Besluit van de burgemeester van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Beleidsregels uitvoering financiële toelage Regeling opvang ontheemden Oekraïne gemeente Barneveld

De burgemeester van de gemeente Barneveld;

 

gelezen de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO),

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

vast te stellen de Beleidsregels uitvoering financiële toelage RooO gemeente Barneveld

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de burgemeester: de burgemeester van de gemeente Barneveld;

    • b.

      de gemeente: de gemeente Barneveld;

    • c.

      het gezin:

      • i.

        echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners, en;

      • ii.

        hun minderjarige kinderen die niet gehuwd zijn en van hun afhankelijk zijn, en/of;

      • iii.

        de vader, moeder of een andere volwassene die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde ontheemde;

    • d.

      het leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld in de RooO, inclusief de wooncomponent;

    • e.

      het minderjarig kind: het kind dat jonger is dan 18 jaar;

    • f.

      de ontheemde: de vreemdeling die tijdelijke bescherming heeft zoals bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij onder de reikwijdte van het Uitvoeringsbesluit van 4 maart 2022 van richtlijn 2001/55/EG of een verlenging daarvan valt;

    • g.

      de RooO: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de RooO.

Artikel 2 Voorwaarden leefgeld

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor leefgeld moet de ontheemde:

    • a.

      verblijven in een gemeentelijke opvang óf een particuliere opvang in de gemeente Barneveld, en;

    • b.

      zich melden bij de gemeente.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, moet de ontheemde die verblijft in een particuliere opvang ook zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

Artikel 3 Ingangsdatum leefgeld

Het recht op leefgeld gaat in op de dag dat de ontheemde dan wel het gezin zich bij de gemeente meldt voor leefgeld.

Artikel 4 Hoogte leefgeld gemeentelijke opvang

  • 1.

    Bij een verblijf in de gemeentelijke opvang waar maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld enkel uit een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 2.

    Bij verblijf in de gemeentelijke opvang waar geen maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld uit een bedrag voor:

    • a.

      voedsel, en;

    • b.

      kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 3.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 10 van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 5 Hoogte leefgeld particuliere opvang

  • 1.

    Bij een verblijf in een particuliere opvang bestaat het leefgeld uit een bedrag voor:

    • a.

      voedsel;

    • b.

      kleding en andere persoonlijke uitgaven, en;

    • c.

      de wooncomponent.

  • 2.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 12 van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 6 Hoogte leefgeld verblijf instelling

  • 1.

    Bij een verblijf in een instelling voor langdurige zorg die niet een gemeentelijke of particuliere opvang is en waar maaltijden worden verzorgd, bestaat het leefgeld uit een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 2.

    De hoogte van het leefgeld wordt bij beschikking vastgesteld aan de hand van de in artikel 10, derde lid, dan wel artikel 12, vierde lid, van de RooO genoemde bedragen.

Artikel 7 Buitengewone kosten

  • 1.

    Een ontheemde ontvangt een vergoeding voor buitengewone kosten als:

    • a.

      de kosten noodzakelijk zijn;

    • b.

      de kosten vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet door de ontheemde zelf kunnen worden betaald, en;

    • c.

      vooraf toestemming is gevraagd voor het maken van deze kosten, tenzij sprake is van een noodsituatie waarin geen mogelijkheid bestond tot het vooraf verzoeken om toestemming.

  • 2.

    Kosten die in ieder geval niet voor vergoeding in aanmerking komen zijn kosten die samenhangen met een door de ontheemde:

    • a.

      gepleegde onrechtmatige daad;

    • b.

      gepleegd misdrijf, of;

    • c.

      begane overtreding.

Artikel 8 Uitbetaling

  • 1.

    Het leefgeld wordt maandelijks op de eerste dag van de maand uitbetaald op een Nederlandse bankrekening.

  • 2.

