Reglement voor de Initiatief- en referendumcommissie van de gemeente Amsterdam

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelet op artikel 5, vijfde lid, van de Referendumverordening Gemeente Amsterdam 2022,

 

besluit:

 

I. Definities

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de Initiatief- en referendumcommissie van de gemeente Amsterdam;

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Amsterdam;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

  • d.

    de verordening: de Referendumverordening Gemeente Amsterdam 2022;

  • e.

    referendum: een referendum over een ontwerp raads- of collegebesluit als bedoeld in hoofdstuk 3 van de verordening, een referendum over een alternatief burgervoorstel als bedoeld in hoofdstuk 4 van de verordening, en een referendum op volksinitiatief als bedoeld in hoofdstuk 5 van de verordening.

II. Algemeen

Artikel 2  

De commissie wordt ondersteund door ambtenaren van de gemeente Amsterdam die werken onder verantwoordelijkheid van de griffier van de raad. Een van deze ambtenaren treedt tevens op als secretaris van de commissie. De secretaris heeft geen stemrecht in de commissievergaderingen.

Artikel 3  

De commissie draagt zorg voor informatie over haar samenstelling en werkwijze via de webpagina van de gemeente Amsterdam.

Artikel 4  

De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding overeenkomstig de door de raad vastgestelde regels.

III. De vergaderingen van de Initiatief- en referendumcommissie

Artikel 5  

De commissie vergadert ten minste eenmaal per jaar. Naar aanleiding van een referendumverzoek vergadert de commissie zo vaak als zij nodig oordeelt.

Artikel 6  

Vergaderingen van de commissie kunnen plaatsvinden via een beeld- en geluidsverbinding. De voorzitter streeft er naar in die gevallen de vergadering niet langer dan 90 minuten te laten duren.

Artikel 7  

De commissie kan alleen beslissingen nemen indien tenminste 3 leden aan de vergadering deelnemen. De afwezige leden worden in de gelegenheid gesteld hun opvatting schriftelijk kenbaar te maken. Bij de vaststelling van adviezen wordt gestreefd naar een eensluidend oordeel. In geval bij een even aantal aanwezigen de stemmen staken heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

Artikel 8  

De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. De commissie kan besluiten anderen dan de leden en de ondersteunende ambtenaren tot de vergadering toe te laten en het woord te voeren. De commissie kan besluiten een openbare vergadering te houden.

Artikel 9  

De voorzitter leidt de vergaderingen, vertegenwoordigt de commissie naar buiten en ondertekent de adviezen van de commissie.

IV. De werkwijze van de Initiatief- en referendumcommissie

Artikel 10  

De commissie oefent de bevoegdheden die zij bezit krachtens de verordening uit in onafhankelijkheid. De leden stemmen zonder last.

Artikel 11  

Wanneer de commissie een advies uitbrengt, richt zij dit aan de voorzitter van de raad en/of de voorzitter van het college.

Adviezen over de datum van een te houden referendum worden in ieder geval aan zowel de raad als het college uitgebracht. Ook adviezen over wijzigingen van de verordening worden aan zowel de raad als het college uitgebracht.

Artikel 12  

De commissie kan in overleg treden met de initiatiefnemers, de raad en het college afzonderlijk of in gezamenlijkheid.

Artikel 13  

Bij de uitoefening van haar bevoegdheid krachtens artikel 5, derde lid, van de verordening (klachtenbehandeling), draagt de commissie zorg voor enige vorm van hoor en wederhoor. Indien de commissie daartoe een hoorzitting houdt is deze openbaar, tenzij de commissie besluit tot niet-openbaarheid. De oordelen van de commissie kunnen worden openbaar gemaakt (zie ook artikel 5, derde lid, van de verordening).

Artikel 14  

In het kader van de uitoefening van haar bevoegdheid krachtens artikel 5, vierde lid, van de verordening (toezicht op de redactie van de referendumkrant) laat de commissie zich leiden door de beginselen die ten grondslag liggen aan artikel 5, tweede lid, van de verordening (correcte uitvoering van de verordening en eerlijk verloop van het referendum).

Artikel 15  

De commissie kan zich laten voorlichten door externe deskundigen. Van deze voorlichting wordt melding gemaakt in de adviezen die de commissie uitbrengt.

V. Evaluatie

Artikel 16  

  • 1.

    Na afloop van een referendum brengt de commissie binnen 4 maanden na de datum van het referendum een evaluatie uit.

  • 2.

    Indien een inleidend verzoek is ingewilligd maar uiteindelijk geen referendum heeft plaatsgevonden, brengt de commissie een evaluatue uit binnen 4 maanden nadat definitief is komen vast te staan dat geen referendum zal volgen op het inleidend verzoek.

  • 3.

    De evaluaties bedoeld in het eerste en tweede lid worden toegezonden aan raad en college, en openbaar gemaakt. De commissie vermeldt in een evaluatie in elk geval de leermomenten die aanleiding kunnen zijn tot wijzigingen in de verordening. De commissie kan besluiten daarnaast afzonderlijk advies over wijziging van de verordening uit te brengen (conform artikel 5, eerste lid, onder g., van de verordening).

VI. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 maart 2023

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

 

Algemeen

Dit reglement betreft de vergaderingen en de werkwijze van de commissie. Artikel 5, vijfde lid, van de Referendumverordening Gemeente Amsterdam 2022 bepaalt dat de raad een dergelijk reglement vaststelt. De commissie heeft bij het begin van haar werkzaamheden niet een dergelijk reglement aangetroffen, en heeft daarom zelf het initiatief genomen om een concept-reglement aan de raad voor te leggen.

De meeste artikelen behoeven geen toelichting, omdat zij logisch voortbouwen op hetgeen in de verordening is bepaald omtrent de taken en bevoegdheden van de commissie.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1

De term ‘referendum’ wordt in dit reglement in ruime zin gebruikt voor de verschillende vormen die in de Referendumverordening Gemeente Amsterdam 2022 zijn geregeld.

 

Artikel 13

Bij klachtenbehandeling staat niet bij voorbaat vast dat alle klachten zich lenen voor openbare behandeling. Die openbare behandeling moet wel het uitgangspunt zijn, maar mocht in een enkel geval de commissie van oordeel zijn dat een bepaalde fase of het geheel van de klachtenbehandeling beter in beslotenheid kan plaatsvinden dan moet daar reglementair een mogelijkheid toe zijn.

 

Artikel 16

Uitgangspunt is dat de commissie in ieder geval na afloop van een referendum een evaluatie uitbrengt. Daarop heeft artikel 16 betrekking.

Daarnaast is het zinvol om ook met betrekking tot de eerste fase van het referendumproces een evaluatie uit te brengen, ook als geen referendum is gevolgd op de inwilliging van het inleidend verzoek. Het reglement sluit in dit opzicht aan bij de praktijk in een aantal andere gemeenten.

Naar boven