Kinderopvangtoeslag

Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient middels de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een Inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) aan de peuteropvang en aan gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. Het college geeft dan een subsidie voor de peuteropvang, zodat de betreffende ouder een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang.

 

Wat is kinderopvangtoeslag?

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:

  • Twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;

  • Een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt.

  • Een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal/medische indicatie.

 

Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl Hier kunt u ook een proefberekening maken.

 

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Zelfstandig ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.

Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.

 

Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?

Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een Inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.

 

Wat is een Inkomensverklaring (voorheen IB60)?

Een Inkomensverklaring (voorheen IB60) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een Inkomensverklaring te ontvangen.

De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.

Naar boven