Bomenverordening gemeente Veendam 2023

De raad van de gemeente Veendam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 januari 2023

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

1. de Bomenverordening gemeente Veendam 2012 “Groene Kaart’ in te trekken;

2. vast te stellen de Bomenverordening gemeente Veendam 2023.

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1 van de Wet natuurbescherming (voormalige Boswet);

  • b.

    Boom: een houtig, opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van meer dan 0,20 meter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • c.

    Boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • d.

    Boombeschermingsplan; beslisboom werken bij bomen gemeente Veendam;

  • e.

    Bomen Effect Analyse (BEA): een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting (https://www.bomenstichting.nl);

  • f.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam;

  • g.

    Houtopstand: één of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met een natuurlijke groeihoogte van meer dan 2 en met een oppervlakte van 100m² of meer;

  • h.

    Kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen;

  • i.

    Kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

  • j.

    Knotten: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

  • k.

    Lijst ‘waardevolle bomen’; lijst met bijzondere bomen en/of houtopstanden, behorende bij deze verordening;

  • l.

    Monumentale boom: bijzondere beschermwaardige boom met een minimale leeftijd van 80 jaar, een bijzondere waarde of een bijzondere functie voor de omgeving en een verwachte levensduur van tenminste 10 jaren (en is opgenomen in het Landelijke Register van Monumentale Bomen);

  • m.

    Rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

  • n.

    Vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • o.

    Waardevolle boom: een boom met een minimale leeftijd van 50 jaar, een bijzondere waarde of een bijzondere functie voor de omgeving, goed zichtbaar vanaf de openbare ruimte (meer dan 50% van de boomkroon zichtbaar) en een nog te verwachten levensduur van tenminste 10 jaren. Ook de bomen die onderdeel zijn van de vastgestelde gemeentelijke hoofd- en nevenstructuur vallen hieronder

ARTIKEL 2: Beschermde bomen en houtopstanden

  • 1.

    Het college stelt een register (lijst) vast van monumentale en waardevolle bomen en/of houtopstanden. Het register wordt jaarlijks herzien.

  • 2.

    Het register kan zowel gemeentelijke als particuliere bomen bevatten.

  • 3.

    Het register bevat een samenhangend geheel van de volgende bomen en/of houtopstanden:

    • a.

      bomen en/of houtopstanden uit het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting;

    • b.

      bomen en/of houtopstanden uit het gemeentelijk Register van Waardevolle Bomen binnen de gemeente Veendam;

    • c.

      gemeentelijke of provinciale (niet zijnde particuliere) bomen en/of houtopstanden in hoofd- en nevenstructuren.

  • 4.

    Het college stelt nadere voorschriften vast voor het register en de criteria voor de monumentale en waardevolle bomen en/of houtopstanden.

  • 5.

    Het register en het overzicht van monumentale en waardevolle bomen en/of houtopstanden wordt herzien. Belanghebbenden kunnen een schriftelijk verzoek aan het college doen om een boom en/of houtopstand, in het register op te nemen. Het college beslist binnen 3 maanden na binnenkomst van het verzoek of de boom en/of houtopstand ingevolge de criteria in aanmerking komt. Bomen en/of houtopstanden waarvoor al een procedure loopt, vallen onder het verbod van artikel 3. Bij een positief besluit zullen door het college de bomen en/of houtopstanden bij de eerstvolgende aanpassing in het register of overzicht worden geplaatst. Het college kan de genoemde termijn met 3 maanden verlengen.

ARTIKEL 3: Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college bomen en/of houtopstanden te vellen of te doen vellen die in het ingevolge artikel 2 van deze verordening vastgestelde register van monumentale en waardevolle bomen en/of houtopstanden voorkomt.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college houtopstanden te vellen of te doen vellen die voldoet aan de genoemde eisen zoals genoemd in artikel 1 lid g van deze verordening.

