Mandaatbesluit Noordmidden-Drentse samenwerking gemeente Midden-Drenthe juni 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe en

de burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

 

GELET OP:

 

  • afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, met name artikel 10:4 en artikel 10:12;

  • titel 3 van Boek 3 Burgerlijk Wetboek;

  • artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 160 lid 1, aanhef en onder a, b, d, e en f, en lid 4, artikel 168 en artikel 171 lid 2 van de Gemeentewet;

  • de Verordening jeugdhulp Midden-Drenthe 2020 en de Verordening Wmo gemeente Midden-Drenthe 2020;

 

OVERWEGENDE:

 

  • dat de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo sinds de voorbereiding op de decentralisaties in het Sociaal Domein samenwerken voor wat betreft de inkoop van voorzieningen op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet, en dat deze samenwerking in de loop der tijd is uitgebreid naar strategisch inkoopbeleid, contractmanagement, toezicht op kwaliteit en rechtmatigheid, en handhaving;

  • dat de gemeenten in deze samenwerking voor elkaar werkzaamheden verrichten waarvoor in het verleden diverse aanwijsbesluiten en mandaatbesluiten zijn afgegeven;

  • dat deze samenwerking per 1 januari 2022 bestendigd wordt in de Gemeenschappelijke Regeling “Noordmidden-Drentse samenwerking”, dat voor deze samenwerking een dienstverleningsovereenkomst is gesloten en dat beleidsstukken zijn vastgesteld voor diverse gebieden van de samenwerking;

  • dat in de samenwerking de wens is uitgesproken om omwille van de duidelijkheid in de samenwerking een eenvormig mandaatbesluit te nemen waarin de mandaten, volmachten en machtigingen zijn geregeld;

  • dat omwille van de effectiviteit van besluitvorming het wenselijk is de bevoegdheid zo veel mogelijk te beleggen daar waar de voorbereiding plaatsvindt;

  • dat de verantwoording van de besluitvorming ten aanzien van de inwoners van de gemeente en de gemeentelijke belangen naar het college intact moet blijven, ongeacht bij welke gemeente de gemandateerde in dienst is;

 

BESLUITEN:

 

vast te stellen het

 

MANDAATBESLUIT NOORDMIDDEN-DRENTSE SAMENWERKING GEMEENTE MIDDEN-DRENTHE JUNI 2022

 

Artikel 1 Reikwijdte

Het mandaat, de volmacht dan wel de machtiging, zoals genoemd in dit besluit en in de bij dit besluit behorende bijlage heeft uitsluitend betrekking op (rechts)handelingen die in een directe relatie staan tot de taken zoals deze zijn belegd in of op grond van de Regeling Noordmidden-Drentse samenwerking.

 

Artikel 2 Mandaat, machtiging en volmacht

  • 1.

    De personen werkzaam in de functie genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage zijn bevoegd namens het college of de burgemeester de in deze bijlage genoemde bevoegdheden in mandaat, volmacht of machtiging uit te oefenen, onder de in dit besluit opgenomen voorwaarden.

  • 2.

    De personen die op grond van dit besluit een bevoegdheid uitoefenen zijn gemachtigd tot het ondertekenen van besluiten, overeenkomsten, correspondentie en andere bewijsstukken die in een rechtstreekse relatie staan tot de uitoefening van de bevoegdheid.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bestaat de bevoegdheid in de met TM aangeduide gevallen slechts uit het ondertekenen van de door het college of de burgemeester genomen besluiten, en het verrichten van voorbereidende en uitvoerende handelingen.

  • 4.

    In het geval de mandaatgever zelf beslist, is de gemandateerde bevoegd om namens het college dan wel de burgemeester te ondertekenen.

  • 5.

    De bepalingen van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing in geval van afzonderlijke machtiging en volmacht.

  • 6.

    Mandaat of volmacht om een beslissing te nemen heeft tevens betrekking op alle daarvoor benodigde voorbereidings- en uitvoeringshandelingen.

 

Artikel 3 Vertegenwoordiging in rechte

De personen die op grond van dit besluit een bevoegdheid hebben, alsmede de programmamanager en de regisseurs, zijn gemachtigd om ten aanzien van de uitoefening van die bevoegdheid de gemeente dan wel het college te vertegenwoordigen bij de behandeling van bezwaarschriften, (hoger) beroepschriften, kort geding, verzoeken om voorlopige voorziening en herzieningsverzoeken.

 

Artikel 4 Kaders

Bij de uitoefening van een bevoegdheid gelden in ieder geval de volgende kaders:

  • de van toepassing zijnde Europese regelgeving, waaronder de richtlijn voor overheidsaanbestedingen en de AVG;

  • de van toepassing zijnde wettelijke regelingen van rijk en provincie;

  • de van toepassing zijnde gemeentelijke besluiten.

 

Artikel 5 Vervanging en waarneming

De bepalingen van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing bij vervanging en bij waarneming van taken.

 

Artikel 6 Mandaat leidinggevenden

  • 1.

    Leidinggevenden hebben, naast de hen in de bijlage toegedeelde bevoegdheden, dezelfde bevoegdheden als de onder hun leiding ten behoeve van NMD-samenwerking werkzame personen.

  • 2.

    Indien voor de uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 een aanwijsbesluit, nadere bepaling of voorwaarde benodigd is, heeft de leidinggevende de bevoegdheid slechts voor zover voldaan is aan die bepaling of voorwaarde, of voor zover deze is aangewezen.

Artikel 7 Ondertekening
  • 1.

    De op grond van artikel 2 lid 1 genomen besluiten worden als volgt ondertekend:

  • namens burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe,

  • <handtekening>

  • <naam medewerker>,

  • <functieaanduiding>

  • 2.

    De op grond van artikel 2 lid 3 en lid 4 genomen besluiten worden als volgt ondertekend:

  • overeenkomstig het door / namens burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe genomen besluit;

  • <handtekening>

  • <naam medewerker>

  • <functieaanduiding>

  • 3.

