Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Eemsdelta 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsdelta

 

Besluit

 

overwegende dat het college een voorziening kan verstrekken middels een vergoeding op grond van de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Eemsdelta 2021, in overeenstemming met artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

 

vast te stellen "Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Eemsdelta 2022"

 

 

 

Artikel 1. Verantwoordelijkheid ouder(s)/verzorger(s)

Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is een verantwoordelijkheid van de ouder(s)/verzorger(s). Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouder(s)/verzorger(s) niet op- of overdragen aan de gemeente of vervoerder.

 

Artikel 2. Co-ouderschap

Ouders/verzorgers, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de ene ouder, als de andere ouder in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben. Bij co-ouderschap kan er recht zijn op een vervoersvoorziening conform de verordening voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder/verzorger verblijft. Voor de dagen dat een leerling bij een co-ouder verblijft buiten de gemeente Eemsdelta, dient deze co-ouder voor deze dagen een aanvraag in te dienen bij het college van de plaats waar de leerling feitelijk verblijft.

 

Artikel 3. Enkeljarig of meerderjarig toekennen vervoersvoorziening aangepast vervoer

  • 1.

    Het college kan aangepast vervoer voor meerdere jaren toekennen als:

    • a.

      de leerling een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra bezoekt. Het aangepast vervoer kan worden toegekend tot de einddatum van de geldigheid van de toelaatbaarheidsverklaring die door het samenwerkingsverband voor scholen van cluster 3 en 4 of door de commissie van onderzoek voor scholen van cluster 1 en 2 wordt afgegeven;

    • b.

      de leerling een school voor speciaal basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, de leerling een handicap heeft als bedoeld artikel 1 onder f van de verordening en op voorhand aannemelijk is dat deze handicap gedurende de geldigheid van de toelaatbaarheidsverklaring zal blijven voortduren. Het aangepast vervoer kan worden toegekend tot de einddatum van de geldigheid van de toelaatbaarheidsverklaring die door het samenwerkingsverband voor scholen voor primair onderwijs wordt afgegeven.

  • 2.

    Voor een leerling die de leeftijdsgrens van 12 jaar heeft bereikt en een school bezoekt als genoemd in het eerste lid, wordt jaarlijks een vervoersvoorziening toegekend, tenzij uit ingewonnen onafhankelijk medisch advies blijkt dat aangepast vervoer voor een langere periode kan worden toegekend. Dit is uitsluitend het geval als uit het medisch advies blijkt dat het zeer waarschijnlijk is dat de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap blijvend is aangewezen op aangepast vervoer.

 

Artikel 4. Melden van wijzigingen

  • 1.

    Ouder(s)/verzorger(s) of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling dienen de volgende wijzigingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de verordening schriftelijk aan het college door te geven:

    • a.

      de woning (in de zin van de verordening) van de leerling wijzigt;

    • b.

      er is sprake van een (nieuw) co-ouderschap;

    • c.

      de leerling bezoekt een andere school, al dan niet op hetzelfde adres als de voorgaande school;

    • d.

      de leerling maakt gebruik van aangepast vervoer en is in staat om al dan niet zelfstandig gebruik te maken van het openbaar vervoer;

    • e.

      de leerling zal voorzienbaar langer dan een week geen gebruik maken van het aangepast vervoer of van het openbaar vervoer;

    • f.

      wanneer een meerderjarige vervoersvoorziening wordt afgegeven, dienen ouder(s)/verzorger(s) in elk geval vóór 1 juni bij het college aan te geven of er iets is gewijzigd in de adres-/schoolgegevens.

  • 2.

    Ouder(s)/verzorger(s) of de meerderjarige handelingsbekwame leerling geven de wijzigingen als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen drie werkdagen door vanaf het moment dat zij redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn van de wijziging.

 

Artikel 5. Gewijzigde schooltijden vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden

  • 1.

    Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden (zoals bijvoorbeeld studiedagdeel voor het personeel, schoolreisje, schoolkamp, sinterklaas-/kerstviering, carnaval, religieuze feestdag, sportdag, excursie, jaarafsluiting), wordt voor deze gewijzigde tijden geen aangepast vervoer ingezet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan wel aangepast vervoer worden ingezet als:

    • a.

      de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen geldt die gebruik maken van hetzelfde vervoermiddel; en

    • b.

      de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning; en

    • c.

      er voor het college geen kosten aan het aangepast vervoer verbonden zijn buiten de gebruikelijke kosten.

  • 3.