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bedoelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een beschermde boom en/of houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek knotten, kandelaberen of afzetten als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen, leibomen en/of houtopstanden bij daarvoor geschikte boomsoorten ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      dunning van een houtopstand als uitvoering van regulier onderhoud waarbij de stamtalreductie maximaal 30% bedraagt;

    • d.

      dunning van een houtopstand als uitvoering van achterstallig onderhoud waarbij duurzaam behoud van de houtopstand als totaal blijkt uit een door een (bomen en/of bosbouw) deskundige opgestelde beheerplan.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod indien:

    • a.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde bomen en/of houtopstanden (en alternatieven voldoende zijn onderzocht). Hiervoor dient aanvrager bewijs te overleggen. Het college kan hiervoor een commissie en/of afdeling om advies vragen. Zoals ook opgenomen in het bomenbeleidsplan zijn argumenten zoals hinder of schade door wortelopdruk, beperkte toetreding van (zon)licht, allergische reacties door stuifmeel, (over)last door blad-/ vruchtval, ingroei in riolering, vochtproblemen, zaailingen, kleine windmolens in onvoldoende;

    • b.

      aanvullend aan de argumenten onder bovenstaand lid is overlast door bomen bij zonnepanelen of zonnecollectoren tevens onvoldoende;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade. Hiervoor dient aanvrager bewijs te overleggen;

    • d.

      er een noodtoestand is of andere uitzonderlijke situaties.

ARTIKEL 4: Aanvraag ontheffing kapverbod

  • 1.

    De ontheffing moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd via het Omgevingsloket met de redengevende beschrijving van de beschermde bomen en/of houtopstand, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde bomen en/of houtopstand te beschikken.

  • 2.

    De aanvraag van een ontheffing wordt na ontvangst gepubliceerd en deze aanvraag wordt ter inzage gelegd.

  • 3.

    Een ieder kan gedurende twee weken na de in lid 2 bedoelde bekendmaking zijn zienswijze geven.

  • 4.

    Het besluit tot verlening van een ontheffing wordt onverwijld gepubliceerd onder gelijktijdige verzending aan de aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift van zes weken voor belanghebbenden.

  • 5.

    De ontheffing wordt verleend aan diegene, die overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel, een aanvraag heeft ingediend.

  • 6.

    De ontheffing wordt verleend overeenkomstig de in artikel 3 genoemde toetsingsgronden.

  • 7.

    Aan een krachtens deze verordening verleende ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 8.

    Bij een ontheffing waarvoor tevens een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming benodigd is, vormen de beide ontheffingen een onverbrekelijk geheel.

ARTIKEL 5: Noodkap

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing geven voor noodkap in het geval zich de urgentie tot onmiddellijke kap voordoet. Het besluit treedt indien nodig onmiddellijk in werking en wordt in dat geval binnen vijf werkdagen schriftelijk bekend gemaakt. Dan is artikel 4 lid 2 niet van toepassing.

  • 2.

    Van noodkap is in ieder geval sprake indien:

    • a.

      de bomen en/of houtopstanden wegens ziekte besmettingsgevaar opleveren en/of;

    • b.

      het een dode/terminale/onstabiele boom en/of houtopstand betreft die direct gevaar oplevert voor bebouwing, bewoners, gebruikers van het perceel of weggebruikers.

ARTIKEL 6: Intrekking van een kapverbod

  • 1.

    De ontheffing kan worden gewijzigd en/of ingetrokken. Redenen hiervoor kunnen zijn:

    • a.

      indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van ontheffing zijn verstrekt;

    • b.

      indien na het verlenen van ontheffing, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden die zijn opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn

ARTIKEL 7: Beperking geldigheidsduur

  • 1.

    De ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2.

    In het geval het een ontheffing voor het vellen van meer dan één beschermde boom en/of houtopstand betreft, is de omgevingsvergunning voor alle beschermde bomen en/of houtopstand slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen en/of houtopstand al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

ARTIKEL 8: Bijzondere voorschriften

  • 1.

    Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4.

    Tot aan de ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de beschermde bomen en/of houtopstanden op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5.

    Tot aan de ontheffing te verbinden voorschriften behoren het opstellen en overleggen van een Bomen Effect Analyse (BEA) in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen en/of houtopstand (werken binnen de kroonprojectie + 2 meter bij bomen op de waardevolle bomenlijst). Indien wordt gekozen voor een (tijdelijke) verlaging of verhoging van de grondwaterstand binnen 100 meter van bomen op de waardevolle bomenlijst dient aangetoond te worden dat binnen de kroonprojectie + 2 meter geen verlaging of verhoging van de grondwaterstand plaatsvindt. Indien dat niet wordt aangetoond dient eveneens een Bomen Effect Analyse te worden overgelegd. Bij overige (niet waardevolle) bomen moet schade worden voorkomen.

ARTIKEL 9: Herplant- / instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een beschermde boom en/of houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde boom en/of houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de te geven aanwijzingen en binnen een gestelde termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien beschermde bomen en/of houtopstanden waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde bomen en/of houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de te geven aanwijzingen binnen de gestelde termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse (BEA) op te stellen en aan het college aan te bieden.

  • 4.

    Indien,

  • a.

    (in de bewortelde zone en/of onder de kroonprojectie + 2 meter) bij bomen in de openbare ruimte (onafhankelijk van de onder artikel 1 genoemde stamdiameter),

  • b.

    en/of houtopstanden (onafhankelijk van de onder artikel 1 genoemde oppervlakte),

  • c.

    en/of de op de lijst opgenomen beschermde boom en/of houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is,

  • werkzaamheden worden uitgevoerd waardoor deze bomen en/of houtopstanden in hun voortbestaan worden bedreigd, dan dient de in de bijlage genoemde ‘Beslisboom werken bij bomen gemeente Veendam’ te worden gevolgd.

  • 5.

    De eigenaar van een beschermde boom en/of houtopstand die vermeld staat in het register stelt het college schriftelijk in kennis van het volgende:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de boom en/of houtopstand anders dan door velling op grond van een ontheffing;

  • b.

    de dreiging dat de boom en/of houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

ARTIKEL 10: Schadevergoeding

Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een ontheffing tot vellen op grond van artikel 6.3, van de Wet natuurbescherming.

ARTIKEL 11: Afstand tot de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters, coniferen en heggen in privaat eigendom en nihil voor bomen, heesters en heggen in eigendom van de gemeente.

ARTIKEL 12: Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen en/of houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom en/of houtopstand te vellen;

    • b.

      richtlijnen (Bomen beleidsplan gemeente Veendam artikel 6.1) de gevelde boom conform en/of houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college gevelde bomen en/of houtopstand en/of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 13: Bescherming gemeentebomen

  • 1.

    Het is verboden om bomen en/of houtopstanden, eigendom van de gemeente:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten,

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom en/of houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

ARTIKEL 14: Uitzichtbelemmering

De eigenaar van een boom, houtopstand, heg of andere beplanting die het wegverkeer het vrije uitzicht belemmert of op een andere wijze gevaar oplevert, is verplicht op eerste aanzegging van het college, deze beplanting te snoeien, op te binden, te verwijderen dan wel anderszins deze belemmering en/of hinder op te heffen.

ARTIKEL 15: Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift bij of krachtens deze verordening is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze verordening, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete ter hoogte van de boomwaarde of berekende schade aan de boom conform de meest recente richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB).

  • 3.

    Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden.

ARTIKEL 16: Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of burgemeester aangewezen personen.

ARTIKEL 17: Opsporing

Met de opsporing van de in artikel 14 strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

ARTIKEL 18: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening gemeente Veendam 2023

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de dag na publicatie, op datzelfde tijdstip vervalt de Bomenverordening gemeente Veendam 2012 “Groene Kaart”, welke op 25 februari 2013 is vastgesteld.

  • 3.

    Aanvragen om ontheffing die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop de Bomenverordening gemeente Veendam 2023 in werking is getreden.

 

Besloten in de openbare vergadering van 6 maart 2023,

De raad voornoemd,

Voorzitter, Griffier,

B.H.M. Link A.A. Swart

Bijlage:

‘’Toelichting bij de Bomenverordening gemeente Veendam 2023’’

Naar boven