    Als het besluit, de overeenkomst of andere feitelijke- of rechtshandeling namens meerdere deelnemende gemeenten wordt genomen dan wel gedaan, worden deze gemeenten telkens voluit genoemd in uitgaande stukken, in elk geval in de aanhef en in de ondertekening.

  • 4.

    De ondertekening als bedoeld in het derde lid is als volgt:

  • namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten <<…>>, <<...>>, en <<...>>

  • <handtekening>

  • <naam medewerker>,

  • <functieaanduiding>

Artikel 8 Instemming artikel 10.4 lid 1 Awb

De mandaatverlening door de andere gemeenten in NMD-samenwerking betreffende de in de bijlage genoemde bevoegdheden aan de personen in dienstverband van de gemeente dan wel die werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, heeft de instemming van het college.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding, intrekking

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Het Mandaatbesluit Noordmidden-Drentse samenwerking gemeente Midden-Drenthe 2022 wordt ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 12 juli 2022

M. Hacking C. Bijl

secretaris burgemeester

Aldus vastgesteld door de burgemeester d.d. 12 juli 2022

C. Bijl

TOELICHTING

 

ALGEMEEN:

Inleiding

Met dit mandaatbesluit worden bevoegdheden gemandateerd aan de personen die in de taakvelden van NMD-samenwerking actief zijn. De mandaatgever (burgemeester en college) blijft zelf ook bevoegd de beslissing te nemen. Het mandaatbesluit geeft regels voor beslissingen en de voorbereiding en uitwerking daarvan. Daarnaast wordt in het mandaatbesluit ook volmacht gegeven voor het doen van bepaalde privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging voor overige (feitelijke) handelingen.

 

Het mandaat zoals dat in dit besluit is geregeld is vooral, maar niet exclusief, gericht op derden: de uitoefening van de bevoegdheid bindt het college als bestuursorgaan of de gemeente als partij. Met het mandaatbesluit kan tegenover derden bewezen worden dat een functionaris bevoegd is, en dat een besluit bevoegdelijk is genomen: het is een bewijsmiddel.

 

Daarnaast biedt het mandaatbesluit een aantal regels die van belang zijn voor de interne gang van zaken, de interne rechtmatigheid. Het mandaatbesluit is dan ook belangrijk voor de control en het “in control statement” dat het college jaarlijks afgeeft, als de wetgeving daarvoor in werking treedt.

 

Mandaat voor NMD-samenwerking

Het mandaat is beperkt tot de taakvelden van NMD-samenwerking. De taakvelden van de samenwerking zijn in de Gemeenschappelijke Regeling als volgt omschreven:

  • a.

    de inkoop van individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp in uitvoering van de Jeugdwet;

  • b.

    de inkoop van maatwerkvoorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning in uitvoering van de Wmo 2015;

  • c.

    het contractmanagement met betrekking tot de al dan niet in samenwerking gesloten raamovereenkomsten en uitvoeringsovereenkomsten op de gebieden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    het toezicht op de kwaliteit en doelmatigheid van de ingekochte dienstverlening;

  • e.

    het toezicht op de rechtmatigheid van de besteding van de gelden;

  • f.

    de handhaving van de kwaliteit, doelmatigheid en rechtmatigheid;

  • g.

    advisering betreffende de kwaliteit van met PGB ingekochte dienstverlening;

  • h.

    advisering, overleg en afstemming met betrekking tot de uitvoering en beleidsvorming;

  • i.

    standpuntbepaling ten aanzien van (subregio) overstijgende vraagstukken op het gebied van het sociaal domein.

Voor een groot deel van deze taken is geen mandaat nodig. Het overleggen, het geven van advies aan collega’s van de samenwerking, het samenwerken en afstemmen met collega’s van de eigen of een andere gemeente, het afhandelen van een telefoongesprek en het meewerken aan allerlei interne bedrijfsvoeringstaken (administratie, overleg, archiveren, controle, informatieverstrekking aan bestuurders, het medewerken aan afhandeling van klachten, bezwaar- en beroepsprocedures en informatieverzoeken) zijn werkzaamheden die zo algemeen zijn en zijn verbonden met het werken in een organisatie dat mandaat wordt verondersteld. Deze worden dan ook niet genoemd in dit mandaatbesluit.

 

Andere bevoegdheden vloeien rechtstreeks uit de wet, bijvoorbeeld de bevoegdheden van de toezichthouder en de buitengewoon opsporingsambtenaar (de toezichthouder rechtmatigheid is boa). Zodra een toezichthouder is aangewezen om toezicht te houden op bepaalde regelgeving, kan de toezichthouder gebruik maken van zijn toezichtsbevoegdheden die genoemd staan in de Awb. De bevoegdheden van een boa staan in de wet en in beleidsregels (Ministerie van Veiligheid en Justitie).

 

Uitgangspunten mandatenlijst

De gemandateerde bevoegdheden zijn in een mandatenlijst opgesomd, die als bijlage bij dit besluit is opgenomen. Bij iedere bevoegdheid is de grondslag van de bevoegdheid genoemd en één of meer functies.

 

De rechtshandelingen en feitelijke handelingen waarvoor mandaat, volmacht en machtiging wordt gegeven, en de procedures die voor zo’n handeling nodig zijn, zijn in privaatrechtelijke en bestuursrechtelijke regelgeving geregeld. Het mandaat om een (rechts) handeling te doen betreft alle feitelijke- en rechtshandelingen in die betreffende procedure. Het mandaat heeft ook betrekking op de feitelijke- en rechtshandelingen die in een relatie staan tot die procedure, tenzij anders is bepaald. Hierbij geldt het uitgangspunt dat wie het meerdere mag, ook het mindere mag. Als een persoon een handhavingsbevoegdheid heeft, dan kan diegene een last onder dwangsom of bestuursdwang opleggen, maar ook een waarschuwing geven of afspraken maken tot verbetering, zonder van deze vergaande bevoegdheden gebruik te maken.

 

Meer voorbeelden

De bevoegdheid voor het aangaan van overeenkomsten betreft bijvoorbeeld het volledige scala aan bevoegdheden en feitelijke handelingen die in een aanbestedingsprocedure of andere inkoopprocedure worden vereist, zoals het vaststellen van de uitvraag en de voorwaarden, het versturen van uitnodigingen tot inschrijven en het beoordelen en tekenen van een offerte bij onderhandse inkoop, en bij Europese aanbestedingen het geven van informatie, het beoordelen van ontvankelijkheid, het sturen van uitnodigingen, het vaststellen van het bestek en voorwaarden, het publiceren van aanbestedingsstukken op Tendernet, het weigeren en toelaten van inschrijvers, het opstellen van de nota van inlichtingen, het verifiëren, het gunnen en weigeren, het publiceren van de beslissing.

 

In de mandatenlijst wordt onderscheid gemaakt tussen bevoegdheden met betrekking tot handhaving, en die met betrekking tot inkoop. Onder de kop handhaving zijn die bevoegdheden geplaatst die nodig zijn voor de contractmanagers om aanbieders te bewegen de afgesproken zorg binnen de afgesproken voorwaarden te leveren. Onder de kop inkoop staan de bevoegdheden met financiële gevolgen: het aangaan, wijzigen en beëindigen van de overeenkomst, het maken van nadere afspraken over omzet of vergoedingen, het vaststellen van indexering, etc. Dit betreft de volledige inkoop.

 

In de bijlage is onder handhaving de bevoegdheid opgenomen gebruik te maken van de rechten uit de overeenkomst met betrekking tot de uitvoering. Naast de specifieke rechten die in de overeenkomst of de wet staan, kunnen ook feitelijke handelingen worden gedaan ter uitvoering van of in relatie tot hetgeen in de overeenkomst is geregeld. Voorbeeld van het eerste is de ingebrekestelling bij niet-nakoming. Voorbeeld van het laatste is de “cliëntenstop” als er signalen van onregelmatigheden zijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bepaling in de overeenkomst dat er geen verplichte afname van de ingekochte dienst is.

 

De bevoegdheid tot bestuursrechtelijk handhaven betreft de gehele handhavingsprocedure, bijvoorbeeld het bepalen van welke wijze van handhaving het meest opportuun is, het betrekken van de sterke arm, het bepalen van de last, de hoogte van de dwangsom en de begunstigingstermijn, het inschakelen van deskundigen, het sturen van het ontwerpbesluit en het besluit, het controleren en het geven van informatie, maar ook het invorderen van dwangsommen en het behandelen van latere verzoeken om de last te veranderen of de handhaving te stoppen.

 

Als meerdere functies zijn genoemd wordt de bevoegdheid in beginsel uitgeoefend door de hiërarchisch laagst gemandateerde. In werkafspraken kunnen nuances worden aangebracht, maar dat doet niets af aan de bevoegdheid: uitoefening van de bevoegdheid in weerwil van de interne afspraken levert een geldig besluit op: de interne afspraken zijn aan een derde niet tegen te werpen.

 

Als meerdere functies in hetzelfde hiërarchische niveau zijn genoemd, is het een kwestie van werkafspraken onderling, wie wat op zich neemt. Welke bevoegde functionaris handelingen in de procedure uitvoert is voor het mandaat niet van belang. Zo is toezicht en handhaving in de huidige opzet van de samenwerking van elkaar gescheiden.

De toezichthouders (kwaliteitsmanager en de toezichthouder rechtmatigheid) hebben in opzet een onafhankelijke positie, waardoor zij onbevooroordeeld en onafhankelijk kunnen toetsen. De toezichthouder adviseert de medewerker handhaving aan de hand van toezichtrapportages. De medewerker handhaving beslist over de handhavingsinterventies en neemt het besluit, maar dat wil niet zeggen dat de toezichthouder geen rol heeft in dat handhavingsproces. Bijvoorbeeld het praten met de aanbieder door toezichthouder over de kwaliteit van de geleverde zorg en het informeren over de mogelijke handhavings-interventies is onderdeel van de procedure van het gemandateerde handhavingsbesluit. In het mandaatbesluit zijn handhavingsmedewerker en toezichthouder beiden voor het volledige bevoegd. De werkafspraken geven aan in hoeverre van de bevoegdheden gebruik gemaakt wordt.

 

Andere bevoegdheden vallen geheel buiten de samenwerking, bijvoorbeeld de HRM bevoegdheden, of de afhandeling van WOB-verzoeken. De functionarissen in de samenwerking zijn ingebed in één van de vijf samenwerkende gemeentelijke organisaties. De bevoegdheden voor personeelszaken verschillen per organisatie. Als in dit mandaatbesluit een bevoegdheid niet is genoemd, kan teruggevallen worden op het algemeen mandaatbesluit van de gemeente.

 

Programma’s

Het is logisch binnen de samenwerking te werken met programma’s. De mandaten zijn dan ook aan die programma’s/taken opgehangen. Dit geldt voor alle deelgebieden waar de samenwerking betrekking op heeft. De begroting die in samenwerking door de colleges wordt vastgesteld geeft de legitimatie voor het uitgeven van geld voor het bereiken van de in het programma gestelde doelen. Het mandaatbesluit geeft daar de instrumenten voor in de vorm van bevoegdheden.

 

Inkoop algemeen

De algemene inkoopkosten van de samenwerking die gezamenlijk worden gedragen (inhuur personeel, inkoop informatisering, etc.) worden in een begroting vastgelegd. Het mandaatbesluit geeft de mogelijkheden binnen het (financiële) kader van de begroting overeenkomsten aan te gaan. De colleges van de bij de inkoop deelnemende gemeenten bepalen samen wat ingekocht wordt, en bepalen samen onder welke voorwaarden dat moet gebeuren. In de DVO is bepaald dat de eigen inkoopvoorwaarden, eventuele algemene voorwaarden en het beleid niet op de inkoop in NMD-verband van toepassing zijn. In mandaat kan dan gekozen worden om voorwaarden en beleid van één van de gemeenten te hanteren, of eigen voorwaarden te hanteren. In elk geval moet de inkoop wel voldoen aan de rechtmatigheidsvereisten die aan de inkoop in de deelnemende gemeenten worden gesteld (bijvoorbeeld hanteren van de Gids Proportionaliteit, begeleiding door bijvoorbeeld inkoop, financiën of jurist, collegiale toetsing of toestemming leidinggevende etc.), dit in verband met financiële en juridische control.

