Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Land van Cuijk 2023

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2023;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende verordening overeenkomstig de volgende bepalingen:

 

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Land van Cuijk 2023 (Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Land van Cuijk 2023)

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • b.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    begraafplaats: de volgende gemeentelijke begraafplaatsen:

    • Hanshof Cuijk, Hapseweg 36, Cuijk;

    • Kouwenberg, Kerkhofpad 3, Cuijk;

    • Martinuskerk, Kerkstraat 8, Cuijk;

    • Hogenakker 14, Gassel;

    • Estersveldlaan 2, Grave;

    • Straatkantseweg 1A, Haps;

    • Torenstraat 29, Sambeek (inclusief de natuurbegraafplaats);

    • De Brink 10 Sint Anthonis;

    • De Kleine Dijk 1, Sint Anthonis ;

    • Bij Zichtstraat 15, Wanroij;

    • Kerkplein 2, Wanroij.

  • e.

    beheerder: ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • f.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de gelegenheid tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk;

  • h.

    gedenkteken: nagelvast verbonden voorwerp op het graf;

  • i.

    graf: een zandgraf of grafkelder;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

  • k.

    grafbeplanting: alle beplanting die op een graf is aangebracht;

  • l.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • m.

    natuurbegraafplaats: een daartoe aangewezen gedeelte op een begraafplaats met een natuurlijk karakter;

  • n.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • het doen verstrooien van as.

  • o.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van stoffelijke overschotten van kinderen beneden 12 jaar;

  • p.

    particulier natuurgraf: een graf op de natuurbegraafplaats, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • het doen verstrooien van as;

  • q.

    particulier natuur-urnengraf: een graf op de natuurbegraafplaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • het doen verstrooien van as;

  • r.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

    • het doen verstrooien van as;

  • s.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • t.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • u.

    strooiveld: een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • v.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis, particulier natuurgraf en particulier natuur-urnengraf.

Hoofdstuk II Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3. Beheer

De begraafplaats wordt beheerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meerdere daartoe aangewezen personen belast met:

  • de administratie van de begraafplaatsen;

  • de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • het delven, openen en sluiten van graven.

Artikel 4. Bestemming

  • 1.

    De begraafplaats is bestemd voor:

    • het begraven van overledenen;

    • het begraven en bijzetten van asbussen;

    • het verstrooien van as van overledenen.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de bestemming van de begraafplaats.

Artikel 5. Register

  • 1.

    De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. Dit register bevat de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of de bijzetting. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen opgenomen. Dit deel is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan de begraafplaatsadministratie door te geven.

Hoofdstuk III Openstelling begraafplaats

Artikel 6. Openstelling

  • 1.

    De begraafplaats is voor iedereen dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden.

  • 2.

    Het college kan de toegangen, de begraafplaats of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten, waardoor de begraafplaats of een gedeelte van de begraafplaats niet voor het publiek toegankelijk is.

  • 3.

    Het is verboden om op de begraafplaats te zijn gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, behalve met toestemming van het college.

Artikel 7. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    Het college bepaalt bij nadere regels de tijden van begraven en het bezorgen van as.

  • 2.

    Op zondagen en algemeen erkende feest- en gedenkdagen vinden er geen begravingen, bijzettingen of bezorgingen van as plaats.

Hoofdstuk IV Ordemaatregelen

Artikel 8. Verboden

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      goederen of diensten te koop aan te bieden,

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      de graven, de gedenktekens, de gebouwen, de paden en de beplanting te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      dieren te begraven of as daarvan te verstrooien;

    • g.

      te gaan zitten anders dan op de daarvoor aangebrachte zitplaatsen;

    • h.

      te fietsen;

    • i.

      loslopende honden mee te nemen;

    • j.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • k.

      zonder toestemming of opdracht van de nabestaanden een uitvaart te fotograferen, te filmen of op een andere manier te registreren.

  • 2.

    Het is verboden zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen.

  • 3.

    Het is verboden op de begraafplaats rijwielen, bromfietsen, rij- of voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden. In dat geval geldt een maximum snelheid van 5 km per uur.