    Als de ontheemde niet beschikt of kan beschikken over een Nederlandse bankrekening, wordt het leefgeld uitbetaald op een door de gemeente te verstrekken Prepaid Pinkaart.

  • 3.

    In het geval van een ontheemde die jonger is dan 18 jaar, die een kind is van of verzorgd wordt door één of meer in de gemeentelijke of particuliere opvang verblijvende ontheemde(n), wordt het leefgeld uitbetaald aan één van die ontheemden.

Artikel 9 Beperking of beëindiging leefgeld bij vertrek

  • 1.

    Het recht op leefgeld wordt beperkt of beëindigd als:

    • a.

      de opvang van de ontheemde dan wel het gezin wordt beëindigd omdat buiten de gemeente Barneveld opvang (of onderdak) is gevonden;

    • b.

      de ontheemde dan wel het gezin de gemeentelijke of particuliere opvang definitief verlaat;

    • c.

      de ontheemde dan wel het gezin gedurende een periode van 28 dagen niet in de gemeentelijke of particuliere opvang is verschenen zonder de burgemeester hiervan op de hoogte te stellen.

  • 2.

    De peildatum voor de beperking of beëindiging van het recht op leefgeld is de eerste dag van de volgende maand waarin zich de wijziging heeft voorgedaan.

Artikel 10 Beperking of beëindiging leefgeld bij inkomen

  • 1.

    Het recht op leefgeld wordt voor de ontheemde dan wel het hele gezin beperkt of beëindigd als de ontheemde of een meerderjarig gezinslid:

    • a.

      inkomsten uit arbeid heeft of een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt, en;

    • b.

      deze inkomsten meer bedragen dan het maximale bedrag aan leefgeld dat geldt voor de ontheemde dan wel voor het gezin.

  • 2.

    De ontheemde of het meerderjarig gezinslid moet informatie geven over zijn inkomsten.

  • 3.

    De peildatum voor de beperking of beëindiging van het recht op leefgeld is de eerste dag van de volgende maand waarin de ontheemde of het meerderjarige gezinslid is gaan werken.

Artikel 11 Terugvorderen leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt teruggevorderd als dit ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt aan de ontheemde of het gezin.

  • 2.

    De invordering van het ten onrechte of te hoog verstrekte leefgeld vindt gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering plaats. Hierbij wordt een betalingstermijn van zes weken gehanteerd.

  • 3.

    In individuele situaties wordt afgezien van invordering en wordt overgegaan tot administratieve afboeking, als de vordering niet hoger is dan éénmaal het maandelijkse leefgeld van de ontheemde dan wel het gezin.

  • 4.

    Bij een (restant) vordering van éénmaal het maandelijkse leefgeld van de ontheemde dan wel het gezin of meer, kan omwille van doelmatigheidsredenen besloten worden om van (verdere) invordering af te zien en tot administratieve afboeking over te gaan als de invorderingsmaatregelen gedurende vijf jaar onmogelijk zijn gebleken en het niet aannemelijk is dat op enig moment betalingen zullen worden verricht.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad en werken terug tot en met 1 februari 2023.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels uitvoering financiële toelage RooO gemeente Barneveld.

Aldus vastgesteld op 7 februari 2023,

J. Luteijn,

Burgemeester

Toelichting

Op 24 februari 2022 is Rusland Oekraïne binnengevallen. Hierdoor zijn veel Oekraïners ontheemd geraakt. Zij hebben toevlucht gezocht in de lidstaten van de Europese Unie, waaronder Nederland. De regering heeft hiervoor de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) opgesteld. De RooO is op 1 april 2022 in werking getreden.

 

De RooO is onder hoge tijdsdruk tot stand gekomen en regelt de invulling van de opvangtaak van burgemeesters. Bij het opstellen van de RooO lag de nadruk op snelheid en praktische uitvoerbaarheid. Het bieden van opvang en voorzieningen aan ontheemden uit Oekraïne was een nieuwe, extra taak voor gemeenten.