 

Inkoop zorg in natura

Bij inkoop van bepaalde zorg in natura (diensten Wmo en Jeugdhulp of hulpmiddelen Wmo) kan de gemeente aangeven of de gemeente mee doet met de inkoop in de samenwerking of het zelf inkoopt.

 

Individuele overeenkomsten voor zorg ( i.o.’s )

Voor inkoop van ondersteuning of middelen voor een cliënt waarvan de omstandigheden zo uitzonderlijk zijn dat de ondersteuning niet onder de ingekochte zorg in natura kan worden verleend, worden individuele overeenkomsten gesloten. De Toegang geeft de noodzaak hiervoor aan bij de contractmanager. Alvorens een individuele overeenkomst wordt gesloten beoordeelt het kwaliteitsteam de kwaliteit van de zorgaanbieder en adviseert hierin de contractmanager.

 

Ook is het de taak van het kwaliteitsteam repressief toe te zien op de kwaliteit en rechtmatigheid van de met de individuele overeenkomst ingekochte ondersteuning.

 

Het contractteam heeft de specialisatie met betrekking tot overeenkomsten met zorgverleners en heeft ook zicht op welke zorg al dan niet ingekocht is. Het is dan ook logisch dat het contractteam de toegang hierin adviseert en daarnaast de individuele overeenkomsten beoordeelt, deze afsluit en de overeenkomsten beheert.

De consulenten Wmo en Jeugd (toegang) adviseren over de inhoud van de ondersteuning. Soms gebeurt het dat het kwaliteitsteam een negatief advies uitbrengt maar er vanuit de Toegang zwaarwegende redenen zijn om van dit advies af te wijken en men geen andere mogelijkheid ziet dan een overeenkomst af te sluiten. In deze situatie beslist de teamleider van de toegangsmedewerker van een individuele gemeente. Deze beslissing wordt gedeeld en (gemotiveerd) besproken in het afstemmingsoverleg NMD. De betrokken portefeuillehouder van de betreffende gemeente wordt door de beleidsmedewerker van de betreffende gemeente op de hoogte gebracht.

 

Bestuurlijke verantwoordelijkheid

Het mandaat als instrument om bevoegdheden lager in de organisatie te brengen brengt met zich mee dat degene die in mandaat de bevoegdheden uitoefent verantwoording moet afleggen aan het college of de burgemeester. Als meerdere gemeenten betrokken zijn bij een besluit, en dat is bijna in alle gevallen het geval, zal er dus aan colleges van alle betrokken gemeenten verantwoording moeten worden afgelegd.

 

Een belangrijk onderdeel van het afleggen van verantwoording over het genomen besluit, zit in het tijdig informeren van de portefeuillehouder over situaties die politiek, bestuurlijk of publicitair relevant kunnen zijn.

 

Hiervoor is politieke en bestuurlijke sensitiviteit nodig bij de medewerker. Het aanvoelen wanneer een situatie potentieel politiek en bestuurlijke implicaties heeft, is een kwestie van bewustwording. Dat laatste kan door ervaring, scholing of kennisdeling. Het is normaliter aan de leidinggevenden omstandigheden te creëren waardoor de politieke- en bestuurlijke sensitiviteit wordt ontwikkeld. In NMD-verband geldt dit net zo. Omdat in mandaat wordt gewerkt is het goed deze ontwikkeling van de sensitiviteit, vooral door kennisdeling, onderdeel te laten zijn van de samenwerking.

 

Standaardregels over wanneer moet worden “opgeschaald” naar een leidinggevende of naar het bestuur zijn niet te geven. Ook eenvoudige standaardsituaties, zoals bijvoorbeeld een situatie waarin de kwaliteit van een zorgaanbieder van met PGB ingekochte zorg is beoordeeld, kan door de persoon van de cliënt of de zorgaanbieder (diens omstandigheden of diens uitlatingen) al aanleiding zijn om de wethouder van de gemeente waarin de cliënt woonachtig is te informeren.

 

Functies

De samenwerking kent in opzet de volgende functies, die onafhankelijk zijn van de functies die binnen de specifieke gemeente voorkomen en waarin de betreffende werknemers eventueel werkzaam zijn.

  • Programmamanager

  • Programmasecretaris

  • Secretariaatsmedewerker

  • Communicatieadviseur

  • Juridisch adviseur

  • Financieel specialist

  • Beleidsadviseur Wmo

  • Beleidsadviseur Jeugd

  • Beleidsadviseur BW/MO (beschermd wonen en maatschappelijke opvang)

  • Regisseur Wmo/Jeugd

  • Regisseur contractteam

  • Contractmanager

  • Contractbeheerder

  • Kwaliteitsmanager en toezichthouder

  • Toezichthouder rechtmatigheid

  • Medewerker handhaving

 

Binnen de samenwerking zijn deze functies en het bijbehorende functieprofiel/takenpakket eenduidig vastgelegd. De mandaten zijn aan deze functies toegedeeld.

 

De Governance structuur bestaat uit de colleges van burgemeester en wethouders, Portefeuillehouders, Gemeentesecretarissen en Regiegroepleden (leidinggevenden van de betrokken afdelingen). De vergaderingen van de bestuurders en de regiegroep worden in de algemene regels van de samenwerking (Regeling en DVO) geregeld. De bevoegdheden zijn niet aan deze overleggroepen toebedeeld. Overkoepelende beslissingen worden in die groepen afgestemd en voorbereid, en aan de colleges voorgelegd ter besluitvorming.

 

Verhouding mandaatbesluit – algemeen mandaatbesluit van de gemeente

Het mandaatbesluit geldt voor alle personen die werkzaam zijn in een functie op het gebied van NMD-samenwerking. Het maakt voor het mandaat niet uit bij welke gemeente die gemandateerde personen in feitelijke dienst zijn.

