Verordening Rekenkamer Wijchen

De raad van de gemeente Wijchen;

 

Gelet op het bepaalde in de artikelen 81, 182, 183, 184 en 185 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen: Verordening Rekenkamer Wijchen

Artikel 1 – Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    Voorzitter: voorzitter van de Rekenkamer;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    Klankbordgroep: adviesorgaan van de raad en de Rekenkamer, zoals bedoeld in artikel 84 van de wet, bestaande uit raadsleden van de gemeente Wijchen;

  • e.

    Rekenkamer: de Rekenkamer van de gemeente Wijchen;

  • f.

    Doelmatigheid: het realiseren van bepaalde (beleids)doelen met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten of gestelde doelen van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • h.

    Rechtmatigheid: als het beleid en de uitvoering daarvan in overeenstemming zijn met de begroting en de geldende wet- en regelgeving.

Artikel 2 – Rekenkamer

  • 1.

    Er is een Rekenkamer Wijchen.

  • 2.

    De Rekenkamer bestaat uit 3 leden, waaronder één voorzitter.

Artikel 3 – Taken

De Rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de Rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening.

Artikel 4 – Benoeming

  • 1.

    De raad benoemt de drie leden van de Rekenkamer voor de duur van zes jaar.

  • 2.

    Leden van de Rekenkamer kunnen herbenoemd worden voor maximaal één periode van zes jaar.

  • 3.

    De raad benoemt uit de leden de voorzitter.

  • 4.

    De benoemingen geschieden op aanbeveling van de klankbordgroep.

  • 5.

    De klankbordgroep doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij1 een benoeming als lid zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 6.

    Naast het gestelde in artikel 81f van de wet zijn niet benoembaar tot lid van de Rekenkamer personen die naar taak of functie verbonden zijn aan instellingen die op grond van artikel 184, eerste lid, van de wet onderwerp van onderzoek kunnen zijn.

Artikel 5 - Klankbordgroep

  • 1.

    De raad stelt een klankbordgroep in bestaande uit maximaal één raadslid per fractie.

  • 2.

    De klankbordgroep bestaat uit raadsleden, waarvan één voorzitter van de klankbordgroep is. Per fractie kan één raadslid benoemd worden in de klankbordgroep.

  • 3.

    Voor elk lid van de klankbordgroep wordt één vaste plaatsvervanger benoemd door de raad.

  • 4.

    Voor fracties met slechts één of twee raadsleden geldt dat zij zich in de klankbordgroep mogen laten vervangen door een commissielid (zijnde een niet raadslid). Fracties met drie of meer raadsleden kunnen een plaatsvervangend raadslid benoemen.

  • 5.

    De griffier (of diens plaatsvervanger) is secretaris van de klankbordgroep en kan eveneens aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 6.

    De raad benoemt de leden van de klankbordgroep en hun plaatsvervangers.

  • 7.

    De klankbordgroep kan andere interne en externe adviseurs verzoeken de vergadering bij te wonen en advies uit te brengen aan de klankbordgroep.

  • 8.

     

    • a.

      De Rekenkamer overlegt minimaal twee keer per jaar met de klankbordgroep over de werkzaamheden van de Rekenkamer. In dit overleg komt onder andere aan de orde de contacten tussen Rekenkamer en raad, de voortgang van de onderzoeken, de afstemming tussen Rekenkamer, college en de ambtelijke organisatie, de onderwerpselectie en het budget van de Rekenkamer.

    • b.

      Van ieder overleg tussen klankbordgroep en Rekenkamer wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt binnen dertig dagen naar de raad verzonden.

  • 9.

    De klankbordgroep beveelt kandidaten aan voor het lidmaatschap van de Rekenkamer.

  • 10.

    Op verzoek van de klankbordgroep en van de Rekenkamer zal in alle gevallen vaker overleg plaatsvinden.

Artikel 6 – Ontslag en non-actiefstelling

  • 1.

    De Rekenkamer bericht de raad als één van de ontslaggronden zich voordoet, bedoelt in artikel 81c, zesde of zevende lid van de wet.

  • 2.

    De Rekenkamer bericht de raad als één van de gronden voor non-actiefstelling zich voordoet bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid van de wet.

  • 3.

    In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet, adviseert de klankbordgroep de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-actief stellen van het desbetreffende lid.

Artikel 7 – Budget

  • 1.

    De Rekenkamer krijgt jaarlijks een door de raad ter beschikking gesteld budget voor de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      De vergoeding aan de leden als bedoeld in artikel 8;

    • b.

      Externe deskundigen die door de Rekenkamer worden ingeschakeld;

    • c.

      Bureaukosten;

    • d.

      Eventuele andere uitgaven die de Rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 8 – Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de Rekenkamer

  • 1.

    De leden ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding. Daarnaast worden reiskosten vergoed.

  • 2.