  • 4.

    De beheerder kan personen die zich niet aan een of meerdere in dit artikel bedoelde aanwijzingen houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen op deze verboden.

Artikel 9. Ordehandhaving

  • 1.

    Bezoekers, deelnemers aan een plechtigheid, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3.

    Het is bedrijven en instanties niet toegestaan werkzaamheden te verrichten aan graven en grafbedekkingen anders dan met toestemming van of namens het college. De toestemming namens het college kan mondeling worden gegeven door de beheerder.

  • 4.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats en ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan de beheerder aan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats verbieden.

Artikel 10. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze tenminste vijf werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Hoofdstuk V Indeling en onderscheid graven

Artikel 11. Uitgifte en indeling

  • 1.

    Graven en urnennissen worden slechts in volgorde van ligging uitgegeven voor directe begraving en directe asbezorging.

  • 2.

    Het college kan 2 particuliere graven tegelijkertijd uitgeven op delen van de begraafplaats waar in 1 laag wordt begraven (enkeldiep). Het betreft in dat geval dat er sprake is van overlijden van één der echtgenoten of levenspartners waarvan de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene. Hierbij is de voorwaarde van toepassing dat de verleende grafrechten voor beide graven op eenzelfde datum aflopen of tot eenzelfde datum worden verlengd. De aanvraag dient bij de eerste begraving te worden ingediend.

  • 3.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing voor particuliere natuurgraven en particuliere natuur-urnengraven. Particuliere natuurgraven en particuliere natuur-urnengraven kunnen behalve voor directe begraving en directe asbezorging ook worden uitgeven anders dan voor directe begraving en directe asbezorging. Tevens kunnen deze graven zowel in volgorde van ligging als buiten de volgorde van ligging worden uitgegeven.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en de inrichting van de begraafplaats en de graven, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven inclusief het in 1 of 2 lagen begraven.

Artikel 12. Soorten graven

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven voor zover daartoe de mogelijkheid is op de begraafplaats:

    • particuliere graven;

    • particuliere kindergraven;

    • particuliere urnengraven;

    • particuliere urnennissen;

    • particuliere natuurgraven;

    • particuliere natuur-urnengraven;

    • algemene graven;

    • algemene urnengraven.

  • 2.

    Op de begraafplaats wordt de mogelijkheid geboden tot het verstrooien van as van een gecremeerd overleden persoon

    • op een particulier graf met schriftelijke toestemming van de rechthebbende;

    • op een daartoe aangewezen strooiveld.

  • 3.

    De mogelijkheden in de uitgifte van de genoemde graven en nissen in het eerste lid en de mogelijkheid tot het verstrooien van as verschillen per begraafplaats. Het college bepaalt bij nadere regels voor elke begraafplaats de type graven en nissen die kunnen worden uitgegeven en waar het verstrooien van as mogelijk is.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben.

Artikel 13. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10, 20 of 30 jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen bij uitgifte.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing voor particuliere natuurgraven en particuliere natuur-urnengraven. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 50 jaar recht op een particulier natuurgraf of een particulier natuur-urnengraf. De termijn begint te lopen bij uitgifte.

  • 3.

    Het college verleent een uitsluitend recht als bedoeld in het eerste en tweede lid slechts aan één rechthebbende.

  • 4.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van 5, 10 of 20 jaar verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5.

    Het in het tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens met een termijn van 20 jaar verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 6.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf, met uitzondering van een particulier natuurgraf en een particulier natuur-urnengraf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het uitsluitend recht met 5, 10 of 20 jaar, zodanig dat de dan nog resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

  • 7.

    Begraving of bijzetting in een particulier natuurgraf of een particulier natuur-urnengraf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van het uitsluitend recht met 20 jaar.

Artikel 14. Termijnen algemene graven

  • 1.

    Algemene graven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan na afloop van de uitgiftetermijn van alle begraaflagen, op schriftelijk verzoek en op kosten van de belanghebbende, in een particulier graf worden herbegraven.

