Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag Zaffier

Het dagelijks bestuur van Zaffier

Gelet op artikel 8, eerste lid, van de Participatiewet en artikel 36 van de Participatiewet

en

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Alkmaar

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Dijk en Waard

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Bergen

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Uitgeest

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Castricum

• de Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Heiloo

B E S L U I T :

vast te stellen de Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag Zaffier.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

• 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

• 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a) belanghebbende: persoon en eventuele partner die een Individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • b) dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Zaffier;

  • c) inkomensgrens: de hoogte van het inkomen als bedoeld in de verordening;

  • d) peildatum: datum waarop een persoon Individuele inkomenstoeslag aanvraagt en hiervoor in aanmerking komt;

  • e) referteperiode: periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum;

  • f) WSF: Wet Studiefinanciering 2000;

  • g) WSNP: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • h) WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • i) verordening: verordeningen Individuele inkomenstoeslag van de gemeenten Alkmaar, Dijk en Waard, Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo.

  • j) Zaffier: gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Alkmaar, Dijk en Waard, Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo.

Artikel 2 Niet toepassen kostendelersnorm

Bij de berekening van de van toepassing zijnde inkomensgrens wordt de kostendelersnorm niet toegepast.

HOOFDSTUK 2 RECHT OP TOEKENNING VAN DE INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG

Artikel 3 Laag inkomen

• 1. Voor de vaststelling of sprake is van een laag inkomen gedurende de referteperiode geldt niet als onderbreking: maximaal één aaneengesloten periode van 31 dagen in de twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum, waarin een inkomen is ontvangen dat meer bedraagt dan het inkomen bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening.

• 2. De belanghebbende dient aannemelijk te maken, aan de hand van bewijsstukken over het inkomen en vermogen, dat hij gedurende de referteperiode heeft geleefd van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 van de verordening.

Artikel 4 Omstandigheden van belanghebbende

• 1. In de beoordeling van het recht op de Individuele inkomenstoeslag worden de omstandigheden van de betreffende belanghebbende betrokken. Tot de omstandigheden worden in ieder geval gerekend:

  • a. De krachten en bekwaamheden van de belanghebbende, en

  • b. De inspanningen die de belanghebbende heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

• 2. Belanghebbenden die blijvend volledig arbeidsongeschikt zijn worden geacht over onvoldoende krachten en bekwaamheden te beschikken die binnen een redelijke termijn uitzicht bieden op inkomensverbetering.

• 3. De volgende categorieën belanghebbenden worden geacht zich in voldoende mate te hebben ingespannen om tot inkomensverbetering te komen:

  • a. Belanghebbenden zonder actieve arbeidsverplichtingen;

  • b. Belanghebbenden met een aan het recht op uitkering verbonden actieve arbeidsverplichting, die gedurende een periode van 12 maanden geen sanctie opgelegd hebben gekregen wegens schending van die verplichting;

  • c. Alsmede belanghebbenden die gedurende de referteperiode naar vermogen arbeid hebben verricht zonder reële kansen op uitbreiding van het aantal arbeidsuren.

Artikel 5 Opleiding of studie

• 1. Uitzicht op inkomensverbetering wordt aanwezig geacht bij degenen die op de peildatum of in de referteperiode een inkomen op grond van de WSF of de WTOS hebben genoten en/of een voltijd studie volgen.

• 2. Zaffier kan afwijken van het voorafgaande lid, indien Zaffier van oordeel is dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die inkomensverbetering in de weg staan.

Artikel 6 Aanvraag en toekenning

• 1. Een verzoek voor een Individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet wordt ingediend middels een door het Zaffier vastgesteld formulier.

• 2. In afwijking van het eerste lid krijgen bijstandsgerechtigden met een uitkering op grond van de Participatiewet na de eerste toekenning van de Individuele inkomenstoeslag, bij ongewijzigde omstandigheden, na 12 maanden, opnieuw een Individuele inkomenstoeslag. Met deze toekenning op grond van de eerste aanvraag, wordt het besluit van de eerste 12 maanden na ambtshalve beoordeling, herzien met een uitbreiding van de volgende 12 maanden.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Intrekking

Op de dag van inwerkingtreding van deze beleidsregels worden ingetrokken

• Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag gemeente Alkmaar

• Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag gemeente Heerhugowaard

• Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag gemeente Langedijk

• Artikel 7.8.1, artikel 7.8.2 en artikel 7.8.3 van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Bergen 2017

• Artikel 7.8.1, artikel 7.8.2 en artikel 7.8.3 van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Uitgeest 2017

• Artikel 7.8.1, artikel 7.8.2 en artikel 7.8.3 van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Castricum 2017

• Artikel 7.8.1, artikel 7.8.2 en artikel 7.8.3 van de Beleidsregels sociaal domein gemeente Heiloo 2017

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie en werken terug tot 1 januari 2023.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag Zaffier.

Aldus vastgesteld op 16 maart 2023

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Zaffier

F. Ruiten

Vice Voorzitter

J. Mokveld

Secretaris