    De vergoeding per maand bedraagt voor de voorzitter € 500,- en voor de leden €350,-.

  • 3.

    De Reiskostenvergoeding wordt gebaseerd op de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten.

  • 4.

    De vergoedingen voor de leden van de Rekenkamer komen ten laste van het budget van de Rekenkamer.

  • 5.

    De maandelijks vergoeding wordt met ingang van 1 januari 2024 jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding aan raadsleden. De vergoeding van de reiskosten volgt de interne regeling van de gemeente Wijchen.

Artikel 9 – Secretariaat

  • 1.

    De griffie is belast met het secretariaat van de Rekenkamer en de klankbordgroep. Onder de werkzaamheden van het secretariaat worden gerekend: de agendaplanning, het agenderen en versturen van vergaderstukken, de verslaglegging, de vorming van de dossiers en het beheer van het budget.

  • 2.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de Rekenkamer over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 10 – Openbaarheid

  • 1.

    De Rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.

  • 2.

    De Rekenkamer kan openbare vergaderingen beleggen.

Artikel 11 – Werkwijze

  • 1.

    De Rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden en haar vergaderingen vast.

  • 2.

    De Rekenkamer zendt het reglement ter kennisneming aan de raad.

  • 3.

    De Rekenkamer stelt elk jaar een onderzoeksplan vast en brengt het vervolgens ter kennisneming aan de raad.

  • 4.

    De Rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. De Rekenkamer vraagt advies van de klankbordgroep over de onderzoeksopzet.

  • 5.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet en het advies van de klankbordgroep worden door de Rekenkamer ter kennisneming aan de raad gestuurd.

  • 6.

    Als de raad op basis van artikel 182, tweede lid van de wet een verzoek doet aan de Rekenkamer, dan legt hij dit verzoek vast in een raadsbesluit. De griffie draagt zorg voor het doorgeleiden van dit raadsbesluit aan de Rekenkamer.

  • 7.

     

    • a.

      Over een verzoek als bedoeld in het zesde lid vindt overleg plaats tussen de Rekenkamer en de klankbordgroep. De Rekenkamer bericht vervolgens de raad zo snel mogelijk of en op welke wijze aan het verzoek wordt voldaan. Indien de Rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, motiveert zij haar besluit.

    • b.

      Van ieder overleg tussen klankbordgroep en Rekenkamer wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt binnen dertig dagen aan de raad verzonden.

  • 8.

    De Rekenkamer stelt ieder jaar vóór 1 juli een jaarverslag op en zendt deze ter kennisneming aan de raad.

  • 9.

    De Rekenkamer verantwoordt de baten en lasten die zij in het vorige begrotingsjaar voor haar taken heeft gedaan in het jaarverslag aan de raad.

  • 10.

    Om tot een onderzoeksrapport te komen kent de Rekenkamer twee fasen.

    • a.

      Fase 1 feitelijk rapport van bevindingen: de Rekenkamer stelt een feitelijk rapport van bevindingen op. Dit legt zij voor aan betrokkenen voor (ambtelijk) wederhoor. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van het onderzoek is of is geweest. De Rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen aangemerkt worden. Daarbij wordt hen gelegenheid geboden om binnen een door de Rekenkamer gestelde termijn, die ten minste twee weken bedraagt, te reageren op het feitelijk rapport van bevindingen.

    • b.

      Fase 2 conceptonderzoeksrapport: Na het (ambtelijk) wederhoor ten aanzien van het feitelijk rapport van bevindingen stelt de Rekenkamer het conceptrapport op, inclusief conclusies en aanbevelingen. De Rekenkamer stelt het bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die ten minste twee weken bedraagt, een reactie op de bevindingen, de conclusies en de eventuele aanbevelingen kenbaar te maken.

Artikel 12 – Onderzoeksrapport en terugkoppeling aan de raad

  • 1.

    Na het ambtelijk en bestuurlijk wederhoor sluit de Rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede het ambtelijk en bestuurlijk wederhoor zijn opgenomen en de eventuele reactie van de Rekenkamer op het wederhoor.

  • 2.

    Het definitieve rapport wordt vergezeld van een door de Rekenkamer opgesteld raadsvoorstel naar de raad gezonden.

  • 3.

    De Rekenkamer of het onderzoeksbureau geeft voor de behandeling in de raad een presentatie over het onderzoek.

Artikel 13 – inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2023. Tegelijkertijd wordt de Verordening op de rekenkamercommissie, vastgesteld op 8 juli 2010, ingetrokken.

Artikel 14 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamer Wijchen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 maart 2023 te Wijchen.

Voorzitter,

R.D. Helmer – Englebert

Griffier,

A.B. Berendsen

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 – Begripsbepaling

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De Rekenkamer onderzoekt, zoals bepaald in artikel 182 lid 1 van de Gemeentewet, de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

 

Artikel 2 – Rekenkamer

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke Rekenkamer instellen. De raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). Daarin voorziet het tweede lid.

 

Artikel 3 – Taken

De Rekenkamer toetst conform artikel 182, eerste lid, van de wet, op de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

 

Artikel 4 – Benoeming

Op grond van artikel 81e van de Wet zullen de leden van de Rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de Rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de Rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 4 bepaalt dat de klankbordgroep de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de klankbordgroep de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de Wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt. Het eerste lid bevat de bepaling dat de leden van de Rekenkamer worden benoemd op de voordracht van de klankbordgroep.

 

Artikel 81c, vijfde lid, van de Wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingenoverleg wordt gevoerd met de Rekenkamer. De Wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Daar heeft de raad dus een keuze. In deze verordening is ervoor gekozen de klankbordgroep te belasten met de taak om vooraf overleg te voeren met de Rekenkamer over de benoemingen.

 

Artikel 5 - Klankbordgroep

De Rekenkamer is een onafhankelijk orgaan. Zij ondersteunt de raad in zijn controlerende en kaderstellende rol. Daarom is het wenselijk dat de Rekenkamer een goede relatie met de raad onderhoudt. Om nabijheid te bevorderen is ervoor gekozen een klankbordgroep bestaande uit raadsleden in te stellen die optreedt als klankbord en aanspreekpunt namens de gemeenteraad voor de Rekenkamer. In deze klankbordgroep zit maximaal één raadslid per fractie. De klankbordgroep en de Rekenkamer overleggen halfjaarlijks of zoveel vaker als een van beide partijen nodig acht.

 

De klankbordgroep heeft een rol bij benoemingen van Rekenkamerleden. Zij overlegt met de Rekenkamer in het geval er een vacature voor het lidmaatschap van de Rekenkamer ontstaat. De klankbordgroep doet de aanbeveling aan de raad voor de (her)benoeming van kandidaten. Verder dient de klankbordgroep als klankbord voor alle overige zaken die de relatie tussen de raad en de Rekenkamer betreffen.

 

Artikel 6 – Ontslag en non-actiefstelling

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

 

Artikel 7 – Budget

De Rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de Rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke en onafhankelijke uitvoering van haar taak. De Rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

 

Artikel 8 – Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de Rekenkamer

In dit artikel is de vergoeding die de leden van de Rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en een tegemoetkoming in de door hen gemaakte reiskosten vast.

 

Artikel 9 – Secretariaat

De griffie wordt belast met het secretariaat van de Rekenkamer en de klankbordgroep. Onder de werkzaamheden van het secretariaat worden gerekend: de agendaplanning, het agenderen en versturen van vergaderstukken, de verslaglegging, de vorming van de dossiers en het beheer van het budget. Deze werkzaamheden worden niet bekostigd uit het budget van de Rekenkamer.

 

Artikel 10 – Openbaarheid

De rapporten van de Rekenkamer zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid (Woo) kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

 

Artikel 11 – Werkwijze

Dit artikel bevat bepalingen met betrekking tot de werkwijze van de Rekenkamer. De werkwijze bouwt voort op de werkwijze als uiteengezet in de Verordening op de Rekenkamercommissie die met het vaststellen van deze verordening komt te vervallen. Een nadere uitwerking van de werkwijze vindt plaats door vaststelling van een reglement van orde voor vergaderingen en overige werkzaamheden van de Rekenkamer. In de Wet (artikel 81i) is bepaald dat een dergelijk reglement een verplichting is voor Rekenkamers die uit twee personen of meer personen bestaan. Het reglement van orde wordt ter kennisneming aan de raad gezonden.

 

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de onderzochte partij worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Het college krijgt de gelegenheid om te reageren op de aanbevelingen die de Rekenkamer verbindt aan haar bevindingen. Tot slot brengt de Rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en aanbevelingen.

 

Artikel 12 – Onderzoeksrapport en terugkoppeling aan de raad

Het definitieve rapport bestaat uit de bevindingen, conclusies en aanbevelingen, de bestuurlijke reactie van het college en het nawoord van de Rekenkamer. Het definitieve rapport wordt vergezeld van een raadsvoorstel via de griffie aan de raad aangeboden.

 

Op grond van artikel 185, tweede lid, van de Gemeentewet heeft de rekenkamer de bevoegdheid de raad naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek voorstellen te doen. Een raadsvoorstel bevordert de doorwerking van het rapport. De procedurele afhandeling verloopt via de griffie. De raad dient een rapport met bijbehorend voorstel binnen 4 maanden na ontvangst in behandeling te nemen. Voorafgaand aan de behandeling geeft de Rekenkamer of het onderzoeksbureau dat het onderzoek heeft uitgevoerd, een presentatie over het rapport. De raad krijgt dan de gelegenheid om technische vragen te stellen.

 

Artikel 13 – Inwerkingtreding

Behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 14 – Citeertitel

Behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven