Beleidsregel tegemoetkoming energiekosten studenten gemeente Maastricht 2022/2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht

 

Gelet op:

  • -

    Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 35 van de Participatiewet;

Overwegende dat:

 

  • -

    Het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden studenten in aanmerking kunnen komen voor een eenmalige tegemoetkoming in de energiekosten 2022/2023;

  • -

    Het daarom wenselijk is voor dit doel een aanvullende beleidsregel vast te stellen op de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Maastricht 2018.

Besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

 

Beleidsregel tegemoetkoming energiekosten studenten gemeente Maastricht 2022/2023

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

De wet:

De Participatiewet;

Bijstandsnorm

De toepasselijke bijstandsnorm voor een alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden als bedoeld in artikel 20, eerste en tweede lid onder c en de artikelen 21, 23 en 24 van de wet;

College:

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;

Student:

een persoon van 21 jaar of ouder die onderwijs volgt in het kader van het Wo, Hbo of Mbo en in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

Huishouden:

De alleenstaande die zelfstandig een huishouden voert, de alleenstaande ouder met een of meer ten laste komende kinderen die zelfstandig een huishouden voert en de in gezinsverband levende gehuwden of daarmee gelijkgestelden als bedoeld in artikel 3 lid 1 en 4 van de wet al dan niet met kinderen; 

Zelfstandige woning:

Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken, douche en toilet. Is er geen eigen toegang of wordt keuken of douche en toilet gedeeld met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Een zelfstandig woning is of in eigendom van de student/bewoner of wordt door de student/bewoner in zijn geheel gehuurd op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde en tegen een commerciële prijs;

Eenkamerwoning:

Een zelfstandige woning die bestaat uit één kamer, waarin zich zowel het woon-/slaapvertrek en de keuken bevindt alsook een douche-/toiletruimte (studio).

Meerkamerwoning:

Een zelfstandige woning die bestaat uit meerdere kamers (woning of appartement).

Inkomen:

Het inkomen zoals omschreven in artikel 32 van de wet, onder aftrek van hetgeen op grond van artikel 31 lid 2 van de wet niet tot de middelen wordt gerekend. Bij inkomen op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op grond van een buitenlandse studiebeurs wordt aangesloten bij artikel 33 lid 2 van de wet; er wordt uitgegaan van het maximale bedrag dat bij DUO voor levensonderhoud kan worden verkregen dan wel geleend, inclusief de eenoudertoeslag indien van toepassing;

Kostendelersnorm:

De norm bedoeld in artikel 22a van de wet.

Tegemoetkoming:

Tegemoetkoming energiekosten studenten;

Peildatum:

Datum van aanvraag; 

Peilmaand:

De kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.

 

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Tegemoetkoming

De tegemoetkoming is een vorm van individuele bijzondere bijstand, waarop de daarop betrekking hebbende bepalingen uit de wet van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat:

  • a)

    De student-aanvrager als bedoeld in artikel 7 een bewijsstuk dient bij te voegen waaruit blijkt dat het energiecontract op zijn/haar naam staat en de energiekosten door hem/haar worden betaald, dan wel een bewijsstuk dient bij te voegen waaruit blijkt dat hij/zij aan de verhuurder maandelijks een voorschot betaalt voor energiekosten;

  • b)

    De draagkrachttoets als bedoeld in artikel 35 eerste lid van de wet niet wordt toegepast; en

  • c)

    Het drempelbedrag als bedoeld in artikel 35 tweede lid van de wet niet van toepassing is.

Artikel 3. Doelgroep

De tegemoetkoming 2022/2023 is uitsluitend bedoeld voor studenten met een (gezamenlijk) inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm die wonen in een zelfstandige woning. Een zelfstandige woning kan bestaan uit een Eenkamer- of een Meerkamerwoning.

Artikel 4. Voorwaarden

  • 1.

    Het college verstrekt een tegemoetkoming aan een huishouden uit de doelgroep, benoemd in artikel 3, als voldaan wordt aan deze voorwaarden:

    • a)

      Het (gezamenlijk) inkomen in de peilmaand is niet hoger dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm;

    • b)

      Er is niet eerder door het college een tegemoetkoming dan wel anderszins bijzondere bijstand voor energiekosten verstrekt, ook niet aan een medebewoner van de zelfstandige woning;

    • c)

      De student-aanvrager staat op de peildatum ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Maastricht;

    • d)

      Er is sprake van bewoning van een zelfstandige woning;

    • e)

      De student-aanvrager die in het kader van een uitwisselingsprogramma in Maastricht studeert, moet dit onderwijs hier een half jaar of langer volgen.