 

Elke persoon die in de samenwerking actief is, is ook ingebed in de eigen organisatie van de gemeente. Elke gemeente heeft eigen mandaatbesluiten die voor de hele organisatie van de gemeente gelden. Die mandaatbesluiten zijn ook van toepassing op de personen die in de samenwerking actief zijn. Die besluiten kunnen andere regels bevatten dan het mandaatbesluit voor NMD-samenwerking, en zelfs strijdig daarmee zijn. Omdat het mandaatbesluit Noordmidden-Drentse samenwerking specifiek voor het gebruik van de bevoegdheden in de samenwerking is geschreven, gaat dit besluit echter vóór op de mandaatbesluiten die voor de hele gemeentelijke organisatie gelden (het is een ‘lex specialis’). In het geval het eigen mandaatbesluit van de gemeente beperkter is dan dit mandaatbesluit voor NMD-samenwerking, geldt dit laatste besluit voor zover het de taken van NMD-samenwerking aangaat. Als in dit mandaatbesluit een bevoegdheid niet is genoemd, kan teruggevallen worden op het algemeen mandaatbesluit van de gemeente.

 

ARTIKELSGEWIJS:

A rtikel 1 R eikwijdte

Het eerste lid beperkt de werking van dit besluit tot de onderwerpen in de samenwerking, zoals die opgesomd staan in artikel 3 van de Gemeenschappelijke regeling (in het besluit aangeduid als Regeling). Mocht besloten worden tot uitbreiding van de taken op grond van het tweede lid van artikel 3, dan zal volstaan kunnen worden met een wijziging van de mandaatlijst zoals die in de bijlage is opgenomen. De reikwijdte van het besluit zelf past zich aan bij die nieuwe onderwerpen.

 

A rtikel 2 M andaat, machtiging en volmacht

In dit artikel worden de twee soorten mandaat geregeld zoals die voorkomen in de mandaatregeling van de Algemene wet bestuursrecht: het volledige mandaat van artikel 10:1 en 10:2 Awb (zie lid 1) en het ondertekeningsmandaat van artikel 10:11 Awb (zie lid 3 en lid 4). Het besluit geldt ook voor volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, en machtiging tot het verrichten van handelingen die geen besluit en ook geen privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (feitelijke handelingen). Als de volmacht dan wel machtiging wordt gebruikt door een medewerker van een andere gemeente, is overigens niet de Awb, maar de algemene bepalingen in het burgerlijk recht van toepassing (artikel 10:12 Awb).

 

Het mandaat van het eerste lid is een volledig mandaat, dat begrensd wordt door het besluit en de verwoording van het mandaat in de bijlage (vergelijk artikel 3:62 lid 2 BW). In het tweede lid is bepaald dat degene die de bevoegdheid uitoefent, ook gemachtigd is tot ondertekening. Deze machtiging is gebaseerd op de burgemeestersbevoegdheid tot vertegenwoordiging van de gemeente (artikel 171 Gemeentewet). Dit gaat zowel over ondertekening van correspondentie als over het ondertekenen van besluiten en overeenkomsten.

 

Het ondertekeningsmandaat is volgens het derde lid van toepassing in het geval in de mandatenlijst in de bijlage een TM is vermeld in de daartoe gereserveerde kolom. In de mandatenlijst zoals die bij de eerste vaststelling van dit besluit is gevoegd, is hier geen gebruik van gemaakt. Voor het geval werkenderwijs de wens ontstaat, is alvast de mogelijkheid opgenomen.

 

De in het vierde lid geregelde vorm van ondertekeningsmandaat is de ondertekening namens het college in die gevallen dat het college, bijvoorbeeld omwille van de bestuurlijke gevoeligheid, zelf een besluit heeft genomen op een gemandateerde bevoegdheid. In die gevallen is het niet altijd in het belang van de cliënt te wachten op de handtekening van de secretaris en de burgemeester. De gemandateerde kan dan zelf tekenen.

 

Het vijfde lid bepaalt dat dit mandaatbesluit ook van toepassing is op afzonderlijke (incidentele) mandatering of volmacht. Relevant zijn dan bijvoorbeeld de artikelen over de kaders, over de ondertekening en over de vervanging of waarneming. Omdat in artikel 1 de reikwijdte van dit besluit wordt beperkt tot de onderwerpen van de samenwerking, is ook de bepaling in dit vierde lid beperkt tot die onderwerpen.

 

In het zesde lid wordt expliciet gesteld dat het mandaat of de volmacht ook alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen behelst. Dit zijn zowel feitelijke- als rechtshandelingen die te maken hebben met de procedure om te komen tot het gemandateerde besluit, maar ook alle daarop betrekking hebbende handelingen die ten dienste staan van de gemandateerde bevoegdheid.

 

A rtikel 3 V ertegenwoordiging in rechte

Deze bevoegdheid is gebaseerd artikel 8:24 Awb.(bestuursrecht) en 171 lid 2 (privaatrecht) De medewerker die in mandaat of volmacht een besluit heeft genomen waartegen een rechtsmiddel is aangewend (bezwaar, of beroep) heeft logischerwijs de meeste kennis over de redenen waarom en de omstandigheden waaronder het besluit is genomen. Het is dan logisch dat diegene ook het college dan wel de gemeente kan vertegenwoordigen bij de bezwaarschriftencommissie of bij de rechtbank. Het gaat dan om de gewone bezwaarprocedure, al dan niet met commissie, beroep bij de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep, verzoeken om voorlopige voorziening, herzieningsverzoeken in bestuursrechtelijke aangelegenheden, kort geding, herzieningsverzoeken, beroep en hoger beroep (in uitzonderingsgevallen cassatie) in privaatrechtelijke aangelegenheden.

 

Het hangt van de omstandigheden af of de medewerker de vertegenwoordiging alleen doet of dat dit in aanvulling is op een medewerker bezwaarschriften of een jurist van de gemeente, of dat er bij verplichte procesvertegenwoordiging een advocaat het voortouw neemt, waarbij de medewerker een toelichting kan geven.

 

Als het gaat om vertegenwoordiging van meerdere gemeenten is het logisch af te stemmen wie van de vertegenwoordigingsbevoegdheid gebruik maakt.

 

De vertegenwoordigingsbevoegdheid is beperkt tot de bevoegdheid zoals die in mandaat/volmacht is uitgeoefend. De programmamanager en de regisseurs hebben een algemene bevoegdheid en kunnen in elk geval het college dan wel de gemeente vertegenwoordigen. Bij ontstentenis of als er een zaak is met meerdere aspecten, kan van artikel 5 gebruik gemaakt worden (vervanging en waarneming), zodat er een adequate vertegenwoordiging is.

 

A rtikel 4 K aders

In dit artikel worden de kaders genoemd. Het is logisch dat de bevoegdheidsuitoefening niet wettelijke verplichtingen schendt. De van toepassing zijnde besluiten zijn de raadsverordeningen en de beleidsstukken, maar ook de Gemeenschappelijke Regeling en de Dienstverleningsovereenkomst.

 

A rtikel 5 V ervanging en waarneming

Dit artikel regelt dat het besluit ook geldt bij vervanging en waarneming van taken. Vervanging en waarneming van taken kan uitgevoerd worden door de medewerkers die al in de samenwerking taken verrichten, maar in overleg ook door collega’s die buiten de samenwerking op het gemeentehuis werkzaam zijn.

 

A rtikel 6 M andaat leidinggevenden

Iedere medewerker die in de samenwerking werkzaam is heeft een leidinggevende die in de samenwerking actief is, en die al dan niet in de regiegroep is geplaatst. Dat de leidinggevende dezelfde bevoegdheden heeft als de onder zijn of haar werkzame medewerkers is ingegeven door de wens dat bij moeilijke besluiten een hiërarchisch hoger geplaatste het besluit kan nemen, waardoor het besluit een voor de ontvanger extra gewicht krijgt.

 

Het tweede lid is een uitzondering voor die besluiten waarvoor een extra kwalificatie of aanwijzing nodig is, waarover de leidinggevende al dan niet beschikt. Bijvoorbeeld de door de wet aan de BOA toebedeelde bijzondere bevoegdheden kunnen niet door een leidinggevende worden uitgeoefend als diegene niet ook buitengewoon opsporingsambtenaar is.

 

ARTIKEL 7 O ndertekening

In artikel 2 van dit besluit wordt bepaald wie namens het bestuursorgaan mag ondertekenen. Dit artikel regelt de wijze waarop besluiten en privaatrechtelijke correspondentie en rechtshandelingen (overeenkomsten, afwijzingen, brieven etc.) moeten worden ondertekend.

 

Artikel 10:10 Awb bepaalt “Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.” In de jurisprudentie betreffende volmacht en machtiging is de uitdrukkelijk bepaald dat de duidelijk is wie de volmachtgever is. (zie ook artikel 3:60 BW “Volmacht is de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten.”, en artikel 3:67 BW). In de ondertekening die in dit artikel wordt voorgeschreven wordt daarom de gemeentenaam expliciet vermeld.

 

Het eerste lid betreft het in mandaat genomen besluit die namens één enkele gemeente wordt genomen. Het tweede lid is de versie voor het ondertekeningsmandaat van artikel 2 lid 3 en 4.

 

Het derde en vierde lid heeft betrekking op het veel vaker voorkomende geval dat meerdere gemeenten zijn betrokken bij het besluit. In dat geval moet voor de ontvanger duidelijk zijn met welke colleges dan wel welke rechtspersonen hij te maken heeft.

 

Het is daarom noodzakelijk dat in de van de samenwerking uitgaande correspondentie, besluiten en overeenkomsten altijd de (colleges van de) gemeenten worden genoemd die betrokken zijn.

 

De samenwerking is immers georganiseerd in een “Gemeenschappelijke Regeling zonder meer”, die geen afzonderlijke rechtspersoon is. Om deze samenwerking te benadrukken en om eenheid uit te stralen, is het logisch voor correspondentie, website en andere media een eenvormige huisstijl en een logo te hanteren, maar juist dan is het van cruciaal belang dat de schijn wordt voorkomen dat sprake is van een afzonderlijke rechtspersoon. Dit geldt in het bestuursrecht, maar nog meer in het privaatrecht.

 

A rtikel 8 I nstemming artikel 10.4 lid 1 A wb

Omdat volgens artikel 10:4 lid 1 van de Awb de mandaatverlening aan een niet-ondergeschikte de instemming van de niet-ondergeschikte en de instemming van “degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt” (het college) nodig heeft, is in het mandaatbesluit bepaald dat een dergelijke toestemming wordt gegeven.

 

Nu in de samenwerkende gemeenten hetzelfde mandaatbesluit wordt genomen, is hiermee ook in de instemming van alle colleges voorzien voor de eigen werknemers. "Instemming van de medewerkers zelf kan blijken door een schriftelijke verklaring of impliciet uit het feit dat voor de andere gemeenten gewerkt wordt.

 

Omdat de samenwerkende gemeenten hetzelfde mandaatbesluit nemen, ontstaat een dekkend mandaat dat voor alle betrokken medewerkers duidelijk en eenduidig is. Dit maakt dat binnen de samenwerking daadkrachtig voor elkaar kan worden gewerkt.

 

A rtikel 9 I nwerkingtreding , intrekking

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

 

Bijlage

Personen werkzaam in de hieronder genoemde functies, voor zover deze worden uitgeoefend ten behoeve van en in het kader van de taken zoals deze zijn belegd in de Regeling Noordmidden-Drentse samenwerking, zijn bevoegd tot:

bevoegdheid

 

regeling

TM

functie

toelichting

VOORBEREIDING EN UITWERKING BESLUITEN COLLEGE

 

 

het doen van rechtshandelingen ter directe voorbereiding van door het college te nemen besluiten, zowel bestuursrechtelijk als privaatrechtelijk, voor zover elders in deze lijst niet anders is bepaald

artt. 160 en 171 gemeentewet en andere dan onderstaande specifieke bepalingen

 

programmamanager, regisseur, beleidsadviseur

Dit is een restbepaling voor de voorbereiding van besluiten die niet gemandateerd zijn, zoals het besluiten over beleid, het besluiten tot een gerechtelijke procedure e.d.

het doen van rechtshandelingen ter directe uitvoering of uitwerking van door het college genomen besluiten, zowel bestuursrechtelijk als privaatrechtelijk, waaronder het nemen van besluiten, voor zover elders in deze lijst niet anders is bepaald

artt. 160 en 171 gemeentewet en andere dan onderstaande specifieke bepalingen

 

programmamanager, regisseur, beleidsadviseur contractmanager, kwaliteitsmanager, medewerker handhaving

Dit is een restbepaling voor de uitwerking van besluiten die niet gemandateerd zijn

PROGRAMMA’S

 

 

het doen van rechtshandelingen ter directe voorbereiding, uitvoering of uitwerking van een door het college of de raad vast te stellen dan wel vastgesteld programma, zowel bestuursrechtelijk als privaatrechtelijk, waaronder het nemen van besluiten en het afsluiten van overeenkomsten.

artt. 160 en 171 Gemeentewet, Awb, kaders en voorwaarden zoals vastgesteld in het programma

 

programmamanager beleidsadviseur, regisseur, contractmanager, medewerker handhaving

In NMD-verband is het logisch om met programma’s te werken: de colleges stellen in onderlinge samenwerking een programma en begroting op, waarmee de legitimatie wordt gegeven om de taken uit te voeren en het daarvoor benodigde geld uit te geven, Dit kan de inkoop betreffen, maar ook handhaving

INKOOP

 

 

het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, waaronder het sluiten van overeenkomsten, voor zover het vastgestelde budget hierin voorziet, voor zover elders in deze lijst niet anders is bepaald

artt. 160 en 171 Gemeentewet

 

programmamanager, regisseur contractteam

Heel algemeen: dit geldt voor zowel de inkoop van zorg in natura, als het aantrekken van extern personeel, specifieke cursussen als de aanschaf van softwarepakketten.

het aanwijzen van de penvoerende gemeente als bedoeld in artikel 3.1 DVO

artt. 160 en 171 Gemeentewet

Artikel 3.1 DVO

 

idem

Op grond van de DVO heeft de aangewezen penvoerende gemeente volmacht om namens de aan inkoop deelnemende gemeenten te publiceren (op Tenderned) en om als aanspreekpunt te dienen voor de aanbieders. In het geval het op termijn mogelijk blijkt om zelf als NMD-organisatie te publiceren, is geen penvoerende gemeente nodig.

het beslissen omtrent de wijze van inkoop bij diensten en leveringen, met dien verstande dat voor de leveringen en opdrachten waarop artikel 4 eerste volzin en onder c. van de Richtlijn 2014/24/EU toepassing vindt, de keuze voor enkelvoudige inkoop slechts kan, indien de opdrachtwaarde de € 70.000,00 niet overstijgt

Aanbestedingswet, Gids proportionaliteit, Richtlijn 2014/24/EU van 26 februari 2014

 

programmamanager, regisseur contractteam

Om te voorkomen dat vijf beleidsstukken over inkoop elkaar tegenspreken geeft dit mandaat een afwijkende regeling: de wettelijke bepaling en de Gids proportionaliteit zijn onverkort van toepassing. Voor overheidsopdrachten voor sociale (en andere specifieke) diensten (artikel 4 eerste volzin en onder d. van de Richtlijn) geldt de genoemde beperking niet. Hierdoor is het mogelijk tot die specifieke drempel (2022: € 750.000,-) in te kopen met de mogelijkheden die de wet en de Gids bieden.

het bepalen welke voorwaarden van toepassing zijn bij inkoop bij diensten en leveringen, en welk inkoopbeleid van toepassing is

artt. 160 en 171 Gemeentewet

Artikel 3.1 DVO

 

programmamanager, regisseur contractteam

Bij de voorbereiding van de inkoop moet duidelijk zijn welke voorwaarden gehanteerd worden. Op grond van de DVO zijn de in de vijf gemeenten vastgestelde eigen algemene voorwaarden, inkoopvoorwaarden en het eigen beleid waarin het hanteren van die voorwaarden verplicht is gesteld, niet van toepassing. Gekozen kan worden voor het beleid en voorwaarden van één van de gemeenten, of voor eigen voorwaarden of beleid. Omdat deze (privaatrechtelijke) bevoegdheid door de colleges wordt overgedragen, zijn er geen tegenstrijdige beslissingen: de programmamanager/ regisseur contractteam kan dit namens de vijf gemeenten beslissen.

het nemen van beslissingen over het verlengen, beëindigen en wijzigen van de overeenkomst, alsmede het maken van financiële afspraken en beslissen in relatie tot hetgeen in de overeenkomst is geregeld, één en ander voor zover dat gelet op de overeenkomst, dan wel de aanbestedingsregels en de begroting mogelijk is

artt. 160 en 171 Gemeentewet, Aanbestedingswet (o.m. artt. 2.163a-2.163g), Gids proportionaliteit, begroting

 

programmamanager, regisseur contractteam

Dit gaat over de overeenkomst zelf. Omdat het hier gaat om fundamentele beslissingen waarmee (veel) geld gemoeid kan zijn die niet altijd in de begroting zijn voorzien (bijvoorbeeld indexering, nadere omzetafspraken, toelaten overschrijdingen in declaraties), is het logisch dergelijke beslissingen goed af te stemmen en centraal te beleggen.

het verlenen van een voorschot aan een zorgaanbieder

artt. 160 en 171 Gemeentewet, overeenkomst

 

programmamanager

Dit is alleen in uitzonderlijke situaties, bijv. als de continuïteit van zorg gevaar loopt.

HANDHAVING

 

 

het beslissen ten aanzien van uit de overeenkomst en de wet voortvloeiende rechten betreffende de uitvoering van de overeenkomst, waaronder het in gebreke stellen, het vorderen van nakoming, voor zover elders in deze regeling niet anders is bepaald

artt. 160 en 171 Gemeentewet, Burgerlijk wetboek, Aanbestedingswet, Gids proportionaliteit, begroting

 

programmamanager, regisseur contractteam, contractmanagertoezichthouder, toezichthouder rechtmatigheid, medewerker handhaving

Dit zijn de handvatten voor de contractmanagers om de aanbieders te houden aan het contract. De toezichthouders zijn hier genoemd, omdat in spoedeisende situaties het niet moet uitmaken of de handhaving een privaatrechtelijke of bestuursrechtelijke grondslag kent.

het aanschrijven van een wederpartij wegens overtreding van een bepaling in een overeenkomst

artt. 160 en 171 Gemeentewet, Burgerlijk Wetboek, overeenkomst

 

regisseur contractteam contractmanager

Dit is een restbevoegdheid.

het nemen van besluiten ter handhaving van door of krachtens de wet, verordening, of andere algemeen verbindende voorschriften gestelde regels en voorschriften, waaronder het opleggen, wijzigen of intrekken van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang, het uitvoeren van bestuursdwang, invordering van verbeurde dwangsommen, en het geven van bevelen of aanwijzingen het terug- en invorderen van pgb’s, het geven van een schriftelijke waarschuwing en het terugvorderen van voorzieningen.

art. 125 Gemeentewet

Afd. 5.3.1 en Afd. 5.3.2 Awb

 

 

regisseur contractteam contractmanager, toezichthouder, toezichthouder rechtmatigheid, medewerker handhaving

In sommige situaties kan bestuursrechtelijk handhaven opportuun zijn, bijvoorbeeld bij PGB-aanbieders als de kwaliteit van zorg daartoe aanleiding geef. De toezichthouders zijn onafhankelijk gepositioneerd, toch kan het in uitzonderingsgevallen noodzakelijk zijn onmiddellijk te reageren op een geconstateerde situatie.

Daarnaast zijn toezichthouders betrokken in de voorbereidingsfase van de handhaving.

het afhandelen van en besluitvorming rond een calamiteitenmelding, waaronder het geven van opdracht tot intern onderzoek bij de zorgaanbieder, het beoordelen van het onderzoek, het voortzetten van en medewerken aan onderzoeken van toezichthouders van het Rijk

art. 3.4 Wmo (artikel 4.2.5 Wmo en artikel 4.1.8. Jeugdwet)

 

regisseur contractteam

beleidsmedewerker

Calamiteitenmeldingen zijn ernstig en complex. Ten aanzien van de Jeugdwet zoekt de IGJ vaak de samenwerking. In de Wmo is zijn dat ook ambtenaren van de ministeries VWS en Veiligheid en Justitie. Dit mandaat maakt eigen onderzoek en samenwerking mogelijk.

het vaststellen van de verplichting tot betaling van een bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke geldschuld, het verlenen van uitstel van betaling, en het treffen van een betalingsregeling

art. 4:85 en 4: 86 Awb; art. 4:94 Awb, artikel 160

 

contractmanager, medewerker handhaving

 

het vaststellen van de verschuldigde wettelijke rente

 

art. 4:99 Awb

 

idem

 

het nemen van beslissingen betreffende het innen van vorderingen en het afboeken van vorderingen

artt. 160 en 171 Gemeentewet

 

idem

 

het beslissen over het publiceren van rapporten van bevindingen Wmo toezicht van kwaliteitstoezicht op aanbieders Wmo, alsmede de verbeterpunten en de eventuele zienswijze

Nadere regels inzake actieve openbaarmaking van rapporten van bevindingen

 

regisseur contractteam, medewerker handhaving toezichthouder, toezichthouder rechtmatigheid

De Nadere regeling is in het najaar van 2021 vastgesteld door de colleges van de samenwerkende gemeenten. Het uitgangspunt is dat alle rapportages worden gepubliceerd, aangevuld met de verbeterpunten en de zienswijze.

De nadere regels leggen de taak neer bij de toezichthouder. Het spreekt voor zich dat zeker voor wat betreft tekortkomingen op het gebied van rechtmatigheid, zorgvuldig wordt afgewogen of de bevindingen kunnen worden gepubliceerd

INFORMATIE (AVG, WOO)

 

 

het vaststellen van de inhoud van bijlage 1 van de Dienstverleningsovereenkomst bij de Gemeenschappelijke Regeling

artikel 4.3 en 4.4 DVO

 

programmamanager

De tussen de gemeenten ten behoeve van de samenwerking uit te wisselen gegevens en het beveiligingsniveau worden in bijlage 1 opgenomen en actueel gehouden. Omdat het een dynamisch document is, is het goed dit te mandateren.

het verwerken van persoonsgegevens van cliënten, waaronder het vormen en raadplegen van dossiers

 

Artikel 5.1.1. Wmo, par. 7.2 - 7.4 Jeugdwet, AVG, UAVG, Regeling en DVO

 

beleidsadviseur, kwaliteitsmanager, toezichthouder, toezichthouder rechtmatigheid, medewerker handhaving

 

Voor de beoordeling van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verleende zorg of de besteding van het Pgb is het noodzakelijk de dossiers van de cliënt in te zien

het besluiten inzake de verstrekking van persoonsgegevens en bescheiden, en inzage in dossiers

par. 5.3 Wmo 2015, hoofdstuk 7 Jeugdwet

 

idem

 

het verstrekken van informatie op grond van de Wet open overheid

Wet open overheid

 

alle functies

Dit is een restbepaling voor het verstrekken van informatie. Op omvangrijke Woo-verzoeken wordt elders in de gemeente beslist

ALGEMEEN

 

 

het aansprakelijk stellen van derden uit onrechtmatige daad, alsmede voorbereidings- en vervolghandelingen

 

art. 6:162 e.v. BW, artt. 160 en 171 Gemeentewet

 

programmamanager

 

het aanwijzen van toezichthouders en het uitgeven van een legitimatiebewijs voor toezichthouders

artikel 5:11, 5.12 en 5:14 Awb

 

programmamanager

 

het doen van aangifte van misdrijf of overtreding

artt 160 – 162 WSv

 

idem

 

 

 

Naar boven