Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 138392 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 138392 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijzigingsbesluit SDAG Lokale bronnetten I
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23, eerste lid van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,
De subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen wordt als volgt gewijzigd:
Na hoofdstuk 3a wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat als volgt luidt:
Hoofdstuk 3b Lokale bronnetten
Artikel 3b.1 Gebieds- en bronbepaling
Artikel 3b.1a Hoofdstuk specifieke definities
In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.1 wordt in dit hoofdstuk verstaan onder:
aardgasarm-quotiënt: een getal tussen de 0 en 1, dat uitdrukking geeft aan het aandeel van de jaarlijkse warmtevraag van de aan een collectieve ruimte- en/of tapverwarmingsinstallatie aangesloten woningen en/of wooncomplex die als gevolg van de subsidiabele activiteiten aardgasarm worden in de gehele warmtevraag van de aan die installatie aangesloten woningen en/of wooncomplexen;
Voor de deelgebieden, zoals opgesomd in de onderdelen van artikel 3b.1, eerste lid, gelden de volgende subsidieplafonds voor subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, die plaatsvinden aan vastgoed dat is gelegen in die deelgebieden:
Artikel 3b.3 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het binnen één van de in de onderdelen van artikel 3b.1, eerste lid bepaalde deelgebieden, in een bestaande woning of wooncomplex uitvoeren van de volgende fysieke gebouwgebonden activiteiten, die ertoe leiden dat deze aardgasarm worden:
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor het binnen één van de in de onderdelen van artikel 3b.1, eerste lid bepaalde deelgebieden, in een pand met meerdere woningen en/of meerdere wooncomplexen uitvoeren van de volgende fysieke gebouwgebonden activiteiten, die ertoe leiden dat een deel van de woningen en/of wooncomplexen in het pand aardgasarm wordt:
het uitbreiden of vervangen van een collectieve ruimteverwarmingsinstallatie met een installatie die door middel van onttrekking van warmte aan het lokale bronnet, zoals bedoeld in artikel 3b.1, tweede lid, afgezien van piek- of storingsmomenten in de gehele warmtevraag voor ruimteverwarming voor de aangesloten verblijfsobjecten voorziet; en/of
het uitbreiden of vervangen van een collectieve tapwaterverwarmingsinstallatie met een installatie die door middel van onttrekking van warmte aan het lokale bronnet, zoals bedoeld in artikel 3b.1, tweede lid, afgezien van piek- of storingsmomenten in de gehele warmtevraag voor tapwaterverwarming voor de aangesloten verblijfsobjecten voorziet; en/of
Artikel 3b.4 Hoogte van de subsidie
Voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, eerste lid, onderdelen a en b, aan een woning komt 50% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 1.5, in aanmerking voor subsidie. Daarbij gelden voor de combinatie van deze activiteiten, afhankelijk van het deelgebied waarin die woning is gelegen, de volgende maximum subsidiebedragen per aardgasvrije woning:
Voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, eerste lid, onderdelen a en b aan een wooncomplex komt 50%, van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 1.5, in aanmerking voor subsidie. Daarbij gelden voor de combinatie van deze activiteiten, afhankelijk van het deelgebied waarin het wooncomplex is gelegen de volgende maximum subsidiebedragen per jaarlijks gebruikte kubieke meter aardgas voordat de subsidiabele activiteiten zijn uitgevoerd:
Voor activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, eerste lid, onderdeel d en tweede lid, onderdeel c geldt dat de hoogte van de subsidie gelijk is aan de kosten die door de netbeheerder in rekening worden gebracht voor het verwijderen van de gasaansluiting, maar in ieder geval niet hoger is dan € 1000,- per aansluiting.
Voor activiteiten aan een collectieve installatie van een pand met meerdere woningen en/of wooncomplexen, zoals bedoeld in artikel 3b.3, tweede lid, onderdelen a en b geldt dat voor een combinatie van deze activiteiten de subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 1.5 vermenigvuldigd met het aardgasarm-quotiënt. Deze subsidie is niet hoger dan de som van:
het voor de wooncomplexen in hetzelfde gebied op grond van tweede lid bepaalde maximum per jaarlijks gebruikte kubieke meter aardgas vermenigvuldigd met het aantal kubieke meters aardgas dat voordat de subsidiabele activiteiten zijn uitgevoerd door de complexen die aardgasarm worden wordt gebruikt. Zowel het aardgasgebruik in die complexen als het aardgasverbruik ten behoeve van die complexen door de collectieve installatie worden meegenomen in dat aantal kubieke meters.
Indien de activiteiten aan een ruimteverwarmingsinstallatie of tapwaterinstallatie, zoals bedoeld in artikel 3b.3, eerste lid, onderdelen a of b aan een woning of wooncomplex of een collectieve ruimteverwarmingsinstallatie of tapwaterinstallatie, zoals bedoeld in artikel 3b.3, tweede lid, onderdelen a en b niet gecombineerd worden uitgevoerd bedraagt de subsidie niet meer dan het volgende deel van het voor dat deelgebied genoemde maximum voor de combinatie van die activiteiten, zoals genoemd in het eerste en tweede lid voor respectievelijk woningen en wooncomplexen:
Artikel 3b.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 1.7 worden bij de subsidieaanvraag voor activiteiten met betrekking tot een wooncomplex de volgende documenten en gegevens ingediend:
Artikel 3b.6 Hoofdstuk specifieke aanvullende voorwaarden
In aanvulling op artikel 1.9, zijn aan de subsidie in het kader van dit hoofdstuk de volgende verplichting verbonden:
de aanvrager voorziet in geen van de vijf jaren na de vaststelling van de subsidie in meer dan 25% van de totale warmtevraag voor ruimteverwarming en warm tapwater van een op grond van dit hoofdstuk gesubsidieerd verblijfsobject door middel van de verbranding van aardgas in de aanwezige inpandige gasverbrandingsinstallaties, tenzij deze overschrijding in de daaropvolgende jaren wordt gecompenseerd door een lager aandeel van gasverbranding in de totale warmtevraag.
De aanvrager maakt schriftelijk met een brief aan het college van B&W of een email naar aardgasvrij@amsterdam.nl melding van een overschrijding van het in onderdeel a genoemde aandeel van warmte uit gasverbranding in de totale warmtevraag en beschrijft bij die melding hoe beoogd wordt deze overschrijding terug te dringen.
Na bijlage III wordt bijlage IV toegevoegd die als volgt luidt:
In artikel 3b.1 van de subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen wordt verwezen naar bijlage voor bepalen van de deelgebieden.
Het deelgebied Buikslotermeer Noord, waarbinnen de subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3b.3, plaats dienen te vinden is als volgt begrenst:
aan de zuidwestzijde tussen de Wieden en de H.Cleyndertweg door Dijkwater en tussen de H.Cleynderweg en de Nieuwe Leeuwarderweg door de IJdoornlaan.
Figuur 3b.a.a – overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘ Buikslotermeer Noord’ gemarkeerd
Figuur 3b.a.a – detailkaart met het gebied Buikslotermeer Noord gemarkeerd
De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:
In de toelichting wordt na de paragraaf over de Molenwijk een paragraaf ingevoegd die als volgt luidt:
Riothermie Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld
Op 24 januari 2023 heeft het college van B&W met het oog op de concrete plannen en afspraken die voorlagen voor het aardgasvrij maken van delen van het vastgoed in de Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld, besloten om een specifieke (i.e. op die buurt gerichte) uitwerking van de subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen vast te stellen. Deze subsidie is opgenomen in het nieuwe hoofdstuk 3b.
De in hoofdstuk 3b voor delen van de Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld bepaalde subsidiabele activiteiten wijken af van die in hoofdstuk 2. Door deze afwijking is er uitsluitend subsidie op grond van hoofdstuk 3b als woningen aangesloten worden op het lokale bronnet dat gevoed wordt met behulp van riothermie. Er is gericht een klein gebied aangewezen waar grote zekerheid is over de investeringsbereidheid van de vastgoedbezitters in het lokale bronnet op Riothermie. Het is daarom uitsluitend mogelijk om in dit gebied subsidie te krijgen als aangesloten wordt op het te realiseren bronnet.
De subsidiabele activiteiten in de aangewezen delen van de Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld vereisen in afwijking van de subsidie in andere gebieden niet dat de woningen direct geheel aardgasvrij worden. Riothermie is een relatief nieuwe techniek, het in de praktijk ervaring opdoen met de toepassing er van op de beoogde schaal is onderdeel van het project. De planvorming het lokale bronnet voorziet in een gefaseerde ontwikkeling van installaties die de capaciteit van de het lokale bronnet om warmte te leveren vergroten. Tegelijkertijd is er sprake van een gefaseerd plan van betrokken vastgoedeigenaren om hun vastgoed aanvullend te isoleren. Dit zal op termijn leiden tot een daling van de warmtevraag. Totdat beide maatregelen getroffen zijn wordt het verstandig geacht om een gasgestookt alternatief voor de piekvraag en storing te gebruiken en achter de hand te houden. Normaliter wordt een dergelijke gasgestookte achtervang- en piekvoorziening als onderdeel van de installaties in de kosten van de aanleg van het lokale bronnet berekend. Om de kosten voor de aanleg van dit lokale bronnet laag te houden en om de vastgoedeigenaren de tijd te gunnen om de benodigde isolatiemaatregelen door te voeren is gekozen om de bestaande inpandige gasgestookte verwarmingsinstallaties in stand te houden. Aanvullend wordt voorzien in de mogelijkheid om een onzelfstandige woonruimten te subsidiëren om aan te sluiten op het lokale bronnet. De hoogte van deze subsidie wordt bepaald op basis van het aardgasverbruik van de onzelfstandige woonruimten.
Er wordt een potentieel hoger subsidiebedrag beschikbaar gesteld voor de subsidiabele activiteiten in deze buurt, dan op grond van de stadsbrede subsidie beschikbaar is. Om echter aanspraak te kunnen maken op dit hogere bedrag zullen ook aanzienlijk hogere werkelijk subsidiabele kosten gemaakt moeten worden.
Het subsidieplafond voor deze delen van de Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld is lager dan de som van de op basis van de afspraken en concrete plannen voor deze buurt verwachte aanvragen gedurende de beperkte periode dat het mogelijk is om subsidie aan te vragen. De reden hiervoor is dat verwacht wordt dat de aanvragers gebruik zullen maken van de Subsidieregeling Aardgasvrij Huurwoningen van het Rijk en daarom uiteindelijk minder subsidie van de gemeente nodig zullen hebben.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 24 januari 2023.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Toelichting bij het wijzigingsbesluit
Dit wijzigingsbesluit voegt een nieuw hoofdstuk 3b toe aan de subsidieregeling Duurzame Amsterdamse gebouwen. Het toegevoegde hoofdstuk is techniek specifiek aardgasvrij hoofdstuk dat is gericht op Lokale bronnetten. Het conformeert aan de nieuwe techniekgerichte structuur van de aardgasvrij onderdelen van deze subsidieregeling. Het hoofdstuk krijgt plaats na het stadsbrede aardgasvrij hoofdstuk 2, het Warm Amsterdam aardgasvrij hoofdstuk 3 en het techniek neutraal aardgasvrij hoofdstuk 3a. Ook wordt de algemene toelichting aangevuld. De algemene toelichting wordt uitgebreid, maar er wordt geen toevoeging aan de artikelsgewijze toelichting van de regeling gedaan.
Het nieuwe hoofdstuk is een breuk met de lijn dat de aardgasvrij subsidies vereisen dat het vastgoed dat de subsidie ontvangt ook daadwerkelijk aardgasvrij moet worden. Het begrip aardgasarm doet daarmee haar intrede. Een subtiele erkenning van de grote uitdagingen die het aardgasvrij maken van hele buurten met zich mee brengt.
Het wijzigingsbesluit voegt tevens een vierde bijlage aan de regeling toe waarin het werkingsgebied van het hoofdstuk 3b wordt gedefinieerd. Het eerste aangewezen gebied binnen dit hoofdstuk betreft een deel van het de buurten Buikslotermeer en de Kleine Wereld.
Gelijktijdig met het besluit om de subsidie voor deze buurt in te stellen is ook een besluit genomen om de Regeling gasaansluitplicht netbeheerder Amsterdam aan te passen, zodat in delen van de buurten geen aanspraak meer gemaakt kan worden op een nieuwe gasaansluiting. Dat samenhangende besluit draagt de titel Wijzigingsbesluit gasaansluitplicht netbeheerder Buikslotermeer Noord en de Kleine Wereld.
Dit artikel voegt de tekst van het nieuwe hoofdstuk toe aan de subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen.
Dit artikel voegt de bijlage toe waarin het werkingsgebied van het nieuwe hoofdstuk 3b precies wordt gedefinieerd.
Dit artikel voegt een op hoofdstuk 3b gericht algemene toelichting toe.
Dit artikel bepaalt het moment van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit. Deze treedt de dag na bekendmaking, oftewel de publicatie van het besluit in het gemeenteblad, in werking.
Dit artikel bepaalt de citeertitel van dit wijzigingsbesluit. De citeertitel is Wijzigingsbesluit SDAG Lokale bronnetten I.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-138392.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.