  • 2.

    Het gebruik van een algemeen graf wordt op delen van de begraafplaats waar in 2 lagen wordt begraven (dubbeldiep) per begraaflaag aan verschillende belanghebbenden verleend.

  • 3.

    Algemene urnengraven mogen voor een termijn van 10 jaar worden gebruikt. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na deze termijn wordt de as verstrooid, indien niet tijdig voor afloop van de genoemde termijn een andere bestemming van de as schriftelijk kenbaar is gemaakt aan de begraafplaatsadministratie.

Artikel 15. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf een vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk VI Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 16. Kennisgeving begraven en asbezorging,

  • 1.

    Degene die wil begraven, een asbus wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft dit uiterlijk 2 werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, de bijzetting of de verstrooiing zal plaatsvinden door aan de beheerder. Hij gebruikt hiervoor het digitale formulier dat de begraafplaatsadministratie hiervoor beschikbaar stelt. Daarnaast reserveert hij rechtstreeks de datum van de uitvaart in de digitale webagenda.

  • 2.

    Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden hierbij niet als werkdag.

  • 3.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo spoedig mogelijk worden gedaan.

Artikel 17. Delven en sluiten van het graf

  • 1.

    Het delven van een graf voor het begraven van een overledene of het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, vindt uitsluitend plaats door of in opdracht van het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 2.

    De nabestaanden kunnen werkzaamheden zoals het laten zakken van de kist, het bijzetten van de urn in het graf of in de nis of het verstrooien van de as op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten. Zij geven hun wens daartoe uiterlijk 2 werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, of de bijzetting zal plaatsvinden mondeling of schriftelijk door aan de beheerder. Zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden hierbij niet als werkdag.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan het college van het bepaalde in dit artikel ontheffing verlenen.

Artikel 18. Te overleggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 19. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1.

    Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend lijkomhulsels, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), die hiervoor zijn vastgelegd in de ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • 2.

    Degene die wil begraven is verplicht bij de aanvraag voor een begrafenis het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3.

    Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen of vervuilend zijn.

  • 4.

    Voor het begraven van een asbus in een particulier natuur-urnengraf is uitsluitend het gebruik van een biologisch afbreekbare asbus en een biologisch afbreekbare urn toegestaan.

Artikel 20. Geluidsinstallatie

Tijdens plechtigheden is het gebruik van een geluidsinstallatie toegestaan.

Hoofdstuk VII Grafbedekkingen

Artikel 21. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning van het college nodig.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of de belanghebbende van een algemeen graf vraagt de vergunning voor een grafbedekking aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het doen plaatsen of aanbrengen van een grafbedekking (grafstenen, monumenten, afsluitplaten of andere gedenktekens) en beplanting geschiedt door of namens de rechthebbende.

  • 6.

    Alle kosten voor het doen plaatsen of aanbrengen, herstellen, vernieuwen of op verzoek van de rechthebbende of belanghebbende verwijderen van een grafbedekking (grafstenen, monumenten, afsluitplaten of andere gedenktekens) of beplanting komen voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende.

  • 7.

    Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de door hem vastgestelde regels.

Artikel 22. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. De verzorging, vernieuwing en herstellingen van grafbedekkingen is daaronder niet begrepen.

  • 2.

    Op delen van de begraafplaats die zijn ingericht als natuurbegraafplaats voorziet het college tevens in het onderhoud van de beplanting op de graven.

Artikel 23. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende of belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende 13 weken ter beschikking van de rechthebbende of belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende schriftelijk of digitaal op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijke aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die direct gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het college onmiddellijk maatregelen treffen.

  • 5.

    Op de delen van de begraafplaats die zijn ingericht als natuurbegraafplaats zijn het eerste tot en met vierde lid van dit artikel niet van toepassing. Op deze delen is het voor de rechthebbenden van particuliere natuurgraven en particuliere natuur-urnengraven niet toegestaan om onderhoudswerkzaamheden aan de grafbedekking uit te voeren.