  • 2.

    Het recht op tegemoetkoming wordt vastgesteld op de peildatum en geldt voor 2022/2023. Een huishouden heeft recht op maximaal één tegemoetkoming in 2022/2023.

  • 3.

    Indien het inkomen in de peilmaand in 2023 hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt, in afwijking van het tweede lid, voor de beoordeling van de aanvraag als peilmaand aangemerkt de kalendermaand in de periode vanaf oktober 2022 tot en met december 2022 waarin het inkomen van de student-aanvrager lager was dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

    De student-aanvrager moet dan ook kunnen aantonen dat hij in die maand:

    • a)

      met een zelfstandige woning in de basisregistratie personen (BRP) van de gemeente Maastricht stond ingeschreven, een eigen energiecontract had en de energiekosten ook betaalde als bedoeld in artikel 2 onder a;

    • b)

      21 jaar of ouder was; en

    • c)

      student was.

Artikel 5. Inkomen

  • 1)

    Het in aanmerking te nemen (gezamenlijk) inkomen is het netto-inkomen exclusief het gereserveerde vakantiegeld. Dit wordt afgezet tegen 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. De kostendelersnorm wordt buiten beschouwing gelaten.

  • 2)

    Bij het (gezamenlijk) inkomen tellen in ieder geval mee:

    • a)

      Het toepasselijke normbedrag voor de kosten van levensonderhoud als bedoeld in artikel 33, tweede lid van de wet en genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000 én, indien een toeslag als bedoeld in artikel 3.5 van die wet van toepassing is, het bedrag aan toeslag, genoemd in artikel 3.18 van die wet;

    • b)

      Inkomen uit werk, bijvoorbeeld van een (bij)baan of een eigen bedrijf;

    • c)

      Bijdragen van ouders, bijvoorbeeld als ouders de zorgverzekering betalen of bepaalde woonlasten zoals de huur.

Artikel 6. Hoogte tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor 2022/2023 bedraagt eenmalig 1300 euro per huishouden uit de doelgroep als bedoeld in artikel 3.

Artikel 7. De aanvraag

  • 1.

    Huishoudens kunnen digitaal een aanvraag indienen of gebruik maken van een papieren aanvraagformulier dat op telefonisch verzoek kan worden toegezonden, zelf kan worden gedownload en uitgeprint of kan worden afgehaald bij de balie van SZMH of Mosae Forum.

  • 2.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming 2022/2023 kan worden ingediend tot uiterlijk 1 juli 2023.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Als de student-aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval bepalen dat de student-aanvrager in afwijking van de beleidsregel alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 9. Inwerkingtreding, duur en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie en vervalt op 1 juli 2023. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel tegemoetkoming energiekosten studenten gemeente Maastricht 2022/2023’.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 20 december 2022.

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

J.M. Penn-te Strake

Toelichting

Algemeen

Studenten zijn op advies van de minister uitgesloten van het recht op energietoeslag. Deze Beleidsregels tegemoetkoming energiekosten studenten zijn opgesteld om zelfstandig wonende studenten met oog voor de door het Rijk hiervoor beschikbaar gestelde middelen een redelijk alternatief voor de energietoeslag te bieden.

 

In een brief aan de Tweede Kamer van 5 oktober 2022 van minister Schouten is onder meer aangegeven dat gemeenten voor het bieden van een redelijk alternatief voor de energietoeslag aansluiting kunnen zoeken bij de criteria die de gemeente hanteert voor de categoriale bijzondere bijstand voor de energietoeslag. Daarnaast worden er door het ministerie van SZW ook nog eigen richtlijnen aangereikt. Deze zijn gepubliceerd op rijksoverheid.nl (https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopkracht/vraag-en-antwoord/financiele-ondersteuning-energieprijzen-studenten). Het gaat dan om nadere voorwaarden als een eigen energiecontract op naam, een inkomen dat lager is dan 120% van het sociaal minimum en het meetellen van het maximale bedrag dat bij DUO kan worden verkregen dan wel geleend.

In deze beleidsregel zijn een aantal criteria vermeld in de Beleidsregels energietoeslag 2023 gemeente Maastricht en voornoemde richtlijnen van SZW samengevoegd.

 

Artikelsgewijs

 

Artikel 1. Begripsbepaling

Student

Met deze begripsomschrijving wordt benadrukt dat het om een student moet gaan die 21 jaar of ouder is en een Wo-, Hbo- of Mbo-studie volgt en in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000.

Het kan zijn dat sommige buitenlandse studenten een Wo-, Hbo- of Mbo-studie volgen maar geen aanspraak kunnen maken op Nederlandse studiefinanciering omdat ze bijvoorbeeld al een buitenlandse studiebeurs ontvangen.

Het is de bedoeling dat ook deze groep studenten een beroep moet kunnen doen op een eenmalige tegemoetkoming in de energiekosten.

Formeel kan maar een beperkte groep buitenlandse studenten die naast de studie meer dan 40 % van de gebruikelijke arbeidsduur (vanaf 16 uur per week) werkzaam is, aanspraak maken op bijstand.

De grote groep economisch niet actieve buitenlandse studenten is van bijstand uitgesloten.

Maastricht, als internationale universiteitsstad, maakt hierop voor deze regeling een uitzondering zodat buitenlandse studenten die een zelfstandige woning bewonen ook aanspraak op de regeling kunnen maken. Natuurlijk moet dan wel aan alle overige voorwaarden zijn voldaan, waaronder het volgen van een studie waarvoor normaliter studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 kan worden verkregen.

 

Huishouden

Een huishouden kan bestaan uit een alleenstaande, een alleenstaande ouder of gehuwden of daarmee gelijkgestelden als bedoeld in artikel 3 van de wet, die zelfstandig een huishouden voeren.

Een student-aanvrager die de zelfstandige woning deelt met één of meer medebewoners, wordt gezien als een alleenstaande die zelfstandig een huishouden voert. Om de hoogte van het inkomen te bepalen, wordt alleen van zijn/haar inkomsten uitgegaan. Het is dus niet de bedoeling dat hier wordt beoordeeld of sprake is van een gezamenlijke huishouding.

Alleen in situaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet, wordt zonder meer van een gezamenlijke huishouding uitgegaan en wordt naar het gezamenlijk inkomen gekeken.

 

Zelfstandige woning

Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken, douche en toilet. Is er geen eigen toegang of wordt keuken of douche en toilet gedeeld met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Een zelfstandig woning is of in eigendom van de student/bewoner of wordt door de student/bewoner in zijn geheel gehuurd op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde en tegen een commerciële prijs.

Het kan zijn dat de student/bewoner de zelfstandige woning in zijn geheel huurt met bijvoorbeeld een medebewoner. De huurovereenkomst kan dan wellicht op beider naam staan. De student die het energiecontract heeft afgesloten kan dan de tegemoetkoming aanvragen.

Het begrip ‘commerciële huurprijs’ wordt hier genoemd omdat het incidenteel kan voorkomen dat niet of nauwelijks huur wordt betaald bijvoorbeeld omdat de zelfstandige woonruimte wordt verhuurd van of in bruikleen is gegeven door de ouders. In feite kan dan worden geconcludeerd dat die ouders dan een bijdrage in natura leveren in de woonlasten. Om de hoogte daarvan te kunnen bepalen kan dan worden gekeken naar de commerciële huurprijs. Voor de vaststelling daarvan kan worden aangesloten bij het systeem waarmee de basishuur als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag (basishuur Wht) wordt vastgesteld. Dit betekent dat sprake is van een commerciële huurprijs als de kale huurprijs gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de basishuur Wht. De basishuur (de huur die huurtoeslagontvangers zelf moeten betalen) bedraagt in 2022 minimaal € 237,62 voor huishoudens jonger dan de AOW-leeftijd.

Wordt er geen of minder dan de basishuur aan huur betaald dan wordt het hele bedrag resp. het verschil tussen feitelijk betaalde huur en de basishuur bij het inkomen opgeteld.

 

Eenkamer- en Meerkamerwoningen

Een zelfstandige woning kan bestaan uit een Eenkamer- en Meerkamerwoning. De afgelopen jaren zijn er in Maastricht juist voor studenten veel Eenkamerwoningen (studio’s) gerealiseerd. Het is daardoor een huisvestingsvorm geworden die grotendeels door studenten wordt bewoond en waarin in één ruimte de woon-, slaap- en kookfunctie is ondergebracht en waarin zich ook een apart gedeelte bevindt voor douche en toilet. Daarnaast komt het ook veel voor dat studenten in zijn geheel een Meerkamerwoning huren. Vaak is dat een appartement maar het kan ook een woning zijn. Dit is anders dan wanneer studenten in een woning een kamer huren. Dan is sprake van kamerbewoners. Die vallen niet onder deze regeling.

 

Artikel 2. Tegemoetkoming

Voor het begrip ‘inkomen’ is aansluiting gezocht bij het beleid dat al in de gemeente geldt in de eigen Beleidsregels bijzondere bijstand. Er wordt echter geen draagkrachttoets en geen drempelbedrag toegepast als bedoeld in artikel 35 van de wet. Verder wordt ook geen rekening gehouden met vermogen.

 

a) Verder is in dit artikel bepalend dat de student-aanvrager een energiecontract op zijn/haar naam heeft staan en dat de energiekosten ook door hem/haar worden betaald.

Om studenten die een zelfstandige woning huren (bijvoorbeeld een studio) maar die geen energiecontract op naam hebben maar aan de verhuurder een maandelijks voorschot voor energiekosten betalen ook in aanmerking te laten komen voor een tegemoetkoming, is zo’n situatie hier expliciet benoemd.

 

Artikel 3. Doelgroep

Het (gezamenlijk) inkomen mag niet hoger zijn dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm (het sociaal minimum). Bij gehuwden of daarmee gelijkgestelden wordt bij het vaststellen van het inkomen gekeken naar het gezamenlijk inkomen.

 

Artikel 4. Voorwaarden

1b) Deze voorwaarde moet stapeling of samenloop van tegemoetkoming en energietoeslag voorkomen. Het is bijvoorbeeld niet denkbeeldig dat een medebewoner die medehuurder is maar geen student al een energietoeslag heeft ontvangen. In dat geval bestaat er geen aanspraak meer op een tegemoetkoming.

Ook wanneer een student een tegemoetkoming heeft ontvangen en in 2023 verhuist naar een andere zelfstandige woning kan hij niet opnieuw aanspraak maken op een tegemoetkoming.

 

3) Hier wordt een uitzondering gemaakt op het tweede lid. Is het inkomen in de peilmaand in 2023 hoger dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm dan wordt, in afwijking van het tweede lid, voor de beoordeling van de aanvraag als peilmaand aangemerkt de kalendermaand in de periode vanaf oktober 2022 tot en met december 2022 waarin het inkomen van de student-aanvrager lager was dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm. Er is voor deze verruiming rondom de peilmaand gekozen omdat studenten pas begin 2023 kunnen aanvragen. Studenten die dan een inkomen hebben net boven de inkomensgrens kunnen, wanneer hun inkomen eerder lager was, kiezen voor een peilmaand in het laatste kwartaal van 2022.

De student-aanvrager moet dan wel in de betreffende maand ook aan de onder a,b en c. vermelde voorwaarden voldoen.

 

Artikel 5. Inkomen

2a) Het maximale bedrag voor levensonderhoud dat via DUO kan worden verkregen dan wel kan worden geleend wordt meegerekend als inkomen. Het maakt niet uit wat werkelijk wordt ontvangen.

Ook voor een buitenlandse student wordt uitgegaan van dit maximale bedrag. Er wordt niet gekeken naar de daadwerkelijk ontvangen buitenlandse studiebeurzen.

 

Voor mbo- studenten is het maximale bedrag voor levensonderhoud in 2022 766,06 euro, voor hbo- en wo-studenten 932,87 euro. De toeslag eenoudergezin bedraagt zowel voor het hoger onderwijs als het beroepsonderwijs 247,12 euro. Voor 2023 kunnen nieuwe maximale bedragen gelden.

Naar boven