    De ouder(s)/verzorger(s) of de meerderjarige handelingsbekwame leerling melden gewijzigde schooltijden als bedoeld in het eerste en derde lid minimaal drie werkdagen voorafgaand aan de gewijzigde schooltijd bij het college. Het college bespreekt met de vervoerder of deze aangepast vervoer kan aanbieden die aansluit op de gewijzigde schooltijd.

 

Artikel 6. Maximale wachttijd bij verschillende lesroosters

Als er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden als bedoeld in artikel 13, tweede lid van de verordening, kan de vervoerder in zijn planning maximaal een wachttijd opnemen van twee lesuren voor leerlingen, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer of Wmo vervoer.

 

Artikel 7. Vervoer buiten schooltijden

  • 1.

    Aangepast vervoer wordt niet verstrekt buiten de schooltijden zoals deze zijn vastgelegd in de schoolgids. Het college zet in ieder geval geen aangepast vervoer in als:

    • a.

      de leerling aan het begin of het einde van schooldag langer dan 10 minuten moet nablijven en dit gevolgen heeft voor het vervoersschema van de vervoerder;

    • b.

      voor de leerling binnen het periodieke rooster lesuren uitvallen;

    • c.

      de leerling tussentijds dient te worden gebracht of opgehaald, bijvoorbeeld voor een afspraak bij de huisarts of tandarts.

  • 2.

    Ouder(s)/verzorger(s) zijn verantwoordelijk voor het vervoer van de leerling buiten de schooltijden zoals deze zijn vastgelegd in de schoolgids.

 

Artikel 8. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1.

    Ouder(s)/verzorger(s) (of de meerderjarige handelingsbekwame leerling of de school) dienen voorafgaand aan de stage toestemming aan het college te vragen voor stagevervoer als bedoeld in artikel 15 van de verordening. Het verzoek om toestemming is vormvrij.

  • 2.

    Als de ouder(s)/verzorger(s) (of de meerderjarige handelingsbekwame leerling of de school) aantonen dat een stageadres gelegen op de route van de woning dan wel de opstapplaats naar de school niet mogelijk is, vindt de stage zoveel mogelijk plaats in de woonomgeving dan wel de schoolomgeving van de leerling.

  • 3.

    Een vervoersvoorziening wordt alleen toegekend voor stage gedurende schooltijden zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt. Voor stage in het weekend of tijdens schoolvakanties wordt geen vervoersvoorziening verstrekt.

  • 4.

    Ter voorbereiding op deelname door de leerling in de maatschappij en het vergroten van de zelfredzaamheid van de leerling wordt voor het stagevervoer gekeken naar de mogelijkheden van het reizen met de fiets en/of het openbaar vervoer. Er wordt een zo maximaal mogelijke zelfstandige manier van reizen van en naar het stageadres nagestreefd.

 

Artikel 9. In redelijkheid te verwachten begeleiding van ouder(s)/verzorger(s)

  • 1.

    Van ernstige benadeling van het gezin als bedoeld in artikel 10, derde lid en artikel 19, aanhef en onderdeel c van de verordening is in elk geval sprake indien:

    • a.

      er structurele medische redenen zijn die langer dan zes maanden gelden en die beide ouder(s)/verzorger(s) beletten hun kind te begeleiden. Ouder(s)/verzorger(s) moeten ter onderbouwing een medische verklaring meesturen van een onafhankelijk medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts;

    • b.

      de reistijd die de begeleidende ouder/verzorger maakt om de betrokken leerling naar school te begeleiden meer dan een uur per enkele reis bedraagt;

  • 2.

    Er is geen sprake van ernstige benadeling van het gezin als bedoeld in het eerste lid als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouder(s)/verzorger(s) wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet kunnen begeleiden.

 

Artikel 10. Redelijke fietsafstand

  • 1.

    Als tijdens de afhandeling van een aanvraag aan de orde komt of een leerling of een ouder/verzorger met leerling op de fiets naar school kan, geldt als redelijke fietsafstand enkele reis tussen woning en de school:

    • a.

      leerling van 4 tot en met 8 jaar: maximaal 6 kilometer (leerling achterop bij ouder);

    • b.

      leerling van 9 jaar: maximaal 7 kilometer;

    • c.

      leerling van 10 jaar: maximaal 8 kilometer;

    • d.

      leerling van 11 jaar: maximaal 9 kilometer;

    • e.

      leerling van 12 jaar of ouder: maximaal 11 kilometer.

  • 2.

    De afstanden als genoemd in het eerste lid kunnen worden verdubbeld als gebruik wordt gemaakt van een e-bike, scooter, brommer of snorfiets.

 

Artikel 11. Vergoeding kosten eigen vervoer en openbaar vervoer

  • 1.

    Als toestemming is verleend door het college aan de ouder(s)/verzorger(s) om de leerling zelf te vervoeren, dan ontvangen ouders een bedrag op basis van een door het college vastgestelde kilometervergoeding voor de auto.

  • 2.

    In het geval van openbaar vervoer wordt enkel de goedkoopste adequate vorm van openbaar vervoer vergoed. Leerlingen worden geacht gebruik te maken van een OV-chipkaart en het van toepassing zijnde maandelijkse Sterabonnement Noord-Nederland, tenzij gebruik van een ander abonnement of een andere wijze van betalen tot lagere kosten leidt. De aanschaf van een OV-chipkaart wordt niet vergoed.

  • 3.

    Bij een toekenning lopende het schooljaar wordt een vergoeding voor eigen vervoer als bedoeld in het eerste lid en een vergoeding voor het openbaar vervoer als bedoeld in het tweede lid slechts toegekend voor de schooldagen waarop het college bekostiging voor het leerlingenvervoer verstrekt.

  • 4.

    Het college verstrekt geen vergoeding voor openbaar vervoer als bedoeld in het tweede lid tijdens de schoolvakanties. De vergoeding van een maandelijks Sterabonnement Noord-Nederland is hiervan uitgezonderd zolang de leerling meer dan de helft van de maand gebruik maakt van dit abonnement in het kader van leerlingenvervoer.

  • 5.

    Het college verstrekt een vergoeding voor openbaar vervoer in de eerste week van de betreffende maand en voor het eigen vervoer tweemaal per jaar achteraf. Op verzoek van de ouder(s)/verzorger(s) kan een vergoeding voor eigen vervoer meer dan tweemaal per jaar achteraf worden gedeclareerd met als maximum eenmaal per maand.

  • 6.

    Een declaratieverzoek tot vergoeding eigen vervoer als bedoeld in het vijfde lid wordt ingediend:

    • a.

      uiterlijk 1 februari volgend op de eerste helft van het schooljaar als het een vergoeding voor de eerste helft van het schooljaar betreft;

    • b.

      uiterlijk 1 oktober volgend op de tweede helft van het schooljaar als het een vergoeding voor de tweede helft van het schooljaar betreft;

    • c.

      uiterlijk twee weken na het einde van de periode waar de vergoeding betrekking op heeft als op verzoek van de ouder(s)/verzorger(s) meer dan tweemaal per jaar achteraf wordt vergoed, behalve als deze periode geheel of gedeeltelijk in een vakantie valt. In dat geval dient het declaratieverzoek uiterlijk twee weken na het einde van deze vakantie te worden ingediend.

  • 7.

    Bij het verzoek als bedoeld in het zesde lid wordt een verzuimoverzicht van school meegestuurd als bijlage.

  • 8.

    De vergoeding wordt aangevraagd via het door het college beschikbaar gestelde declaratieformulier.

 

Artikel 12. Vergoeding vervoer hoogbegaafde leerlingen

  • 1.

    Elke basisschool heeft een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor bestaat er in principe geen recht op leerlingenvervoer voor deze leerlingen (artikel 8 lid 3 a en b van de verordening). Er zijn twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:

    • a.

      Als een leerling als gevolg van een handicap niet zelfstandig kan reizen en als de leerling is aangewezen op een school op een afstand van meer dan 6 kilometer.

    • b.

      Als de dichtstbijzijnde basisschool geen of nog geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling. In dit geval kan het zijn dat de leerling verder moet reizen naar de dan dichtstbijzijnde basisschool die wel een passend aanbod kan bieden.

  • 2.

    In de gevallen genoemd onder a en b van het eerste lid kan een leerling een aanvraag bij het college indienen voor bekostiging leerlingenvervoer. Het college onderzoekt of de genoemde omstandigheden daadwerkelijk van toepassing zijn. Op basis daarvan wordt een besluit genomen.

  • 3.

    De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden gestaafd. Daarnaast moet er een toelichting worden gegeven waarom er geen passend aanbod is voor de betreffende leerling op dichterbij gelegen basisscholen. Hierbij dient het samenwerkingsverband altijd ingeschakeld te worden. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gedaan worden op leerlingenvervoer.

 

Artikel 13. Vergoeding loze ritten

  • 1.

    Er is sprake van een loze rit wanneer vervoerder op de afgesproken tijd komt, echter de leerling is niet aanwezig, en/of de taxirit is zonder geldige reden niet of niet tijdig afgemeld bij de vervoerder.