 

Het belang van uitvoerbaarheid en snelheid waren terug te zien in de keuzes die in de RooO zijn gemaakt. De RooO is daarom geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot wijzigingen. Een deel daarvan is al op 1 december 2022 ingegaan. Andere wijzigingen, met name wijzigingen die zien op de financiële toelage, gaan in per 1 februari 2023.

 

Binnen de kaders van de RooO is aan de burgemeester ruimte gelaten om nadere invulling te geven aan (onder andere) de uitvoering van het verstrekken van de financiële toelage. Gelet op deze ruimte, de wijzingen per 1 februari 2023 en de verwachting dat het bieden van opvang en voorzieningen aan ontheemden uit Oekraïne nog enige tijd gaat duren, is het wenselijk om beleidsregels op te stellen. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de toelichting op de (gewijzigde) RooO en de Handreikingen Gemeentelijke opvang Oekraïners en Particuliere Opvang Oekraïners van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Lid 1 sub c onder i – aan gehuwde gelijkgestelde partners

Onder 'aan gehuwde gelijkgestelde partners' wordt in ieder geval verstaan de partner waarmee de ontheemde samenwoont en waarmee een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd. Die partner is geen vader, moeder of (meerderjarig) kind van de ontheemde.

 

Artikel 2 Voorwaarden leefgeld

Melden

De ontheemde moet zich melden bij de gemeente als hij in aanmerking wil komen voor leefgeld. Dit kan via de website van de gemeente. VluchtelingenWerk Barneveld kan helpen bij het invullen van het meldingsformulier.

 

Inschrijving BRP

Bij het verstrekken van leefgeld aan een ontheemde in de gemeentelijke opvang is het niet vereist dat hij is ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Wel wordt er gestuurd op een tijdige inschrijving in de BRP. Op deze manier kan misbruik van het recht op leefgeld worden voorkomen.

 

Voor een ontheemde in een particuliere opvang is het wel vereist dat hij is ingeschreven in de BRP. Dit volgt uit artikel 12, eerste lid, van de RooO, zoals deze geldt per 1 februari 2023.

 

Artikel 3 Ingangsdatum recht op leefgeld

De datum dat de ontheemde zich inschrijft in de BRP is niet leidend voor de ingangsdatum van het leefgeld. Inschrijving in de BRP is namelijk niet vereist bij gemeentelijke opvang. Daarnaast kan het bijvoorbeeld zo zijn dat een ontheemde is gaan werken, maar zijn baan heeft verloren en geen recht (meer) heeft op een loondervingsuitkering. In dat geval is de datum waarop de behoefte aan leefgeld ontstaat om in het levensonderhoud te voorzien een latere datum dan de inschrijfdatum in de BRP. Om deze redenen is de datum waarop de ontheemde (of het gezin) zich bij de gemeente meldt met het verzoek om leefgeld omdat hij niet in zijn levensbehoefte kan voorzien, leidend.

 

Artikelen 4 en 5 Hoogte leefgeld in een gemeentelijke of particuliere opvang

Verstrekking maaltijden in natura (lid 1)

Op enkele gemeentelijke opvanglocaties in de gemeente Barneveld worden maaltijden verstrekt. In dat geval bestaat alleen recht op een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven (dit volgt uit artikel 10, vijfde lid, van de RooO).

 

Wooncomponent

In de gemeentelijke opvang bestaat geen recht op een bedrag voor de wooncomponent. Ontheemden in die opvang hebben immers geen eventuele woonkosten. De wooncomponent geldt wel voor ontheemden in de particuliere opvang. Door dit component kunnen ontheemden eventueel een (vrijwillige) bijdrage leveren aan de kosten van het huishouden van de particulier. Dit is niet verplicht.

