Gemeenteblad van Maastricht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2023, 11623 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maastricht | Gemeenteblad 2023, 11623 | beleidsregel |
Beleidsregel tegemoetkoming energiekosten studenten gemeente Maastricht 2022/2023
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht.
De tegemoetkoming is een vorm van individuele bijzondere bijstand, waarop de daarop betrekking hebbende bepalingen uit de wet van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat:
De student-aanvrager als bedoeld in artikel 7 een bewijsstuk dient bij te voegen waaruit blijkt dat het energiecontract op zijn/haar naam staat en de energiekosten door hem/haar worden betaald, dan wel een bewijsstuk dient bij te voegen waaruit blijkt dat hij/zij aan de verhuurder maandelijks een voorschot betaalt voor energiekosten;
De tegemoetkoming 2022/2023 is uitsluitend bedoeld voor studenten met een (gezamenlijk) inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm die wonen in een zelfstandige woning. Een zelfstandige woning kan bestaan uit een Eenkamer- of een Meerkamerwoning.
Indien het inkomen in de peilmaand in 2023 hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt, in afwijking van het tweede lid, voor de beoordeling van de aanvraag als peilmaand aangemerkt de kalendermaand in de periode vanaf oktober 2022 tot en met december 2022 waarin het inkomen van de student-aanvrager lager was dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.
De student-aanvrager moet dan ook kunnen aantonen dat hij in die maand:
Bij het (gezamenlijk) inkomen tellen in ieder geval mee:
Het toepasselijke normbedrag voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid van de wet en genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 én, indien een toeslag als bedoeld in artikel 3.5 van die wet van toepassing is, het bedrag aan toeslag, genoemd in artikel 3.18 van die wet;
Artikel 6. Hoogte tegemoetkoming
De tegemoetkoming voor 2022/2023 bedraagt eenmalig 1300 euro per huishouden uit de doelgroep als bedoeld in artikel 3.
Als de student-aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval bepalen dat de student-aanvrager in afwijking van de beleidsregel alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.
Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 20 december 2022.
De Secretaris,
G.J.C. Kusters
De Burgemeester,
J.M. Penn-te Strake
Studenten zijn op advies van de minister uitgesloten van het recht op energietoeslag. Deze Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten studenten zijn opgesteld om zelfstandig wonende studenten met oog voor de door het Rijk hiervoor beschikbaar gestelde middelen een redelijk alternatief voor de energietoeslag te bieden.
In een brief aan de Tweede Kamer van 5 oktober 2022 van minister Schouten is onder meer aangegeven dat gemeenten voor het bieden van een redelijk alternatief voor de energietoeslag aansluiting kunnen zoeken bij de criteria die de gemeente hanteert voor de categoriale bijzondere bijstand voor de energietoeslag. Daarnaast worden er door het ministerie van SZW ook nog eigen richtlijnen aangereikt. Deze zijn gepubliceerd op rijksoverheid.nl (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopkracht/vraag-en-antwoord/financiele-ondersteuning-energieprijzen-studenten). Het gaat dan om nadere voorwaarden als een eigen energiecontract op naam, een inkomen dat lager is dan 120% van het sociaal minimum en het meetellen van het maximale bedrag dat bij DUO kan worden verkregen dan wel geleend.
In deze beleidsregel zijn een aantal criteria vermeld in de Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Maastricht en voornoemde richtlijnen van SZW samengevoegd.
Met deze begripsomschrijving wordt benadrukt dat het om een student moet gaan die 21 jaar of ouder is en een Wo-, Hbo- of Mbo-studie volgt en in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.
Het kan zijn dat sommige buitenlandse studenten een Wo-, Hbo- of Mbo-studie volgen maar geen aanspraak kunnen maken op Nederlandse studiefinanciering omdat ze bijvoorbeeld al een buitenlandse studiebeurs ontvangen.
Het is de bedoeling dat ook deze groep studenten een beroep moet kunnen doen op een eenmalige tegemoetkoming in de energiekosten.
Formeel kan maar een beperkte groep buitenlandse studenten die naast de studie meer dan 40 % van de gebruikelijke arbeidsduur (vanaf 16 uur per week) werkzaam is, aanspraak maken op bijstand.
De grote groep economisch niet actieve buitenlandse studenten is van bijstand uitgesloten.
Maastricht, als internationale universiteitsstad, maakt hierop voor deze regeling een uitzondering zodat buitenlandse studenten die een zelfstandige woning bewonen ook aanspraak op de regeling kunnen maken. Natuurlijk moet dan wel aan alle overige voorwaarden zijn voldaan, waaronder het volgen van een studie waarvoor normaliter studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 kan worden verkregen.
Een huishouden kan bestaan uit een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden of daarmee gelijkgestelden als bedoeld in artikel 3 van de wet, die zelfstandig een huishouden voeren.
Een student-aanvrager die de zelfstandige woning deelt met één of meer medebewoners, wordt gezien als een alleenstaande die zelfstandig een huishouden voert. Om de hoogte van het inkomen te bepalen, wordt alleen van zijn/haar inkomsten uitgegaan. Het is dus niet de bedoeling dat hier wordt beoordeeld of sprake is van een gezamenlijke huishouding.
Alleen in situaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet, wordt zonder meer van een gezamenlijke huishouding uitgegaan en wordt naar het gezamenlijk inkomen gekeken.
Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken, douche en toilet. Is er geen eigen toegang of wordt keuken of douche en toilet gedeeld met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Een zelfstandig woning is of in eigendom van de student/bewoner of wordt door de student/bewoner in zijn geheel gehuurd op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde en tegen een commerciële prijs.
Het kan zijn dat de student/bewoner de zelfstandige woning in zijn geheel huurt met bijvoorbeeld een medebewoner. De huurovereenkomst kan dan wellicht op beider naam staan. De student die het energiecontract heeft afgesloten kan dan de tegemoetkoming aanvragen.
Het begrip ‘commerciële huurprijs’ wordt hier genoemd omdat het incidenteel kan voorkomen dat niet of nauwelijks huur wordt betaald bijvoorbeeld omdat de zelfstandige woonruimte wordt verhuurd van of in bruikleen is gegeven door de ouders. In feite kan dan worden geconcludeerd dat die ouders dan een bijdrage in natura leveren in de woonlasten. Om de hoogte daarvan te kunnen bepalen kan dan worden gekeken naar de commerciële huurprijs. Voor de vaststelling daarvan kan worden aangesloten bij het systeem waarmee de basishuur als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag (basishuur Wht) wordt vastgesteld. Dit betekent dat sprake is van een commerciële huurprijs als de kale huurprijs gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de basishuur Wht. De basishuur (de huur die huurtoeslagontvangers zelf moeten betalen) bedraagt in 2022 minimaal € 237,62 voor huishoudens jonger dan de AOW-leeftijd.
Wordt er geen of minder dan de basishuur aan huur betaald dan wordt het hele bedrag resp. het verschil tussen feitelijk betaalde huur en de basishuur bij het inkomen opgeteld.
Eenkamer- en Meerkamerwoningen
Een zelfstandige woning kan bestaan uit een Eenkamer- en Meerkamerwoning. De afgelopen jaren zijn er in Maastricht juist voor studenten veel Eenkamerwoningen (studio’s) gerealiseerd. Het is daardoor een huisvestingsvorm geworden die grotendeels door studenten wordt bewoond en waarin in één ruimte de woon-, slaap- en kookfunctie is ondergebracht en waarin zich ook een apart gedeelte bevindt voor douche en toilet. Daarnaast komt het ook veel voor dat studenten in zijn geheel een Meerkamerwoning huren. Vaak is dat een appartement maar het kan ook een woning zijn. Dit is anders dan wanneer studenten in een woning een kamer huren. Dan is sprake van kamerbewoners. Die vallen niet onder deze regeling.
Voor het begrip ‘inkomen’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat al in de gemeente geldt in de eigen Beleidsregels bijzondere bijstand. Er wordt echter geen draagkrachttoets en geen drempelbedrag toegepast als bedoeld in artikel 35 van de wet. Verder wordt ook geen rekening gehouden met vermogen.
a) Verder is in dit artikel bepalend dat de student-aanvrager een energiecontract op zijn/haar naam heeft staan en dat de energiekosten ook door hem/haar worden betaald.
Om studenten die een zelfstandige woning huren (bijvoorbeeld een studio) maar die geen energiecontract op naam hebben maar aan de verhuurder een maandelijks voorschot voor energiekosten betalen ook in aanmerking te laten komen voor een tegemoetkoming, is zo’n situatie hier expliciet benoemd.
Het (gezamenlijk) inkomen mag niet hoger zijn dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm (het sociaal minimum). Bij gehuwden of daarmee gelijkgestelden wordt bij het vaststellen van het inkomen gekeken naar het gezamenlijk inkomen.
1b) Deze voorwaarde moet stapeling of samenloop van tegemoetkoming en energietoeslag voorkomen. Het is bijvoorbeeld niet denkbeeldig dat een medebewoner die medehuurder is maar geen student al een energietoeslag heeft ontvangen. In dat geval bestaat er geen aanspraak meer op een tegemoetkoming.
Ook wanneer een student een tegemoetkoming heeft ontvangen en in 2023 verhuist naar een andere zelfstandige woning kan hij niet opnieuw aanspraak maken op een tegemoetkoming.
3) Hier wordt een uitzondering gemaakt op het tweede lid. Is het inkomen in de peilmaand in 2023 hoger dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm dan wordt, in afwijking van het tweede lid, voor de beoordeling van de aanvraag als peilmaand aangemerkt de kalendermaand in de periode vanaf oktober 2022 tot en met december 2022 waarin het inkomen van de student-aanvrager lager was dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Er is voor deze verruiming rondom de peilmaand gekozen omdat studenten pas begin 2023 kunnen aanvragen. Studenten die dan een inkomen hebben net boven de inkomensgrens kunnen, wanneer hun inkomen eerder lager was, kiezen voor een peilmaand in het laatste kwartaal van 2022.
De student-aanvrager moet dan wel in de betreffende maand ook aan de onder a,b en c. vermelde voorwaarden voldoen.
2a) Het maximale bedrag voor levensonderhoud dat via DUO kan worden verkregen dan wel kan worden geleend wordt meegerekend als inkomen. Het maakt niet uit wat werkelijk wordt ontvangen.
Ook voor een buitenlandse student wordt uitgegaan van dit maximale bedrag. Er wordt niet gekeken naar de daadwerkelijk ontvangen buitenlandse studiebeurzen.
Voor mbo- studenten is het maximale bedrag voor levensonderhoud in 2022 766,06 euro, voor hbo- en wo-studenten 932,87 euro. De toeslag eenoudergezin bedraagt zowel voor het hoger onderwijs als het beroepsonderwijs 247,12 euro. Voor 2023 kunnen nieuwe maximale bedragen gelden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-11623.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.