Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit Groningen

De raad van de gemeente Groningen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 2022

 

gelet op artikel 108 en 149 van de Gemeentewet

 

gezien het advies van de gemeenteraad

 

(overwegende dat in het kader van de voorgenomen inwerkingtreding van de Omgevingswet een verordening dient te worden vastgesteld ter instelling van een commissie die in ieder geval tot taak heeft te adviseren over de aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit, voor zover het andere dan archeologische monumenten betreft).

 

 

BESLUIT:

 

de Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit Groningen vast te stellen

 

Paragraaf 1. Adviestaak

Artikel 1 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit Groningen is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken op het gebied van omgevingskwaliteit en monumentenzorg.

  • 2.

    De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. [Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.]

  • 3.

    Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een vooroverleg over, aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2°.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

Paragraaf 2. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 2 Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in alle gevallen genoemd in artikel 1 lid 3.

 

Paragraaf 3. Samenstelling en inrichting

Artikel 3 Samenstelling

  • 1.

    De commissie vergadert en adviseert in een samenstelling die bestaat uit de voorzitter en tenminste 3 leden.

  • 2.

    Enkele leden dienen over expertise op het gebied van monumentenzorg (waaronder restauratiearchitectuur en bouwhistorie) te beschikken.

  • 3.

    Minimaal één lid dient over expertise op het gebied van architectuur/stedenbouw te beschikken.

  • 4.

    Minimaal één lid dient over expertise op het gebied van cultuurhistorie te beschikken.

  • 5.

    Minimaal één lid dient over expertise op het gebied van openbare ruimte/landschap te beschikken.

  • 6.

    De commissie brengt advies uit door tenminste 4 leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 7.

    De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 8.

    De leden zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 4 Benoeming

  • 1.

    De bevoegdheid tot het benoemen van de leden van de adviescommissie is gemandateerd aan het college.

  • 2.

    De leden van de commissie worden, conform het gestelde in artikel 3 van de verordening, door het college van burgemeester en wethouders benoemd. De leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Het college informeert de raad over deze benoeming.

  • 3.

    De leden van de commissie voor de Ruimtelijke Kwaliteit Groningen worden na een openbare sollicitatieprocedure voorgedragen aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De voorzitter en leden worden voor een termijn van ten hoogste 3 jaar benoemd.

  • 5.

    Herbenoeming van de voorzitter en leden kan eenmaal voor ten hoogste 3 jaar plaatsvinden.

  • 6.

    Afgetreden leden zijn 3 jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 7.

    De voorzitter en leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 5 Ondersteuning van de commissie

1. De commissie heeft een ambtelijk secretaris.

2. De secretaris kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de secretaris.

3. De secretaris noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

 

Paragraaf 4. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 6 Adviestermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van twee weken.

Artikel 7 Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste 3 leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 8 Inwinnen inlichtingen

De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren. Deze ambtenaren kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 9 Verwerking van het advies

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

 

Paragraaf 5. Werkwijze

Artikel 10 Reglement van orde

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de werkwijze van de commissie binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering, genoemd in artikel 1;

    • b.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • c.

      de wijze waarop aan het spreekrecht invulling wordt gegeven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 11 Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 12 Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 3 ontvangen een vergoeding op grond van de regeling zoals genoemd in het reglement van orde.

 

Paragraaf 6. Jaarverslag

Artikel 13 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de advisering zoals bedoeld in artikel 1 lid 3;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 14 Overgangsrecht

Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een betreffend besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de gemeentelijke adviescommissie Groningen wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 15 Vervallen [en intrekking] oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in artikel 8 van de Erfgoedverordening gemeente Groningen 2020 vervallen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit Groningen.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 maart 2023

De raad voornoemd,

De burgemeester,

Koen Schuiling

Griffier,

Josine Spier

Toelichting

Algemeen

 

Met de voorgenomen inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: de wet), wordt het stelsel van ruimtelijke regels volledig herzien. De wet bundelt de wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Eén van de doelen van de wet is het bereiken van een goede omgevingskwaliteit. Daarbij gaat het om het belang van aspecten als cultureel erfgoed, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit en kwaliteit van natuur en landschap. Gemeenten hebben een grote vrijheid in de wijze waarop zij het doel van een goede omgevingskwaliteit willen bereiken. Dat geldt ook voor de rol van de gemeentelijke adviescommissie (hierna: commissie Ruimtelijke Kwaliteit Groningen/CRK) daarbij. Een adequate invulling van de taak en de werkwijze van deze commissie draagt bij aan het doel van een goede omgevingskwaliteit. Met deze Verordening stellen we de CRK vast in werking en willen met name de activiteiten die met de voorgenomen inwerkingtreding van de wet verplicht worden gesteld, voorleggen aan de gemeentelijke adviescommissie.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Taak en werkzaamheden

Dit lid beschrijft de adviestaak in algemene zin: het adviseren van de raad en het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op het gebied van de omgevingskwaliteit. De commissie adviseert dus niet over andere aspecten van de fysieke leefomgeving, zoals een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. [De commissie geeft ook voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie zelf. De commissie baseert de voorlichting (net als haar concrete adviezen) op de vastgestelde beleidskaders.

 

Derde lid

Onderdeel a

Dit betreft de advisering over aanvragen om een omgevingsvergunning of de advisering over een ontwerpbesluit als het college geen bevoegd gezag is. De commissie adviseert op verzoek van het college over een aanvraag voor:

 

1°. een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument

De wet definieert een rijksmonumentenactiviteit als volgt:

“een activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht”.

 

De commissie adviseert niet over aanvragen om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot archeologische rijksmonumenten. De commissie brengt advies uit met het oog op het behoud van cultureel erfgoed. Uitgangspunten daarbij zijn:

  • -

    het voorkomen van ontsiering, beschadiging of sloop van monumenten en archeologische monumenten;

  • -

    het voorkomen van verplaatsing van monumenten of een deel daarvan, tenzij dit dringend is vereist is voor het behoud van die monumenten;

  • -

    het bevorderen van het gebruik van monumenten, zo nodig door wijziging van die monumenten, rekening houdend met de monumentale waarden; en

  • -

    het conserveren en in stand houden van archeologische monumenten, bij voorkeur in situ.

Voor rijksmonumentenactiviteiten met betrekking tot archeologische rijksmonumenten is de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de Minister van OCW) aangewezen als advies- en instemmingsorgaan in de gevallen dat het college het bevoegd gezag is. Dit in verband met zijn verantwoordelijkheid voor de archeologische rijksmonumenten en met het landelijk overzicht en de vereiste specialistische kennis en ervaring die aanwezig zijn bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Ook is de Minister van OCW (mede) bevoegd tot toezicht en handhaving waar het gaat om archeologische rijksmonumenten. Behoud in situ (in de bodem) is hierbij het uitgangspunt.

 

2°. een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit

Dit onderdeel betreft een ‘kan-bepaling’. Het college kan – voor zover dat niet anders is geregeld – op grond daarvan zelf bepalen of zij een advies inwinnen bij de commissie.

 

Het kan hier onder meer onder de volgende gevallen en activiteiten gaan:

  • -

    Activiteiten waar welstandadvisering noodzakelijk is.

  • -

    Complexe aanvragen

    • o

      waar de activiteit gelegen is in een gebied met een bijzondere waarde

    • o

      waar het om gebouwen/bouwwerken gaat met een eigen bijzondere waarde

    • o

      waar het initiatief een voorbeeldfunctie heeft.

Als het om gemeentelijke monumenten gaat of om beschermde archeologische monumenten, is de commissie het aangegeven adviesorgaan.

Het college kiest ervoor om in de volgende gevallen advies te vragen aan de commissie:

  • -

    als het gemeentelijk monument eigendom is van de gemeente Groningen;

  • -

    de aanvraag om omgevingsvergunning complex is;

  • -

    de aanvraag politiek gevoelig ligt;

  • -

    er bezwaar of beroep is ingesteld.

Naar boven