 

Bedragen per 1 februari 2023

Per 1 februari 2023 wordt in de RooO een staffel ingevoerd voor het bedrag voor voedsel. Die staffel hangt af van de omvang van het gezin. Hiermee wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de systematiek die het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) gebruikt. Voor wat betreft de bedragen is aansluiting gezocht bij de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005).

 

De bedragen staan vermeld in de artikelen 10 en 12 van de RooO. Het is de verwachting dat deze bedragen zullen worden geïndexeerd. Per 1 februari 2023 gelden de volgende bedragen aan leefgeld:

Leefgeld per ontheemde per maand

Voedsel

Kleding en andere persoonlijke uitgaven

Wooncomponent*

1 of 2 personen

volwassene of alleenstaande minderjarige vluchteling

€ 215,06

€ 56,12

€ 93,00

minderjarige

€ 178,36

€ 56,12

€ 93,00

3 personen

volwassene

€ 171,99

€ 56,12

€ 93,00

minderjarige

€ 142,57

€ 56,12

€ 93,00

4 of meer personen

volwassene

€ 150,45

€ 56,12

€ 93,00

minderjarige

€ 124,97

€ 56,12

€ 93,00

*) Dit component is alleen van toepassing als de ontheemde in een particuliere opvang verblijft.

 

Voorbeeld gemeentelijke opvang

Een moeder verblijft met haar twee minderjarige kinderen in de gemeentelijke opvang waar geen maaltijden worden verzorgd. De bedragen van een gezin van 3 personen is van toepassing. Het leefgeld bedraagt dan in totaal € 625,49 Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • leefgeld moeder € 171,99 + € 56,12 = € 228,11

  • leefgeld per minderjarig kind € 142,57 + € 56,12 = € 198,69

Voorbeeld particuliere opvang

Een moeder en vader verblijven met hun twee minderjarige kinderen in de particuliere opvang waar geen maaltijden worden verzorgd. De bedragen van een gezin van 4 of meer personen is van toepassing. Het leefgeld bedraagt dan in totaal € 1.147,32. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • leefgeld per ouder € 150,45 + € 56,12 + € 93,00 = € 299,57

  • leefgeld per minderjarig kind € 124,97 + € 56,12 + € 93,00 = € 274,09

Artikel 6 Hoogte leefgeld verblijf instelling

De Regeling voor Medische zorg aan Asielzoekers (RMA) is open gesteld voor ontheemden die volgens de Wet langdurige zorg (Wlz) een langdurige zorgbehoefte hebben en waarbij een verblijf in een instelling nodig is. Na plaatsing in de instelling wordt de ontheemde geregistreerd bij het COA en kunnen de kosten via de RMA worden betaald. Leidend voor de inschrijving in de BRP is de verblijfsplaats van de zorginstelling. Aan de ontheemde wordt een bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven betaald (dit volgt uit de artikelen 10, zevende lid, en 12, tiende lid, van de RooO).

 

Artikel 7 Buitengewone kosten

In de artikelen 11 en 12, negende lid, van de RooO is aangegeven dat vergoeding voor buitengewone kosten mogelijk is. Dit zijn kosten die noodzakelijk zijn en vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet door de ontheemde zelf kunnen worden betaald. Voordat deze kosten worden gemaakt moet toestemming worden gevraagd. Wordt dit niet gedaan, dan wordt niet aan alle voorwaarden voldaan en komen de kosten niet voor vergoeding in aanmerking. Dit is alleen anders als het echt niet mogelijk was om vooraf toestemming te vragen. Dit zal zich slechts in zeer uitzonderlijke situaties voordoen.

 

Onder buitengewone kosten vallen in ieder geval de reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure en medische kosten, tenzij de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt dan wel vergoeding via de Regeling Medische zorg Ontheemden uit Oekraïne (RMO) mogelijk is.

