Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

Het college van de gemeente Coevorden;

 

gelet op artikel 3, derde lid van de Algemene subsidieverordening Coevorden;

 

BESLUIT

 

de volgende regeling vast te stellen

 

Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • college: college van burgemeester en wethouders van Coevorden;

HOOFDSTUK 2 ECONOMIE, ONDERWIJS EN CULTUUR

Paragraaf 2.1 Stimuleringssubsidie privaat vastgoed Coevorden

Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • ambachten met een publieksfunctie: een bedrijf waar een ambacht wordt uitgeoefend en de producten die daar uit voort komen verkocht worden;

  • daghoreca: daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;

  • detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • horecabedrijf: een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel of dranken of het exploiteren van een zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek en partycentrum;

  • kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden, binnen het gebied : Friesestraat (beide zijden), vanaf het voormalige ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden) , tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat, zoals ook weergegeven in “Bijlage 1: Kaart”;

  • ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet.

Artikel 2.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van vestiging, dan wel investering van ondernemers binnen het kernwinkelgebied, om daarmee de aantrekkingskracht en het aanbod te versterken en leegstand te verkleinen.

Artikel 2.1.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan ondernemers.

Artikel 2.1.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

 

  • a.

    Het vestigen van daghoreca, detailhandel en ambachten met een publieksfunctie in het kernwinkelgebied;

  • b.

    Het uitbreiden, dan wel het openen van een tweede vestiging in het kernwinkelgebied;

  • c.

    Het vestigen van een ambacht met een publieksfunctie aan de Weeshuisweide en de Sallandsestraat;

  • d.

    Het vestigen van een horecabedrijf aan de Markt.

Artikel 2.1.5 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.1.6 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

 

  • a.

    kosten voor herinvesteringen in de vorm van het inrichten van de nieuwe winkel-, horeca- of ambachtsruimte: afwerking, inventaris, reclame-uitingen;

  • b.

    verhuiskosten, bestaande uit:

    • o

      kosten die gemoeid gaan met het verplaatsen van inventaris en voorraad; en

    • o

      kosten die gepaard gaan met afkoop van een nog lopend huurcontract.

Artikel 2.1.7 Hoogte subsidie

De subisidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000;

Artikel 2.1.8 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

 

  • a.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • b.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de verandering gerealiseerd wordt;

  • c.

    de aanvrager middels bedrijfsplan aannemelijk maakt dat de vestiging dan wel uitbreiding minimaal 2 jaar stand zal houden;

  • d.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • e.

    uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.1.9 Procedure aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het aanvraagformulier ‘Stimuleringssubsidie’ aan en dient deze in via: info@coevorden.nl;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      een de-minimisverklaring, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;

    • b.

      een bedrijfsplan waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is minimaal 2 jaar op de nieuwe locatie gevestigd te blijven.

Artikel 2.1.10 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 9 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

 

  • 1.

    Twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • 2.

    de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Paragraaf 2.2.1 Transformatie subsidie

Artikel 2.2.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • daghorecafunctie: Bestemd voor daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;

  • daghorecabestemming: De bestemming van het betreffende pand , die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft.

  • detailhandelsbestemming: De bestemming van het betreffende pand die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft

  • detailhandelsfunctie: De inrichting van het pand is bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van zaken aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden , (het kernwinkelgebied ligt binnen het gebied : Friesestraat (beide zijden), vanaf vml ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden) , tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat. Zoals ook weergegeven in “Bijlage 1: Kaart”;

Artikel 2.2.1.2 AX Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan pandeigenaren van vastgoed, die buiten het kernwinkelgebied gevestigd zijn en binnen de stadsgrenzen van Coevorden.

Artikel 2.2.1.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

 

  • a.

    panden met een detailhandelsfunctie- en detailhandelsbestemming, of daghorecafunctie en daghorecabestemming;

  • b.

    eigenaren die bereid zijn hun pand te transformeren naar een andere functie dan detailhandel of daghoreca en

  • c.

    eigenaren die bereid zijn af te zien van het recht op het handhaven van de detailhandelsbestemming. Het kan hierbij gaan om al leegstaande panden of panden van waaruit een ondernemer zich wenst te verplaatsen naar het kernwinkelgebied.

Artikel 2.2.1.4 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de in artikel 2.2.1.2 van deze regeling bedoelde pandeigenaren om hun panden buiten het kernwinkelgebied te transformeren tot een andere functie dan detailhandel of daghoreca, zodat:

 

  • a.

    het aanbod aan winkelruimte buiten het beoogde kernwinkelgebied beperkt wordt; en

  • b.

    straten in het centrum, buiten het beoogde kernwinkelgebied, in functie verschuiven van winkelgebied naar een meer gemengd karakter van bijvoorbeeld wonen, dienstverlening, ambacht, cultuur of een maatschappelijke functie.

Artikel 2.2.1.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.2.1.6 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

 

  • a.

    bouwkosten gemaakt voor de daadwerkelijke transformatie.

Artikel 2.2.1.7 Hoogte subsidie

De subsidie voor de in artikel 2.2.1.6, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 20.000.

Artikel 2.2.1.8 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

 

  • a.

    minimaal de winkelruimte op de begane grond wordt getransformeerd;

  • b.

    er een ontvankelijke aanvraag voor een afwijking van het bestemmingsplan ligt;

  • c.

    de beoogde nieuwe bestemming binnen het bestaande bestemmingsplan past of de gemeente medewerking verleend voor de te wijzigen bestemming;

  • d.

    Voor een transformatie van een pand en bijbehorende bestemming kan maximaal één keer subsidie worden verleend in het kader van de regeling “transformatiesubsidie”.

  • e.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • f.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • g.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de transformatie gerealiseerd wordt;

  • h.

    bij de aanvraag een bedrijfsplan wordt overlegd, waarin een startdatum wordt benoemd wanneer de transformatie een aanvang neemt;

  • i.

    Uit de bij de aanvraag overlegde de-minimisverklaring, blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.2.1.9 Procedure aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het aanvraagformulier ‘Transformatiesubsidie’ aan en dient deze in via: info@coevorden.nl;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.2.1.10 Bevoorschotting betaling

Betaling in de vorm van bevoorschotting van de subsidie als bedoeld in artikel 2.2.1.7, geschiedt op de volgende manier:

 

  • a.

    één deel, 50% van de totale subsidie, wordt bij aanvang van de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde startdatum;

  • b.

    één deel, 50% van de totale subsidie, wordt halverwege de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde start en duur van de werkzaamheden.

Artikel 2.2.1.11 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 9 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

 

  • 1.

    twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • 2.

    de aanvrager niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Paragraaf 2.2.2 Planontwikkelingssubsidie

Artikel 2.2.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • daghorecafunctie: Bestemd voor daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;

  • daghorecabestemming: De bestemming van het betreffende pand , die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft.

  • detailhandelsbestemming: De bestemming van het betreffende pand die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft

  • detailhandelsfunctie: De inrichting van het pand is bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van zaken aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden , (het kernwinkelgebied ligt binnen het gebied : Friesestraat (beide zijden), vanaf vml ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden) , tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat. Zoals ook weergegeven in “Bijlage 1: Kaart”;

Artikel 2.2.2.2 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan pandeigenaren van vastgoed, die buiten het kernwinkelgebied gevestigd zijn en binnen de stadsgrenzen van Coevorden.

Artikel 2.2.2.3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

 

  • a.

    panden met een detailhandelsfunctie- en detailhandelsbestemming, of daghorecafunctie en daghorecabestemming;

  • b.

    eigenaren die bereid zijn hun pand te transformeren naar een andere functie dan detailhandel of daghoreca en

  • c.

    eigenaren die bereid zijn af te zien van het recht op het handhaven van de detailhandelsbestemming. Het kan hierbij gaan om al leegstaande panden of panden van waaruit een ondernemer zich wenst te verplaatsen naar het kernwinkelgebied.

Artikel 2.2.2.4 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de in artikel 2.2.2.2 van deze regeling bedoelde pandeigenaren om hun panden buiten het kernwinkelgebied te transformeren tot een andere functie dan detailhandel of daghoreca, zodat:

 

  • a.

    het aanbod aan winkelruimte buiten het beoogde kernwinkelgebied beperkt wordt; en

  • b.

    straten in het centrum, buiten het beoogde kernwinkelgebied, in functie verschuiven van winkelgebied naar een meer gemengd karakter van bijvoorbeeld wonen, dienstverlening, ambacht, cultuur of een maatschappelijke functie.

Artikel 2.2.2.5 Subsidieplafond

  • a.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • b.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.2.2.6 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

 

  • a.

    kosten gemaakt voor het opstellen of laten opstellen van een Planontwikkelingsplan, bestaande uit een schetsplan en haalbaarheidsonderzoek, door een erkende architect of erkend bouwkundig bureau.

Artikel 2.2.2.7 Hoogte subsidie

De subsidie voor de in artikel 2.2.2.6, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 5.000.

Artikel 2.2.2.8 Criteria

Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

 

  • a.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • b.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van dit hoofdstuk;

  • c.

    bij de aanvraag een transformatieplanbedrijfsplan wordt overlegd, waarbij een schetsplan en haalbaarheidsonderzoek bijgevoegd is;

  • d.

    Uit de bij de aanvraag overlegde de-minimisverklaring, blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.2.2.9 Procedure aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het aanvraagformulier ‘Planontwikkelingssubsidie’ aan en dient deze in via: info@coevorden.nl;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;

Artikel 2.2.2.10 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 9 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

 

  • 1.

    twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • 2.

    de aanvrager niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Paragraaf 2.3 Gevelsubsidie

Artikel 2.3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in “Bijlage 1: Kaart”;

  • ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • Onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet;

  • voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw, dat gesitueerd is aan een straat binnen het kernwinkelgebied of aanloopstraten. Onder voorgevel worden ook begrepen de pui, de luifel, de etalage en de entree.

Artikel 2.3.2 Doelstelling

Het doel van deze subsidie is de uitstraling en kwaliteit van de voorgevel te verbeteren, zodat dit het klantbezoek en de omzet voor de onderneming ten goede komt, alsmede de kwaliteit van het straatbeeld van de winkelstraten in Coevorden zodanig te verbeteren, dat het centrum van Coevorden meer sfeer en aantrekkelijkheid biedt voor inwoners, consumenten en/of toeristen. Ook willen we dat de gevelwijziging een bijdrage levert aan het historische verhaal van het pand danwel het verhaal van haar omgeving.

Artikel 2.3.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer die binnen het kernwinkelgebied en de aanloopstraten, de kwaliteit van hun voorgevel willen verbeteren en daarin willen investeren.

Artikel 2.3.4 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor gevelinvesteringen die voldoen aan geldende bouw-, welstands- of monumenteneisen.

  • 2.

    Aanvrager dient, indien van toepassing, het in het eerste lid bedoelde aan te tonen middels het overleggen van geldende vergunningen.

Artikel 2.3.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.3.6 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:

 

  • 1.

    De kosten voor het laten maken van een quickscan;

  • 2.

    De kosten van het laten opstellen van een gevelverbeteringsplan of gevelverbeteringsontwerp;

  • 3.

    De kosten van het verbeteren van de voorgevel, pui, luifel, etalage of entree.

Artikel 2.3.7 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de in artikel 2.3.6, eerste lid, bedoelde kosten bedraagt 100% van de totale kosten, met een maximum van € 250,-.

  • 2.

    De subsidie voor de in artikel 2.3.6, tweede lid, bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50% van de totale kosten, met een maximum van € 1.000,-.

  • 3.

    De subsidie voor de in artikel 2.3.6, derde lid bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50%, met een maximum van € 10.000,-.

Artikel 2.3.8 Criteria

Het college verleent slechts subsidie indien:

 

  • a.

    De aanvraag enkel de voorgevel betreft die gesitueerd is aan de straten binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten;

  • b.

    de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • c.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • d.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de verbetering gerealiseerd wordt;

  • e.

    Uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.3.9 Procedure aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het aanvraagformulier ‘Gevelsubsidie’ aan en dient deze in via: info@coevorden.nl;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Asv, wordt bij de aanvraag in ieder geval en de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.3.10 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

 

  • 1.

    twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of

  • 2.

    de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

Paragraaf 2.4 Subsidie tijdelijke invulling

Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

  • initiatiefnemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een initiatief neemt;

  • kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in “Bijlage 1: Kaart”;

  • ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;

  • onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één aanvaardbaar inkomen wordt genoten;

  • winkelpand: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin goederen en diensten aan particulieren plegen te worden verkocht.

Artikel 2.4.2 Doelstelling

De subsidie heeft tot doel het stimuleren en ondersteunen van initiatiefnemers en met toestemming van eigenaren van leegstaande winkelpanden, voor het ontwikkelen van nieuwe concepten (die niet of niet geheel commercieel exploitabel zijn) die zorgen voor een tijdelijke invulling van leegstaande winkelpanden binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten. Het hoger liggende doel is om de levendigheid en de uitstraling van het pand te vergroten waardoor de aantrekkingskracht van het centrum verhoogt wordt.

Artikel 2.4.3 Doelgroep

Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer die binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten een leegstaand winkelpand tijdelijk wil invullen.

Artikel 2.4.4 Subsidieplafond

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.4.5 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen de kosten in aanmerking die gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling, voor zover deze niet commercieel gefinancierd kan worden.

Artikel 2.4.6 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de totale kosten, tot een maximum van € 10.000.

Artikel 2.4.7 Criteria

Het college verleent slechts subsidie indien:

 

  • a.

    er kosten gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling die niet commercieel gefinancierd kunnen worden;

  • b.

    de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;

  • c.

    bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de werkzaamheden gerealiseerd worden;

  • d.

    het project niet afhankelijk is van één specifiek winkelpand. Indien een commerciële invulling voor een winkelpand gevonden wordt, moet het initiatief verplaatst naar of voortgezet kunnen worden in een ander winkelpand;

  • e.

    het project een zinvolle bijdrage is voor de winkelstraat in toeristische, culturele of maatschappelijke zin;

  • f.

    het project een toevoeging is op het huidige winkelbestand in de winkelstraat;

  • g.

    het project niet enkel is gestoeld op reclame-uitingen;

  • h.

    het project niet direct concurrerend is met commerciële activiteiten in het beoogde kernwinkelgebied.

Artikel 2.4.8 Procedure aanvraag

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het aanvraagformulier ‘Subsidie Tijdelijke invulling’ aan en dient deze in via: info@coevorden.nl;

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Asv, wordt bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.

Artikel 2.4.9 Weigeringsgronden

Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren indiende ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.

 

Paragraaf 2.5 Amateurkunst

[vervalt]

Paragraaf 2.6 Aanjaagfonds Evenementen

Artikel 2.6.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • beoordelingscommissie: de commissie bestaande uit ambtenaren van de gemeente Coevorden en medewerkers van de Stichting Toeristisch Recreatief Coevorden;

  • evenementen: voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene plaatselijke verordening Coevorden 2020.

Artikel 2.6.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het aanjagen en stimuleren van de organisatie van nieuwe en bestaande een- of meerdaagse evenementen, om daarmee:

 

  • a.

    de naamsbekendheid van de gemeente bovenlokaal, regionaal, nationaal of internationaal te vergroten;

  • b.

    de samenwerking en participatie van lokale organisaties en inwoners te stimuleren;

  • c.

    een bijdrage te leveren aan het versterken van de lokale economie, door meer bestedingen en overnachtingen te realiseren;

  • d.

    de organisatie van duurzame, zelfredzame evenementen te stimuleren.

Artikel 2.6.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 2.6.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het organiseren van:

 

  • a.

    categorie B- en C-evenementen als bedoeld in artikel 2:24, derde lid, onderdeel c en d, van de Algemene plaatselijke verordening Coevorden 2020;

  • b.

    bestaande en nieuwe één- en meerdaagse evenementen met vernieuwende elementen;

  • c.

    evenementen die een impuls geven aan het lokale toeristische bedrijfsleven.

Artikel 2.6.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend:

    • a.

      van maandag 28 maart tot en met maandag 25 april 2022;

    • b.

      van maandag 29 augustus tot en met maandag 26 september 2022

    • c.

      van maandag 27 februari tot en met maandag 27 maart 2023;

    • d.

      van maandag 28 augustus tot en met maandag 25 september 2023;

    • e.

      van maandag 4 maart tot en met maandag 1 april 2024;

    • f.

      van maandag 2 september tot en met maandag 30 september 2024;

    • g.

      van maandag 3 maart tot en met maandag 31 maart 2025;

    • h.

      van maandag 1 september tot en met maandag 29 september 2025.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 2.6.5, eerste lid, genoemd tijdvak;

    • b.

      de activiteit naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.6.2 bedoelde doel van de subsidie

  • 2.

    Een aanvraag voor een tweede te subsidiëren editie wordt geweigerd, indien de subsidie voor de eerdere editie nog niet is vastgesteld.

  • 3.

    Het evenement niet plaatsvindt in de gemeente Coevorden.

  • 4.

    De aanvraag wordt ingediend na afloop van het evenement.

Artikel 2.6.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt, naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      kwaliteit: de mate waarop het activiteitenplan goed doordacht is en realistische doelstellingen, positionering en uitvoering bevat;

    • b.

      kwaliteit: de mate waarin de inhoud van de programmering aansluit op specifieke doelen en beleidskaders die gesteld worden op het gebied van vrijetijdseconomie, cultuur, sport, openbare orde, economische zaken en welzijn;

    • c.

      positionering: de mate waarin het evenement bijdraagt aan de profilering en het vergroten van de naamsbekendheid van de gemeente Coevorden;

    • d.

      bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement onderscheidend is wat betreft concept, locatie of programmering ten opzichte van lokaal, regionaal of landelijk aanbod;

    • e.

      bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement vernieuwende onderdelen qua inhoud, concept, doelgroep en mediacampagne bevat ten opzichte van eerdere edities;

    • f.

      evenementenjaarprogramma: de mate waarin het evenement in soort, omvang, tijd, doelgroep en locaties bijdraagt aan een evenwichtig evenementenjaarprogramma;

    • g.

      bereik: de mate waarop het evenement lokaal, regionaal, nationaal of internationaal publiek bereikt;

    • h.

      bereik: het aantal te bereiken bezoekers of deelnemers;

    • i.

      marketing en communicatie: de mate waarin het evenement media-aandacht genereert op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau;

    • j.

      marketing en communicatie: de mate waarin de doelstellingen ten aanzien van doelgroep, bereik en ingezette middelen realistisch is;

    • k.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot een aantoonbaar maatschappelijk of economisch rendement;

    • l.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot bestedingen in de gemeente Coevorden;

    • m.

      economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot meerdaags verblijf in de gemeente Coevorden;

    • n.

      samenwerking: de mate waarin wordt samengewerkt met derden, zoals het lokale bedrijfsleven, verenigingen en organisaties;

    • o.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt;

    • p.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het initiatief aantoonbaar een verdienmodel bevat;

    • q.

      financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin wordt gewerkt naar toekomstige onafhankelijkheid van externe financiering, waaronder subsidies.

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking worden aan de criteria de volgende wegingsfactoren toegekend:

    • a.

      voor de in het eerste lid, onder a en d tot en met q genoemde criteria: maximaal 5 punten;

    • b.

      voor de in het eerste lid, onder b en c genoemde criteria: maximaal 10 punten.

  • 3.

    De beoordelingscommissie adviseert het college over de in het eerste lid bedoelde rangschikking.

  • 4.

    Het college verstrekt de subsidie op volgorde van de rangschikking.

  • 5.

    Voor zover aanvragen op grond van het eerste lid even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder a en b tezamen.

  • 6.

    Indien ook na toepassing van het vijfde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder o tot en met q tezamen.

  • 7.

    Indien ook na toepassing van het zesde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door loting.

  • 8.

    Indien het maximaal te verstrekken subsidiebedrag van alle voor subsidie in aanmerking komende aanvragen gezamenlijk lager is dan het vastgestelde subsidieplafond, vindt er geen rangschikking plaats. Het college toetst in dat geval of de aanvraag in voldoende mate voldoet aan de in het eerste lid bedoelde toetsingscriteria. Daarbij wordt zij geadviseerd door de in het derde lid bedoelde beoordelingscommissie.

Artikel 2.6.8 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de activiteit.

Artikel 2.6.9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond als volgt vast te stellen:

 

  • a.

    Voor 2022 voor zowel openstellingsperiode 1 als 2 elk een bedrag van € 15.000;

  • b.

    Voor 2023 voor zowel openstellingsperiode 1 als 2 elk een bedrag van € 15.000;

  • c.

    Voor 2024 voor zowel openstellingsperiode 1 als 2 elk een bedrag van € 15.000;

  • d.

    Voor 2025 voor zowel openstellingsperiode 1 als 2 elk een bedrag van € 15.000.

Artikel 2.6.10 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 30% van de kosten van het evenement, tot maximaal het tekort.

  • 2.

    De subsidie bedraagt per editie van een evenement minimaal € 500 en nooit meer dan € 5.000.

  • 3.

    Er wordt maximaal voor twee edities van een evenement subsidie verstrekt. De subsidie voor een tweede te subsidiëren editie bedraagt maximaal 50% van de voor de eerdere editie verstrekte subsidie.

Artikel 2.6.11 Staatssteun

Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

 

Paragraaf 2.7 Voorschoolse educatie (VE)

Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf bedoelen we met:

 

  • voorschoolse educatie: aanbod van een VVE-programma bij een kinderopvangorganisatie in de periode voor de start in het primair onderwijs;

  • VVE-programma: een integraal VVE programma gericht op vier ontwikkelingsgebieden: taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheden, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarmee op gestructureerde- en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd. Het programma dient erkend te zijn en opgenomen in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi).

  • VVE-indicatie: een indicatie, afgegeven door de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg, waarmee een kind in aanmerking komt voor extra stimulering met voorschoolse educatie gedurende de leeftijd 2,5 tot 4 jaar;

  • doelgroeppeuter: een peuter, die voldoet aan de definitie doelgroeppeuter ex. artikel 2.7.1.1 ;

  • reguliere peuter: een in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar zonder VVE-indicatie;

  • niet KOT peuter: in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar, die niet VVE geïndiceerd is en waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • kindvolgsysteem: een gestandaardiseerde observatiemethode, als bedoeld in het Waarderingskader;

  • beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie;

  • houder: als houder ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk via de Belastingdienst aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang dan wel peuteropvang www.belastingdienst.nl

Artikel 2.7.1.1. Definitie doelgroeppeuter:

Een doelgroeppeuter is een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar en woonachtig in de gemeente Coevorden, dat (risico op) taalachterstand heeft door:

  • a.

    in het kind gelegen factoren;

  • b.

    door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands (blootstellingsachterstand) door één of meerdere van de onderstaande criteria:

    • opleidingsniveau van de moeder en de vader;

    • het land van herkomst van de ouders;

    • de verblijfsduur van de moeder in Nederland;

    • of het gezin in de schuldsanering zit.

Artikel 2.7.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters, reguliere peuters en niet KOT peuters, zodat zij een goede start hebben in het primair onderwijs.

Artikel 2.7.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kinderopvangorganisatie.

Artikel 2.7.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    De houder kan subsidie aanvragen voor de uitvoering van voorschoolse educatie aan een doelgroeppeuter, reguliere peuter of niet KOT peuter;

  • 2.

    Doelgroeppeuters hebben recht op 16 uur (VE), reguliere peuters of niet KOT peuters hebben recht op 8 uur (VE);

  • 3.

    De houder kan ook subsidie aanvragen voor de deelname van peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden als voortraject op VVE of reguliere peuteropvang.

    • a.

      dit aanbod betreft 16 uur per week voor de doelgroep VVE en

    • b.

      8 uur per week voor de reguliere peuteropvang;

    • c.

      bij de aanvraag is het een inschatting van het verwachte aantal;

    • d.

      bij de verantwoording wordt een duidelijk overzicht gevraagd van de daadwerkelijke deelname van de peuters met VVE indicatie (wel of niet KOT) en peuters zonder indicatie (wel of niet KOT).