  • 2.

    De kosten voor het vervoer kan in rekening worden gebracht bij de ouder(s)/verzorger(s) wanneer de volgende stappen zijn ondernomen:

    • a.

      de vervoerder meldt de loze rit bij de afdeling Leerlingenvervoer van de gemeente op de dag wanneer deze heeft plaatsgevonden;

    • b.

      de medewerker Leerlingenvervoer van de gemeente neemt dezelfde dag of de eerstvolgende werkdag erna contact op met ouder(s)/verzorger(s) om te vragen naar de reden van het niet (tijdig) afmelden. Dit is de eerste waarschuwing, waarbij vermeld wordt dat de volgende keer de rekening van de loze rit voor ouder(s)/verzorger(s) zal zijn;

    • c.

      wanneer ouder/verzorger wederom verzuimt de vervoerder (tijdig) af te melden, zal de medewerker Leerlingenvervoer weer dezelfde dag of de eerstvolgende werkdag erna contact opnemen met ouder(s)/verzorger(s) en vragen naar de reden van niet afmelden. Is er geen gegronde reden dan worden de kosten van de loze rit in rekening gebracht bij de ouder(s)/verzorger(s).

 

Artikel 14. Ontzeggen van de toegang tot het vervoer

  • 1.

    Bij wangedrag van een leerling als bedoeld in artikel 7, vierde lid, aanhef en onderdeel d van de verordening, kan een leerling (tijdelijk) de toegang tot het aangepast vervoer ontzegd worden.

  • 2.

    Voordat overgegaan wordt tot een ontzegging, worden de volgende stappen ondernomen:

    • a.

      indien er sprake is van meerdere klachten dan wel aanhoudende klachten maakt de vervoerder melding van de klachten bij het college. Het college start vervolgens een onderzoek;

    • b.

      in het kader van dit onderzoek zal het college in gesprek gaan met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerling en, als hier aanleiding voor bestaat, de vervoerder, de chauffeur en/of de school;

    • c.

      indien uit onderzoek blijkt dat een leerling de (verkeers)veiligheid in gevaar brengt, en/of andere inzittenden pest of intimideert, waaronder eveneens seksuele intimidatie wordt verstaan, en/of vernielingen in het voertuig aanricht, volgt er een eerste waarschuwingsbrief aan de ouder(s)/verzorger(s) en wordt er in overleg gekeken naar mogelijke oplossingen om herhaling te voorkomen;

    • d.

      indien het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c opnieuw voorkomt, volgt er een tweede waarschuwingsbrief;

    • e.

      indien het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c na de tweede waarschuwingsbrief opnieuw voorkomt, wordt de leerling de toegang tot het aangepast vervoer ontzegd voor ten minste twee volle schoolweken;

    • f.

      indien na hervatting van het aangepast vervoer het gedrag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel c opnieuw voorkomt, kan de leerling worden uitgesloten van het vervoer tot het einde van het schooljaar met een minimum van één maand (exclusief vakanties).

  • 3.

    Het college kan één of meerdere stappen als bedoeld in het tweede lid overslaan als de ernst van gedragingen hier volgens het college aanleiding toe geeft.

  • 4.

    Indien ouder(s)/verzorger(s) na ontzegging van de toegang tot het aangepast vervoer als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdeel f, opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

 

Artikel 15. Draagkrachtafhankelijke bijdrage

  • 1.

    Wanneer een leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs gaat die verder dan 20 kilometer van de woning ligt, wordt er een draagkrachtafhankelijke bijdrage in rekening gebracht (artikel 24, lid 4 van de verordening).

  • 2.

    De draagkrachtafhankelijke bijdrage kan, indien gewenst, in termijnen betaald worden. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen een betalingsregeling aanvragen bij afdeling Leerlingenvervoer. Samen wordt een datum afgesproken voor wanneer het bedrag overgemaakt moet zijn. Het is aan ouders/verzorgers zelf om te zorgen dat dit bedrag voor de afgesproken datum is overgemaakt.

 

Artikel 16. Taalklas (of Internationale Schakelklas)

Het college kan leerlingenvervoer toekennen voor leerlingen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen. Om onderwijs te kunnen volgen op de dichtstbijzijnde school wordt de school waar de taalklas (of Internationale Schakelklas) wordt aangeboden aangemerkt als de voor de leerling dichtstbijzijnde toegankelijke school.

 

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Eemsdelta 2022".

 

Burgemeester en wethouders van de

gemeente Eemsdelta,

B. Visser, burgemeester

R. Koch, secretaris

Naar boven