Gedragscode integriteit (burger)raadsleden Capelle aan den IJssel 2022

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

 

gelezen het voorstel van de voorzitter;

 

b e s l u i t :

 

  • *

    vast te stellen de Gedragscode integriteit (burger)raadsleden Capelle aan den IJssel 2022 en het (bijbehorend) Protocol vermoeden integriteitsschending politieke ambtsdragers gemeente Capelle aan den IJssel 2022 en

  • *

    in te trekken de Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2015.

De Gedragscode integriteit (burger)raadsleden Capelle aan den IJssel 2022

 

  • 1

    Algemene bepalingen

    • 1.1

      De gedragscode geldt voor de (burger)raadsleden, maar richt zich ook tot het bestuursorgaan.

    • 1.2

      De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 2.

    Voorkomen van belangenverstrengeling

    • 2.1

      Het (burger)raadslid levert de griffier de informatie aan over de (neven)functies die openbaar gemaakt moeten worden bij aanvang van het (burger) raadslidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de (neven)functie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

    • 2.2

      De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de (neven)functie, de organisatie voor wie de (neven)functie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het (burger)raadslidmaatschap en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

    • 2.3

      De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register.

  • Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 3

    Informatie

    • 3.1

      Het (burger)raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Raad beschikt en zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie veilig wordt bewaard.

    • 3.2

      Het (burger)raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

  • 4.

    Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

    • 4.1.1

      Een (burger)raadslid accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

    • 4.1.2

      Het (burger)raadslid kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

    • 4.1.3

      Geschenken die het (burger)raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

    • 4.1.4

      De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

    • 4.1.5

      Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen.

    • 4.2.1

      Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het (burger)raadslid openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Hij maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen. De informatie is via internet beschikbaar.

    • 4.3.1

      Een (burger)raadslid meldt de griffier de buitenlandse reizen op uitnodiging van derden binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

    • 4.3.2

      De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 5.

    Gebruik van voorzieningen van de gemeente

    • 5.1.1

      Burgemeester en wethouders richten de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

    • 5.1.2

      Het (burger)raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgelegde regels en procedures.

    • 5.2

      Een (burger)raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

    • 5.3

      Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

  • 6.

    Uitvoering gedragscode

    • 6.1

      De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

    • 6.2.1

      Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad afspraken over de navolgende onderwerpen:

      • a.

        de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

      • b.

        de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

      • c.

        de processtappen die worden gevolgd ingeval van een vermoeden van een integriteitschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente.

      • d.

        In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

    • 6.2.2

      De afspraken als bedoeld onder 6.2.1, worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

    • 6.2.3

      De burgemeester en een voor de duur van een raadsperiode door de raad uit zijn midden benoemd lid treden op als bewaker en stimulator van de integriteit en zijn tevens ‘vertrouwenspersoon integriteit’. Zij treden ook op als klankbord voor (burger)raadsleden in andere situaties, zo daaraan bij (burger)raadsleden behoefte bestaat,

      Bij voorkeur zijn de vertrouwenspersonen een man en vrouw.

    • 6.2.4

      De raad kan op voordracht van het overleg van fractievoorzitters en de burgemeester (= seniorenconvent) wegens schending van de gedragscode besluiten tot een sanctie. Indien de sanctie is gericht tot een raadslid, onthoudt het raadslid in kwestie zich daarbij van stemming.

      Indien een raadslid zich in strijd met de gedragscode gedraagt, dan kan de raad de volgende sancties toepassen:

      • a.

        een openbaar oordeel uitspreken (bijvoorbeeld ongenoegen uitspreken, motie van afkeuring);

      • b.

        het ontslaan uit een bijkomende functie die hij als politieke ambtsdrager vervult en waarin hij door de raad is benoemd (bijvoorbeeld in externe organen, commissievoorzitter, plaatsvervangend voorzitter van de raad);

      • c.

        het afnemen van faciliteiten die aan de politieke ambtsdrager door de gemeente ter beschikking zijn gesteld en het in rekening brengen van kosten bij misbruik van faciliteiten;

      • d.

        niet deelnemen aan voor de raad georganiseerde activiteiten (bijvoorbeeld werkbezoeken).

Artikel 6.3  

  • 6.3.1

    Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van haar bekendmaking.

  • 6.3.2

    Deze gedragscode kan worden aangehaald als " Gedragscode integriteit raadsleden Capelle aan den IJssel 2022”.

PROTOCOL VERMOEDEN INTEGRITEITSSCHENDING POLITIEKE AMBTSDRAGERS GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2022

I Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemeen

  • 1.

    Onder politieke ambtsdrager worden verstaan: de burgemeester, een wethouder of een (burger)raadslid.

  • 2.

    Onder melder wordt verstaan eenieder die een vermoeden van integriteitsschending meldt overeenkomstig het bepaalde in dit protocol.

  • 3.

    Integriteitsschending: een gedraging van een politieke ambtsdrager die in strijd is met het handelen als 'goed volksvertegenwoordiger' of 'goed bestuurder'. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen die in strijd zijn met geschreven of ongeschreven regels.

  • 4.

    Bij het gebruik van dit protocol zijn de 'Gedragscode Integriteit Raadsleden Capelle aan den IJssel 2022', en de 'Gedragscode Integriteit burgemeester en wethouders Capelle aan den IJssel 2015' het uitgangspunt.

  • 5.

    De burgemeester, de (burger)raadsleden en de wethouders ontvangen na inwerkingtreding of bij hun aantreden een exemplaar van dit protocol.

  • 6.

    Het protocol is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 7.

    Contactpersoon integriteit politieke ambtsdragers is de raadsgriffier:

    • a.

      bij hem en/of het door de raad uit zijn midden benoemde ‘vertrouwenspersoon integriteit’ kan de melding vermoeden integriteitsschending worden gedaan. Dat kan ook rechtstreeks bij de burgemeester;

    • b.

      de griffier voorziet de melder van informatie over de procedure;

    • c.

      de griffier adviseert gevraagd en ongevraagd de burgemeester als portefeuillehouder integriteit.

  • 8.

    Onder externe onderzoeker wordt verstaan de onderzoeker of het onderzoeksbureau die in opdracht van de burgemeester onderzoek doet naar aanleiding van een melding van een vermoeden van integriteitsschending.

 

II Procedurele bepalingen

Artikel 2 Melding

  • 1.

    Een melding van een vermoeden van integriteitsschending door een politieke ambtsdrager kan, al dan niet via de contactpersoon integriteit politieke ambtsdragers (i.c. de griffier of het door de raad uit zijn midden benoemde ‘vertrouwenspersoon integriteit’), door eenieder bij de burgemeester worden gedaan. Indien de melding over de burgemeester gaat, wordt de melding gedaan bij de plaatsvervangend voorzitter van de gemeenteraad.

  • 2.

    Ook anonieme meldingen worden in behandeling genomen.

  • 3.

    Eenieder die betrokken is bij de behandeling van een melding maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

  • 4.

    Nadat de burgemeester is geïnformeerd over het vermoeden van een integriteitsschending begaan door een politieke ambtsdrager, bevestigt hij de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder en stelt de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen drie werkdagen in kennis van de over hem gedane melding.

  • 5.

    Nadat de ontvangst van de melding is bevestigd, onderzoekt de burgemeester ambtshalve de melding tegen de achtergrond van de vraag of zij zodanig concreet is en van een zodanige ernst dat een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 noodzakelijk is.

  • 6.

    De burgemeester bespreekt alle meldingen met de vertrouwenspersoon integriteit, als bedoeld in art. 6.2.3 van de 'Gedragscode Integriteit Raadsleden Capelle aan den IJssel 2022 en de griffier. Meldingen over de burgemeester of een wethouder worden ook met de gemeentesecretaris besproken. De burgemeester kan zich laten adviseren door het presidium of een extern deskundige.

  • 7.

    Indien de burgemeester vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk binnen drie werkdagen in kennis gesteld.

  • 8.

    Indien de burgemeester vaststelt dat de melding voldoende concreet en een voldoende ernstig karakter heeft, besluit hij een vooronderzoek als bedoeld in artikel 3 in te stellen.

  • 9.

    Indien de melding over de burgemeester gaat, neemt de plaatsvervangend raadsvoorzitter het besluit als bedoeld in lid 7 en 8 van dit artikel, maar niet voordat hij de Commissaris van de Koning van de melding in kennis heeft gesteld.

Artikel 3 Vooronderzoek

  • 1.

    Het vooronderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen.

  • 2.

    Van het vooronderzoek wordt een rapport van bevindingen opgemaakt.

  • 3.

    De burgemeester doet mededeling van de resultaten van het vooronderzoek aan het presidium en het college.

  • 4.

    Als het vooronderzoek geen aanleiding geeft voor het instellen van een nader onderzoek, besluit de burgemeester het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de politieke ambtsdrager over wie de melding is gedaan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 5.

    Indien op grond van de bevindingen uit het vooronderzoek de noodzaak blijkt tot het verrichten van een nader onderzoek, besluit de burgemeester een feitenonderzoek als bedoeld in artikel 4 in te stellen.

  • 6.

    Indien de melding over de burgemeester gaat, neemt de locoburgemeester het besluit als bedoeld in lid 4 en 5 van dit artikel, maar niet voordat hij de Commissaris van de Koning van zijn voornemen in kennis heeft gesteld.

Artikel 4 Feitenonderzoek

  • 1.

    Van de beslissing een feitenonderzoek in te stellen wordt met inachtneming van artikel 5 de betrokken politieke ambtsdrager in kennis gesteld. Tevens wordt het presidium, het college en de melder in kennis gesteld. De plaatsvervangend raadsvoorzitter stelt ook de Commissaris van de Koning van de beslissing in kennis in het geval de melding over de burgemeester gaat.

  • 2.

    De burgemeester kan een schriftelijke opdracht voor het feitenonderzoek aan een gecertificeerd onderzoeksbureau verstrekken. De opdracht wordt voorbereid door de externe deskundige als adviseur van de burgemeester. Indien de melding over de burgemeester gaat, verstrekt de plaatsvervangend raadsvoorzitter de opdracht. De externe deskundige is dan adviseur van de plaatsvervangend raadsvoorzitter.

  • 3.

    In de opdracht is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      de aanleiding van het feitenonderzoek;

    • b.

      de onderzoeksopdracht met duidelijk omschreven onderzoeksvragen en -methoden;

    • c.

      de verwachte duur van het feitenonderzoek;

    • d.

      de overeengekomen kosten van het feitenonderzoek;

    • e.

      van welke bevoegdheden de externe partij gebruik mag maken;

    • f.

      dat de externe partij werkt met inachtneming van dit protocol.

  • 4.

    De bevindingen uit het feitenonderzoek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage als bedoeld in artikel 7.

Artikel 5 Kennisgeving aan betrokken politieke ambtsdrager

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager wordt binnen drie werkdagen van het besluit tot het instellen van het feitenonderzoek per brief geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot het instellen van het onderzoek;

    • b.

      de melding dat de betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat de betrokken politieke ambtsdrager zelf kan bepalen of hij zich kan laten bijstaan door een raadsman;

    • d.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsschending, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden;

    • e.

      dit protocol en de vigerende gedragscode worden bij de brief gevoegd.

Artikel 6 Horen

  • 1.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 3.

    De betrokken politieke ambtsdrager en getuigen worden vooraf op de hoogte gesteld van de aard en de mogelijke duur van het gesprek. Hen wordt meegedeeld dat zij zich kunnen laten bijstaan door een raadsman.

  • 4.

    In het geval van een feitenonderzoek wordt er een gespreksverslag opgemaakt. Dit verslag wordt ondertekend door de onderzoekers en degene die is gehoord.

  • 5.

    Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 6.

    Als degene die is gehoord weigert het gespreksverslag te ondertekenen wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

Artikel 7 Onderzoeksrapportage

  • 1.

    De onderzoeksrapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over de aannemelijkheid en mate van verwijtbaarheid van het vermoeden van de integriteitsschending.

  • 2.

    De burgemeester biedt de onderzoeksrapportage aan de raad en – wanneer sprake is van een wethouder ook - het college aan, maar niet voordat hij hierover advies aan het presidium heeft gevraagd. In het geval de melding betrekking heeft op een wethouder vraagt de burgemeester ook eerst advies aan het college. Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet neemt hij ook een standpunt in over het opleggen van geheimhouding op de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3.

    Indien de melding betrekking heeft op de burgemeester handelt de plaatsvervangend raadsvoorzitter als bepaald in lid 2 van dit artikel, maar hij stelt hier ook de Commissaris van de Koning van in kennis.

Artikel 8 Besluitvorming

  • 1.

    Na kennisname van de onderzoeksrapportage oordeelt de raad of het rapport aanleiding geeft om aangifte te doen of een ander middel in te zetten.

  • 2.

    Met inachtneming van de bepalingen uit de Gemeentewet besluit de raad eveneens de eventueel opgelegde geheimhouding van de onderzoeksrapportage en andere op de zaak betrekking hebbende stukken te bekrachtigen, dan wel deze op te heffen.

Artikel 9 Communicatie

  • 1.

    De burgemeester zorgt voor de interne- en externe communicatie.

  • 2.

    Voor de interne- en externe communicatie worden de verschillende belangen, voornamelijk het belang van het onderzoek, het belang van het beschermen van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken politieke ambtsdrager en het belang van transparantie, nauwkeurig afgewogen.

Artikel 10 Aangifte

  • 1.

    Als er op enig moment een vermoeden is van een strafbaar feit doet de burgemeester aangifte bij de politie. Hij stelt het presidium en het college hiervan in kennis.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 3.

    Het bestaan van een strafrechtelijk onderzoek naar een strafbaar feit laat onverlet dat de burgemeester een feitenonderzoek, zoals bedoeld in artikel 4, kan instellen of een civielrechtelijke procedure tegen de betrokken politieke ambtsdrager kan instellen.

Artikel 11 Vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging

De gemeente kan bij een vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging de betreffende melder aansprakelijk te stellen voor eventuele door de gemeente geleden schade (o.a. gemaakte onderzoekskosten).

 

III Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelwijze bepaald door de burgemeester. Indien de melding betrekking heeft op de burgemeester, beslist de locoburgemeester.

Artikel 13 Nazorg

Indien nodig en mogelijk verleent de burgemeester op verzoek nazorg aan de melder en/of de betrokken politieke ambtsdrager. Hij kan hen verwijzen naar externe deskundigen.

Artikel 14 Verslag

De burgemeester informeert de raad en het college jaarlijks schriftelijk over het gevoerde integriteitsbeleid, o.a. een geanonimiseerd overzicht van de gedane meldingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Protocol vermoeden integriteitsschending politieke ambtsdragers gemeente Capelle aan den IJssel 2022.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2022,

de griffier,

de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting en inleiding bij de Gedragscode integriteit (burger)raadsleden Capelle aan den IJssel 2022

1 Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor zijn leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

 

2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet).

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen (burger)raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot (burger)raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als (burger)raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen:

  • -

    Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

  • -

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • -

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 Gemeentewet)

  • -

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

Toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot stemonthouding:

Er wordt gewerkt aan een wijziging van de Gemeentewet. Omdat de Raad van State over de voorgestelde wijzigingen en reeks vragen stelde aan de minister is het van afhandeling nog niet gekomen. Na de gemeenteraadsverkiezingen 2022 wordt behandeling voortgezet.

 

Een van de te wijzigen artikel is art. 28. Daarbij is de volgende wijziging aan de orde:

  • 1.

    In het eerste lid wordt “de stemming” vervangen door “de beraadslaging en stemming”.

  • 2.

    Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

  • -

    Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend.

    (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet).

  • -

    Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet en artikel 310. Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet)

  • -

    Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis ( artikel 12 Gemeentewet) en wordt gepubliceerd op het internet. Toelichting: Het betreft een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. Het (burger)raadslid is verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

3. Informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt.

De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).

 

Geheimhouding

  • -

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • -

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.

  • -

    De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging, als het stukken betreft die met de volksvertegenwoordiging worden gedeeld. Ook de gemeenteraad, dan wel (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

  • -

    De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft.

Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

 

Toelichting: Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

 

4. Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en buitenlandse reizen op uitnodiging van derden

 

Wettelijk kader

De eed of belofte die het (burger)raadslid op grond van artikel 14 van de Gemeentewet moet

afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 (“Voorkomen van belangenverstrengeling”).

 

Toelichting:

4.1.1 t/m 4.1.5 In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het statenlid/ raadslid/lid van het algemeen bestuur kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het (burger)raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

4.2.1 en 4.3.1 Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als (burger)raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

 

5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

Wettelijk kader

Procedure van declaratie

(Burger)raadsleden declareren (inclusief schriftelijke bewijsstukken) daarvoor in aanmerking komende kosten bij de griffier.

Voor de vergoeding van de kosten voor niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, die niet door of namens de Gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient een gemotiveerde aanvraag ingediend bij de voorzitter van zijn fractie. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

 

Buitenlandse excursie of reis voor raadsleden

De gemeenteraad kan een raadscommissie (of een delegatie uit de gemeenteraad) toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Die excursie/ reis moet zijn georganiseerd door of vanwege de gemeente. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

De gemeenteraad kunnen/kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

 

Toelichting

5.1 Aan (burger)raadsleden worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken.Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. Het (burger)raadslid zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

 

6 Uitvoering gedragscode

Toelichting

6.1 De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. En voor wijziging/aanvulling daarvan bij leemtes of onduidelijkheden.

6.2 De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen. Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (Art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen

contactpersoon of vertrouwenspersoon (het door de raad uit zijn midden benoemde “vertrouwenspersoon integriteit en/of de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen. Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden. De gemeenteraad kan zelf onderling ook afspraken maken over hoe je elkaar aanspreekt. Al deze processuele en procedurele afspraken zijn terug te vinden in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode. De onderwerpen, genoemd in 6.2.1 zijn niet uitputtend.

 

GEDRAGSCODE INTEGRITEIT RAADSLEDEN CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2022

INLEIDING

 

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele politieke ambtsdragers als tot de bestuursorganen. Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de burger. In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.

De volksvertegenwoordiging stelt zowel voor de eigen leden als voor de dagelijkse bestuurders (voorzitter en overige leden van het dagelijks bestuur) een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Provinciewet/Gemeentewet/Waterschapswet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de volksvertegenwoordigers is er naast die voor de voorzitter/dagelijkse bestuurders een eigen afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de volksvertegenwoordigers: raadsleden/statenleden/leden van het algemeen bestuur van een waterschap. Veel bepalingen zijn voor de volksvertegenwoordigers en de dagelijkse bestuurders gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities, bevoegdheden en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels.

 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Nemen provincies, gemeenten of waterschappen contra legem constructies op in de gedragscode dan kunnen die gemakkelijk weer zelf aanleiding zijn voor integriteitsproblemen.

Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een provinciale, gemeentelijke of waterschapsverordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De bestuurders en volksvertegenwoordigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken. Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

 

Politieke ambtsdragers hebben vanzelfsprekend een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een volksvertegenwoordiger gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een politieke ambtsdrager onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé. Daarom is het in ieder geval het downloaden van illegale software, het bekijken, downloaden of verspreiden van pornografische, racistische, discriminerende, beledigende, aanstootgevende of (seksueel) intimiderende teksten en afbeeldingen, of het versturen van berichten die (kunnen) aanzetten tot haat en/of geweld uit den boze.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een politieke ambtsdrager correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

 

Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van de politieke ambtsdrager. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat politieke ambtsdragers vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit, de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat politieke ambtsdragers zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken. En dat deze netwerken ‘onbewust’ een invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van de politieke ambtsdrager, die mogelijk tot een schending leiden. Dit risico van ‘netwerkcorruptie’ kan de integriteit en de kwaliteit van het lokaal bestuur onder druk zetten.

Naar boven