Artikel 2.7.4.1 Subsidie

  • 1.

    De subsidie bestaat uit twee delen: toegang en kwaliteit.

    • a.

      Met toegang bedoelen we de kosten van de uurprijs, zoals deze door de Belastingdienst is vastgesteld.

    • b.

      Met kwaliteit bedoelen we inzet op:

      • extra taakuren voor pedagogisch medewerkers

      • de inrichting van de organisatie of het management

      • investering in materialen en activiteiten

      • permanente educatie van pedagogisch medewerkers

      • pedagogisch beleidsmedewerker/pedagogisch coach

      • activiteiten en maatregelen ter bevordering van ouderbetrokkenheid

      • extra ondersteuning voor zorgpeuters

  • 2.

    De 'toegang' is inkomensafhankelijk voor de eerste 8 uren.

  • 3.

    De 'kwaliteit' wordt voor alle peuters volledig gesubsidieerd, voor de subsidie per groep voor de peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden.

  • 4.

    Ouders met recht op kinderopvangtoeslag zijn verplicht de kinderopvangtoeslag aan te vragen.

  • 5.

    Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

  • 6.

    De subsidie is kindgebonden.

  • 7.

    De subsidie stopt in ieder geval wanneer het kind vier jaar wordt.

  • 8.

    Het college kan besluiten een subsidie te verlengen na de leeftijd van 4 jaar.

    • a.

      Hiervoor dienen Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg en de houder samen een gemotiveerde aanvraag in. Met een duidelijke toelichting van betrokken partijen, zoals basisscholen en jeugdconsulenten.

    • b.

      Deze aanvraag moet uiterlijk worden ingediend als een kind 3 jaar en 10 maanden is.

    Subsidie uren voorschoolse educatie:

    KOT

    Indicatie

    Uren

    Toegang (1e 8 uur)

    Toegang (2e 8 uur)

    Kwaliteit

     

     

     

    Eigen bijdrage

    Belastingdienst

    Gemeente

    Gemeente

    KOT

    regulier

    8

    ja

    ja

    nee

    n.v.t.

    ja

     

    VVE

    16

    ja

    ja

    nee

    ja

    ja

    Niet KOT

    regulier

    8

    ja

    nee

    ja

    n.v.t.

    ja

     

    VVE

    16

    ja

    nee

    ja

    ja

    ja

Artikel 2.7.5 Aanvraag

  • 1.

    De houder vraagt de subsidie aan met de volgende formulieren:

    • 230101 formulier groepsaanvraag 2023 VE

    • 230101 formulier individuele aanvraag 2023 VE en niet KOT

    • 230101 verantwoordingsformulier 2023 VE en niet KOT

  • 2.

    De houder dient de groepsaanvraag uiterlijk 1 maand voor de start van de subsidieactiviteit in.

  • 3.

    De houder dient de individuele aanvraag uiterlijk twee weken voor de start van de subsidieactiviteit in.

Artikel 2.7.6 Weigeringsgrond

Het college kan een niet tijdig ingediende aanvraag weigeren.

Artikel 2.7.7 Verdeelsystematiek

Als het maximum van het totale subsidiebedrag overschreden wordt, kan dit gevolgen hebben voor de hoogte van subsidie in het volgende kalenderjaar.

Artikel 2.7.8 Toetsingscriteria

Als u (de houder/subsidieaanvrager) voldoet aan de volgende criteria, nemen we uw subsidieaanvraag in behandeling:

  • a.

    de subsidiabele activiteit bedraagt 960 uur in anderhalf jaar voor doelgroeppeuters;

  • b.

    de subsidiabele activiteit bedraagt 480 uur in anderhalf jaar voor reguliere peuters;

  • c.

    de subsidiabele activiteit voor de deelname in de periode van 2 jaar en 3 maanden tot 2,5 jaar bedraagt maximaal 160 uur (10 weken x 16 uur) voor de doelgroep VVE en maximaal 80 uur (10 weken x 8 uur) voor de reguliere peuteropvang.

  • d.

    de houder voldoet aan de wettelijke eisen, zoals gesteld in:

    • *

      Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en de Wet Kinderopvang

    • *

      Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • e.

    de houder staat geregistreerd in het Landelijke Register Kinderopvang

  • f.

    de houder maakt gebruik van het woordenschatprogamma LOGO 3000;

  • g.

    de houder maakt gebruik van Boekstart in de kinderopvang;

  • h.

    de houder biedt de voorschoolse educatie aan in de gemeente Coevorden;

  • i.

    de houder werkt zoveel mogelijk met heterogene groepen van reguliere en doelgroeppeuters;

  • j.

    de houder werkt samen met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden aan de doorgaande leerlijn;

  • k.

    de houder werkt met de zorgstructuur Samen Vroeg Erbij;

  • l.

    de houder maakt gebruik van een digitaal kindvolgsysteem;

  • m.

    de beroepskracht beschikt over certificaten, die horen bij een erkend VVE-programma;

  • n.

    de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau: 3F lees- en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren)

    2F schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging);

  • o.

    de beroepskracht heeft minimaal een diploma op Pedagogisch Medewerker Kinderopvang niveau 3;

  • p.

    de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg indiceert de doelgroeppeuter.

  • q.

    de subsidie is getoetst op inkomensafhankelijkheid;

  • r.

    de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de fiscale tabel ouderbijdragen van de dagopvang.

Artikel 2.7.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie voor toegang bedraagt per uur maximaal de vastgestelde maximale uurprijs door de Belastingdienst. In 2023 is dit € 9,12.

  • 2.

    De subsidie voor kwaliteit bedraagt maximaal € 48.400 per groep per jaar.

    De subsidie wordt middels onderstaande tabel berekend

    Categorie

    Aantal peuters

    Richtbedrag per groep per jaar

    1

    0 t/m 9 peuters

    € 9.850,00

    2

    10 t/m 12 peuters

    € 13.000,00

    3

    13 t/m 16 peuters

    € 16.150,00

    4

    17 t/m 20 peuters

    € 19.300,00

    5

    21 t/m 24 peuters

    € 22.450,00

    6

    25 of meer peuters

    € 25.600,00

  • 3.

    De subsidie voor kwaliteit voor doelgroeppeuters bedraagt € 1.000 per doelgroeppeuter per jaar. Op basis van de aanvragen per halfjaar betreft dit € 500 per halfjaar.

Artikel 2.7.10 Verlening en bevoorschotting

Het college verleent de subsidie bij wijze van voorschot elk kalenderjaar in januari en juli, of in overleg in een volgende maand.

Artikel 2.7.11 Aanvraag subsidievaststelling

De subsidieontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in februari en augustus van elk kalenderjaar in.

 

Paragraaf 2.8 Niet-kinderopvangtoeslagpeuters

[vervalt]

 

Paragraaf 2.9 Subsidieregeling Culturele impuls 2021-2024

Artikel 2.9.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van culturele activiteiten en projecten:

 

  • die tot stand komen door gezamenlijke inspanning en brede betrokkenheid van inwoners, bedrijven en maatschappelijk instellingen; en/of

  • waarbij ontmoeting en verbinding met lokale inwoners en organisaties een deel van de activiteit of het project uitmaken; en/of

  • die onderscheidend zijn en uniek ten opzichte van bestaande culturele activiteiten en projecten en initiatieven in de gemeente Coevorden.

Artikel 2.9.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 2.9.3 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten en projecten, die aan de doelstelling en criteria van deze regeling voldoen.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet de activiteit of het project:

    • a.

      uniek en/of onderscheidend in de gemeente zijn, wat betreft inhoud en uitingsvorm;

    • b.

      het besef van kunst en cultuur bij zowel inwoners van de gemeente als van degene die daarbuiten wonen vergroten;

    • c.

      bijdragen aan de positionering van de regio.

  • 3.

    De activiteit of het project moet plaatsvinden binnen de gemeente Coevorden.

Artikel 2.9.4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit gedaan.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde stukken.

Artikel 2.9.5 Weigeringsgronden

Behoudens de in de Algemene subsidieverordening Coevorden genoemde weigeringsgronden wordt subsidieverlening in ieder geval geweigerd indien de activiteit of het project naar oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.9.1 bedoelde doel van de subsidie.

Artikel 2.9.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling kan een subsidieplafond worden vastgesteld.

  • 2.

    Indien het college een subsidieplafond vaststelt, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      Aanvragen kunnen gedurende de periode waarover het totale subsidieplafond beschikbaar wordt gesteld, worden ingediend.

    • b.

      Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

    • c.

      Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 3.

    Indien in een jaar het subsidieplafond niet wordt bereikt, wordt het resterende deel van dat jaar toegevoegd aan de beschikbare subsidie in het daaropvolgende jaar.

Artikel 2.9.7 Subsidiabele kosten

Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de activiteit of het project komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.9.8 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten van de activiteit, tot maximaal het tekort.

  • 2.

    Het college verleent voor maximaal één editie van de activiteit een subsidie. In geval een activiteit of een project meerdere jaren omvat kan de verleende subsidie over deze jaren worden gespreid. Het eerste lid van dit artikel blijft in dat geval ook van toepassing.

Artikel 2.9.9 Staatssteun

Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2.9.10 Inwerkingtreding en horizonbepaling

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en is geldig tot 31 december 2024.

 

Paragraaf 2.10 Regeling 75 jaar Vrijheid

[vervalt]

 

Paragraaf 2.11 Regeling Verbonden in verhalen – Culturele gemeente 2021-2022

Artikel 2.11.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van culturele activiteiten:

 

  • die aansluiten bij het centrale thema “Verbonden in verhalen” en betrekking hebben op één of meer van de bijbehorende pijlers ‘verhalen’, ‘verbinden’, ‘vieren’ en/of versterken.

  • waarbij sprake is van samenwerking tussen verschillende partijen, disciplines en/of sectoren.

Artikel 2.11.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 2.11.3 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten, die aan de doelstelling en criteria van deze regeling voldoen. In het programmaplan “Verbonden in Verhalen, Coevorden culturele gemeente 2021-2022” is de doelstelling nader onderbouwd.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie moet de activiteit in ieder geval:

    • a.

      een lokaal initiatief zijn en plaatsvinden binnen de gemeente Coevorden;

    • b.

      een rol voor kinderen/jongeren/jeugd bevatten;

    • c.

      bijdragen aan het fundament voor de culturele toekomst van de gemeente.

  • 3.

    Om de kans op subsidie te vergroten moet de activiteit bij voorkeur:

    • a.

      op eigentijdse wijze de cultuurhistorie beleefbaar maken;

    • b.

      het imago en de bekendheid van de gemeente, regio, provincie en/of Noord Nederland versterken;

    • c.

      ons cultureel erfgoed en onze identiteit verrijken.

Artikel 2.11.4 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit gedaan.

  • 2.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 2.11.5 Weigeringsgronden

Behoudens de in de Algemene subsidieverordening Coevorden genoemde weigeringsgronden wordt subsidieverlening in ieder geval geweigerd indien de activiteit naar oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 1 bedoelde doel van de subsidie.

Artikel 2.11.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling wordt periodiek een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, vastgesteld. Deze regeling wordt verdeeld in de volgende periodes:

    • o

      1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021

    • o

      1 juli 2021 tot en met 31 december 2021

    • o

      1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022

    • o

      1 juli 2022 tot en met 31 december 2022

  • 2.

    Wanneer het subsidieplafond in een periode niet wordt bereikt wordt het restant aan middelen voor de volgende periode toegevoegd.

  • 3.

    De volgende verdeelregels zijn bij de subsidieplafonds van kracht:

    • a.

      Aanvragen kunnen gedurende de periode waarover het totale subsidieplafond beschikbaar wordt gesteld, worden ingediend.

    • b.

      Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

    • c.

      Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.11.7 Subsidiabele kosten

Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de activiteit komen voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.11.8 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten van de activiteit, tot maximaal het tekort.

Artikel 2.11.9 Staatssteun

Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.

HOOFDSTUK 3 WERK, JEUGD EN ZORG

Artikel 3.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

Kwetsbare groepen: zoals benoemd in het door het college op 18 december 2018 vastgestelde Stimuleringsprogramma Gezond in Coevorden betreft dit groepen inwoners met:

 

  • een lichamelijke of verstandelijke beperking;

  • een verhoogd risico op chronische aandoeningen, die ondersteuning nodig hebben bij gedragsveranderingen en het omgaan met gezondheidsproblemen.

Voorbereidingskosten: de eenmalige kosten voor secretariaat, administratie en onderzoek die in de periode voorafgaande aan de uitvoering van de subsidiabele activiteit worden gemaakt;

Artikel 3.1.2 Reikwijdte

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken voor activiteiten, die gericht zijn op het bevorderen van:

    • de gezondheid of een gezonde leefstijl van groepen kwetsbare inwoners;

    • de bewustwording omtrent gezondheid of een gezonde leefstijl.

  • 2.

    Subsidieaanvragen voor het doen van investeringen gaan altijd gepaard met een maatschappelijke activiteit passend binnen de doelstelling van deze subsidieregeling;

  • 3.

    De maatschappelijke activiteit omvat minimaal 25% van de subsidiabele kosten.

Artikel 3.1.3 Aanvrager

  • 1.

    Rechtspersonen of andere organisaties, die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en partner zijn binnen het Sport- en preventieakkoord Coevorden, kunnen een subsidie aanvragen.

    Stichting Inwoners aan Zet biedt de mogelijkheid om tijdelijk op te treden als rechtspersoon, hieraan zijn wel voorwaarden verbonden: zie www.stichtinginwonersaanzet.nl.

  • 2.

    Subsidie wordt verstrekt aan maximaal één organisatie of samenwerkingsverband voor alle onder 3.1.2 genoemde activiteiten.

Artikel 3.1.4 Aanvraag

De aanvrager dient een subsidieaanvraag door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

De aanvraag gaat vergezeld van de in het aanvraagformulier genoemde bescheiden.

Artikel 3.1.5 Weigeringsgronden

Het college kan een subsidie weigeren, indien:

 

  • de activiteit een politiek, religieus of commercieel karakter danwel heeft;

  • de aanvraag betrekking heeft op een niet openbaar toegankelijke activiteit;

  • de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten, waarvoor het college op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • er voor de activiteit geen aantoonbaar draagvlak is onder de doelgroep;

  • de activiteit een winstgerichte doelstelling heeft.

Artikel 3.1.6 Verdeelsystematiek

Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden heeft vastgesteld, gelden de volgende verdeelregels:

 

  • het college verstrekt de subsidie op basis van volgorde ontvangst van een ontvankelijke subsidieaanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt;

  • indien ontvankelijke subsidieaanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, door het verstrekken van subsidie het subsidieplafond overschrijden, dan bepaalt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen door middel van loting.

Artikel 3.1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

 

  • de kosten die resteren na aftrek van baten uit eigen middelen, zelfwerkzaamheid en de bijdragen van derden en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

  • de naar het oordeel van het college noodzakelijke voorbereidingskosten van de activiteit, voor zover deze kosten niet worden gesubsidieerd vanuit een andere subsidieregeling;

  • de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van initiatiefnemers en deelnemers, die bij de uitvoering van het initiatief betrokken zijn;

  • de kosten van publiciteit voor de activiteit;

  • bijzondere huisvestingskosten die voor de activiteit noodzakelijk zijn.

Artikel 3.1.8 Niet-subsidiabele kosten

De kosten van de uitvoering van de activiteiten die redelijkerwijs voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering van de aanvrager komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.1.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt 90% van de subsidiabele kosten:

    • a.

      tot een maximum van € 7.500;

    • b.

      tot een maximum van € 12.500 voor activiteiten die in samenwerking met andere organisaties worden uitgevoerd.

Artikel 3.1.10 Verplichting

Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de activiteit binnen een jaar na de beschikking tot subsidieverlening wordt uitgevoerd.

Artikel 3.1.11 Horizonbepaling

Deze paragraaf vervalt op 1 januari 2024, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

 

Paragraaf 3.2 Laagrentende leningen investeringen sportaccommodaties

Artikel 3.2.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het, door middel van laagrentende leningen, stimuleren van noodzakelijke investeringen in sportaccommodaties.

Artikel 3.2.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan bij notariële akte opgerichte, aan het NOC*NSF verbonden, verenigingen en stichtingen, die als doelstelling hebben de beoefening van sport.

Artikel 3.2.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie in de vorm van een laagrentende lening kan worden verstrekt voor investeringen in sportaccommodaties, ten behoeve van de voor sport noodzakelijke nieuwbouw en aanleg, verbouw, renovatie en energiebesparende maatregelen.

Artikel 3.2.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 3.2.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 3.2.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 3.2.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 3.2.7 Toetsingscriteria

Subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt slechts verstrekt indien:

 

  • a.

    de Stichting Waarborgfonds een borgstelling verleent voor ten minste 50% van het totale investeringsbedrag; en

  • b.

    voordat de aanvraag is ontvangen, nog niet is begonnen met uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 3.2.8 De lening

  • 1.

    De subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt verstrekt voor maximaal 80% van de totale investering.

  • 2.

    De termijn van aflossing van de lening voor investeringen in nieuwbouw en aanleg, verbouw en renovatie bedraagt maximaal 15 jaar.

  • 3.

    De termijn van aflossing van de lening voor investeringen in energiebesparende maatregelen bedraagt maximaal 10 jaar.

Artikel 3.2.9 Opschortende voorwaarde

De subsidie in de vorm van een laagrentende lening wordt slechts verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat binnen 8 weken na dagtekening van de subsidieverleningsbeschikking een leningsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 van de Awb tot stand is gekomen tussen de subsidieontvanger en de gemeente Coevorden.

 

Paragraaf 3.3 Onderhoud buitensportaccommodaties

Artikel 3.3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • buitensportaccommodatie: een sportaccommodatie, ingericht voor de beoefening van de buitensporten voetbal en korfbal op natuurgras en hockey op kunstgras.

Artikel 3.3.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van het uitvoeren van onderhoud aan buitensportaccommodaties.

Artikel 3.3.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de volgende organisaties, of hun rechtsopvolgers:

 

  • a.

    Stichting exploitatie sportpark Vliegensvlug te Coevorden;

  • b.

    Voetbalvereniging C.S.V.C. te Coevorden;

  • c.

    Voetbalvereniging C.V.V. Germanicus te Coevorden;

  • d.

    Voetbalvereniging Protos te Steenwijksmoer;

  • e.

    Voetbalvereniging N.K.V.V. te Dalerpeel;

  • f.

    Voetbalvereniging Dalen te Dalen;

  • g.

    Voetbalvereniging D.S.C.’65 te Dalerveen;

  • h.

    Voetbalvereniging V.C.G te Geesbrug;

  • i.

    Voetbalvereniging VIOS te Oosterhesselen;

  • j.

    Voetbalvereniging Sleen te Sleen;

  • k.

    Voetbalvereniging K.S.C. te Schoonoord;

  • l.

    Stichting beheer Voetbalcomplex Alterbarg te Zweeloo;

  • m.

    Korfbalvereniging Korvesta te Coevorden;

  • n.

    Korfbalvereniging S.D.O. te Schoonoord;

  • o.

    Mixed Hockey Club Coevorden te Coevorden.

Artikel 3.3.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie voor een buitensportaccommodatie kan worden verstrekt voor:

 

  • a.

    jaarlijks onderhoud;

  • b.

    groot onderhoud.

Artikel 3.3.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie dient uiterlijk op 1 februari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, te zijn ontvangen door het college.

  • 3.

    Het college beslist op tijdig ontvangen aanvragen uiterlijk op 1 april van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 3.3.6 Verdeelsystematiek en subsidiehoogte

  • 1.

    De maximale subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 3.3.4, onder a, wordt berekend door het subsidieplafond te delen door het totaal aantal benodigde velden en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met het door de aanvrager benodigde aantal genormeerde velden op basis van de normering van de landelijke sportbonden.

  • 2.

    De subsidie voor de activiteit als bedoeld in artikel 3.3.4, onder b, bedraagt € 520,80 per benodigd genormeerd veld op basis van de normering van de landelijke sportbonden.

  • 3.

    Voor de bepaling van de subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid:

    • a.

      worden twee korfbalvelden gelijk gesteld met één voetbalveld;

    • b.

      wordt één kunstgrasveld gelijk gesteld met twee voetbalvelden.

Artikel 3.3.7 Vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk op 1 april in het jaar volgend op het gesubsidieerde jaar door het college te zijn ontvangen.

 

Paragraaf 3.4 Accommodaties in de samenleving

Artikel 3.4.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van investeringen in de maatschappelijke accommodaties binnen de gemeente Coevorden, om daarmee de rechtspersonen behorende tot de doelgroep middels een eenmalige financiële impuls te ondersteunen om er zorg voor te dragen dat accommodaties in stand blijven en voldoen aan de huidige en toekomstige behoefte en vraag naar kwaliteit.

Artikel 3.4.2 Afbakening

Onder maatschappelijke accommodaties wordt verstaan de accommodaties die nodig zijn om door de gemeente benoemde maatschappelijke doelstellingen op met name het gebied van leefbaarheid/welzijn te realiseren. Zoals in het Raadsakkoord benoemd als Bloeiend verenigingsleven en mensen in beweging.

Nadrukkelijk gaat het niet om accommodaties die in eigendom en beheer van de gemeente zijn. Eveneens gaat het niet om accommodaties die worden ingezet voor religieuze en/of daarmee verband houdende (maatschappelijke) activiteiten.

Artikel 3.4.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan niet winst beogende rechtspersonen die eigenaar zijn of ander zakelijk recht hebben op maatschappelijke accommodaties welke onderdak bieden aan activiteiten op het gebied van sociale cohesie, welzijn, cultuur. De accommodaties in de gemeente Coevorden die voor subsidie in aanmerking komen zijn opgenomen in bijlage 1.

Artikel 3.4.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie voor een maatschappelijke accommodatie kan worden verstrekt voor een incidentele investering in groot onderhoud/renovatie/verbouw/verduurzaming.

Artikel 3.4.5 Aanvraag

De aanvrager vraagt de subsidie middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl

Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:

 

  • een de-minimisverklaring, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000,- aan steun van overheidsorganen is ontvangen

  • Financiële gegevens waaruit de financiële positie van de aanvrager blijkt.

  • opgevraagde offertes welke de aanvraag onderbouwen.

Artikel 3.4.6 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de investering.

Artikel 3.4.7 Subsidieplafond

Het college stelt het subsidieplafond vast op 1 miljoen euro.

Artikel 3.4.8 Subsidiehoogte

In de programmabegroting is ingaande 2019 een reserve van 1 miljoen opgenomen.

 

De subsidie wordt bepaald op basis van de kosten van de investering na aftrek van :

 

  • eigen inzet/middelen

  • fondsen/sponsoren

  • rijks-/provinciale subsidies

  • budgetten verduurzaming en vastgoed

  • stimuleringsfonds/dorpsbudget

Artikel 3.4.9 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

 

  • de activiteit naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan het beoogde doel van de subsidie.

  • er voor dezelfde subsidiabele activiteit na 1 januari 2016 reeds eerder een subsidie is verstrekt.

Artikel 3.4.10 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen door middel van loting.

Artikel 3.4.11 Verlening en bevoorschotting

De subsidie wordt verleend en bevoorschot op de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.

Artikel 3.4.12 Vaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk dertien weken nadat de subsidiabele activiteit is beëindigd door het college te zijn ontvangen.

 

Paragraaf 3.5 Innovatie zorg & ondersteuning

[vervallen]

 

Paragraaf 3.6 Basisvaardigheden

Artikel 3.6.1 Woordenlijst

In dit artikel leggen we een aantal woorden uit die in de regeling staan:

 

Laaggeletterdheid:

Mensen die wel een beetje kunnen lezen of schrijven in het Nederlands, maar de taal onvoldoende vaardig zijn om zich zelf te kunnen redden in de samenleving. Het gaat om volwassenen die met één of meer Nederlandse taal- en/of rekenvaardigheden onder niveau 2F zitten;

Basisvaardigheden:

Taal-, reken- en digitale taalvaardigheden. Onder taal verstaan we Nederlands als moedertaal en Nederlands als tweede taal;

Taalvaardigheden:

Spreken, lezen en schrijven;

Rekenvaardigheden:

Het kunnen oplossen van sommen, oog hebben voor getallen en begrijpen hoe getallen werken;

Digitale vaardigheden:

Vaardigheden om met digitale apparaten en programma’s om te kunnen gaan, die in het dagelijks leven als normaal worden gezien, zoals:

kunnen werken met computers, een mobiele telefoon, internet, social media, tekstverwerkingsprogramma’s;

bewust en kritisch omgaan met digitale media (mediawijsheid);

kunnen zoeken, kiezen, verwerken en gebruiken van nuttige informatie uit digitale bronnen (informatieverwerking);

Trajecten basisvaardigheden:

Trajecten basisvaardigheden onderscheiden we naar drie verschillende soorten leren: formeel, non-formeel en informeel.

Formeel leren:

Systematisch en gestructureerd leren in een omgeving die bedoeld is om te leren, met als doel het behalen van erkende diploma’s of certificaten. Deze trajecten worden begeleid door gecertificeerde docenten;

Non-formeel leren:

Georganiseerd leren, doelgericht maar misschien minder gestructureerd en systematisch in vergelijk met formele educatie. Non-formele is niet gericht op het behalen van een erkend diploma of certificaat. Maar de aanbieder kan wel een certificaat afgeven ter afronding van een traject. De omgeving is niet per se ontworpen als leeromgeving. Denk bijvoorbeeld aan ondersteuning van een deelnemer door een taalvrijwilliger op een willekeurige locatie, cursussen in een bibliotheek of wijkcentrum, of aan werkplekleren. Van non-formeel leren is ook sprake als groepsgewijs niet diploma gericht onderwijs in een schoolse setting wordt verzorgd door een professionele docent al dan niet met ondersteuning van een taalvrijwilliger;

Informeel leren:

Hiermee wordt onbedoeld leren bedoeld. Er zijn op voorhand geen specifieke leerdoelen op basisvaardigheden vastgesteld. Dit leren is eigenlijk een soort bijvangst van andere activiteiten;

ANBI:

Algemeen Nut Beogende Instelling

Taalpunt:

Is een herkenbare plek die als ontmoetingsruimte van de wijk, het dorp of de stad dienst doet waar iedereen terecht kan die aan de slag wil met basisvaardigheden als lezen, schrijven, spreken, rekenen en digitale vaardigheden of hierover vragen heeft. Het is ook de plek waar taalmaatjes terecht kunnen voor advies over geschikt materiaal of bijvoorbeeld tips voor het geven van feedback;

Taalmaatjes:

Vrijwilligers die laaggeletterden begeleiden bij het oefenen en/of verbeteren van de Nederlandse taal en het werken aan het zelfvertrouwen. Het doel van de begeleiding is, naast het verbeteren van de basisvaardigheden, activering en sociale ontmoeting. De vrijwilliger heeft de basistraining voor vrijwilligers gevolgd;

Uitvoeringsplan:

In het Uitvoeringsplan aanpak basisvaardigheden 2021-2024 staat hoe de gemeente Coevorden samen met de kernpartners laaggeletterdheid aanpakt. Wat de belangrijkste doelstellingen zijn en welke activiteiten gaan gebeuren.

Kerngroep laaggeletterdheid

De kerngroep is een samenwerkingsverband van partijen die zich samen inspannen om laaggeletterdheid in de gemeente Coevorden te voorkomen en verminderen. De leden zijn: Taalpunt Coevorden, Maatschappelijk Welzijn Coevorden (MWC), Brede School SOM, ROC Drenthe College, Bibliotheek Coevorden, Stichting Lezen en Schrijven en Gemeente Coevorden.

Artikel 3.6.2 Doel van de subsidie

  • 1.

    De subsidie heeft tot doel activiteiten te stimuleren op het gebied van basisvaardigheden zoals omschreven in het uitvoeringsplan.

  • 2.

    Het doel van de trajecten basisvaardigheden is het vergroten van de mogelijkheden van Coevordense inwoners om mee te doen aan de samenleving.

Artikel 3.6.3 Doelgroep

De subsidie wordt alleen verstrekt aan rechtspersonen, bij voorkeur met een ANBI-registratie. Dit zijn in ieder geval:

 

  • a.

    taalaanbieders en onderwijsinstellingen;

  • b.

    vrijwilligersorganisaties;

  • c.

    wijk- en/ of dorpsgerichte bewoners- of belangenorganisaties;

  • d.

    sociaal ondernemers;

  • e.

    professionele organisaties, zoals bedrijven en instellingen die actief zijn binnen de samenleving;

  • f.

    de penvoerder van een samenwerkingsverband van natuurlijke personen. De penvoerder moet dan wel een rechtspersoon zijn;

  • g.

    een samenwerkingsverband tussen organisaties zoals bedoeld in sub a tot en met e.

Artikel 3.6.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    De activiteit levert een extra bijdrage aan de lokale aanpak van laaggeletterdheid zoals omschreven in het uitvoeringsplan.

  • 2.

    De activiteit is laagdrempelig opgezet. En is bedoeld voor:

    • a.

      non- of informele trajecten basisvaardigheden;

    • b.

      het herkennen van laaggeletterdheid, het werven, bereiken en/ of toeleiden van laaggeletterden. Zoals het (beter) herkennen van laaggeletterdheid, het te weten komen van de leervragen van de inwoner(s) en ze aan te moedigen hiermee aan de slag te gaan;

    • c.

      het werven en trainen van taalmaatjes.

  • 3.

    De activiteit is bedoeld voor volwassen inwoners van de gemeente Coevorden, die moeite hebben met taal, rekenen en het gebruiken van digitale toepassingen. Die mensen noemen wij de doelgroep. Het liefst is de activiteit bedoeld voor de doelgroep met Nederlands als moedertaal, omdat deze groep nog vaak niet bereikt wordt.

  • 4.

    De activiteit duurt niet langer dan 18 maanden.

Artikel 3.6.5 Algemene voorwaarden waar we de aanvraag aan toetsen

  • 1.

    Aanvrager behoort tot de doelgroep (artikel 3.6.3).

  • 2.

    Er is voor de activiteit geen andere mogelijkheid voor financiering.

  • 3.

    Er is voor de activiteit geen andere organisatie met een dekkend aanbod.

  • 4.

    Aanvrager financiert ten minste 25% van de kosten zelf. Dit kan zowel in geld als in natura zijn.

Artikel 3.6.6 Voorwaarden waarop we de aanvraag beoordelen

De aanvraag wordt beoordeeld op basis van het volgende:

 

  • 1.

    in hoeverre de aanvraag past binnen de doelen van het uitvoeringsplan;

  • 2.

    of de activiteit uitvoerbaar en realistisch is. Waarbij we meewegen of:

    • a.

      aanvrager ervaring heeft met de doelgroep en het organiseren van activiteiten voor de doelgroep; en

    • b.

      aanvrager aannemelijk kan maken dat deelnemers zich aanmelden voor de activiteit;

  • 3.

    de concrete (individuele) resultaten die aanvrager wil bereiken;

  • 4.

    samenwerking met andere organisaties in Coevorden en vooral met (organisaties vertegenwoordigd in) de kerngroep laaggeletterdheid;

  • 5.

    samenwerking met andere aanbieders van formeel onderwijs volwasseneneducatie met een diploma-erkenning en/of een ROC;

  • 6.

    in hoeverre de uitvoering van de activiteiten hoofdzakelijk plaatsvindt door inzet van getrainde taalmaatjes eventueel met ondersteuning van een professional.

    • Als de taalmaatjes niet getraind zijn is het volgen van de basistraining onderdeel van de activiteit. Vanuit het Taalpunt worden basistrainingen aangeboden voor vrijwilligers. Voor deelname aan een basistraining kan een bedrag opgenomen worden in de begroting;

  • 7.

    er sprake is van een vorm van monitoring van:

    • a.

      sociale inclusie; zijn de deelnemers door de activiteit beter in staat mee te doen aan de samenleving;

    • b.

      doelstellingen.

Artikel 3.6.7 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingestuurd tot uiterlijk 8 weken voordat de activiteit van start gaat.

  • 2.

    De subsidie wordt aangevraagd door middel van het hiervoor vastgestelde aanvraagformulier door het college.

  • 3.

    Onderdelen die bij de aanvraag worden ingeleverd zijn:

    • a.

      een activiteitenplan waarin de activiteit zo gespecificeerd mogelijk wordt omschreven. Beschrijf:

      • i.

        de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Uit de beschrijving blijkt het volgende:

    • a.

      de dag of periode waarin de activiteit wordt aangeboden;

    • b.

      de te bereiken doelgroep;

    • c.

      het verwachte aantal deelnemers;

    • d.

      de wijze van uitvoering;

      • ii.

        het doel van de activiteit, de wijze waarop deze activiteit bijdraagt aan het doel van deze regeling en de lokale aanpak van laaggeletterdheid;

      • iii.

        het verwachte resultaat en/ of het op te leveren product.

    • b.

      een begroting met een overzicht van de geraamde kosten en inkomsten waarin in elk geval duidelijk wordt wat de totale kosten van de activiteit zijn en onderscheid is gemaakt tussen materiële kosten, personeelskosten en kosten inhuur.

  • 4.

    Als de aanvrager voor dezelfde begrote kosten ook subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij een ander bestuursorgaan, wordt hiervan melding gemaakt bij de aanvraag. Noem hierbij de stand van zaken van de beoordeling van die andere aanvraag.

  • 5.

    Als de aanvraag door een penvoerder wordt ingestuurd: een ondertekende verklaring van alle partijen die de aanvraag van de penvoerder ondersteunen.

  • 6.

    De subsidie wordt, overeenkomstig artikel 15 lid 1 onder a van de Asv, direct vastgesteld.

Artikel 3.6.8 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden genoemd in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 8 van de Asv, kan het college besluiten geen subsidie te verlenen voor:

 

  • a.

    een activiteit die zich alleen of vooral richt op inwoners die nog inburgeringsplichtig zijn;

  • b.

    een opleiding die leidt tot een door de minister erkend diploma of een onderdeel daarvan;

  • c.

    een formeel leren activiteit;

  • d.

    de activiteit vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere regeling subsidie kan verstrekken of verstrekt;

  • e.

    activiteiten die al afdoende worden geregeld binnen de door de gemeente Coevorden afgesloten overeenkomsten dan wel verleende subsidies;

  • f.

    activiteiten die voor het tijdstip van het indienen van de volledige aanvraag hebben plaatsgevonden;

  • g.

    zover aanvrager al twee aanvragen voor verschillende activiteiten, op grond van deze regeling, toegekend heeft gekregen.

Artikel 3.6.9 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor zover benodigd en redelijk in verhouding tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten die over blijven na aftrek van de bijdragen van derden en die direct verband houden met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van partijen en de deelnemers, die bij de uitvoering van de activiteit betrokken zijn.

  • 2.

    Niet-subsidiabele kosten zijn de voorbereidingskosten voor de aanvraag van de activiteit.

Artikel 3.6.10 Subsidiehoogte

De subsidie bedraagt maximaal 75% van de kosten tot een maximum van € 2.000.

Artikel 3.6.11 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling wordt jaarlijks een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de Asv, vastgesteld.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2021 is € 20.000.

Artikel 3.6.12 Verdeelsystematiek

  • 1.

    De subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de aanvragen. De datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Als door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, over het subsidieplafond wordt heen gegaan, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 3.6.13 Verplichtingen

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de activiteit binnen een twee maanden na de beschikking tot subsidieverlening wordt gestart.

  • 2.

    De subsidieontvanger evalueert na afloop van de activiteiten in hoeverre de doelstellingen daarvan zijn gehaald, waarbij de subsidieontvanger gebruik maakt van de vorm van monitoring, zoals opgegeven bij de aanvraag.

  • 3.

    Binnen dertien weken na afloop van de activiteit brengt de subsidieontvanger verslag uit van de uitkomsten van de evaluatie.

 

Paragraaf 3.7 Kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie en Re-integratie

Artikel 3.7.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

  • a)

    Sociaal Medische Indicatie (SMI): indicatie dat kinderopvang vanwege sociale en/of medische redenen noodzakelijk is en waarvoor geen tegemoetkoming kan worden aangevraagd via de Belastingdienst;

  • b)

    Kind: een kind als bedoeld in artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor het kind begint.

  • c)

    Kinderopvang: kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang (Wko);

  • d)

    Aanvraag: een verzoek van een ouder om een gemeentelijke (aanvullende) subsidie in de kosten van kinderopvang;

  • e)

    Ouder: de in de gemeente Coevorden woonachtige gezaghebbende ouder(s)/ pleegouder(s)/ verzorger(s) van het kind die voldoet aan de begripsbepaling in de Wko;

  • f)

    Wet: de Wet kinderopvang;

  • g)

    Re-integratievoorzieningen: door het college noodzakelijk geachte voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering en scholing, nader omschreven in de Re-integratieverordening Coevorden. Hiermee gelijkgesteld is de inburgeringsplichtige ouder;

  • h)

    VVE: vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in paragraaf 2.7 van het Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden;

  • i)

    Niet kinderopvangtoeslag peuter (niet KOT peuter): als bedoeld in paragraaf 2.8 van het Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden;

  • j)

    Jgz: jeugdgezondheidszorg 0-18 jaar;

  • k)

    KTO: kernteamoverleg Jeugd. Het KTO bespreekt casuïstiek waarbij er sprake is van meervoudige problematiek bij jeugdigen. Deelnemers aan het KTO zijn: jeugdverpleegkundigen van Icare en GGD, maatschappelijk werkers van MWC en medewerkers van team jeugd van de gemeente Coevorden.

  • l)

    Sociaal team: het netwerk van uitvoeringsspecialismen in het sociaal domein. De teams hebben de taak passende ondersteuning te bieden aan inwoners en/of te zorgen dat inwoners passende ondersteuning krijgen, te signaleren en in te zetten op preventie.

Artikel 3.7.2 Doel

De subsidie heeft tot doel de kinderopvang financieel toegankelijk te laten zijn, voor gezinnen of alleenstaande ouders,

 

  • a.

    die als gevolg van sociale en/ of medische redenen tijdelijk niet in staat zijn om voor de kinderen te zorgen, of

  • b.

    die deelnemen aan een re-integratie- of inburgeringsvoorziening.

Artikel 3.7.3 Doelgroep SMI

Tot de doelgroep behoort een in de gemeente Coevorden woonachtige ouder:

 

  • 1.

    voor wie is vastgesteld dat één of meer lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen opvang van het kind noodzakelijk maken, of

  • 2.

    van wie is vastgesteld dat een sociale reden opvang van het kind noodzakelijk maakt, of

  • 3.

    waarbij sprake is van een crisissituatie waardoor hij/ zij tijdelijk niet in staat is de verzorging van het kind op zich te nemen, of

  • 4.

    waarbij is vastgesteld dat de veiligheid van het kind in het geding is, of

  • 5.

    waarbij de opvang van het kind in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind noodzakelijk is.

Artikel 3.7.4 Doelgroep Re-integratie

Tot de doelgroep behoort een in de gemeente Coevorden woonachtige ouder die:

 

  • 1.

    algemene bijstand ontvangt, of een niet-uitkeringsgerechtigde ouder, die wordt ondersteund bij re-integratie;

  • 2.

    algemene bijstand ontvangt en een verplichte inburgeringscursus volgt;

  • 3.

    een inburgeringscursus volgt en een partner heeft met inkomen uit arbeid niet hoger of gelijk aan de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • 4.

    tegenwoordige arbeid verricht waaruit inkomen uit werk en woning in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt genoten en die aanvullende algemene bijstand ontvangt;

  • 5.

    de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, algemene bijstand ontvangt en schoolgaand is;

  • 6.

    waarbij deze situatie een noodzaak tot kinderopvang met zich meebrengt.

Artikel 3.7.5 De melding

  • 1.

    Een melding kan schriftelijk, mondeling, telefonisch of digitaal bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Het college verstrekt na de melding informatie over het vervolgproces en eventuele aanvullende informatie die de ouder moet verstrekken.

  • 3.

    Het college treft in spoedeisende gevallen zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

Artikel 3.7.6 De indicatiestelling SMI

  • 1.

    Het college kan de melding voor SMI doorzetten naar het KTO voor een advies over de noodzaak van SMI.

  • 2.

    Het KTO brengt een advies over de noodzaak van een SMI uit en doet aanbevelingen over het ondersteuningsplan.

  • 3.

    Het college kan aanvullende expertise of een onafhankelijk adviseur inschakelen om te kunnen beoordelen of een ouder behoort tot de doelgroep.

  • 4.

    De geldigheidsduur van de indicatie is maximaal 12 maanden.

  • 5.

    Het college kan na de periode van 12 maanden eenmalig een indicatie voor een verlenging met zes maanden afgeven.

Artikel 3.7.7 De aanvraag

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een subsidie in de kosten van kinderopvang wordt door de ouder een aanvraag gedaan bij het college.

  • 2.

    Als de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag medeondertekend door de partner.

  • 3.

    Een aanvraag bevat in elk geval:

  • 1.

    Naam, adres en BSN van de ouder en indien van toepassing naam, adres en BSN van de partner;

  • 2.

    Naam, adres, BSN en geboortedatum van het kind of de kinderen waarvoor de kinderopvang geldt;

  • 3.

    Offerte/ plaatsingsbewijs van de kinderopvang waar de opvang plaatsvindt. Hierin moet in ieder geval worden vermeld: het aantal uren opvang, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

  • 4.

    Geldig identiteitsbewijs van de ouder en indien van toepassing de partner;

  • 5.

    Inkomensgegevens;

  • 6.

    Een dagtekening;

  • 7.

    Overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag.

  • 4.

    Het college neemt uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit.

  • 5.

    Het college kan de in het vierde lid vermelde termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 3.7.8 Voorwaarden

  • 1.

    De voorziening voor kinderopvang moet gevestigd zijn in de gemeente, tenzij het op grond van SMI of re-integratie meer in de rede ligt om gebruik te maken van een voorziening buiten de gemeente.

  • 2.

    Aan het recht op een subsidie op grond van SMI kan de voorwaarde worden verbonden dat professionele begeleiding wordt ingezet om de problematiek weg te nemen. Het verwijtbaar niet inzetten of stopzetten van professionele begeleiding is een reden om de subsidie te weigeren of te stoppen.

Artikel 3.7.9 Voorliggende voorziening

Het college weigert de subsidie indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

 

  • a.

    De kinderopvang die de ouder op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van derde personen uit het sociaal netwerk kan organiseren;

  • b.

    De tegemoetkoming van de Belastingdienst voor de kosten kinderopvang;

  • c.

    Kinderopvang op basis van VVE of niet KOT;

  • d.

    Een tegemoetkoming voor kinderopvang op basis van de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg.

Artikel 3.7.10 Ingangsdatum subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt verleend met ingang van de datum waarop de melding voor de subsidie door het college in ontvangst is genomen of indien er geen melding aan vooraf is gegaan, de datum van de aanvraag;

  • 2.

    Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de subsidie verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang start.

Artikel 3.7.11 Hoogte van de vergoeding

  • 1.

    Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt aangesloten bij de berekeningssystematiek kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Hiertoe wordt een inkomenstoets gedaan.

  • 2.

    Het college gaat bij het bepalen van de subsidie uit van het wettelijk uurtarief.

Artikel 3.7.12 Vergoeding eigen bijdrage

Het college vergoedt de eigen bijdrage van kinderopvangkosten aan de ouder met een bijstandsuitkering van de gemeente, of een inkomen gelijk aan de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Hierbij geldt dat de hoogte van deze vergoeding is gebaseerd op het wettelijk uurtarief van de Belastingdienst.

Artikel 3.7.13 Maximaal aantal uren

Het college verleent de subsidie voor het aantal uren kinderopvang:

 

  • a.

    dat op grond van de sociaal medische indicatie dan wel dat naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is, maar nooit meer dan 22 uren per week, of

  • b.

    dat nodig is om de re-integratievoorziening naar behoren te kunnen verrichten.

Artikel 3.7.14 Duur van de subsidie

  • 1.

    De subsidie op grond van SMI wordt vastgesteld voor de geldigheidsduur van de indicatie.

  • 2.

    De subsidie bij een re-integratievoorziening geldt voor de duur van de inzet van de voorziening.

Artikel 3.7.15 Voorschot

De subsidie wordt, per kalenderjaar, in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen aan de ouder uitbetaald.

Artikel 3.7.16 Inlichtingenplicht

De ouder is verplicht om direct en uit eigen beweging dan wel op verzoek van het college alle gegevens door te geven waarvan het de ouder duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een subsidie in de kosten van kinderopvang.

Artikel 3.7.17 Herziening en intrekking

Het college kan het recht op subsidie herzien of intrekken:

 

  • a.

    Als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting heeft geleid tot een onterechte of een te hoog verstrekte subsidie;

  • b.

    Als anderszins een subsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt.

Artikel 3.7.18 Definitieve vaststelling

Na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend, stelt het college de subsidie ambtshalve binnen zes maanden vast. De ouder verstrekt daartoe:

 

  • a.

    Een overzicht van de feitelijke kosten van de kinderopvang over deze periode;

  • b.

    Een jaaropgaaf van de inkomsten van de ouder.

Artikel 3.7.19 Terugvordering

  • 1.

    Als het college een besluit tot herziening of intrekking heeft genomen, wordt een ten onrechte of te hoog verstrekte subsidie teruggevorderd.

  • 2.

    Wanneer bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat de definitieve hoogte van de subsidie negatief afwijkt van het betaalde voorschot, wordt een ten onrechte of te hoog verstrekt voorschot teruggevorderd.

Artikel 3.7.20 Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen als bedoeld in artikel 3.7.7 die zijn ingediend voor 1 januari 2021 en betrekking hebben op de periode na 1 januari 2021 worden afgehandeld met toepassing van deze nadere regel.

  • 2.

    Subsidies op grond van SMI die voor de periode van 1 januari 2021 zijn verleend en waarvan de looptijd eindigt na 1 januari 2021 blijven van kracht voor de duur van de verlening.

 

Paragraaf 3.8 Aanpak intergenerationele armoede

Artikel 3.8.1 Woordenlijst

Armoede: Mensen zijn arm wanneer ze gedurende langere tijd niet de middelen hebben voor de goederen en voorzieningen die in hun samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.

 

Intergenerationele armoede: Wanneer een familie van generatie op generatie in armoede leeft is er sprake van intergenerationele armoede.

 

College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden

Artikel 3.8.2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd het:

 

  • 1.

    Verzorgen van activiteiten die direct en indirect bijdragen aan het voorkomen en doorbreken van (intergenerationele) armoede.

  • 2.

    Ontwikkelen of verbeteren van de (bestaande) aanpak die bijdraagt aan het doorbreken van (intergenerationele) armoede

Artikel 3.8.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen, die de subsidiabele activiteit in samenwerking met andere (lokale) organisaties uitvoert.

Artikel 3.8.4 Subsidiabele activiteit

  • 1.

    De activiteit moet bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het programma Kansrijk opgroeien:

    • a.

      Ouders, omgeving en professionals zijn zich meer bewust van hun invloed op kinderen in alle fases van hun kindertijd en weten beter te handelen om armoedeproblematiek te herkennen en intergenerationele armoede te doorbreken.

    • b.

      Meer kinderen die opgroeien in armoede worden op school, in hun omgeving en vrije tijd gestimuleerd om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen en groots te dromen.

    • c.

      Kinderen hebben een betere fysieke en mentale gezondheid.

    • d.

      Meer jongeren hebben kans op leven zonder armoede doordat zij een opleiding hebben afgerond en vaardigheden beschikken om werk te vinden en behouden.

    • e.

      Meer gezinnen hebben hun financiële situatie op orde en kunnen beter g d omgaan met de beschikbare financiën.

    • f.

      Op alle niveaus (strategisch-tactisch-operationeel) is tussen partijen die een rol spelen in het doorbreken van intergenerationele armoede, de f samenwerking in de omgeving van het kind en met zijn ouders verbeterd.

  • 2.

    De activiteit levert een (extra) bijdrage aan de lokale samenwerking

Artikel 3.8.5 Algemene voorwaarden waar we de aanvraag aan toetsen

  • 1.

    De aanvrager behoort tot de doelgroep (artikel 3.8.3).

  • 2.

    Er is voor de activiteit geen andere mogelijkheid van subsidiering.

  • 3.

    De aanvrager kan aannemelijk maken dat inwoners van de gemeente Coevorden zich aanmelden voor de activiteit indien aanmelding van toepassing is op de activiteit.

Artikel 3.8.6 Voorwaarden waarop we de aanvraag beoordelen

  • 1.

    De aanvraag wordt beoordeeld op basis van het volgende:

    • a.

      In hoeverre de aanvraag past binnen de doelen van het programma Kansrijk opgroeien.

    • b.

      In hoeverre de aanvraag aanvult op bestaande samenwerkingen in de wijk waar de activiteit wordt uitgevoerd.

    • c.

      Of de hoogte van het subsidiebedrag redelijk is in relatie tot de te verrichten activiteit en de resultaten die de aanvrager wil bereiken.

    • d.

      Of de aanvrager ervaring heeft met het werken met inwoners die leven in (intergenerationele) armoede en het organiseren voor activiteiten voor deze groep.

    • e.

      Of er een vorm van monitoring is van ten minste:

      • i.

        de ervaringen van de deelnemers van de activiteit

      • ii.

        doelstellingen van activiteit

      • iii.

        bijdrage aan de doelstelling van het programma Kansrijk opgroeien (paragraaf 3.8.4)

    • f.

      Of de aanvraag is ontstaan uit de wensen van de inwoners waar de activiteit op gericht is.

  • 2.

    Voor beoordeling van de subsidie wordt een puntensysteem gebruikt. Hierbij weegt het belang van de activiteit in relatie tot (één van) de doelen van het programma Kansrijk opgroeien het zwaarst bij de subsidieaanvraag.

    • a.

      In totaal zijn er honderd punten te behalen. Een aanvraag wordt afgewezen indien niet minimaal 70 punten worden behaald. De vragen die wij stellen en de verdeling van de te behalen punten ziet u hieronder.

      1

      50p

      Hoe groot is het belang van de activiteit voor het realiseren van de doelen van het programma Kansrijk opgroeien?

      2

      10p

      In hoeverre vult de activiteit aan op bestaande samenwerkingen in de wijk waar de activiteit wordt uitgevoerd?

      3

      10p

      Is de hoogte van het gevraagde subsidiebedrag redelijk in relatie tot de te verrichten activiteiten en de resultaten die aanvrager wil bereiken?

      4

      10p

      Heeft de aanvrager ervaring heeft met het werken met personen die leven in (intergenerationele) armoede en het organiseren voor activiteiten voor deze groep?

      5

      10p

      Is er een vorm van monitoring binnen de activiteit en worden de leerervaringen bijgehouden?

      7

      5p

      In hoeverre is de activiteit ontstaan uit de wensen van de inwoners waar de activiteit op gericht is?

      8

      5p

      Is de kwaliteit van de activiteiten geborgd?

    • b.

      Beoordeling van de aanvraag en toewijzing van de punten gebeurt door minimaal drie leden van het programmateam Kansrijk opgroeien.

Artikel 3.8.7 Aanvraag

De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 3.8.8 Weigeringsgronden

Het college kan er voor kiezen een subsidie te weigeren, indien:

 

  • a.

    de activiteit een politiek, religieus of commercieel karakter heeft;

  • b.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten, waarvoor het college op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds een boekjaarsubsidie is verstrekt;

  • c.

    er voor de activiteit geen aantoonbaar draagvlak is onder de doelgroep en de partners in het gebied waar de activiteit wordt verricht;

  • d.

    de activiteit een winstgerichte doelstelling heeft.

Artikel 3.8.9 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Voor zover benodigd en redelijk in verhouding tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de kosten die resteren na aftrek van de bijdragen van derden en eigen middelen en die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit;

    • b.

      de loonkosten op voorwaarde dat die in redelijke verhouding staan tot de inzet in geld of menskracht van de betrokken organisaties, die bij de uitvoering van de activiteit betrokken zijn.

  • 2.

    Niet-subsidiabele kosten zijn de voorbereidingskosten voor de aanvraag van de activiteit.

Artikel 3.8.10 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Voor deze subsidieregeling wordt een meerjarig subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, vastgesteld.

  • 2.

    Het college verstrekt de subsidie op basis van volgorde ontvangst van een ontvankelijke subsidieaanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt;

  • 3.

    Indien ontvankelijke subsidieaanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, door het verstrekken van subsidie het subsidieplafond overschrijden, worden door middel van loting onderling gerangschikt.

Artikel 3.8.11 Verplichtingen

  • 1.

    Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de activiteit binnen twee maanden na bekendmaking van de beschikking tot subsidieverlening wordt gestart.

  • 2.

    De subsidieontvanger evalueert na afloop van de activiteit in hoeverre de doelstellingen daarvan zijn gehaald. Afhankelijk van de activiteit kan in de beschikking ook worden vastgelegd dat tussentijdse evaluatie nodig is.

  • 3.

    Binnen dertien weken na afloop van de activiteit brengt de subsidieontvanger verslag uit van de uitkomsten van de evaluatie. Daarnaast kan tussentijdse evaluatie ook nodig zijn, dit wordt in de beschikking vastgesteld.

HOOFDSTUK 4 RUIMTE EN LEEFOMGEVING

Paragraaf 4.1 Speellocaties

Artikel 4.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • beheerder: bij notariële akte opgerichte en in de gemeente Coevorden gevestigde rechtspersoon, belast met het dagelijks beheer van een speellocatie;

  • speellocatie: openbaar toegankelijke, ten behoeve van het kinderspel geplande ruimte, in meer of mindere mate daartoe ingericht door volwassenen, al dan niet omheind en al dan niet onder toezicht van volwassenen.

Artikel 4.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de vervanging van speeltoestellen en ondergronden in speellocaties.

Artikel 4.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een beheerder.

Artikel 4.1.4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor vervanging van speeltoestellen en ondergronden in een speellocatie.

Artikel 4.1.5 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 4.1.6 Weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

 

  • a.

    de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 4.1.5, eerste lid, bedoeld tijdvak;

  • b.

    de activiteit een commercieel karakter heeft;

  • c.

    de activiteit gelijk of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere subsidieregeling subsidie kan verstrekken, dan wel voor de activiteit reeds subsidie is verstrekt;

  • d.

    de beheerder in het kalenderjaar waarin de aanvraag is ontvangen, reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;

  • e.

    de noodzaak tot vervanging van de speeltoestellen of ondergronden te wijten is aan nalatigheid van de beheerder;

  • f.

    de speellocatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd in beheer en onderhoud is bij instellingen voor onderwijs, peuterspeelzalen of kinderopvang.

Artikel 4.1.7 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 4.1.8 Subsidiabele kosten

Voor subsidie komen in aanmerking de kosten van vervanging van één of meerdere speeltoestellen of ondergronden, voor zover het inspectierapport naar de staat van veiligheid en onderhoud van de speellocatie de noodzakelijkheid ervan onderschrijft.

Artikel 4.1.9 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 10.000.

  • 2.

    De aanvrager draagt minimaal 40 uur aan zelfwerkzaamheid bij in de kosten van de activiteit.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde zelfwerkzaamheid wordt gewaardeerd op € 25 per uur.

 

Paragraaf 4.2. Stimuleringsfonds leefbaarheid

Artikel 4.2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • Leefbaarheid: Beleving van de kwaliteit van de dagelijkse woonomgeving door inwoners;

  • Dorps- en wijkbudget: Subsidie om dorpen of wijken de ruimte te geven om naar eigen inzicht activiteiten en/of projecten te ondersteunen die bijdragen aan het bevorderen van de leefbaarheid in het algemeen;

  • Projectsubsidie: Subsidie voor éénmalige activiteiten die bijdragen aan het bevorderen van de leefbaarheid in het algemeen met een looptijd van maximaal 3 jaar;

  • College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden.

Artikel 4.2.2 Reikwijdte

Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan de leefbaarheid van en sociale samenhang in een dorp of wijk, waarbij de inzet van middelen ten goede moet komen van aan de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, de sociale kwaliteit danwel de veiligheid van een dorp of wijk.

Artikel 4.2.3 Subsidieplafond

  • 1.

    Indien het college een subsidieplafond, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4 van de Algemene subsidieverordening Coevorden heeft vastgesteld, gelden de volgende verdeelregels:

    • a.

      burgemeester en wethouders verlenen de subsidie op basis van volgorde ontvangst van een ontvankelijke subsidieaanvraag tot maximaal het subsidieplafond is bereikt;

    • b.

      indien ontvankelijke subsidieaanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, door het verstrekken van subsidie het subsidieplafond overschrijden, dan bepalen burgemeester en wethouders de onderlinge rangschikking van die aanvragen door middel van loting;

    • c.

      indien na sluitingsdatum voor het indienen van een wijk- en dorpsbudget blijkt dat het subsidieplafond wijk- en dorpsbudgetten wordt onderschreden, wordt het subsidieplafond projectsubsidie, na het onherroepelijk zijn van afgegeven beschikkingen wijk- en dorpsbudgetten, verhoogd met de som van de onderschrijding.

Artikel 4.2.4 Aanvraag wijk- of dorpsbudget

  • 1.

    Een subsidie dorps- en wijkbudget kan worden aangevraagd door en verstrekt worden aan de Plaatselijke belangen of wijkteams van:

    • a.

      Aalden;

    • b.

      Benneveld;

    • c.

      Dalen

    • d.

      Dalerpeel

    • e.

      Dalerveen-Stieltjeskanaal

    • f.

      Erm-Achterste Erm

    • g.

      Gees

    • h.

      Geesbrug

    • i.

      ’t Haantje-Kibbelveen

    • j.

      Holsloot-Den Hool

    • k.

      De Kiel

    • l.

      Meppen

    • m.

      Nieuwe Krim

    • n.

      Noord-Sleen

    • o.

      Oosterhesselen

    • p.

      Schoonoord

    • q.

      Sleen-Diphoorn

    • r.

      Steenwijksmoer

    • s.

      Wachtum

    • t.

      Wez

    • u.

      Wezuperbrug

    • v.

      Zweeloo

    • w.

      Zwinderen

    • x.

      Coevorden-Tuindorp

    • y.

      Coevorden-Lootuinen

    • z.

      Coevorden-Poppenhare

    • aa.

      Coevorden - Binnenvree

    • bb.

      Coevorden - Buitenvree

    • bc.

      Coevorden - Ossehaar

    • dd.

      Coevorden - Klinkenvlier

    • ee.

      Coevorden – buurtschap Pikveld

    • ff.

      Coevorden – buurtschap Weijerswold

    • gg.

      Coevorden - Pikveld/Heege Noord

    • hh.

      Coevorden - De Heege

    • ii.

      Coevorden - Ballast

    • jj.

      Coevorden - Centrum

    • kk.

      Coevorden - Klooster-Krimweg e.o. en industriegebieden

    • ll.

      Coevorden - Vosmaten.

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het door het college vastgestelde subsidieaanvraagformulier ‘Dorps- en wijkbudget Stimuleringsfonds leefbaarheid’ aan.

  • 3.

    Een aanvrager dient een subsidieaanvraag wijk- of dorpsbudget in vóór 1 maart van het jaar, waarvoor een wijk- of dorpsbudget wordt aangevraagd.

  • 4.

    Het college verstrekt per dorp of wijk maximaal één keer per jaar een wijk- of dorpsbudget.

  • 5.

    Per wijk of dorp is € 20 per inwoner beschikbaar met een maximum van € 20.000.

  • 6.

    Het college berekent de subsidie op basis van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waarvoor de subsidieontvanger subsidie vraagt.

  • 7.

    De subsidieontvanger mag een deel van het jaarbudget gedurende een periode van maximaal 3 jaar reserveren om dit aan te wenden voor activiteiten die binnen de reikwijdte van deze subsidieregel vallen.

Artikel 4.2.5 Aanvraag projectsubsidie

  • 1.

    De aanvrager vraagt de subsidie middels het door het college vastgestelde subsidieaanvraagformulier ‘Projectsubsidie Stimuleringsfonds leefbaarheid’ aan.

  • 2.

    Iedere verenigingen of stichting gevestigd in de gemeente Coevorden kan – al dan niet in samenwerking- een projectsubsidie aanvragen, waarbij de vereniging van plaatselijk belang of wijkvereniging van de aanvraag in kennis wordt gesteld.

  • 3.

    Voor subsidie komen de kosten in aanmerking die direct samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteit.

  • 4.

    Indien de te subsidiëren activiteit zich geheel dan wel deels richt op het doen van investeringen, dan maken die investeringen altijd onderdeel uit of zijn ondersteunend aan sociale activiteiten in het dorp of wijk.

  • 5.

    De aanvrager dekt minimaal 25% van de subsidiabele projectkosten uit eigen middelen, zelfwerkzaamheid of bijdragen van derden.

  • 6.

    Het college berekent de inzet zelfwerkzaamheid op basis van een uurtarief van € 25.

  • 7.

    De subsidie bedraagt maximaal € 20.000.

Artikel 4.2.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Coevorden en onverminderd de uitkomsten van het advies van de vakjury, als bedoeld in artikel 4.2.8, kan de subsidie worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op commerciële, religieuze of politieke activiteiten, dan wel activiteiten met een winstoogmerk;

    • b.

      de activiteit een niet openbaar toegankelijke activiteit betreft;

    • c.

      de activiteit gelijk is aan of vergelijkbaar is met activiteiten waarvoor het college ook op grond van een andere regeling subsidie kan verstrekken;

    • d.

      de aanvrager het beheer en onderhoud voortvloeiend uit de te subsidiëren activiteit niet kan waarborgen;

    • e.

      het aannemelijk is dat de activiteit leidt tot een lastenverzwaring voor de gemeente in het algemeen en in het bijzonder voor beheer, onderhoud of instandhouding van eigendommen van de gemeente;

    • f.

      de subsidie wordt ingezet voor het realiseren van investeringen in accommodaties danwel de aanschaf van duurzame goederen;

    • g.

      de activiteiten, waarvoor subsidie is aangevraagd, in uitvoering zijn of zijn uitgevoerd;

    • h.

      de aanvraag niet tijdig is ingediend;

    • i.

      de vakjury, zoals bedoeld in artikel 4.2.8, een negatief advies uitbrengt over de ingediende subsidieaanvraag.

Artikel 4.2.7 Advies vakjury

  • 1.

    Het college benoemt een vakjury bestaande uit ten minste drie en ten hoogste vijf personen.

  • 2.

    De vakjury adviseert het college over de ingediende aanvragen.

  • 3.

    De vakjury betrekt in haar advies de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      het initiatief moet een bijdrage leveren aan de leefbaarheid of sociale samenhang van de wijk of het dorp;

    • b.

      de mate waarin de in te zetten subsidie ten goede komt van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, de sociale kwaliteit danwel de veiligheid van de wijk of het dorp;

    • c.

      de aanvraag moet ten goede komen aan een substantiële groep inwoners en niet aan een individueel belang;

    • d.

      inwoners zijn zelf leidend bij de uitvoering van de activiteiten (van inwoners voor inwoners);

    • e.

      inwoners leveren een substantiële en aantoonbare bijdrage aan het realiseren van het initiatief of verrichten een andere inspanning die bijdraagt aan een leefbare wijk of dorp;

    • f.

      de mate waarin de activiteit de samenwerking tussen mensen of organisaties in het dorp of de wijk dan wel in een bepaald gebied van de gemeente bevordert;

    • g.

      de mate waarin het initiatief draagvlak heeft, waarbij geldt dat naar mate een hoger subsidiebedrag wordt verleend een groter gewicht wordt toegekend aan het draagvlak van de activiteiten in de lokale samenleving;

    • h.

      de mate van efficiënte besteding van algemene middelen, waarbij het gaat om de verhouding tussen de kosten van de aanvraag, de te verrichten activiteiten en de daaruit voortvloeiende resultaten;

    • i.

      het maatschappelijk effect van de te subsidiëren activiteit.

  • 4.

    Het college stelt de aanvraag binnen twee weken na ontvangst in handen van de vakjury.

  • 5.

    De vakjury brengt haar advies uit binnen vier weken na ontvangst van de adviesaanvraag.

Artikel 4.2.8 Beslistermijn subsidieverlening

Het college beslist binnen acht weken op een volledige aanvraag. Het college kan deze termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verdagen.

HOOFDSTUK 5 OPENBARE RUIMTE

Paragraaf 5.1 Monumentale houtopstanden

Artikel 5.1.1 Doel

De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van maatregelen voor het in standhouden van monumentale houtopstanden.

Artikel 5.1.2 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de eigenaar van de betreffende houtopstand, dan wel een natuurlijke persoon of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijk gebruik heeft van de grond waarop de houtopstand zich bevindt.

Artikel 5.1.3 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor het duurzaam in standhouden van een monumentale houtopstanden als bedoeld in artikel 12 van de Bomenverordening gemeente Coevorden 1999.

Artikel 5.1.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 5.1.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 5.1.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 5.1.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 5.1.7 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de activiteit, waaronder in ieder geval kosten voor:

 

  • a.

    het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;

  • b.

    structurele groeiplaatsverbetering;

  • c.

    bescherming van de groeiplaats;

  • d.

    kroonsnoei, bestaande uit herstel- en stabilisatiesnoei;

  • e.

    kroonverankering.

Artikel 5.1.8 Verplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:

 

  • a.

    de activiteiten worden uitgevoerd door een boomverzorger die een geaccrediteerde vakopleiding heeft genoten op het terrein van boomverzorging;

  • b.

    de activiteiten moeten binnen een jaar na subsidieverlening worden uitgevoerd;

  • c.

    de houtopstand waar de subsidie betrekking op heeft, moet duurzaam in stand worden gehouden.

HOOFDSTUK 6 BESTUUR EN ORGANISATIE

Paragraaf 6.1 Belangenbehartiging

Artikel 6.1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

 

  • kern: een wijk van de stad Coevorden of een dorp in de gemeente Coevorden.

Artikel 6.1.2 Doel

De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de rol die organisaties van plaatselijk belang spelen als gesprekspartner van de bestuursorganen van de gemeente Coevorden.

Artikel 6.1.3 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

 

een organisatie van plaatselijk belang die blijkens haar activiteiten de algemene belangen van de kern behartigt en breed geworteld is binnen de kern, waarbij de stad Coevorden verdeeld is als volgt:

 

  • Coevorden Noord-West: Tuindorp; Lootuinen; Poppenhare; Binnenvree;

  • Coevorden Zuid -Oost: Buitenvree; Ossehaar; Klinkenvlier; Pikveld ; Heege; Vosmaten

  • Coevorden Zuid-West: Klooster, industriegebieden; centrum; Ballast.

Artikel 6.1.4 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.

  • 2.

    Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.

Artikel 6.1.5 Weigeringsgrond

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 6.1.4, eerste lid, bedoeld tijdvak.

Artikel 6.1.6 Verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:

    • a.

      de mate waarin de aanvrager diverse algemene belangen behartigd;

    • b.

      de mate waarin de aanvrager is geworteld binnen de kern, blijkens haar activiteiten.

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking wegen de genoemde criteria even zwaar.

  • 3.

    Het college verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking, met dien verstande dat per kern alleen subsidie wordt verstrekt aan de hoogst gerangschikte aanvraag.

  • 4.

    Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 5.

    Rangschikking van aanvragen blijft achterwege, indien het maximaal te verlenen subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetst het college of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de in het eerste lid bedoelde criteria.

Artikel 6.1.7 Subsidiehoogte

  • 1.

    De subsidie bedraagt:

    • a.

      € 1.000 voor een kern met minder dan 1.000 inwoners;

    • b.

      € 1.500 voor een kern vanaf 1.000 tot 2.000 inwoners;

    • c.

      € 2.000 voor een kern vanaf 2.000 inwoners.

  • 2.

    Het aantal inwoners als bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald aan de hand van de basisregistratie personen op 1 januari voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsbesluit Algemene subsidieverordening Coevorden.

  • 2.

    Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2023.

Bijlage 1:  

Lijst van maatschappelijke accommodaties in de gemeente Coevorden welke in aanmerking kunnen komen voor een subsidie uit de reserve Accommodaties in de samenleving.

 

  • -

    Wijkgebouw Pikveld/Heege Noord

  • -

    Wijkgebouw BSV de Poppe

  • -

    Wijkgebouw BSV de Binnenvree

  • -

    Wijkgebouw BSV Tuindorp

  • -

    Dorpshuis Zweeloo

  • -

    Dorpshuis Steenwijksmoer

  • -

    Dorpshuis Geesbrug

  • -

    Dorpshuis Dalerveen

  • -

    Dorpshuis Wachtum

  • -

    Dorpshuis Wezuperbrug

  • -

    Dorpshuis Zwinderen

  • -

    Dorpshuis Holsloot

  • -

    Dorpshuis De Kiel

  • -

    Dorpshuis ’t Haantje

  • -

    MFC (multifunctioneel centrum) Dalen

  • -

    MFC (multifunctioneel centrum) Sleen

  • -

    Openluchtzwembad Zwinderen

  • -

    Openluchtzwembad Noord Sleen

  • -

    Openluchtzwembad Zweeloo

  • -

    Openluchtspel Zweeloo

Bijlage A. Kaart als bedoeld in artikel 2.1.1, 2.2.1, 2.3.1 en 2.4.1

Bijlage B. Kaart als bedoeld in artikel 2.6.1

Bijlage C  

Toetsingscriteria

Toelichting

A

Kwaliteit

  • -

    De mate waarop het activiteitenplan professioneel is (goed doordacht, realistische doelstellingen, positionering en uitvoering).

  • -

    De mate waarin de inhoud van de programmering aansluit op specifieke doelen en beleidskaders die gesteld worden op het gebied van vrijetijdseconomie (R&T), cultuur, sport, openbare orde, economische zaken en welzijn.

B

Positionering

  • -

    De mate waarin het evenement bijdraagt aan de profilering- en het vergroten van de naamsbekendheid van de gemeente Coevorden.

C

Bezoekersbeleving

  • -

    De mate waarin het evenement onderscheidend is wat betreft concept, locatie, en/of programmering ten opzicht van lokaal, regionaal en/of landelijk aanbod.

  • -

    De mate waarin het evenement vernieuwend/vernieuwende onderdelen heeft in vergelijking met voorgaande keren (inhoudelijk concept, doelgroep, mediacampagne).

D

Evenementenjaarprogramma

  • -

    De mate waarin het evenement in soort, omvang, tijd, doelgroep en locaties bijdraagt aan een evenwichtig evenementenjaarprogramma.

E

Bereik

  • -

    De mate waarop het evenement lokaal, regionaal, nationaal en/of internationaal publiek bereikt.

  • -

    De mate van het aantal te bereiken bezoekers, deelnemers.

F

Marketing en communicatie

  • -

    De mate waarin het evenement media-aandacht genereert op lokaal, regionaal, nationaal en/of internationaal niveau.

  • -

    De mate waarin de doelstellingen wat betreft doelgroep, bereik en ingezette middelen realistisch is.

G

Economische spin-off

  • -

    De mate waarin het evenement leidt tot een aantoonbaar maatschappelijk en/of economisch rendement.

  • -

    De mate waarin het evenement leidt tot bestedingen in de gemeente Coevorden.

  • -

    De mate waarin het evenement leidt tot meerdaags verblijf/overnachtingen in de gemeente Coevorden.

H

Samenwerking

  • -

    De mate waarin wordt samengewerkt met derden (lokale bedrijfsleven, verenigingen, organisaties).

I

Financiële en organisatorische haalbaarheid

  • -

    De mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt.

  • -

    De mate waarin het initiatief aantoonbaar uit is op een verdienmodel.

  • -

    De mate waarin wordt gewerkt naar toekomstige zelfstandigheid.

Naar boven