 

Artikel 8 Uitbetaling

In de RooO is voorgeschreven dat de uitbetaling plaatsvindt op de eerste dag van de maand (artikel 10, vierde lid). In principe wordt uitbetaald op een Nederlandse bankrekening, tenzij de ontheemde niet beschikt of kan beschikken over zo’n bankrekening. Dan krijgt de ontheemde een Prepaid Pinkaart van de gemeente waarop het leefgeld wordt uitbetaald.

 

Als het gaat om een ontheemde die jonger dan 18 jaar is, dan wordt het leefgeld uitbetaald aan zijn ouder of verzorger die ook ontheemde is en in de gemeentelijke of particuliere opvang verblijft (dit volgt uit de artikelen 10, zesde lid, en 12, zevende lid, van de RooO).

 

Artikel 9 Beperking of beëindiging leefgeld bij vertrek

Als een ontheemde en/of zijn gezin niet langer in een gemeentelijke of particuliere opvang verblijft dan wel verblijven, kan het leefgeld worden beperkt of beëindigd (deze kan-bepaling volgt uit de artikelen 7, eerste lid, en 13, eerste lid, van de RooO). Het kan bijvoorbeeld zijn dat de ontheemde en zijn gezin verhuizen naar een andere gemeente. Ook is het mogelijk dat zelf een huis wordt gehuurd (of gekocht). Dan is geen sprake meer van opvang. Van de kan-bepaling wordt gebruik gemaakt en in deze gevallen wordt het leefgeld van de ontheemde en/of het gezin dan ook stopgezet.

 

Verder kan het leefgeld worden beperkt of beëindigd als de ontheemde en/of het gezin gedurende een aaneengesloten periode van 28 dagen niet in de opvang is verschenen zonder de burgemeester hiervan op de hoogte te stellen. Als de ontheemde doorgeeft Nederland voor een periode te verlaten en daarna weer terug te keren, dan wordt dit gedefinieerd als tijdelijk vertrek. Bij tijdelijk vertrek van maximaal een aaneengesloten periode van maximaal 28 dagen, behoudt de ontheemde het leefgeld. Als de ontheemde langer dan 28 dagen wegblijft, wordt het recht op leefgeld stopgezet.

 

Er bestaat een risico dat de ontheemde meer dan één keer per jaar tijdelijk vertrekt voor een aangesloten periode van 28 dagen zonder dat het leefgeld wordt stopgezet, maar voor de gemeente is niet uitvoerbaar om bij te houden hoeveel dagen per jaar een ontheemde totaal weg is. In individuele gevallen van oneigenlijk gebruik van het leefgeld, waarbij blijkt dat de ontheemde ergens anders zijn hoofdverblijf heeft, wordt het leefgeld stopgezet op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, van deze Beleidsregels.

 

De peildatum voor de beperking of beëindiging van het leefgeld is de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de ontheemde en/of het gezin is verhuisd of vertrokken. Hierdoor vindt geen verrekening plaats in de maand waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Hier is vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling voor gekozen.

 

Artikel 10 Beperking of beëindiging leefgeld bij inkomen

Een ontheemde heeft maandelijks recht op leefgeld, tenzij hij inkomsten uit arbeid heeft (artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de RooO). Bij de invoering van de RooO is bepaald dat de ontheemde het moet melden als hij start met het verdienen van inkomsten uit arbeid. De hoogte van de inkomsten was daarbij niet relevant. Zodra de ontheemde inkomsten uit arbeid had en dit bekend was geworden, werd het leefgeld van de werkende ontheemde stopgezet vanaf de eerste dag van de daaropvolgende maand (op grond van de artikelen 7, tweede lid, en 13, tweede lid, van de RooO).

 

Met de wijzigingen in de RooO per 1 februari 2023 kan het leefgeld bij inkomsten uit arbeid niet alleen op individuele basis worden stopgezet, maar ook voor alle overige leden van het gezin van de ontheemde. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de ontheemde die inkomen uit arbeid heeft, meerderjarig moet zijn. Als een minderjarige ontheemde een bijbaantje heeft, heeft dit geen gevolgen voor het leefgeld. Ook als de (meerderjarige) ontheemde een loondervingsuitkering (bijvoorbeeld een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering) ontvangt, kan het leefgeld worden stopgezet voor alle leden van het gezin.