Artikel 24. Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1.

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op

  • 2.

    schadevergoeding.

  • 3.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 4.

    Losse bloemen, planten, kransen en overige losse voorwerpen die op een particulier natuurgraf en een particulier natuur-urnengraf zijn gelegd worden 14 dagen na de dag van begraven door de beheerder verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 5.

    Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende 13 weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 25. Aansprakelijkheid

  • 1.

    De in artikel 21 bedoelde grafbedekking wordt voor rekening en risico van de rechthebbende of belanghebbende aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van storm, vorst, brand, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, andere gedenktekens of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 3.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor diefstal van of schade aan voorwerpen, welke op de graven zijn geplaatst.

  • 4.

    De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor vermissing van een urn die in een urnennis is geplaatst.

Artikel 26. Tijdelijke verwijdering

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken of afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf of nis geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf moet gedogen dat op het particuliere graf door of vanwege de gemeente tijdelijk grond wordt opgeslagen indien dit ter begraving van lijken in de nabijheid van het betreffende particuliere graf of om andere redenen noodzakelijk is.

  • 4.

    De gemeente is aansprakelijk voor de schade die ontstaat aan de grafbedekkingen ten gevolge van de werkzaamheden als bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel. De schade zal, in overleg met de rechthebbende, door of vanwege de gemeente en op kosten van de gemeente, onmiddellijk worden hersteld.

Hoofdstuk VIII Grafrechten

Artikel 27. Overschrijven

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven of diens asbus met zijn of haar resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 28. Afstand doen van graven

De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particuliere graf of de particuliere urnennis ten behoeve van de gemeente. De afstandsverklaring wordt schriftelijk bevestigd door het college. Restitutie van eerder betaalde leges of andere vergoedingen is niet mogelijk.

Artikel 29. Vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de graftermijn;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van zijn recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het grafrecht ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen 3 maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft om een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 16, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

Artikel 30. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd schriftelijk of digitaal aan de rechthebbende of belanghebbende bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking en eventuele losse voorwerpen niet binnen 13 weken na de verwijdering zijn afgehaald, vervallen deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk IX Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 31. Ruiming

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt schriftelijk aan de rechthebbende of belanghebbende bekend gemaakt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden.

  • 2.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van stoffelijke resten en asbussen, worden respectievelijk begraven en verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat te allen tijde respectvol wordt omgegaan met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen en dat bezoekers van de begraafplaats niet met overblijfselen worden geconfronteerd.

  • 4.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in hetzelfde graf te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing op een particulier natuurgraf. De rechthebbende op een particulier natuurgraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

  • 6.

    De nabestaande van een overledene die is begraven in een algemeen graf kan gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders of voor crematie.

  • 7.

    De nabestaande van een overledene van wie de asbus is begraven in een algemeen urnengraf en de rechthebbende van een particulier graf waarin een asbus is begraven kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Artikel 32. Bevoegdheden

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten of een asbus (al dan niet met urn) in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door of namens de beheerder.

  • 2.

    Het opgraven van stoffelijke resten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder kan voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk X Historische graven en opvallende grafbedekkingen

Artikel 33. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk XI Overige bepalingen

Artikel 34. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 6 en 8 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 35. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college.

Artikel 36. Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de vervallen verordeningen en de daaraan voorafgaande verordeningen gelden, indien deze niet reeds zijn vervallen, als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 37 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 37. Inwerkingtreding verordening en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking, onder gelijktijdig vervallen van de volgende verordeningen:

    • ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Boxmeer 2017', vastgesteld op 9 februari 2017;

    • ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Cuijk 2020’, vastgesteld op 9 november 2020;

    • ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Grave 2020’, vastgesteld op 3 november 2020;

    • ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Sint Anthonis 2010’, vastgesteld op 25 oktober 2020.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Land van Cuijk 2023’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk

in zijn openbare vergadering van 9 maart 2023.

De griffier,

Richard van der Weegen

De voorzitter,

Marieke Moorman

Naar boven