 

Onder inkomen uit arbeid wordt ook een stagevergoeding verstaan. De vergoeding die een ontheemde krijgt als hij in en rondom een gemeentelijke opvangvoorziening vrijwilligerswerk verricht (op grond van artikel 11a van de RooO), wordt niet als inkomen uit arbeid gezien. Ook andere vrijwilligersvergoedingen worden niet als inkomen uit arbeid aangemerkt, mits het gaat om een kleine vergoeding voor vrijwilligerswerk.

 

Zowel bij inkomsten uit arbeid als bij een loondervingsuitkering, wordt het leefgeld stopgezet als deze inkomsten hoger zijn dan het maximale bedrag aan leefgeld waar het gezin of de ontheemde recht op heeft. Zijn de inkomsten lager dan het maximale bedrag aan leefgeld waar het gezin of de ontheemde recht op heeft, dan worden de inkomsten aangevuld tot het maximale bedrag aan leefgeld. Dit vraagt een inhoudelijke beoordeling door de gemeente. De ontheemde zal hiervoor inlichtingen moeten geven over zijn inkomsten. Bij de melding dat de ontheemde is gaan werken, moet de ontheemde bewijsstukken overleggen waaruit zijn inkomsten blijken. Dit kan bijvoorbeeld een arbeidsovereenkomst, een toekenningsbesluit voor een uitkering, een loonstrook en/of uitkeringsspecificatie zijn.

 

De peildatum voor de beperking of beëindiging van het leefgeld is de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ontheemde is gaan werken. Hierdoor vindt geen verrekening plaats in de maand waarin de wijziging zich heeft voorgedaan. Hier is vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling voor gekozen en wordt voorgeschreven in de RooO.

 

Artikel 11 Terugvorderen leefgeld

Op grond van de RooO kan het leefgeld dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt worden teruggevorderd (dit volgt uit de artikelen 8 en 14). Er kan niet meer worden teruggevorderd dan er is verstrekt. Het gaat hier om een kan-bepaling. De terugvordering is niet dwingendrechtelijk voorgeschreven (zoals wel het geval is in bijvoorbeeld de Participatiewet). De gemeente Barneveld maakt van deze bevoegdheid gebruik en vordert het ten onrechte of tot een te hoog verstrekte leefgeld terug.

 

Vanwege het feit dat het leefgeld op de eerste dag van de (geldende) maand wordt uitbetaald, zal in veel gevallen een bedrag aan leefgeld moeten worden teruggevorderd. Binnen de debiteurenuitvoeringspraktijk doen zich regelmatig situaties voor waarbij de kosten van de uitvoering van invorderingsmaatregelen niet (langer) in verhouding staan tot de hoogte van de vordering. In individuele situaties wordt daarom om doelmatigheidsredenen afgezien van (verdere) invordering van de vordering als dat bedrag niet hoger is dan éénmaal het maandelijkse leefgeld van het gezin.

 

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ondanks het staken van de invordering van het terugvorderingsbedrag, de vordering in juridische zin blijft bestaan als ‘natuurlijke verbintenis’. Er worden geen invorderingsmaatregelen (meer) getroffen, waardoor de debiteur formeel niet meer is gehouden om betalingen te doen. De debiteur mag wel betalingen doen, maar dit zal zelden het geval zijn. In administratief opzicht heeft dat het ongewenste effect dat vorderingen waarop niet meer wordt ingevorderd, toch gedurende lange tijd in de debiteurenadministratie blijven staan. Dat geeft een vertekend beeld, waardoor ervoor gekozen is om in deze gevallen de vorderingen administratief af te boeken.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 13 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven