Besluit tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2021

De gemeenteraad van Gorinchem,

 

Gelet op het raadsvoorstel van het college d.d. 10 januari 2023

Gelet op artikel 149 en artikel 151a van de Gemeentewet

 

Besluit:

  • I.

    de bijgevoegde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2021 vast te stellen;

  • II.

    dit besluit in werking te laten treden één dag nadat het is bekendgemaakt.

 

LEESWIJZER

 

Rode tekst

= bestaande tekst die gewijzigd wordt

Groene tekst

= is de nieuwe (gewijzigde) tekst

<…>

= hier dient de bestaande tekst als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Deze tekst ondergaat geen enkele wijziging en wordt dan ook ongewijzigd

behouden. Om die reden, en ter voorkoming dat het document onnodig

uitgebreid wordt, zijn deze teksten niet uitgeschreven.

 

  • A.

    Het huidige artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

     

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 1.1 Begripsbepalingen

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      <…>

    • b.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

    • c.

      bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem daaronder wordt verstaan;

    • d.

      <…>

    • e.

      <…>

    • f.

      gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan;

    • g.

      <…>

    • h.

      <…>

    • i.

      openbare plaats: hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;

    • j.

      parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens;

    • k.

      rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

    • l.

      vaartuigen: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonarken, woonschepen, glijboten en ponten.

    • m.

      voertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

    • n.

      weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet daaronder wordt verstaan:

    • o.

      <…>

    Artikel 1:1 Definities

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      <…>

    • b.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

    • c.

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem;

    • d.

      <…>

    • e.

      <…>

    • f.

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;

    • g.

      <…>

    • h.

      <…>

    • i.

      openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

    • j.

      parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

    • k.

      rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

    • l.

      vaartuig: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonarken, woonschepen, glijboten en ponten;

    • m.

      voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens, zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

    • n.

      weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

    • o.

      <…>

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG).

     

  • B.

    Het huidige artikel 1.2, derde lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 1.2 Beslistermijn

    <…>

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 8.1.1, vierde lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem of een vergunning als bedoeld in artikel 6.3.1, tweede lid, aanhef en onder a, of artikel 3.7.2 van die verordening.

    Artikel 1:2 Beslistermijn

    <…>

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem of een vergunning als bedoeld in artikel 6.3.1, eerste lid of artikel 3.7.2, tweede lid van die verordening.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG). Gelijktijdig worden onjuiste verwijzingen en de onjuiste beschikkingsvorm (ontheffing moet vergunning zijn) hersteld.

     

  • C.

    Het huidige artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 1.3 Inleiding aanvraag

    (vervallen)

    Artikel 1:3

    (Vervallen)

    Toelichting

    Het artikel ondergaat een redactionele wijziging, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de VNG.

     

  • D.

    Het huidige artikel 1.6 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

    • e.

      indien de houder dit verzoekt.

    Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

    De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

    • e.

      de houder dit verzoekt.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de VNG.

     

  • E.

    Het huidige artikel 1.8 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 1.8 Weigeringsgronden

    • 1.

      De vergunning of ontheffing kan in ieder geval geweigerd worden in het belang van:

      • a.

        de openbare orde;

      • b.

        de openbare veiligheid;

      • c.

        de volksgezondheid;

      • d.

        de bescherming van het milieu.

    • 2.

      Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

    Artikel 1:8 Weigeringsgronden

    • 1.

      Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval geweigerd worden in het belang van:

      • a.

        de openbare orde;

      • b.

        de openbare veiligheid;

      • c.

        de volksgezondheid;

      • d.

        de bescherming van het milieu.

    • 2.

      Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de VNG.

     

  • F.

    De naamgeving van het huidige hoofdstuk 2 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Hoofdstuk 2. Openbare orde

    Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

    Toelichting

    De naamgeving van hoofdstuk 2 wordt aangepast aan die van de model-APV van de VNG. De nieuwe naamgeving past tevens beter bij de belangen die met de APV zijn gemoeid. Ook gelden deze belangen als weigeringsgronden voor vele vergunningen en ontheffingen van de APV.

     

  • G.

    De volgende huidige vervallen artikelen worden als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.2

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.4 Afwijken termijn

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.5 Te verstrekken gegevens

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.7

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.8

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.10 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.11 (Omgevingsvergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.12 Maken of veranderen van een uitweg

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.13

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.14 Winkelwagentjes

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.37

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.42 Plakken en kladden

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.45 Betreden van plantsoenen en dergelijke

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

    (vervallen)

     

    Artikel 2.51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.54

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.55

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.56

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.61

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.62

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.63

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.69

    (Vervallen)

     

    Artikel 2.70

    (Vervallen)

    Artikel 2:2

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:4 en 2:5

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:7 en 2:8

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:10 t/m 2:15

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:21

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:37

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:42

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:45

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:50a

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:51

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:54 t/m 2:56

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:61 t/m 2:63

    (Vervallen)

     

    Artikel 2:69 en 2:70

    (Vervallen)

    Toelichting

    De artikelen ondergaan een redactionele wijziging, zodat deze (weer) overeenkomt met de model-APV van de VNG. De naamgeving van vervallen artikelen wordt niet langer vermeld. Opeenvolgende vervallen artikelen worden tevens samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de APV.

     

  • H.

    Het huidige artikel 2.9, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.9 Vertoningen op openbare plaatsen

    • 1.

      Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar of filmoperateur op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

    <…>

    Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen

    • 1.

      Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

    <…>

    Toelichting

    Aan het eerste lid wordt de activiteit ‘gids’ toegevoegd als activiteiten die op openbare plaatsen aan het publiek getoond kunnen worden. De aanvulling is conform de model-APV van de VNG.

     

  • I.

    Het huidige (vervallen) artikel 2.20 wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.20 Vallende voorwerpen

    (Vervallen)

    -

    Toelichting

    Het artikel is twee keer opgenomen, één keer met inhoud en één keer als vervallen. De vervallen versie wordt uit de APV verwijderd.

     

  • J.

    Het huidige artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd;

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.24 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        bioscoopvoorstellingen;

      • b.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 4.5 van deze verordening;

      •  

      • c.

        <…>

      • d.

        <…>

      • e.

        <…>

      • f.

        activiteiten als bedoeld in artikel 2.9 en 2.39 van deze verordening

    • 2.

      Onder evenement wordt mede verstaan:

      • a.

        <…>

      • b.

        <…>

      • c.

        een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.3 van deze verordening, op de weg;

      • d.

        <…>

      • e.

        <…>

    • 3.

      Onder een 0-evenement wordt verstaan: een klein evenement zoals een straatfeest, buurtbarbecue of een daarmee gelijk te stellen activiteit.

       

    • 4.

      <…>

    • 5.

      Onder evenemententerrein wordt verstaan de ruimte die in de evenementenvergunning is aangegeven om de activiteiten te laten plaatsvinden en het publiek in staat te stellen daar naar te kijken of er aan deel te nemen.

    Artikel 2:24 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        bioscoop- en theatervoorstellingen in de daarvoor bestemde inrichtingen en onder gebruik van de reguliere activiteiten/normale omstandigheden van die inrichting;

      • b.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet en snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22 van deze verordening;

      • c.

        <…>

      • d.

        <…>

      • e.

        <…>

      • f.

        activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39

      • g.

        sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid onder f, in de daarvoor bestemde inrichtingen en onder gebruik van de reguliere/normale omstandigheden van die inrichting.

    • 2.

      Onder evenement wordt mede verstaan:

      • a.

        <…>

      • b.

        <…>

      • c.

        een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

      • d.

        <…>

      • e.

        <…>

      • f.

        een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of -gala’s.

    • 3.

      In deze afdeling wordt onder een klein evenement verstaan, een eendaags evenement waarbij:

      • a.

        het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

      • b.

        de activiteiten plaatsvinden tussen 09:00 en 23:00 uur;

      • c.

        geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 09:00 uur of na 22:00 uur, dan wel in dit tijdsbestek het maximaal toelaatbare geluidsniveau van 70 dB(A) op de gevels van omringende woningen niet wordt overschreden;

      • d.

        de waarborging van de veiligheid niet om een wegafsluiting vraagt of de activiteiten anderszins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten; en

      • e.

        slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25m2 per object.

    • 4.

      <…>

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen en de onjuiste verwijzing in het eerste lid, onder b wordt hersteld.

     

    Daarnaast wordt in het eerste lid theatervoorstellingen gelijkgesteld aan bioscoopvoorstellingen, om daarmee duidelijk te maken dat ook theatervoorstellingen (in reguliere theaters en niet op de openbare weg) niet onder de vergunningsplicht vallen. Net als bioscopen, wordt het gebruik van een theater reeds bij omgevingsrecht gereguleerd. Let wel, het gaat hier om regulier gebruik onder reguliere (normale) omstandigheden van die inrichting. Een bioscoop bijvoorbeeld, die naast het aanbieden van film kijken aanvullende niet reguliere activiteiten organiseert, kan daarmee alsnog onder de vergunningsplicht vallen.

     

    Aan het eerste lid wordt tevens toegevoegd dat sportwedstrijden (in reguliere sportaccommodaties) niet als evenement worden aangemerkt. Uitzondering hierop zijn vechtwedstrijden of – gala’s. Dergelijke wedstrijden kunnen wezenlijke risico’s voor de openbare orde en veiligheid hebben, waardoor het gewenst kan zijn een vergunningsplicht te doen gelden. Voorwaarde daartoe is dat de burgemeester allereerst die categorie vechtsportwedstrijden aanwijst, waarvan hij de risico’s, zonder regulering, te risicovol acht. Pas dan treedt de vergunningsplicht in werking. De toevoeging is conform de model-APV van de VNG.

     

    Het derde lid wordt herschreven conform de model-APV van de VNG en ziet op de definitie van een klein evenement. De definitie komt nagenoeg overeen met de huidige door ons gestelde voorwaarden aan een klein evenement, zoals genoemd in het huidige artikel 2.25a. De inhoud van dat artikel is dus overgeheveld, zodat het huidige artikel 2.25a kan vervallen (zie later hieronder). De onder e genoemde oppervlakte van kleine objecten wordt vergroot van 15m2 naar 25 m2. De reden daartoe is dat tenten e.d. van die oppervlakten vrijgesteld zijn van certificering en tentenboeken. Gelijktijdig biedt dit een kleine bijdrage aan deregulering.

     

    Het vijfde lid vervalt, daar het begrip voor zichzelf spreekt en het terrein bij vergunning wordt begrensd (via een situatietekening en/of plattegrond).

     

  • K.

    Het huidige artikel 2.25 wordt gesplitst in artikel 2:25, 2:25a en 2.25b en wordt als volgt gewijzigd;

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.25 A-, B- of C-evenement

    • 1.

      Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een A-, B- of C evenement te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen.

    • 2.

      Bij de indiening van een vergunningaanvraag worden de gegevens bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening andere plaatsen aangeleverd.

    • 3.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8, tweede lid, kan de burgemeester de vergunning voor een categorie A-, B- of C-evenement, geheel of gedeeltelijk weigeren, indien:

      • a.

        de vergunning voor een A-evenement niet ten minste 8 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;

      • b.

        de vergunning voor een B- of C- evenement niet ten minste 12 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd.

    • 4.

      De burgemeester weigert de vergunning voor een B- of C-evenement indien de organisator:

      • a.

        onder curatele staat,

      • b.

        in enig opzicht van slecht levensgedrag is, of

      • c.

        de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt.

    • 5.

      Onverminderd de artikelen 1.6 en 1.8 van de APV kan de burgemeester de evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken of wijzigen indien naar zijn oordeel:

      • a.

        dit in strijd is met het bestemmingsplan;

      • b.

        dit noodzakelijk is voor de openbare orde en veiligheid of de bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving van het evenement;

      • c.

        de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen niet kan worden gewaarborgd;

      • d.

        de zedelijkheid of gezondheid van bezoekers niet kan worden gewaarborgd;

      • e.

        het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet;

      • f.

        de bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is;

      • g.

        de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet;

      • h.

        tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen; of

      • i.

        de inhoud of uitstraling van het evenement niet past in de evenementennota, de locatieprofielen, het imago of de belangen van de gemeente.

    • 6.

      De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften of beperkingen verbinden ter regulering van het evenement, die onder meer betrekking kunnen hebben op:

      • a.

        de plaats en het tijdstip van het evenement;

      • b.

        de benodigde technische voorzieningen;

      • c.

        de inrichting van het evenemententerrein;

      • d.

        het activiteitenprogramma;

      • e.

        een veiligheidsplan, waaronder het aantal beveiligers;

      • f.

        het verkeersplan.

    • 7.

      De aanvraag om een evenementenvergunning bevat ten minste:

      • a.

        de plaats waar het evenement wordt gehouden;

      • b.

        de datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden;

      • c.

        een opgave van het verwachte aantal deelnemers en toeschouwers;

      • d.

        de inrichting van het evenemententerrein;

      • e.

        het activiteitenprogramma;

      • f.

        de mogelijke risico's voor verstoring van de openbare orde en veiligheid;

      • g.

        het veiligheidsplan, gezondheidsplan, verkeers- en mobiliteitsplan;

      • h.

        Plan van maatregelen die de organisator zelf zal nemen om wanordelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen.

    • 8.

      Risico verhogende feiten of omstandigheden die na de aanvraag naar voren komen, dienen door de organisator onverwijld aan de burgemeester te worden gemeld.

    • 9.

      Dit artikel is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

    • 10.

      Op de aanvraag om een vergunning bedoeld in het eerste lid, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

    Artikel 2:25 Evenementenvergunning

    • 1.

      Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een A-, B- of C evenement te organiseren.

    • 2.

      Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, als de organisator ten minste twee weken voorafgaand aan het evenement daarvan, via het door de burgemeester vastgestelde meldingsformulier, melding heeft gedaan aan de burgemeester.

    • 3.

      De burgemeester kan binnen een week na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

    • 4.

      Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

    • 5.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 2:25a De aanvraag

    • 1.

      Bij een aanvraag om vergunning worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd;

      • a.

        de plaats waar het evenement wordt gehouden;

      • b.

        de datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden;

      • c.

        een opgave van het verwachte aantal deelnemers en toeschouwers;

      • d.

        de inrichting van het evenemententerrein;

      • e.

        het activiteitenprogramma;

      • f.

        de mogelijke risico's voor verstoring van de openbare orde en veiligheid;

      • g.

        het veiligheidsplan, gezondheidsplan, verkeers- en mobiliteitsplan;

      • h.

        een plan van maatregelen die de organisator neemt om wanordelijkheden zoveel mogelijk te voorkomen.

    • 2.

      Bij de indiening van een vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd.

    • 3.

      Risico verhogende feiten of omstandigheden die na de aanvraag naar voren komen, dienen door de organisator onverwijld aan de burgemeester te worden gemeld.

    • 4.

      De aanvraag voor een A-evenement dient uiterlijk 8 weken voor aanvang van het evenement volledig ingediend te zijn.

    • 5.

      De aanvraag voor een B-, of C-evenement dient uiterlijk 12 weken voor aanvang van het evenement volledig ingediend te zijn.

    Artikel 2:25b Weigerings-, intrekkings- en wijzigingsgronden

    • 1.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester een vergunning voor een B-, of C-evenement als de organisator:

      • a.

        niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt;

      • b.

        in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

      • c

        onder curatele staat.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8, tweede lid, kan de burgemeester een vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, als:

      • a.

        de vergunning voor een A-evenement niet ten minste 8 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;

      • b

        de vergunning voor een B- of C- evenement niet ten minste 12 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd.

    • 3.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 en 1.8 kan de burgemeester een vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, al dan niet tijdelijk intrekken of wijzigen als naar zijn oordeel:

      • a.

        het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet;

      • b.

        de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet;

      • c.

        tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen; of

      • d.

        de inhoud of uitstraling van het evenement niet past in de evenementennota, de locatieprofielen, het imago of de belangen van de gemeente.

    Toelichting

    Gekeken is of onze regulering ten aanzien van evenementen gelijkgesteld kon worden aan de model-APV van de VNG. Gebleken is dat, dat voor evenementen deels kan. Dat is omdat Gorinchem enkele afwijkende regels stelt, waardoor enkele extra artikelen noodzakelijk zijn. Zo hanteert Gorinchem o.a. voor evenementen andere indieningstermijnen, stelt eisen aan de organisator van een evenement en heeft aanvullende weigerings, intrekkings- en wijzigingsgronden ten opzichte van de algemene in artikel 1:6 en 1:8 genoemde gronden.

     

    Het huidige artikel is echter een samenvoeging van verschillende onderwerpen, zoals de vergunningsplicht, vrijstelling van de vergunningsplicht, de aanvraag, verplichte en optionele weigeringsgronden, voorschriften en enkele afsluitende bepalingen. Om toch zoveel mogelijk bij de model-APV te blijven is aansluiting gezocht bij vergelijkbare afdelingen (i.c. horeca en seksbedrijven). Dit heeft ertoe geleid, dat de huidige artikelen 2.25, 2.25a en 2.25b als volgt worden herverdeeld en gewijzigd:

     

    artikel 2:25 bevat de vergunningsplicht, de vrijstelling van de vergunningsplicht (voor kleine evenementen) en bepaalt dat de Lex Silencio Positivo niet van toepassing is.

     

    Artikel 2:25a bepaalt vervolgens de aanvraag, welke gegevens moeten worden ingediend en de indieningstermijnen van een aanvraag om vergunning voor een A-, B- of C-evenement.

     

    Artikel 2:25b bepaalt tot slot de, aanvullend op artikel 1:6 en 1:8, aanvullende weigerings-, intrekkings- en wijzigingsgronden.

     

    De nieuwe artikelen zijn opgebouwd door bepalingen over te hevelen uit de bestaande artikelen 2.25, 2.25a en 2.25b. Noemenswaardig is dat het vijfde en zesde lid al dan niet deels vervallen.

     

    Het vijfde lid bevat dubbelingen met de algemene intrekkings-, wijzigings- en weigeringsgronden. Die dubbelingen, i.c. onder a, b, c, d en f, komen te vervallen. De overige worden overgeheveld naar het nieuwe artikel 2.25b.

     

    Het zesde lid vervalt omdat de burgemeester reeds bevoegdheid bezit voorschriften aan vergunningen te verbinden (artikel 1:4). Die voorschriften zijn gericht op de belangen die de vergunning beschermd, zoals de openbare orde en veiligheid. De onderwerpen genoemd in het zesde lid vallen binnen de werking van de openbare ore en veiligheid. Het heeft daarmee geen toegevoegde waarde voorbeelden van mogelijk te reguleren onderwerpen te noemen. Overigens bezit de model-APV van de VNG dergelijke leden ook niet.

     

    Voor het overige vinden er inhoudelijk geen wijziging plaats.

     

  • L.

    Het huidige artikel 2.25a is geïntegreerd in het nieuwe artikel 2.24 en 2.25, vervalt daardoor en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.25a O-evenement (klein evenement)

    • 1.

      In afwijking van artikel 2.25, eerste lid, is geen vergunning vereist en kan worden volstaan met een melding indien:

      • a.

        het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;

      • b.

        het evenement tussen 09.00 en 23.00 plaats vindt;

      • c.

        het evenement niet meer dan twee straten omvat;

      • d.

        geen (live) muziek ten gehore wordt gebracht voor 09.00 uur of na 22.00 uur;

      • e.

        het geluidsniveau op een afstand van 10 meter van enige geluidsbron niet meer bedraagt dan 70 dB(A);

      • f.

        het evenement geen belemmering voor de hulpdiensten vormt;

      • g.

        slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van 15 m2 per object en niet meer dan vier objecten per straat;

      • h.

        er een organisator is;

      • i.

        de organisator ten minste twee weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester met een door de burgermeester vastgesteld meldingsformulier; en

      • j.

        indien binnen één week na ontvangst van het formulier geen tegenbericht is verzonden kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden.

    • 2.

      De burgemeester kan binnen één week na ontvangst van de melding besluiten een klein evenement te verbieden, indien er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

    -

    Toelichting

    Het artikel beschrijft de voorwaarden wanneer een evenement als klein evenement wordt beschouwd. Tevens beschrijft het artikel vrijstelling van de vergunningsplicht als een klein evenement wordt gemeld en geen negatief tegenbericht is gegeven. De inhoud van dit artikel is overgeheveld naar de nieuwe artikelen 2:24 en 2:25, waardoor het zelfstandige artikel vervalt.

     

  • M.

    Het huidige artikel 2.25b is geïntegreerd in het nieuwe artikel 2.25a, vervalt daardoor en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.25b Termijnen

    • 1.

      De melding van een klein evenement dient uiterlijk 2 weken voor aanvang evenement ingediend te zijn.

    • 2.

      De aanvraag voor een A- evenement dient uiterlijk 8 weken voor aanvang evenement volledig ingediend te zijn. Vergunningverstrekking gebeurt uiterlijk 2 weken voor aanvang van het evenement.

    • 3.

      De aanvraag voor B en C evenementen dient uiterlijk 12 weken voor aanvang evenement volledig ingediend te zijn. Vergunningverstrekking gebeurt uiterlijk 2 weken voor aanvang van het evenement.

    -

    Toelichting

    Het artikel stelt de termijnen vast waarbinnen een aanvraag om vergunning moet zijn ingediend. De inhoud van het artikel is overgeheveld naar het nieuwe artikel 2.25 en 2.25a, waardoor het zelfstandige artikel vervalt.

     

    De bepalingen voor wat betreft de vergunningverstrekking zijn niet overgeheveld, daar zij niet afdwingbaar zijn, noch een positief besluit (vergunning) afdwingen en daarmee ‘slechts’ gelden als termijn van orde. Conform de model-APV van de VNG, zijn deze bepalingen achterwege gelaten.

     

  • N.

    Het huidige artikel 2.27 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.27 Nadere regels

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen omtrent evenementen.

    -

    Toelichting

    De model-APV van de VNG bezit dit artikel niet. Ook Gorinchem heeft geen gebruik gemaakt van het artikel. Voorgesteld wordt het VNG-model te volgen en het artikel te laten vervallen.

     

  • O.

    Het huidige artikel 2.27 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.27 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt verstaan onder:

      • a.

        Barvrijwilliger: de natuurlijke persoon, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet, of de wet die hiervoor in de plaats treedt.

      • b.

        Leidinggevende:

        • -

          de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt uitgeoefend;

        • -

          de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de openbare inrichting;

        • -

          de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de openbare inrichting.

      • c.

        Openbare inrichting:

        • -

          een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, afhaalpunten, fast- en foodbezorging, take away, maaltijdbezorging, coffeeshop, shisha-lounge; of

        • -

          elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;

        • -

          een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

    Artikel 2:27 Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt verstaan onder:

      • a

        exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een openbare inrichting wordt geëxploiteerd;

      • b.

        leidinggevende:

        • -

          de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de openbare inrichting;

        • -

          de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de openbare inrichting;

      • c.

        openbare inrichting:

        • -

          een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, afhaalpunten, maaltijdbezorging, coffeeshop, of

        • -

          elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

    • 2.

      Een buiten de in het eerste lid, onder c bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

    Toelichting

    Het begrip ‘barvrijwilliger’ vervalt, omdat het niet langer in de APV voorkomt.

     

    De definitie van leidinggevende bevat in de huidige vorm zowel de exploitant (de eigenaar) als diens daadwerkelijke leidinggevenden. De definitie wordt daarom gesplist, zodat de exploitant onderscheiden wordt van diens overige leidinggevenden. Daarmee wordt tevens eenduidigheid gecreëerd in alle exploitatievergunningen (horeca, speelgelegenheden, smartshops en seksbedrijven) qua terminologie. Bij allen is sprake van een exploitant en diens leidinggevenden. Daarmee vervallen tevens dubbele benamingen zoals beheerder, ondernemer, aanvrager enz.

     

    Voor wat betreft de opsomming genoemd onder c. vervallen de Engelse benamingen die ook reeds in het Nederlands zijn beschreven.

     

  • P.

    Het huidige artikel 2.28 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:

      • a.

        een openbare inrichting te exploiteren;

      • b.

        één of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen te exploiteren, voor zover deze onder de uitzonderingscategorie van artikel 2.28, twaalfde of veertiende lid, van deze verordening vallen.

    • 2

      De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en hiervan niet bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgeweken.

    • 3.

      De burgemeester kan de vergunning weigeren, indien de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot de leidinggevende overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven.

    • 4

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:

      • a.

        de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

      • b.

        de aanvrager of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

    • 5.

      Bij toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringsgronden houdt de burgemeester rekening met:

      • a.

        het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting gelegen is of gelegen zal zijn;

      • b.

        de aard van de openbare inrichting;

      • c.

        de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting;

      • d.

        de wijze van bedrijfsvoering door de aanvrager en/of de leidinggevende, en;

      • e.

        het levensgedrag van de aanvrager en/of de leidinggevende.

    • 6.

      Onverminderd het gestelde in artikel 1.6 kan de burgemeester de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen als:

      • a.

        de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting de bepalingen in deze afdeling, dan wel de voorschriften of beperkingen, behorende bij de vergunning, overtreedt;

      • b.

        aannemelijk is, dat de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de openbare inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting, dan wel de vrees hiertoe wettigen;

      • c.

        de vergunninghouder of leidinggevende strafbare feiten pleegt in de openbare inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn openbare inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

      • d.

        de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting zich schuldig maakt aan discriminatie naar ras, geslacht of seksuele geaardheid;

      • e.

        de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen, als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

      • f.

        zich in de betrokken openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

      • g.

        niet langer wordt voldaan aan de in artikel 2.28, tweede lid, aanhef en onder c. gestelde eisen;

      • h.

        de vergunninghouder in een periode van twee jaar ten minste drie maal op grond van artikel 2.28c, eerste lid om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel ten minste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 2.28c, vierde lid;

      • i.

        er sprake is van een gewijzigde exploitatie of vergunninghouder, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

      • j.

        de vergunninghouder in de artikelen 2.28c, eerste lid en 2.28e bedoelde gevallen geen melding als in die artikelen bedoeld heeft gedaan.

      • k.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

    • 7.

      Als een vergunningaanvraag tevens betrekking heeft op de exploitatie van een of meer terrassen, zoals bedoeld in artikel 1.2/2.30, onder 1. b., beslist de burgemeester in afwijking van artikel 8.1.1, eerste lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem, voor zover deze terrassen zich op de weg bevinden, ook over de ingebruikneming van de weg ten behoeve van het terras. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.28, tweede lid, vierde lid en vijfde lid kan de burgemeester de ingebruikneming van de weg door een terras weigeren als:

      • a.

        het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

      • b.

        het beoogde gebruik een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

      • c.

        het beoogde gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de weg, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

    • 8.

      Het is verboden een terras te exploiteren:

      • a.

        op of aan wegen die door de burgemeester met het oog op de belangen genoemd in het vijfde lid zijn aangewezen, en;

      • b.

        op of aan wegen die door het college met het oog op de belangen genoemd in het zesde lid zijn aangewezen.

    • 9.

      De burgemeester kan gebieden aanwijzen waar bij het indienen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in het eerste lid een exploitatieplan moet worden vastgelegd waarin de maatregelen staan beschreven die de aanvrager neemt om overlast in de omgeving van de openbare inrichting als gevolg van de exploitatie van de openbare inrichting te voorkomen.

    • 10.

      Het college kan in het belang van de openbare orde, het woon- en leefklimaat, de veiligheid, de zedelijkheid of de gezondheid nadere regels stellen voor de exploitatie van openbare inrichtingen.

    • 11.

      Artikel 25, eerste lid geldt niet voor door de burgemeester aangewezen soorten openbare inrichtingen.

    • 12.

      Het eerste lid geldt niet voor een openbare inrichting in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit.

    • 13.

      Voor de openbare inrichting in een winkel gelden dezelfde sluitingstijden als de winkel.

    • 14.

      Voorts geldt het eerste lid niet voor:

      • a.

        een openbare inrichting in zorginstellingen;

      • b.

        een openbare inrichting in musea;

      • c.

        een openbare inrichting in sportkantines;

      • d.

        een openbare inrichting in scholen;

      • e.

        een openbare inrichting in clubhuizen.

    • 15.

      Op een aanvraag om een vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

    • 1.

      Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

    • 2.

      De burgemeester weigert de vergunning als:

      • a.

        de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

      • b.

        de exploitant of de leidinggevende:

        • -

          niet de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;

        • -

          in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

        • -

          onder curatele staat;

      • c.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

    • 3.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:

      • a.

        de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

      • b.

        in het geval een terras is aangevraagd, het beoogde gebruik daarvan:

        • -

          schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

        • -

          een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

        • -

          afbreuk doet aan andere publieke functies van de weg, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

    • 4.

      Bij toepassing van de in het derde lid, onder a genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester in ieder geval rekening met:

      • a.

        het karakter van de straat en van de wijk waarin de openbare inrichting is gelegen of zal komen te liggen;

      • b.

        de aard van de inrichting;

      • c.

        de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting;

      • d.

        de concentratie van openbare inrichtingen in een bepaald gebied;

      • e.

        de wijze van bedrijfsuitoefening door de exploitant en leidinggevende van de openbare inrichting in deze of in andere inrichtingen;

      • f.

        de wijze van bedrijfsuitoefening van de openbare inrichting in het verleden.

    • 5.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester een vergunning al dan niet tijdelijk geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen als:

      • a.

        de vergunninghouder of leidinggevende strafbare feiten pleegt in de openbare inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn openbare inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

      • b.

        de vergunninghouder of leidinggevende van de openbare inrichting zich schuldig maakt aan discriminatie naar ras, geslacht of seksuele geaardheid;

      • c.

        de vergunninghouder in een periode van twee jaar drie maal om bijschrijving van een persoon op de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die bijschrijving heeft geweigerd op grond van artikel 2.28, tweede lid, onder b;

      • d.

        er sprake is van een gewijzigde exploitatie of vergunninghouder, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd;

      • e.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

    • 6.

      Behoudens een terras, is voor de overige horeca-activiteiten geen vergunning vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:

      • a.

        winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

      • b.

        zorginstelling;

      • c.

        museum;

      • d.

        sport- of bedrijfskantine;

      • e.

        school;

      • f.

        clubhuis.

    • 7.

      Op de aanvraag om een (te wijzigen) vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Toelichting

    Het artikel is gewijzigd conform de model-APV van de VNG met aanvullingen vanuit de Gorinchemse praktijk.

     

    Zodoende wijzigt het eerste lid, waarin de vergunningsplicht is beschreven voor openbare inrichtingen. Aangezien terrassen inbegrepen zijn in het begrip ‘openbare inrichting’ en ook vergunningsplichtig zijn, behoeven terrassen niet expliciet genoemd te worden.

     

    Het derde lid vervalt, daar via politie- en/of justitiële gegevens dezelfde informatie verkregen kan worden als via een Verklaring omtrent het gedrag. Vanuit lastenverlaging wordt de ondernemer daarom niet langer belast met het aanleveren van dergelijke verklaringen.

     

    Het vierde en vijfde lid ondergaan met name redactionele wijzigingen.

     

    Het zesde lid komt deels te vervallen. De leden die vervallen, zijn voorbeelden betreffende artikel 1:6 in relatie tot de algemene belangen die de vergunning beschermt. Artikel 1:6 creëert reeds de bevoegdheid een vergunning te wijzigen of in te trekken. Als van die bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, dient dat gemotiveerd te worden. Het herhalen van deze algemene bevoegdheid voegt niks toe. Uitsluitend die voorbeelden die iets specifieks noemen worden behouden.

     

    De leden acht tot en met elf vervallen. Allereerst omdat de model-APV van de VNG dergelijke leden niet kent. De leden acht t/m tien vervallen omdat er geen aanwijzingsbesluiten noch nadere regels gesteld zijn. Het aanwijzen van terrasvrije zones voegt niks toe, daar in de praktijk een vergunning voor het plaatsen van een terras geweigerd wordt, wat hetzelfde effect heeft. Tot slot vervalt het elfde lid omdat het lid verwijst naar een artikel dat niet bestaat noch te herleiden is welke artikel dat had moeten zijn.

     

    De leden twaalf en veertien worden samengevoegd. Het dertiende lid, dat gaat over sluitingstijden, wordt overgeheveld naar artikel 2:29 Sluitingstijden.

     

    Voor wat betreft het nieuwe tweede lid, stelde artikel 2.28b enkele eisen waaraan leidinggevenden in een openbare inrichting moeten voldoen, zoals een minimale leeftijd van 21 jaar, geen slecht levensgedrag en het niet onder curatele of bewind staan. Voor wat betreft het levensgedrag was die als formele weigeringsgrond vermeld. Uiteraard zijn alle eisen even relevant en moet de weigeringsgrond van toepassing zijn op alle eisen. Daarnaast is het lid aangevuld met de bepaling, dat als in redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand afwijkt van hetgeen in de aanvraag is vermeld, de vergunning moet worden geweigerd. Met name inzake schijnbeheer is een dergelijke optie tot weigeren wenselijk.

     

    Het nieuwe vierde lid wordt aangevuld met enkele aandachtspunten bij toepassing van de weigeringsgrond genoemd in het derde lid. Deze aandachtspunten worden ook toegepast inzake smartshops (afdeling 10A) en seksbedrijven (Hoofdstuk 3), waardoor een eenduidig artikellid en toepassing ontstaat.

     

  • Q.

    Het huidige artikel 2.28a vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28a Inhoud exploitatievergunning en aanhangsel vergunning

    • 1.

      De burgemeester vermeldt in een vergunning:

      • a.

        de exploitatie;

      • b.

        tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;

      • c.

        de plaats waar de inrichting zich bevindt;

      • d.

        de situering en de oppervlakte van de inrichting;

      • e.

        de voorschriften of beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden.

    • 2.

      De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden.

    • 3.

      De vergunning en het daarvan onderdeel uitmakende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 2.28c, eerste lid, en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 2.28c, vierde lid, of een afschrift daarvan, zijn in de inrichting aanwezig.

    -

    Toelichting

    Het artikel vervalt, en is daarmee in overeenstemming met de model-VNG van de APV. Het lijkt wat ver te gaan, dat, voor deze branche, bij verordening moet worden bepaald wat in een vergunning komt te staan. Dergelijke details betreffen uitvoering, waardoor het passender is dat bij de burgemeester te laten (dualisme). Ook stelt het artikel enkele onderwerpen die bij gebruik standaard in vergunningen worden vermeld, zoals de locatie en voorschriften.

     

  • R.

    Het huidige artikel 2.28b vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28b Eisen aan leidinggevenden

    • 1.

      De leidinggevenden voldoen aan de volgende eisen:

      • a.

        Zij hebben de leeftijd van eenentwintig bereikt;

      • b.

        Zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

      • c.

        Zij staan niet onder curatele of bewind.

    • 2.

      Indien een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet de openbare inrichting exploiteert, voldoen ten minste twee leidinggevenden aan de in het eerste lid gestelde eisen.

    -

    Toelichting

    Het artikel vervalt, omdat de inhoud van lid 1 is overgeheveld naar artikel 2:28 en daar als directe weigeringsgrond is opgenomen. Het tweede lid vervalt omdat het herhaling is van een eis die reeds door de Alcoholwet is gesteld.

     

  • S.

    Het huidige artikel 2.28c vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28c Wijziging aanhangsel exploitatievergunning

    • 1.

      Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens:

      • a.

        een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven;

      • b.

        de aantekening door te laten halen dat een leidinggevende geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering of de exploitatie.

    • 2.

      Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

    • 3.

      De aanvraag wordt gesteld op een door de burgemeester vastgesteld formulier.

    • 4.

      De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de melding het aanhangsel te wijzigen.

    • 5.

      De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel: 

      • a.

        indien de persoon bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 2.28 B gestelde eisen.

      • b.

        In het geval onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsproblemen door het openbaar bestuur.

    • 6.

      Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de melding bedoeld in het eerste lid.

    -

    Toelichting

    Het artikel vervalt om de APV in overeenstemming met de model-APV van de VNG te brengen. Daarmee wordt niet gezegd dat de bepalingen niet meer relevant zijn, maar de bepalingen liggen feitelijk al in de uitvoering verweven. Zo wordt bij vergunningsvoorschrift bepaald dat wijzigingen, die van invloed zijn op de inhoud van de vergunning, moeten worden gemeld, waarna die wijzigingen, na toetsing, bijgewerkt worden op de vergunning. Een dergelijke wijzigingsbevoegdheid heeft de burgemeester reeds op grond van artikel 1:6.

     

  • T.

    Het huidige artikel 2.28d vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28d Aanwezigheid leidinggevende

    • 1.

      Het is verboden een openbare inrichting voor het publiek geopend te houden indien in deze81 inrichting niet aanwezig is:

      • a.

        een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 2.28 A, tweede lid, met betrekking tot die openbare inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of

      • b.

        een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 2.28 C, eerste lid is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid, is het een paracommerciёle rechtspersoon verboden een openbare inrichting geopend te houden, indien in deze inrichting niet aanwezig is:

      • a.

        een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 2.28 A, tweede lid, met betrekking tot die openbare inrichting of een andere vergunning van diezelfde vergunninghouder of

      • b.

        een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 2.28 C, eerste lid is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist.

      • c.

        een barvrijwilliger als bedoeld in artikel 2.27, sub a.

    -

    Toelichting

    Het artikel vervalt om de APV in overeenstemming met de model-APV van de VNG te brengen. Daarmee wordt niet gezegd dat de bepalingen niet meer relevant zijn, maar dienen te worden verplaatst naar de vergunningsvoorschriften.

     

  • U.

    Het huidige artikel 2.28e vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28e Wijziging openbare inrichting

    • 1.

      Indien een openbare inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de vergunninghouder verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt, indien nog aan de ten aanzien van de openbare inrichting gestelde eisen wordt voldaan, een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge 2.28 A, eerste lid vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.

    • 2.

      Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de gewijzigde vergunning bedoeld in het eerste lid.

    Toelichting

    Het artikel vervalt om de APV in overeenstemming met de model-APV van de VNG te brengen. Daarmee wordt niet gezegd dat de bepalingen niet meer relevant zijn, maar dienen te worden verplaatst naar de vergunningsvoorschriften. Overigens is het wijzigen op verzoek van de vergunninghouder tevens afgedekt via artikel 1:6.

     

  • V.

    Het huidige artikel 2.28f wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.28f Vervallen vergunning exploitatie openbare inrichting

    Een vergunning vervalt, wanneer:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

    Artikel 2:28a Vervallen vergunning exploitatie openbare inrichting

    Een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting vervalt, als:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden;

    • d.

      de op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van het seksbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

    Toelichting

    Het artikel wordt hernummerd tot artikel 2:28a en ondervindt een redactionele wijziging om het artikel gelijkluidend te laten zijn aan hetzelfde artikel voor speelgelegenheden, smartshops en seksbedrijven. De situatie onder d wordt toegevoegd en is overgenomen vanuit het hoofdstuk inzake seksbedrijven. De situatie dient ook te gelden voor de horeca exploitatievergunning.

     

  • W.

    Het huidige artikel 2.29 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.29 Sluitingstijd

    • 1.

      Openbare inrichtingen zijn gesloten op tussen 02.00 uur en 06.00 uur (sluitingstijd).

    • 2.

      Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in deze inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

    • 3.

      De burgemeester kan door middel van een vergunningvoorschrift of beperking andere sluitingstijden vaststellen voor een afzonderlijke openbare inrichting en/of een daarbij behorende terras.

    • 4.

      De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd van een openbare inrichting.

    • 5.

      De burgemeester kan voor bepaalde categorieën openbare inrichtingen vrijstelling verlenen van de sluitingstijd.

    • 6.

      Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 2:29 Sluitingstijd

    • 1.

      Openbare inrichtingen zijn gesloten tussen 02.00 uur en 06.00 uur (sluitingstijd).

    • 2.

      Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vijfde lid, aanhef en onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor een winkel.

    • 3.

      Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

    • 4.

      De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

    • 5.

      Het eerste en het vierde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

    • 6.

      Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Toelichting

    Het artikel wordt gewijzigd om het in overeenstemming met de model-APV van de VNG te brengen. Het nieuwe tweede lid betreft overheveling van het huidige artikel 2.28, dertiende lid, dat de sluitingstijden regelt voor horeca in winkels.

     

    Het huidige derde lid vervalt, omdat de burgemeester, als bevoegd bestuursorgaan, reeds de bevoegdheid bezit afwijkende sluitingstijden vast te stellen. Uiteraard dient daar aanleiding toe te zijn, en dient dat in de vergunning gemotiveerd te worden.

     

    Het vijfde lid vervalt en wordt hergebruikt voor een afbakening met de Wet milieubeheer.

     

  • X.

    Het huidige artikel 2.31 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.31 Verboden gedragingen

    Het is verboden in een openbare inrichting:

    • a.

      de orde te verstoren;

    • b.

      zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2.30, eerste lid;

    • c.

      op het terras spijzen of dranken te verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse.

    Artikel 2:31 Verboden gedragingen

    Het is verboden in een openbare inrichting:

    • a.

      de orde te verstoren;

    • b.

      zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

    • c.

      op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

    Toelichting

    Het artikel wordt redactioneel gewijzigd. Aan sub b. wordt toegevoegd dat personeel na sluitingstijd nog aanwezig mag zijn, om de afrondende werkzaamheden uit te voeren zonder daarbij het artikel te overtreden.

     

  • Y.

    Het huidige artikel 2.32 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.32 Handel binnen openbare inrichtingen

    • 1.

      In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

    • 2.

      De vergunninghouder van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

    Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen

    De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

    Toelichting

    Betreft herstel van een onjuiste verwijzing. Gelijktijdig wordt het tweede lid gewijzigd van vergunninghouder naar exploitant. Reden daarvoor is dat er ook vergunningsvrije openbare inrichtingen zijn, en ook daarvoor dient het artikel te gelden. Verder wordt het artikel redactioneel herschreven, om in overeenstemming te brengen met de model-APV van de VNG.

     

  • Z.

    Na artikel 2:33 wordt een nieuw artikel 2:34 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 2:34

    (Vervallen)

    Toelichting

    Het artikel mist waardoor de nummering in de APV niet correct doorloopt. Het artikel in de model-APV betreft een vervallen artikel en wordt dan ook als zodanig opgenomen.

     

  • AA.

    Het huidige artikel 2:38a, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2:38a Definities

    • 1.

      In dit artikel wordt <…>

    Artikel 2:38a Definities

    • 1.

      In deze afdeling wordt <…>

    Toelichting

    Betreft redactionele wijziging. De begrippen in het artikel zijn niet van toepassing op het artikel alleen, maar op de gehele afdeling inzake toezicht op speelgelegenheden.

     

  • BB.

    Na artikel 2:39 wordt een nieuw artikel 2:39a ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 2:39a Vervallen exploitatievergunning speelgelegenheden

    Een vergunning voor het exploiteren van een speelgelegenheid vervalt, als:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden;

    • d.

      de op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van het de speelgelegenheid feitelijk heeft beëindigd.

    Toelichting

    De APV kent voor meerdere verschillende openbare inrichtingen een vergunningsplicht voor het exploiteren van die inrichting. Te denken valt aan horeca, speelgelegenheden, smart- en headshops en seksbedrijven. Voor alle exploitatievergunningen dient te gelden dat die van rechtswege vervallen, als een (of meerdere) van de in het artikel genoemde situaties zich voordoet. De APV paste een dergelijk artikel al toe voor de horeca, maar niet voor alle andere exploitatievergunningen. Dat wordt hierbij gelijkgesteld.

     

  • CC.

    Het huidige artikel 2.44, derde en vierde lid vervallen:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.44 Vervoer inbrekerswerktuigen

    • 1.

      <…>

    • 2.

      <…>

    • 3.

      Het is verboden op de openbare plaats in de nabijheid van winkels een tas of ander hulpmiddel die er kennelijk toe is uitgerust winkeldiefstal mee te plegen bij zich te hebben of te vervoeren.

    • 4.

      Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die tas of ander hulpmiddel niet bestemd is voor het plegen van winkeldiefstal.

    Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

    • 1.

      <…>

    • 2.

      <…>

    Toelichting

    Het derde en vierde lid vervallen, om het artikel (weer) in overeenstemming te brengen met de model-APV van de VNG. Ook is het derde lid niet te handhaven en winkeldiefstal is bij wet reeds verboden. Het vierde lid, de afbakening, voegt niks toe, daar het derde lid al de afbakening inzake winkeldiefstel bezat.

     

  • DD.

    Het huidige artikel 2.47b wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.47b Lachgasverbod

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid of het milieu in gevaar komt.

    Artikel 2:48a Verboden lachgasgebruik

    • 1.

      Het is verboden op een openbare plaats lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, als dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

    • 2.

      Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied lachgas recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

    • 3.

      Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

    Toelichting

    Conform de model-APV van de VNG wordt het artikel hernummerd. Ook worden het tweede en derde lid toegevoegd. Daar waar het eerste lid afhankelijk is van gedragingen van de individuele gebruiker, biedt het tweede lid de mogelijkheid gebruik en dergelijke op voorhand in bepaalde gebieden te verbieden. Wel dient het college dergelijke gebieden aan te wijzen, al dan niet voor bepaalde tijden.

     

  • EE.

    Het huidige artikel 2.48a wordt als volgt hernummerd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.48a Verbod speelgoed- en nepwapens

    <…>

    Artikel 2:48b Verbod speelgoed- en nepwapens

    <…>

    Toelichting

    Als gevolg van het in overeenstemming brengen van de APV met de model-APV van de VNG, is de artikelnummering gewijzigd. Om de nummering correct te laten verlopen, dient het artikel hernummerd te worden tot artikel 2.48b. Inhoudelijk vindt er geen wijziging plaats.

     

  • FF.

    Het huidige artikel 2.60, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

    • 1.

      Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

      • a.

        aanwezig te hebben;

      • b.

        aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels;

      • c.

        aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

      • d.

        te voeren.

    • 2.

      <…>

    Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

    • 1.

      Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

      • a.

        aanwezig te hebben;

      • b.

        aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

      • c.

        aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

      • d.

        te voeren.

    • 2.

      <…>

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen, conform de model-APV van de VNG.

     

  • GG.

    Het huidige artikel 2.65 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.65 Bedelarij

    Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.

    Artikel 2:65 Bedelarij

    Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

    Toelichting

    Sinds 2000 is de strafbaarstelling van bedelarij uit het Wetboek van Strafrecht verdwenen. In plaats daarvan kunnen gemeenten zelf besluiten of regulering gewenst is. Het huidige artikel beschrijft een algeheel verbod voor openbare plaatsen. Een dergelijke algeheel verbod is juridisch echter niet (langer) juist.

     

    Het Europese Hof van de Rechten van de Mens heeft namelijk geoordeeld dat de menselijke waardigheid wordt aangetast als iemand niet beschikt over voldoende bestaansmiddelen en wordt daarmee beschermd door artikel 8 EVRM (het recht op de eerbiediging van het privéleven). Wel is het mogelijk dit recht te beperken, als daarvoor een legitiem doel geldt. Het voorkomen van overlast is een dergelijke legitiem doel, echter dient dat toegespitst te zijn op de gebieden waar die overlast wezenlijk speelt of kan spelen. Het college dient daarvoor, gemotiveerd, tot een aanwijzingsbesluit te komen.

     

  • HH.

    Het huidige artikel 2.72 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

    • 1.

      Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.

    • 2.

      Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan naast op grond van de in artikel 1.8 genoemde belangen in het belang van het voorkomen of beperking van overlast geweigerd worden.

    • 3.

      Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

    • 1.

      Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder een vergunning van het college.

    • 2.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Toelichting

    De APV bevat in artikel 1:8 de algemene weigeringsgronden, die voor elke ontheffing en vergunning in de APV gelden. Een daarvan is de openbare orde, dat een ruim begrip behelst. Overlast is een onderdeel van de openbare orde, waardoor overlast niet expliciet als eigen weigeringsgrond hoeft te worden benoemd. Verder is het artikel redactioneel gewijzigd om het in overeenstemming te brengen met de model-APV van de VNG.

     

  • II.

    Het huidige artikel 2.74 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74 Drugshandel op straat

    Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden, dan wel post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen’.

    Artikel 2:74 Drugshandel op straat

    Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

    Toelichting

    Het artikel wordt in overeenstemming met de model-APV van de VNG gebracht en ondergaat daarom enkele redactionele wijzigingen.

     

  • JJ.

    De volgende huidige artikelen worden als volgt hernummerd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74aa Verzamelen van personen in verband met drugs

     

    Artikel 2.74ab Verblijfsontzettingen in verband met harddrugs

     

    Artikel 2.74ac Verblijfsverbod (drugs)dealers

    Artikel 2:74b Verzamelen van personen in verband met drugs

     

    Artikel 2:74c Verblijfsontzettingen in verband met harddrugs

     

    Artikel 2:74d Verblijfsverbod (drugs)dealers

    Toelichting

    Herstel van onjuiste artikelnummering.

     

  • KK.

    Het huidige artikel 2.74b wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74b Begripsbepalingen

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • 1.

      inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer vaak wordt aangeduid als een smartshop of headshop;

    • 2.

      leidinggevende:

      • a.

        de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt geëxploiteerd;

      • b.

        de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting;

      • c.

        de natuurlijk persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting;

    • 3.

      bezoeker: een ieder, die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

      • a.

        de leidinggevende(n) en de levenspartner en kinderen van een leidinggevende van de inrichting;

      • b.

        de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

    • 4.

      Smartshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet psychoactieve substanties, waaronder niet-traditionele genotmiddelen op natuurlijke basis en gerelateerde literatuur en accessoires worden bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.

    • 5.

      Headshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet artikelen en hulpmiddelen voor het gebruik van drugs zoals jointvloeitjes, (water)pijpen, grinders, vaporizers en dergelijke te koop worden aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.

    Artikel 2:74e Definities

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • 1.

      bezoeker: een ieder, die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

      • a.

        de exploitant, de leidinggevende, diens levenspartner en kinderen;

      • b.

        de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

    • 2.

      exploitant: de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de inrichting wordt geëxploiteerd;

    • 3.

      headshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet artikelen en hulpmiddelen voor het gebruik van drugs zoals jointvloeitjes, (water)pijpen, grinders, vaporizers en dergelijke te koop worden aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.

    • 4.

      inrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet handelingen en werkzaamheden worden verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop of headshop;

    • 5.

      leidinggevende:

      • a.

        de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting;

      • b.

        de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de exploitatie van de inrichting;

    • 6.

      smartshop: een locatie waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet psychoactieve substanties, waaronder niet-traditionele genotmiddelen op natuurlijke basis en gerelateerde literatuur en accessoires worden bereidt, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervaardigd of voorhanden zijn.

    Toelichting

    Afdeling 10A, inzake toezicht op Smart- en headshops, wordt heringericht conform de indeling van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven. Beide onderwerpen hebben een overeenkomende aanpak qua vergunningverlening en daarom worden de beide hoofdstukken/afdelingen qua opbouw in overeenstemming met elkaar gebracht. Dit dient de duidelijkheid van de APV te verbeteren.

     

    Daarnaast wordt de model-APV van de VNG gevolgd. Daar de model-APV wel het hoofdstuk inzake seksbedrijven bezit, maar niet de afdeling inzake smart- en headshops, is de indeling van hoofdstuk 3 aangehouden.

     

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    De definitie van leidinggevende bevat in de huidige vorm zowel de exploitant (de eigenaar) als diens daadwerkelijke leidinggevenden. De definitie wordt daarom gesplist, zodat de exploitant onderscheiden wordt van diens overige leidinggevenden. Daarmee wordt tevens eenduidigheid gecreëerd in alle exploitatievergunningen (horeca, speelgelegenheden, smartshops en seksbedrijven) qua terminologie. Bij allen is sprake van een exploitant en diens leidinggevenden. Daarmee vervallen tevens dubbele benamingen zoals beheerder, ondernemer, aanvrager enz.

     

    Verder wordt het artikel gealfabetiseerd en ondergaat ondergeschikte, redactionele wijzigingen.

     

  • LL.

    Het huidige artikel 2.74c wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74c Vergunningsplicht

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting, zoals beschreven onder 58b, te exploiteren.

    Artikel 2:74f Vergunning

    Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting, als bedoeld in artikel 2:74e, vierde lid, te exploiteren.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Het artikel bevat een onjuiste verwijzing, die hersteld wordt. Verwezen moet worden naar de definitie van een inrichting (waarin een smart- of headshop wordt geëxploiteerd), die vastgelegd is in artikel 2:74e, vierde lid. Gelijktijdig wordt de onjuiste artikelnummering hersteld.

     

  • MM.

    Het huidige artikel 2.74d vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74d Eisen leidinggevende

    Een leidinggevende:

    • a.

      staat niet onder curatele of bewind;

    • b.

      is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      heeft de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

    -

    Toelichting

    Artikel 2.74d beschrijft eisen waaraan leidinggevenden moeten voldoen. Deze eisen worden overgeheveld naar het nieuwe artikel 2.74i inzake de weigeringsgronden. Als aan een of meer van deze eisen namelijk niet is voldaan, dient de vergunning geweigerd te worden.

     

    Omdat de APV een onjuiste artikelnummering bevat, dient het artikel uit de APV verwijderd te worden.

     

  • NN.

    Het huidige artikel 2.74e wordt als volgt hernummerd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74e: Nadere regels

    Het college kan nadere regels vast stellen voor wat betreft het aantal inrichtingen waarvoor vergunning kan worden verleend alsmede voor die inrichting geldende nadere voorwaarden

    Artikel 2:74g Nadere regels

    Het college kan nadere regels vast stellen voor wat betreft het aantal inrichtingen waarvoor vergunning kan worden verleend alsmede voor die inrichting geldende nadere voorwaarden

    Toelichting

    Het artikel wordt hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

  • OO.

    Het huidige artikel 2.74f wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74f: Vergunningaanvraag

    • 1.

      Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag bij de burgemeester worden ingediend aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier.

    • 2.

      Bij de aanvraag, bedoeld in het vorige lid, wordt tenminste:

      • a.

        opgaaf gedaan van de personalia van de leidinggevende(n) voor wiens rekening en risico de inrichting wordt geëxploiteerd;

      • b.

        opgaaf gedaan van de personalia en het adres van iedere overige leidinggevende;

      • c.

        opgaaf gedaan van het adres en de aard van de bedrijfsvoering;

      • d.

        overgelegd een niet meer dan drie maanden tevoren ten behoeve van de leidinggevende afgegeven verklaring omtrent het gedrag;

      • e.

        overgelegd een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan en een plattegrond van de inrichting (schaal 1:100).

    • 3.

      Per inrichting wordt niet meer dan één aanvraag gelijktijdig in behandeling genomen.

    Artikel 2:74h Aanvraag

    • 1.

      Een aanvraag om vergunning wordt ingediend middels een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld formulier.

    • 2.

      Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt tenminste:

      • a.

        opgaaf gedaan van de personalia en het adres van de exploitant en leidinggevende;

      • b.

        opgaaf gedaan van het adres en de aard van de bedrijfsuitoefening;

      • c.

        een plattegrond van de inrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, met weergave van afmetingen, oppervlaktes en op schaal 1:100.

    • 3.

      Per inrichting wordt niet meer dan één aanvraag gelijktijdig in behandeling genomen.

    • 4.

      Op een aanvraag om een vergunning wordt binnen twaalf weken beslist. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven, wordt het eerste lid redactioneel herschreven. Sub a en b van het tweede lid worden samengevoegd ter bevordering van de leesbaarheid. Sub d vervalt, daar via politie- en justitiële gegevens het levensgedrag van de exploitant en leidinggevenden al kan worden beoordeeld.

     

    Aan de nieuwe tekst wordt een vierde lid toegevoegd. Dit betreft de inhoud van het huidige artikel 2.74g, dat ingaat op de beslistermijn van een aanvraag. Die beslistermijn wordt een week verkort, om eenduidigheid te verkrijgen in de beslistermijn van ‘complexere’ aanvragen. Door de termijn een week te verkorten, wordt dezelfde termijn gehanteerd als bij B- en C-evenementen en seksbedrijven (12 weken).

     

  • PP.

    Het huidige artikel 2.74g vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74g: Beslistermijn

    • 1.

      De burgemeester beslist binnen dertien weken na de datum waarop de aanvraag met bijbehorende bescheiden is ontvangen.

    • 2.

      De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk in kennis gesteld van de verdaging.

    -

    Toelichting

    Artikel 2.74g, eerste lid beschrijft de beslistermijn op een aanvraag om de vergunning. Deze bepaling is overgeheveld naar artikel 2.74h inzake De Aanvraag. Het tweede lid is daarbij vervallen.

     

    Voor wat betreft de in het tweede lid genoemde start van de termijn, zodra een aanvraag met bijbehorende bescheiden is ontvangen, is juridisch onjuist. De Awb bepaalt dat de beslistermijn aanvangt zodra een aanvraag ontvangen is, ook als deze aanvraag onvolledig is. De Awb biedt de mogelijkheid ontbrekende gegevens op te vragen om zo de aanvraag alsnog compleet te maken, waarbij de beslistermijn kan worden opgeschort. Dat doet echter niks af aan dat de formele beslistermijn aanvangt zodra een (onvolledige) aanvraag is ontvangen. Het tweede lid betreft dus grotendeels herhaling van de Awb.

     

    Omdat de APV een onjuiste artikelnummering bevat, dient het artikel uit de APV verwijderd te worden.

     

  • QQ.

    Het huidige artikel 2.74h wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74h: Weigeringsgronden

    • 1.

      De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit en hiervan niet bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgeweken.

    • 2.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 weigert de burgemeester de vergunning als:

      • a.

        voor zover hier om door het bevoegd gezag is verzocht, de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot de leidinggevende(n) overlegt, die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de aanvraag is ingediend, is afgegeven;

      • b.

        niet voldaan is aan de ingevolge deze afdeling voor de leidinggevenden geldende eisen;

      • c.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

    • 3.

      De burgemeester kan de vergunning weigeren indien naar zijn oordeel door de aanwezigheid van de inrichting de openbare orde wordt aangetast en/of het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting nadelig wordt beïnvloed.

    • 4.

      Bij de toepassing van de in het vorige lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester in ieder geval rekening met:

      <…>

      • e.

        de wijze van bedrijfsuitoefening door de leidinggevende(n) van de inrichting in deze of in andere inrichtingen;

    • <…>

    Artikel 2:74i Weigeringsgronden

    • 1.

      De burgemeester weigert de vergunning als:

      • a.

        de exploitatie van de inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

      • b.

        de exploitant of de leidinggevende:

        • -

          niet de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;

        • -

          in enig opzicht van slecht levensgedrag is; of

        • -

          onder curatele staat.

      • c.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn.

    • 2.

      De burgemeester kan de vergunning weigeren indien naar zijn oordeel door de aanwezigheid van de inrichting de openbare orde wordt aangetast en/of het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting nadelig wordt beïnvloed.

    • 3.

      Bij toepassing van de in het vorige lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester in ieder geval rekening met:

      <…>

      • e.

        de wijze van bedrijfsuitoefening door de exploitant en leidinggevende van de inrichting in deze of in andere inrichtingen;

    • <…>

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven, wordt het eerste lid redactioneel herschreven. Sub b en c van het tweede lid worden toegevoegd aan het eerste lid, daar allen toezien op omstandigheden waarbij de burgemeester een vergunning moet weigeren. De in sub b bedoelde eisen, zijn de eisen genoemd in het huidige artikel 2.74d. Die eisen zijn naar dit artikel overgeheveld, omdat die als weigeringsgronden dienen te gelden.

     

    De in sub a genoemde VOG vervalt, daar het levensgedrag via het opvragen van politiegegevens al kan worden beoordeeld.

     

  • RR.

    Het huidige artikel 2.74i wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74i: Vergunning

    • 1.

      In een vergunning worden vermeld:

      • a.

        de natuurlijke of rechtspersoon of- personen aan wie de vergunning is verleend;

      • b.

        de leidinggevenden;

      • c.

        tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;

      • d.

        de plaats waar de inrichting zich bevindt;

      • e.

        de situering en de oppervlakten van de lokaliteiten.

    • 2.

      De vergunning of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig.

    • 3.

      De vergunning wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaar.

    Artikel 2:74j Eisen met betrekking tot de vergunning

    • 1.

      De vergunning vermeldt in ieder geval:

      • a.

        de naam van de exploitant en leidinggevende;

      • b.

        voor welke activiteit(en) de vergunning is verleend;

      • c.

        het adres waar de inrichting wordt geëxploiteerd;

    • 2.

      De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig is.

    • 3.

      De vergunning wordt verleend voor een periode van ten hoogste drie jaar.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven, wordt het artikel redactioneel herschreven.

     

  • SS.

    Het huidige artikel 2.74j wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74j: Aanwezigheid leidinggevende

    Het is verboden een inrichting voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is die vermeld staat op een vergunning met betrekking tot die inrichting.

    Artikel 2:74n Verdere verplichtingen van de exploitant en leidinggevende

    • 1.

      De exploitant of de leidinggevende is aanwezig gedurende de uren dat de inrichting wordt uitgeoefend.

    • 2.

      De exploitant of de leidinggevende van een inrichting is verplicht ervoor te zorgen dat opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, alsmede de ambtenaren die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:

      • a.

        gedurende de tijd dat de inrichting voor bezoekers geopend is; dan wel

      • b.

        gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn en indien die opsporingsambtenaren hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven van de model-APV van de VNG, wordt het artikel in het eerste lid redactioneel herschreven.

     

    Het tweede lid betreft verplichtingen die vermeld stonden in het huidige artikel 2.74n, en zien op het toelaten van toezicht. De inhoud van dat artikel is nagenoeg ongewijzigd overgeheveld, met uitzondering van opname van de definitie ‘exploitant’.

     

  • TT.

    Het huidige artikel 2.74k wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74k: Intrekkingsgronden

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      aannemelijk is, dat een leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

    • b.

      een leidinggevende van de inrichting toestaat danwel gedoogt, dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

    • c.

      zich in of vanuit de inrichting anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde en/of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

    • d.

      een niet daarin vermelde persoon leidinggevende is geworden met betrekking tot de inrichting, waarop de vergunning betrekking heeft;

    • e.

      indien de bedrijfsuitoefening van de inrichting voor een periode van langer dan 3 maanden is of wordt onderbroken;

    • f.

      indien niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in of krachtens deze afdeling.

    Artikel 2:74k Intrekkingsgronden

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 kan de burgemeester de vergunning intrekken of schorsen, als:

    • a.

      aannemelijk is, dat een exploitant en/of leidinggevende van de inrichting betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde en/of een bedreiging vormen voor het woon- en/of leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

    • b.

      een exploitant of leidinggevende van de inrichting toestaat of gedoogt, dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

    • c.

      zich binnen de inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting;

    • d.

      een niet daarin vermelde persoon exploitant of leidinggevende van de inrichting is geworden;

    • e.

      indien de bedrijfsuitoefening van de inrichting voor een periode van langer dan 3 maanden is of wordt onderbroken;

    • f.

      indien niet langer wordt voldaan aan het bepaalde in of krachtens deze afdeling.

    Toelichting

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven van de model-APV van de VNG, wordt het artikel redactioneel herschreven.

     

    Daarnaast is de mogelijkheid van het schorsen van de vergunning toegevoegd. Naast het direct intrekken van de vergunning, heeft de burgemeester nu ook de mogelijkheid de vergunning (tijdelijk) te schorsen. In het geval de reden van de schorsing blijft voortbestaan, kan de burgemeester alsnog overgaan tot intrekking van de vergunning.

     

    Tot slot wordt het artikel aangevuld met het nieuw ingevoerde begrip ‘exploitant’.

     

  • UU.

    Het huidige artikel 2.74l wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74l: Vervallen vergunning

    De vergunning vervalt indien een vergunning, strekkende ter vervanging van een eerdere vergunning voor dezelfde inrichting, is verleend.

    Artikel 2:74m Vervallen exploitatievergunning smart- of headshop

    Een vergunning voor het exploiteren van een smart- of headshop vervalt, als:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden;

    • d.

      de op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de smart- of headshop feitelijk heeft beëindigd.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    De APV kent voor meerdere verschillende openbare inrichtingen een vergunningsplicht voor het exploiteren van die inrichting. Te denken valt aan horeca, speelgelegenheden, smart- en headshops en seksbedrijven. Voor alle exploitatievergunningen dient te gelden dat die van rechtswege vervallen, als een of meerdere van de in het artikel genoemde situaties zich voordoet. De APV paste een dergelijk artikel al toe voor de horeca, maar niet voor alle andere exploitatievergunningen. Dat wordt hierbij gelijkgesteld.

     

  • VV.

    Het huidige artikel 2.74m wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74m: Sluiting van inrichtingen

    • 1.

      De burgemeester kan inrichting - al dan niet voor een bepaalde duur - gesloten verklaren:

      • a.

        indien die inrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning;

      • b.

        indien die inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met het bepaalde in deze verordening of met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

    • 2.

      De sluiting wordt geacht in het openbaar bekend te zijn gemaakt zodra een besluit tot sluiting op, in of nabij de toegang of toegangen van de inrichting is aangebracht.

    • 3.

      Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

    • 4.

      Het is verboden, na het van kracht worden van de sluiting als bedoeld in het eerste lid, bezoekers tot de inrichting toe te laten of daarin te laten verblijven.

    • 5.

      Het is een ieder verboden in een bij besluit van de burgemeester gesloten inrichting als bezoeker te verblijven.

    Artikel 2:74l Sluiten van een inrichting

    • 1.

      Het bevoegd bestuursorgaan kan een inrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd voor publiek of algeheel gesloten verklaren, als:

      • a.

        de inrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning;

      • b.

        indien die inrichting wordt geëxploiteerd in strijd met het bepaalde in deze verordening of met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

    • 2

      Het bevoegde bestuursorgaan maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van het besluit op of nabij de toegang of toegangen van de inrichting. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.

    • 3.

      Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

    • 4.

      Het is de exploitant of leidinggevende van een inrichting verboden daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven zolang de sluiting van kracht is.

    • 5.

      Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten inrichting te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven.

    • 6.

      Een sluiting kan op aanvraag van een belanghebbende door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid, zal plaatsvinden.

    Toelichting

    Het artikel wordt allereerst hernummerd ter herstel van een onjuiste artikelnummering.

     

    Omdat de afdeling wordt heringericht, conform de inrichting van hoofdstuk 3 inzake seksbedrijven van de model-APV van de VNG, wordt het artikel redactioneel herschreven. Inhoudelijk vinden er geen noemenswaardige wijzigingen plaats.

     

  • WW.

    Het huidige artikel 2.74n vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74n: Toegang opsporingsambtenaren

    De leidinggevende van een inrichting is verplicht ervoor te zorgen dat opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering alsmede de ambtenaren die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf:

    • c.

      gedurende de tijd dat de inrichting voor bezoekers geopend is; dan wel

    • d.

      gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn en indien die opsporingsambtenaren hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

    -

    Toelichting

    Artikel 2.74n lid beschrijft een verplichting aan de exploitant en leidinggevende om toezicht tot diens inrichting toe te staan. Deze bepaling is overgeheveld naar artikel 2.74n inzake Verdere verplichtingen van de exploitant en leidinggevende.

     

    Omdat de APV een onjuiste artikelnummering bevat, dient het artikel uit de APV verwijderd te worden.

     

  • XX.

    Het huidige artikel 2.70o vervalt:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.74o: Overgangsbepaling

    Op bestaande inrichtingen als bedoeld in artikel 2.74b, eerste lid, is het bepaalde in artikel 2.74c (vergunningsplicht) niet van toepassing:

    • a.

      gedurende 13 weken na het in werking treden daarvan.

    • b.

      na afloop van de onder a gestelde termijn, indien binnen deze termijn door een daartoe bevoegde een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 2.58c is ingediend, totdat op die aanvraag door de burgemeester een besluit is genomen.

    -

    Toelichting

    Het artikel bevat een overgangsbepaling, die gebonden is aan een bepaalde termijn. Deze termijn is verlopen, waardoor de bepaling geen effect meer heeft en kan daardoor vervallen.

     

  • YY.

    De volgende huidige artikelen, uit afdeling 10b en 10c, worden als volgt vernummerd en gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 10b Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

     

    Artikel 2.40k Begripsbepalingen

    <…>

     

    Artikel 2.40l Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

    • 1.

      <…> 2:40m <…>.

    <…>

     

    Artikel 2.40m Vergunning uitoefening bedrijf

    • 1.

      <…>:

      • a.

        <…> 2:40l <…>;

      • b.

        <…> 2:40l <…>.

    • 2.

      <…>:

      • e.

        <…> 2:40n <…>;

    Artikel 2.40n Vergunningaanvraag

    • 1.

      <…> 2:40m <…>.

    <…>

     

    Artikel 2.40o Intrekking en wijziging van een vergunning

    <…> 2:40m <…>:

     

    Artikel 2.40p Sluiting bedrijf

    • 1.

      <…> 2:40m <…> 2:40o <…>.

    <…>

     

    Artikel 2.40q Geboden en verboden exploitant

    • 1.

      <…> 2:40m <…>.

    <…>

     

    Artikel 2.40r Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen

    <…> 2:40m <…> 2:40l <…>.

     

    Artikel 2.40s Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

    <…> 2:40m <…>.

     

    Afdeling 10c Tegengaan uitbuiting en onevenredige benadeling huurders

     

    Artikel 2:40t Begripsbepalingen

     

    Artikel 2:40u Aanwijzing vergunningsplichtige woningverhuur

    • 1.

      <…> 2:40w <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:40v Aanwijzing vergunningsplichtige woningbemiddeling

    • 1.

      <…> 2:40w <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:40w Vergunning woningverhuur en/of woningbemiddeling

    • 1.

      <…> 2:40u <…>.

    • 2.

      <…> 2:40v <…>.

    • 3.

      <…> 1 :8 <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:40x Intrekking en wijziging van een vergunning

    <…> 2:40w <…>:

    • a.

      <…>

    • b.

      <…> 2:40w <…>

    Afdeling 10b. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

     

    Artikel 2:74o Begripsbepalingen

    <…>

     

    Artikel 2:74p Aanwijzing vergunningplichtige gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten

    • 1.

      <…> 2:74q <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74q Vergunning uitoefening bedrijf

    • 1.

      <…>:

      • a.

        <…> 2:74p <…>;

      • b.

        <…> 2:74p <…>.

    • 2.

      <…>:

      • e.

        <…> 2:74r <…>;

    Artikel 2:74r Vergunningaanvraag

    • 1.

      <…> 2:74q <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74s Intrekking en wijziging van een vergunning

    <…> 2:74q <…>:

     

    Artikel 2:74t Sluiting bedrijf

    • 1.

      <…> 2:74q <…> 2:74s <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74u Geboden en verboden exploitant

    • 1.

      <…> 2:74q <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74v Uitgestelde werking aanwijzingsbesluiten voor bestaande gevallen

    <…> 2:74q <…> 2:74p <…>.

     

    Artikel 2:74w Positieve beschikking bij niet tijdig beslissen

    <…> 2:74q <…>.

     

    Afdeling 10c. Tegengaan uitbuiting en onevenredige benadeling huurders

     

    Artikel 2:74x Definities

     

    Artikel 2:74y Aanwijzing vergunningsplichtige woningverhuur

    • 1.

      <…> 2:74aa <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74z Aanwijzing vergunningsplichtige woningbemiddeling

    • 1.

      <…> 2:74aa <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74aa Vergunning woningverhuur en/of woningbemiddeling

    • 1.

      <…> 2:74y <…>.

    • 2.

      <…> 2:74z <…>.

    • 3.

      <…> 1:8 <…>.

    <…>

     

    Artikel 2:74bb Intrekking en wijziging van een vergunning

    <…> 2:74aa <…>:

    • a.

      <…>

    • b.

      <…> 2:74aa <…>.

    Toelichting

    De huidige APV bevat een onjuiste nummering in afdeling 10b en 10c. Dit wordt hersteld. Inhoudelijk vinden er geen wijzigingen plaats.

     

  • ZZ.

    Het huidige artikel 2.78, vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 2.78 Gebiedsontzeggingen

    <…>

    • 4.

      De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen noodzakelijk oordeelt.

    Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

    <…>

    • 4.

      De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkenen noodzakelijk oordeelt.

    Toelichting

    Redactionele wijziging, conform model-APV van de VNG.

     

  • AAA.

    De huidige naamgeving van hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Hoofdstuk 3. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels, escortbedrijven e.d.

    Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen.

    Toelichting

    De nieuwe naam van hoofdstuk 3 ziet toe op prostitutie en de seksbranche in zijn geheel, waar de huidige naam toeziet op enkele specifieke vormen in de seksbranche. Door de wijziging past de naam beter bij hetgeen het hoofdstuk wenst te reguleren. Tevens is de huidige naam achterhaald, daar sekswinkels niet langer via de APV gereguleerd worden.

     

  • BBB.

    Na de naamgeving van hoofdstuk 3 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Afdeling 1. Algemene bepalingen

    Toelichting

    De benoeming van afdeling 1 ontbreekt per abuis in de APV. Dit wordt hersteld door deze alsnog/opnieuw in te voegen.

     

  • CCC.

    Er wordt een nieuw artikel 3.1 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3.1 Afbakening

    De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

    Toelichting

    Afbakening van hoofdstuk 3 ten opzichte van enkele (algemene) bepalingen uit de APV is wenselijk, omdat de genoemde bepalingen betrekking hebben op onderwerpen die waarschijnlijk op termijn in of krachtens de ‘Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche’ (hierna: Wrp) in afwijking van de (algemene) bepalingen van de APV geregeld (moeten) worden. Om niet binnen afzienbare termijn opnieuw substantiële materiële wijzigingen aan te brengen – en om de ontvlechting daarvan te zijner tijd te vergemakkelijken – is ervoor gekozen vooruitlopend op de verwachte inwerkingtreding van de Wrp deze materie nu veelal in lijn met de Wrp te regelen. Het betreft de volgende artikelen:

    • -

      1:2 ‘Beslistermijn’, in lijn gebracht in artikel 3:3, vierde lid;

    • -

      1:5 ‘Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing’, in lijn gebracht in artikel 3:3, zesde lid;

    • -

      1:6 ‘Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing’, in lijn gebracht in artikel 3:7;

    • -

      1:7 ‘Termijnen’, in lijn gebracht in artikel 3:6, eerste lid onder h; en

    • -

      1:8 ‘Weigeringsgronden’, in lijn gebracht in artikel 3:5.

     

  • DDD.

    Het huidige artikel 3.1 wordt hernummerd en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.1 Begripsbepalingen

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      prostitutie: het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

    • b.

      prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

    • c.

      seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een horecabedrijf;

    • d.

      escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt of daarin bemiddelt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

    • e.

      sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;

    • f.

      exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

    • g.

      beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een seksinrichting of escortbedrijf;

    • h.

      bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

      • 1.

        de exploitant;

      • 2.

        de beheerder;

      • 3.

        de prostituee;

      • 4.

        het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;

      • 5.

        toezichthouders aangewezen op grond van artikel 89 van deze verordening;

      • 6.

        andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

    Artikel 3:2 Definities

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a

      advertentie: elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt; 

    • b

      leidinggevende:

      • 1.

        de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een seksbedrijf;

      • 2.

        de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan een seksbedrijf;

    • c.

      bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester;

    • d.

      escortbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee;

    • e.

      exploitant: de natuurlijke persoonof de bestuurder van een rechtspersoon of, voor zover van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico een seksbedrijf wordt geëxploiteerd;

    • f.

      klant: degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden seksuele diensten;

    • g.

      prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

    • h.

      prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

    • i.

      prostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie; 

    • j.

      raamprostitutiebedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats;

    • k.

      seksbedrijf: de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot:

      • 1.

        prostitutie; of

      • 2.

        tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling; of

      • 3.

        uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling;

    • l.

      seksinrichting: voor het publiek toegankelijke besloten ruimte(n), die onderdeel uitmaken van een seksbedrijf;

    • m.

      werkruimte: als zelfstandig aan te merken onderdeel van een seksinrichting waarin de seksuele handelingen met een ander tegen betaling worden verricht.

    Toelichting

    Allereerst worden de begrippen gealfabetiseerd.

     

    Sub a. Het begrip ‘adverteren’ wordt toegevoegd. Het begrip ziet op elke commerciële uiting in een medium, die een seksbedrijf of een prostituee onder de aandacht van het publiek brengt. Omdat de APV, met het oog op het toezicht, bepaalt dat in advertenties voor seksbedrijven of prostituees bepaalde nummers (vergunningnummer, telefoonnummer) moeten worden vermeld, is ervoor gekozen het begrip ‘advertentie’ ruim te omschrijven. Er is immers een veelheid aan mogelijkheden om aandacht op de aangeboden dienstverlening te vestigen. Voor alle vormen van reclame met behulp van een medium (kranten, televisie, internet, posters, flyers) geldt daarom het voorschrift. Daarbij moet het gaan om uitingen die wervend van karakter zijn en het oogmerk hebben de klandizie te vergroten.

     

    Sub b. Het begrip ‘leidinggevende’ vervangt het begrip ‘beheerder’. Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de Alcoholwet, De reden daartoe is dat beide definities hetzelfde betekenen. Voor de eenduidigheid is daarom gekozen één term te hanteren. De term ‘leidinggevende’ wordt tevens gebruikt bij de andere exploitatievergunningen (horeca, smartshops enz.).

     

    Sub c. Dit betreft overheveling van het huidige artikel 3.2 (Bevoegd orgaan) waarin de definitie is beschreven van ‘bevoegd bestuursorgaan’. Door deze overheveling worden alle definities vermeld in het nieuwe artikel 3.2 (Begripsbepalingen). Inhoudelijk vindt er geen wijziging plaats.

     

    Sub d. is herschreven, zodat de definitie toeziet op de activiteit binnen het (seks)bedrijf en niet langer op (het handelen van) de natuurlijke personen binnen het bedrijf. De kern van de activiteit (in casu escort) bepaalt de vergunningsplicht.

     

    Sub e. is redactioneel gewijzigd. Aangevuld is dat de exploitant onderscheiden wordt (van een leidinggevende) doordat de exploitatie van het seksbedrijf voor rekening en risico van de exploitant is.

     

    Sub f. Het begrip ‘klant’ vervangt het begrip ‘bezoeker’. Daarmee wordt gespecificeerd, dat de regulering ziet op de afnemer van seksuele diensten en niet langer op elke aanwezige. Daarmee vallen personeel, onderhoudsdiensten, toezichthouders, postbezorgers e.d. niet langer onder de begripsbepaling.

     

    Sub i., j., en k. Toevoeging van de begrippen ‘prostitutiebedrijf’, ‘raamprostitutiebedrijf’ en ‘seksbedrijf’. Het begrip ‘seksbedrijf’ is toegevoegd om het verschil duidelijk te maken ten opzichte van ‘seksinrichting’. Bij de eerste gaat het om de (seksuele) activiteit en bij de tweede om de locatie. Gebruik van een locatie wordt gereguleerd via het Omgevingsrecht. De APV ziet daarom op de activiteit en heeft een openbare orde en veiligheidsmotief. Het begrip ‘seksbedrijf’ is een verzamelnaam, waarbinnen verschillende specifieke vormen zijn te onderscheiden. Een prostitutiebedrijf’, een ‘escortbedrijf’ of een ‘raamprostitutiebedrijf’ zijn enkele van die vormen.

     

    Sub l. De definitie is ingekort. De voorbeelden die in het begrip genoemd waren, zijn vormen van een seksbedrijf. De definitief is daarom toegespitst op het begrip seksbedrijf in zijn geheel en niet op alle mogelijke voorbeelden van een seksbedrijf.

     

    Sub m. Het begrip ‘werkruimte’ is toegevoegd, dat ziet op de besloten ruimte in een seksinrichting waarin de seksuele activiteit tegen betaling wordt verricht.

     

  • EEE.

    Het huidige artikel 3.2 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.2 Bevoegd orgaan

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: de burgemeester voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet (de seksinrichtingen) en voor alle andere gevallen, het college.

    -

    Toelichting

    Het artikel beschrijft de definitie van het begrip ‘bevoegd orgaan’. Dit begrip is overgeheveld naar het nieuwe artikel 3.2 (Begripsbepalingen), waarmee een zelfstandig artikel niet langer noodzakelijk is. Het artikel komt te vervallen.

     

  • FFF.

    Het huidige artikel 3.3. vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.3 Nadere regels

    Met het oog op de in artikel 3.13 genoemde belangen kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.

    -

    Toelichting

    De model-APV van de VNG bezit dit artikel niet. Ook Gorinchem heeft geen gebruik gemaakt van het artikel. Voorgesteld wordt het VNG-model te volgen en het artikel te laten vervallen.

     

  • GGG.

    Na het nieuwe artikel 3:2 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf

    Toelichting

    De benoeming van afdeling 2 ontbreekt per abuis in de APV. Dit wordt hersteld door deze alsnog/opnieuw in te voegen.

     

  • HHH.

    Het huidige artikel 3.4 wordt hernummerd tot artikel 3.3 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.4 Seksinrichtingen

    • 1.

      Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

    • 2.

      In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld en overgelegd:

      • a.

        de persoonsgegevens van de exploitant;

      • b.

        de persoonsgegevens van de beheerder;

      • c.

        een verklaring omtrent gedrag die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven;

      • d.

        de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf; een plattegrond van de seksinrichting waarop het aantal werkruimten is aangegeven;

      • e.

        het aantal werkzame prostituees en hun persoonsgegevens;

      • f.

        een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

      • g.

        een bewijs waaruit blijkt dat de eigenaar en/of verhuurder van het pand waarin de seksinrichting is of zal worden gevestigd hiertegen geen bezwaar heeft;

      • h.

        de plaatselijke en kadastrale ligging van de seksinrichting door middel van een situatietekening met een schaal van ten minste 1:1000.

    Artikel 3:3 Vergunning

    • 1.

      Het is verboden een seksbedrijf te exploiteren zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

    • 2.

      Van de vergunning bedoeld in het eerste lid wordt ten hoogste één verleend, met dien verstande dat voor raamprostitutie geen vergunning wordt verleend.

    • 3.

      Het bevoegde bestuursorgaan draagt zorg voor een onpartijdige en transparante verlening van een beschikbare vergunning.

    • 4.

      Op een aanvraag om een vergunning wordt binnen twaalf weken beslist. Deze termijn kan met ten hoogste twaalf weken worden verlengd.

    • 5.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    • 6.

      De vergunning wordt verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld.

    Toelichting

    De naam van het artikel wordt gewijzigd, daar de inhoud zich toespitst op de vergunning en niet concreet op een seksinrichting.

     

    Lid 1 wordt gewijzigd zodat de vergunningsplicht geldt voor het exploiteren van een seksbedrijf en daarmee voor de seksuele activiteit of activiteiten en niet zozeer voor de gekozen locatie (wat seksinrichting wordt genoemd). De activiteit is hetgeen wat vergund wordt.

     

    Daarnaast wordt het begrip ‘seksbedrijf’ gebruikt als verzamelnaam en omvat het daarmee elke mogelijke vorm van een seksbedrijf (escort, prostitutie, seksbioscoop, peepshow etc.).

     

    Lid 2, dat toeziet op de aanvraag om vergunning, wordt deels verplaatst naar het nieuwe artikel 3:4, dat specifiek toeziet op de aanvraag, en deels naar het nieuwe artikel 3:6, dat specifiek ingaat op enkele gegevens die tenminste in de vergunning worden vermeld.

     

    Na lid 1 worden de nieuwe leden 2 tot en met 6 toegevoegd, die verdere invulling geven hoe Gorinchem omgaat met de vergunning, zoals o.a. het aantal te verlenen vergunningen (1), de beslistermijn voor de vergunning en uitsluiting van de Lex silencio positivo op de vergunning.

     

    Lid 4 betreft overigens overheveling van het huidige artikel 3.12, dat ziet op de beslistermijn van de vergunning en bevat inhoudelijk geen wijziging.

     

  • III.

    Na het nieuwe artikel 3:3 worden twee te reserveren artikelen ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:4

    Gereserveerd

    Artikel 3:5

    Gereserveerd

    Toelichting

    De nummering van de model-APV van de VNG wordt aangehouden. Ondanks dat de artikelen geen inhoud bezitten die van toepassing is op Gorinchem, worden de artikelen als gereserveerd ingevoegd.

     

  • JJJ.

    Na het nieuwe artikel 3:5 wordt een nieuw artikel 3:6 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:6 De aanvraag

    • 1.

      Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

      • a.

        de persoonsgegevens van de exploitant; 

      • b.

        het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

      • c.

        voor welke activiteit(en) vergunning wordt gevraagd;

      • d.

        of in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag de exploitant een vergunning voor een seksbedrijf is geweigerd of een aan de exploitant verleende vergunning voor een seksbedrijf is ingetrokken; 

      • e.

        het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; 

      • f.

        het adres van een onder het seksbedrijf vallende seksinrichting; 

      • g.

        het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; 

      • h.

        een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van de exploitant en leidinggevende; 

      • i.

        voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant; 

      • j.

        een actuele verklaring betalingsgedrag nakoming fiscale verplichtingen, verstrekt door de Belastingdienst; 

      • k.

        bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimtes bestemd voor de uitoefening van het seksbedrijf; 

      • l.

        voor zover van toepassing, de plattegrond van de seksinrichting waarvoor vergunning wordt aangevraagd, door middel van een tekening met een schaalaanduiding;

      • m.

        voor zover van toepassing, het bedrijfsplan als bedoeld in artikel 3:14.

    • 2.

      Als een leidinggevende is aangesteld is het tweede lid, onder a, b, d, h en i, van overeenkomstige toepassing op de leidinggevende. 

    • 3.

      Het bevoegde bestuursorgaan kan aanvullende gegevens of bescheiden verlangen.

    Toelichting

    Met het artikel wordt geregeld welke gegevens en bescheiden moeten worden overgelegd. De vereiste gegevens worden nodig geacht teneinde een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de aanvraag om de vergunning.

     

    In het huidige artikel 3:4, tweede lid stonden reeds enkele eisen ten aanzien van een aanvraag. Deze zijn nagenoeg allen overgeheveld naar het nieuwe artikel 3:4, tweede lid.

     

  • KKK.

    Het huidige artikel 3.5 en 3.13 worden samengevoegd tot een nieuw artikel 3:7 en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder

    • 1.

      De exploitant en de beheerder zijn minimaal éénentwintig jaar oud, staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of voogdij noch in enig opzicht van slecht levensgedrag. 

    • 2.

      Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:

      • a.

        met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

      • b.

        binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

      • c.

        binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

        • bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

        • de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 197a tot en met 197c, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a oud, 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429 quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

        • de artikelen 8 en 162, derde lid, en artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

        • de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen;

        • de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen en

        • de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

    • 3.

      Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

      • a.

        vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt;

      • b.

        een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

    • 4.

      De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt:

      • a.

        bij weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag;

      • b.

        bij intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking.

    • 5.

      De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.

    Artikel 3:13 Weigeringsgronden

    • 1.

      De vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, wordt geweigerd indien:

      • a.

        de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.5 gestelde eisen;

      • b.

        en / of de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, geldend projectbesluit, de beheersverordening of in strijd is met bij of krachtens de wet op de ruimtelijke ordening verleende ontheffingen;

      • c.

        en / of er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde; dan wel er reeds één vergunning voor een seksinrichting of één vergunning voor een escortbedrijf is verleend.

    • 2.

      In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, worden geweigerd in het belang van:

      • a.

        de openbare orde;

      • b.

        het voorkomen of beperken van overlast;

      • c.

        het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

      • d.

        de veiligheid van personen of goederen;

      • e.

        de verkeersvrijheid of -veiligheid;

      • f.

        de gezondheid of zedelijkheid;

      • g.

        de arbeidsomstandigheden van de prostituee.

    • 3.

      De in hoofdstuk 1 van deze regeling opgenomen algemene bepalingen zijn, voor zover deze niet in strijd zijn met de in de leden 1 en 2 opgenomen bepalingen, overeenkomstig en aanvullend van toepassing.

    Artikel 3:7 Weigeringsgronden

    • 1.

      Een vergunning wordt geweigerd als:

      • a.

        de exploitant of de leidinggevende onder curatele staat; 

      • b.

        de exploitant of de leidinggevende onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is; 

      • c.

        de exploitant of de leidinggevende de leeftijd van 21 jaar niet heeft bereikt; 

      • d.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn; 

      • e.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; 

      • f.

        er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die:

        • -

          als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt; of

        • -

          als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt; of

        • -

          slachtoffer zijn van mensenhandel; of

        • -

          verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000; 

      • g.

        de exploitant of de leidinggevende minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden; 

      • h.

        de exploitant of de leidinggevende minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot:

        • -

          een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer; of

        • -

          tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

          • 1.

            bepalingen, gesteld bij of krachtens:

            • a.

              de Alcoholwet,

            • b.

              de Opiumwet,

            • c.

              de Vreemdelingenwet 2000,

            • d.

              de Wet arbeid vreemdelingen;

            • e.

              en hoofdstuk 3 van deze verordening; 

          • 2.

            de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht; 

          • 3.

            artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; 

          • 4.

            de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede de artikelen 6 juncto 8 en 163 van de Wegenverkeerswet 1994; 

          • 5.

            de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; of 

          • 6.

            de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 

      • i.

        het maximum als bedoeld in artikel 3:3, tweede lid is bereikt;

      • j.

        de voorgenomen exploitatie van het seksbedrijf strijd zal opleveren met een geldend bestemmingsplan of een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd.

    • 2

      Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder g en h, wordt gelijkgesteld:

      • a.

        een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf; 

      • b.

        betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt.

    • 3.

      De periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder g en h, wordt bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

    • 4.

      Voor de berekening van de periode van vijf jaar, bedoeld in het eerste lid, onder g en h, telt de periode waarin een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is ondergaan, niet mee.

    • 5.

      Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:

      • a.

        voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking; 

      • b.

        als niet is voldaan aan een bij of krachtens artikel 3:6 gestelde eis met betrekking tot de aanvraag, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bevoegde bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen; 

      • c.

        als de vergunning geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op het uitoefenen van een prostitutiebedrijf in een seksinrichting waarvoor eerder een vergunning is ingetrokken, of in die seksinrichting eerder zonder vergunning een prostitutiebedrijf is uitgeoefend; 

      • d.

        als de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezondheid van prostituees of klanten nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de seksinrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd; 

      • e.

        als het bedrijfsplan niet voldoet aan artikel 3:14, eerste en tweede lid; 

      • f.

        als onvoldoende aannemelijk is dat de exploitant de bij artikel 3:17 gestelde verplichtingen zal naleven; 

      • g.

        als het escortbedrijf wordt gevestigd in een woonruimte waarvoor geen vergunning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014 is verleend.

    Toelichting

    Het huidige artikel 3.5 bevat eisen ten aanzien van de exploitant en beheerders. Ondanks dat deze eisen niet als weigeringsgrond zijn beschreven, dienen deze eisen dat in de praktijk wel te zijn. De eisen zijn in die zin niet vrijblijvend. Zowel de exploitant als diens beheerders (toekomstige nieuwe term: leidinggevenden) dienen aan deze eisen te voldoen, wil de vergunning worden verkregen. Het huidige artikel 3.13 beschrijft de formele weigeringsgronden (waar overigens wel een link wordt gelegd naar de eisen van artikel 3.5).

     

    De inhoud van beide artikelen wordt samengevoegd tot een nieuw artikel 3:5, dat volledig is gewijd aan al de weigeringsgronden. Hierbij wordt de inhoud van het VNG-model gevolgd en toegespitst op Gorinchem. Zo zijn enkele weigeringsgronden toegevoegd als ook enkele (verouderde) weigeringsgronden geactualiseerd.

     

    Het eerste lid – in samenhang met het tweede tot en met vierde lid – bevat de gronden op basis waarvan een vergunning in ieder geval wordt geweigerd. Bij de in het vijfde lid genoemde gronden bestaat ruimte voor een afweging of een vergunning al dan niet zal worden geweigerd.

     

  • LLL.

    Na het nieuwe artikel 3:7 wordt een nieuw artikel 3:8 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning

    • 1.

      De vergunning vermeldt in ieder geval:

      • a.

        de naam van de exploitant(en); 

      • b.

        voor zover van toepassing, de naam van de leidinggevende(n); 

      • c.

        voor welke activiteit(en) de vergunning is verleend; 

      • d.

        het adres waar het seksbedrijf wordt uitgeoefend; 

      • e.

        het vaste telefoonnummer dat in advertenties voor het seksbedrijf zal worden gebruikt; 

      • f.

        voor zover van toepassing, het adres van de onder dat seksbedrijf vallende seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend; 

      • g.

        de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden; 

      • h.

        voor zover van toepassing, de geldigheidsduur van de vergunning; 

      • i.

        het nummer van de vergunning. 

    • 2.

      De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat hij over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.

    Toelichting

    Het nieuwe artikel 3:8 beschrijft in lid 1 welke gegevens tenminste in de vergunning worden vermeld. Een deel van deze aspecten zijn overgeheveld van het huidige artikel 3.4, tweede lid.

     

    Het tweede lid beschrijft de verplichting de vergunning, of een kopie daarvan, in de seksinrichting aanwezig te hebben.

     

    Met het artikel wordt getracht het toezicht op de vergunning en de naleving van diens voorschriften te faciliteren.

     

  • MMM.

    Na het nieuwe artikel 3:8 wordt een nieuw artikel 3:9 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:9 Intrekkings- en schorsingsgronden

    • 1.

      De vergunning wordt ingetrokken als:

      • a.

        de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; 

      • b.

        de vergunning in strijd met een wettelijk voorschrift is gegeven; 

      • c.

        is gehandeld in strijd met de artikelen 3:10, 3:13, aanhef en onder a, 3:14, 3:15, eerste lid, en 3:17, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onderdeel b, aanhef en onder 1°; 

      • d.

        zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de openbare orde of veiligheid; 

      • e.

        zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, onder a tot en met h; 

      • f.

        de vergunninghouder dat verzoekt; 

    • 2.

      De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken als:

      • a.

        is gehandeld in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen; 

      • b.

        in verband met gewijzigde wettelijke voorschriften, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten de bescherming van de belangen met het oog waarop het vergunningsvereiste is gesteld, zwaarder wegen dan het belang van de vergunninghouder bij behoud van de vergunning; 

      • c.

        een niet in de vergunning vermelde persoon exploitant of leidinggevende is geworden; 

      • d.

        is gehandeld in strijd met een of meer van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen, onverminderd het eerste lid, aanhef en onder c; 

      • e.

        is gehandeld in strijd met de in het bedrijfsplan beschreven maatregelen; 

      • f.

        zich binnen het seksbedrijf feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar oplevert voor de woon- en leefomgeving of de gezondheid van prostituees of klanten; 

      • g.

        de exploitant of de leidinggevende het toezicht op de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde belemmert of bemoeilijkt; 

      • h.

        er bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn die onherroepelijk zijn veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel.

    Toelichting

    Het eerste lid bevat een opsomming van de omstandigheden waaronder een vergunning zonder meer moet worden ingetrokken. In de gevallen opgenomen in het tweede lid kan – als het een tijdelijke en beperkte afwijking van de regels betreft – een vergunning worden ingetrokken maar ook worden geschorst. In het geval van schorsing, kan de vergunning desnoods later – als de reden van schorsing blijft voortbestaan – alsnog worden ingetrokken. Het artikel biedt de mogelijkheid om, bij de in het artikel genoemde situaties, op te treden, ook nadat de vergunning (al) is verleend.

     

  • NNN.

    Na het nieuwe artikel 3:9 wordt een nieuw artikel 3:9a ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:9a Sluiten van een seksinrichting

    • 1.

      Het bevoegd bestuursorgaan kan een seksinrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd voor publiek of algeheel gesloten verklaren, als het seksbedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning dan wel een van de in artikel 3:9, tweede lid, onder f of h genoemde situaties zich voordoet.

    • 2.

      Het bevoegde bestuursorgaan maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van het bevel op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.

    • 3.

      Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

    • 4.

      Het is de exploitant of leidinggevende van een seksinrichting verboden daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven zolang de sluiting van kracht is.

    • 5.

      Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten seksinrichting te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven.

    • 6.

      Een sluiting kan op aanvraag van een belanghebbende door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid, zal plaatsvinden.

    Toelichting

    Het artikel is voorgesteld door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (hierna: het RIEC), vanuit het oogpunt de APV ondermijningsproof te maken. Ondanks dat handhavingsmogelijkheden bestaan (zoals intrekking, schorsing of sancties), is vanuit handhavend oogpunt beoordeeld of sluiting een wenselijke aanvulling is. Gelet op de betreffende branche en de uitermate gevoeligheid voor mistanden en mensenhandel, is vanuit handhaving verzocht de optie op te nemen in de APV. Opname vindt plaats met een kan-bepaling, zodat ruimte bestaat voor een afweging een inrichting al dan niet te sluiten.

     

  • OOO.

    Na het nieuwe artikel 3:9a wordt een nieuw artikel 3:10 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden

    De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor zijn seksbedrijf niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, binnen één maand aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.

    Toelichting

    Artikel 3:8 beschrijft enkele gegevens die tenminste in de vergunning moeten zijn vermeld. Te denken valt aan onder andere de naam van de exploitant(en), de leidinggevende(n) en de activiteiten in het seksbedrijf. Artikel 3:10 sluit daarop aan, in die zin dat de vergunninghouder wijzigingen, die van invloed zijn op de gegevens in de vergunning, moet melden. De termijn daarvoor is gesteld op één maand (conform de termijn die ook bij horeca wordt gehanteerd). Beoogd wordt daarmee een actuele vergunning te behouden, ten behoeve van beter toezicht op de personen en activiteiten in het seksbedrijf.

     

  • PPP.

    Na het nieuwe artikel 3:10 wordt een nieuw artikel 3:11 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:11 Vervallen exploitatievergunning seksbedrijf

    Een vergunning voor het exploiteren van een seksbedrijf vervalt, als:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.

    • d.

      de op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van het seksbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

    Toelichting

    De APV kent voor meerdere verschillende openbare inrichtingen een vergunningsplicht voor het exploiteren van die inrichting. Te denken valt aan horeca, speelgelegenheden, smart- en headshops en seksbedrijven. Voor alle exploitatievergunningen dient te gelden dat die van rechtswege vervallen, als een of meerdere van de in het artikel genoemde situaties zich voordoet. De APV paste een dergelijk artikel al toe voor de horeca, maar niet voor alle andere exploitatievergunningen. Dat wordt hierbij gelijkgesteld.

     

  • QQQ.

    De huidige naamgeving van afdeling 3 wordt verplaatst na het nieuwe artikel 3:11 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 3: Beslissingstermijn; weigeringsgronden

    Afdeling 3. Uitoefenen seksbedrijf

    Toelichting

    De inhoud van afdeling 3, in casu de beslistermijn (artikel 3.12) en de weigeringsgronden (artikel 3.13), heeft betrekking op de vergunning en is daarom overgeheveld naar afdeling 2 ‘Vergunning seksbedrijf’.

     

    Daarmee komt paragraaf 3 vrij en wordt hernoemd tot ‘Uitoefenen seksbedrijf’ en zal bepalingen bevatten ten aanzien van de feitelijke exploitatie van een vergund seksbedrijf.

     

  • RRR.

    Na afdeling 3 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven

    Toelichting

    Afdeling 3 ‘Uitoefenen seksbedrijf’ ziet toe op de feitelijke exploitatie van een vergund seksbedrijf. Naast regels die voor elk soort seksbedrijf gelden, stelt de afdeling ook (aanvullende) regels voor specifieke vormen van een seksbedrijf (zoals prostitutiebedrijven of raam- en straatprostitutie). De afdeling wordt daarom onderverdeeld in enkele paragrafen om die regulering weer te geven.

     

  • SSS.

    Het huidige artikel 3.6 wordt hernummerd tot artikel 3:12 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.6 Sluitingstijden

    • 1.

      Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op alle dagen tussen 02.00 en 06.00 uur.

    • 2.

      Het bevoegde orgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 3.7 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen.

    • 3.

      Het is bezoekers verboden zich in een seksinrichting te bevinden gedurende de tijd dat deze krachtens het eerste lid of tweede lid, of krachtens artikel 3.9, eerste lid, gesloten dient te zijn.

    • 4.

      Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.

    Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang

    • 1.

      Het is de exploitant en leidinggevende verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 02.00 uur en 06.00 uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald.

    • 2.

      Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting gesloten dient te zijn voor bezoekers.

    • 3.

      Het is een prostituee verboden zich te bevinden in een seksrichting een uur na sluitingstijd tot een uur voor openingstijd, tenzij bij vergunning anders is bepaald.

    • 4.

      Het is de exploitant en de leidinggevende verboden personen die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt toe te laten of te laten verblijven in een seksinrichting.

    Toelichting

    Artikel 3.6, inzake de openingstijden, wordt hernummerd tot artikel 3:12. Allereerst worden in lid 1 de sluitingstijden weergegeven, waarbij de huidige sluitingstijden worden gehandhaafd. Lid 2, dat refereert naar de bevoegdheid in artikel 3.7 om andere sluitingstijden te verbinden als daartoe redenen van algemeen belang zijn, wordt tevens in het eerste lid van het nieuwe artikel 3:12 opgenomen.

     

    Het derde lid wordt hernummerd tot het tweede lid en is slechts redactioneel gewijzigd.

     

    Daarna komt een nieuw lid 3, dat bepaalt dat een prostituee tussen bepaalde nachtelijke tijdstippen niet in de seksinrichting aanwezig mag zijn. Het doel daarvan is te voorkomen, dat de seksinrichting door de prostituee wordt gebruikt om te overnachten. Het is toegestaan een uur voor opening tot een uur na sluiting in een seksinrichting te zijn, om de eventuele opstartende en afsluitende werkzaamheden te verrichten.

     

    Het huidige vierde lid vervalt, omdat de Wet milieubeheer ten aanzien van sluitingstijden van seksinrichtingen geen regels stelt.

     

    Daarvoor komt een nieuw lid 4 in de plaats, dat bepaalt dat uitsluitend volwassen personen een seksinrichting mogen betreden. Minderjarigen zijn niet toegestaan.

     

  • TTT.

    Het huidige artikel 3.7 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingstijd; (tijdelijke) sluiting

    • 1.

      Met het oog op de in artikel 1.8, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegde bestuursorgaan:

      • a.

        tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen of

      • b.

        van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

    • 2

      Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

    -

    Toelichting

    Het zelfstandige artikel vervalt. Reden daarvoor is dat het eerste lid is overgeheveld naar respectievelijk het nieuwe artikel 3:12 en 3:9a. Het tweede lid is niet langer relevant, daar het herhaling van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) betreft en het ongebruikelijk is een sluiting te publiceren in het gemeentelijke publicatieblad dan wel de Staatscourant. Gebruikelijk is dergelijke besluiten toe te zenden dan wel uit te reiken aan de vergunninghouder of pandeigenaar, waartoe de Awb reeds verplicht (artikel 3:41).

     

  • UUU.

    Het huidige artikel 3:10 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.10 Sekswinkel

    (Vervallen)

    -

    Toelichting

    Het artikel stond al als vervallen in de APV en kan verwijderd worden. Het artikelnummer is hergebruikt voor het nieuwe artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden (zie eerder hierboven).

     

  • VVV.

    Het huidige artikel 3.12 vervalt en wordt uit de APV verwijderd;

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.12 Beslissingstermijn

    • 1.

      Het bevoegde bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

    • 2.

      Het bevoegde bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

    -

    Toelichting

    Artikel 3.12 is overgeheveld naar het nieuwe artikel 3:3, vierde lid. Het artikel kan daarom vervallen. Het artikelnummer wordt hergebruikt voor het nieuwe artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang (zie eerder hierboven).

     

  • WWW.

    Na het nieuwe artikel 3:12 wordt een nieuw artikel 3:13 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:13 Adverteren

    Het is verboden in advertenties voor een seksbedrijf:

    • a.

      geen vermelding op te nemen van het telefoonnummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder e, van het vergunningnummer, bedoeld in artikel 3:8, eerste lid, onder i, en van de bedrijfsnaam; 

    • b.

      vermelding op te nemen van een ander telefoonnummer dan bedoeld onder a; en 

    • c.

      als het een prostitutiebedrijf betreft, onveilige seks aan te bieden of te garanderen dat prostituees die voor of bij het betreffende bedrijf werken vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen. 

    Toelichting

    De verplichting in advertenties het nummer te vermelden van de vergunning die aan een seksbedrijf is verleend, en geen andere nummers, vergemakkelijkt het toezicht en maakt het makkelijker de exploitanten te herleiden. Voor niet-vergunde bedrijven is het niet mogelijk op deze manier te adverteren.

     

    Sub c is toegevoegd ter voorkoming dat geadverteerd wordt met onveilige seks en garanties ten aanzien van soa-vrije prostituees.

     

  • XXX.

    Na het nieuwe artikel 3:13 wordt een nieuw artikel 3:14 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:14 Bedrijfsplan

    • 1.

      Een seksbedrijf beschikt over een bedrijfsplan, waarin in ieder geval wordt beschreven welke maatregelen de exploitant treft:

      • a.

        op het gebied van hygiëne; 

      • b.

        ter bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees; 

      • c.

        ter bescherming van de gezondheid van de klanten; 

      • d.

        ter voorkoming van strafbare feiten. 

    • 2.

      De door de exploitant te treffen maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, waarborgen, voor zover van toepassing, dat:

      • a.

        de hygiëne in een seksinrichting voldoet aan de algemene eisen die hiervoor in de branche gelden en dat dit controleerbaar is; 

      • b.

        inzichtelijk en controleerbaar is welke maatregelen een exploitant in zijn bedrijfsvoering en inrichting van de werkruimten treft voor gezonde en veilige werkomstandigheden voor prostituees; 

      • c.

        in de inrichting en werkruimten te allen tijde voldoende condooms met een CE-markering voor gebruik beschikbaar zijn; 

      • d.

        in de werkruimten voor de prostituees een goed functionerende alarmvoorziening aanwezig is; 

      • e.

        de prostituee zich regelmatig kan laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen en door de exploitant voldoende geïnformeerd is over de mogelijkheden van een dergelijk onderzoek; 

      • f.

        de prostituee niet gedwongen wordt zich geneeskundig te laten onderzoeken; 

      • g.

        de prostituee vrij is in de keuze van de arts(en) die zij wil bezoeken; 

      • h.

        de prostituee klanten en diensten kan weigeren zonder dat dat voor haar andere werkzaamheden gevolgen heeft; 

      • i.

        de prostituee kan weigeren alcohol of drugs te gebruiken zonder dat dat voor haar werkzaamheden gevolgen heeft; 

      • j.

        aan de voor de exploitant werkzame leidinggevende voldoende professionele eisen op het gebied van agressiebeheersing en bedrijfshulpverlening worden gesteld en waar nodig wordt gezorgd voor scholing hierin; 

      • k.

        de exploitant zich een oordeel vormt over de mate van zelfredzaamheid van de prostituee voordat deze voor of bij hem gaat werken, teneinde vast te stellen of zij voldoet aan de eisen die hij hiervoor in zijn bedrijfsplan heeft opgenomen; 

      • l.

        de exploitant voor elke voor of bij hem werkzame prostituee kan aantonen onder welke verhuur- of arbeidsvoorwaarden zij haar diensten aanbiedt; 

      • m.

        de exploitant of leidinggevende zich er regelmatig van vergewist dat de prostituee niet door derden gedwongen wordt tot prostitutie en dat hij in dit kader informatie van hulpverleningsinstanties ter beschikking stelt; 

      • n.

        de exploitant aan de voor of bij hem werkzame prostituees informatie ter beschikking stelt over de mogelijkheden om hulp te krijgen als een prostituee wil stoppen met haar werk in de prostitutie; 

      • o.

        de overlast aan de omgeving van de onder het seksbedrijf vallende seksinrichtingen beperkt wordt. 

    • 3.

      De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld. 

    • 4.

      De rechten voor prostituees, die worden gewaarborgd op grond van het tweede lid, worden op schrift gesteld en in een voor haar begrijpelijke taal uitgereikt aan elke prostituee die werkzaam is voor of bij de exploitant. 

    • 5.

      In de seksinrichting wordt in ten minste de Nederlandse en Engelse taal en voor de klant goed zichtbaar bekend gemaakt dat een prostituee klanten en diensten mag weigeren en mag weigeren alcohol of drugs te gebruiken. 

    Toelichting

    Ter versterking van de sociale positie van de prostituee is het van belang dat in een prostitutiebedrijf maatregelen worden getroffen op het gebied van hygiëne en van de gezondheid, de veiligheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituees. Dit moet de exploitant vastleggen in een bedrijfsplan. Het bedrijfsplan moet bij de aanvraag om een vergunning worden overlegd (artikel 3:6, tweede lid onder m), zodat vooraf kan worden beoordeeld of de exploitant voor deze punten voldoende oog heeft, en zorg draagt voor goede arbeidsomstandigheden.

     

  • YYY.

    Na het nieuwe artikel 3:14 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees

    Toelichting

    Afdeling 3 ‘Uitoefenen seksbedrijf’ ziet toe op de feitelijke exploitatie van een vergund seksbedrijf. Naast regels die voor elk soort seksbedrijf gelden, stelt de afdeling ook (aanvullende) regels voor specifieke vormen van een seksbedrijf (zoals prostitutiebedrijven of raam- en straatprostitutie). De afdeling wordt daarom onderverdeeld in enkele paragrafen om die regulering weer te geven.

     

  • ZZZ.

    Na de nieuwe paragraaf 3.2 wordt een nieuw artikel 3:15 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:15 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf

    • 1.

      Het is een exploitant verboden een prostituee voor of bij zich te laten werken die:

      • a.

        nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt;

      • b.

        in Nederland verblijft of werkt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000.

    • 2.

      Het is een prostituee verboden werkzaam te zijn voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend.

    Toelichting

    Met dit voorschrift wordt – net als voor de exploitant van een seksbedrijf – een leeftijdseis voor prostituees geïntroduceerd van 21 jaar. Hiertoe is besloten vanwege het gegeven dat jonge prostituees met name vatbaar voor- en slachtoffer van misstanden als dwang, misbruik en mensenhandel zijn. Bovendien zijn prostituees van 21 jaar en ouder weerbaarder dan zeer jonge prostituees en is de kans groter dat ze over een startkwalificatie beschikking waarmee de eventuele economische druk om te kiezen voor de prostitutie lager is.

     

  • AAAA.

    Na het nieuwe artikel 3:15 wordt een nieuw artikel 3:16 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:16

    Gereserveerd

    Toelichting

    De nummering van de model-APV van de VNG wordt aangehouden. Ondanks dat het artikel geen inhoud bezit die van toepassing is op Gorinchem, wordt het artikel als gereserveerd ingevoegd.

     

  • BBBB.

    Het huidige artikel 3.8 wordt hernummerd tot artikel 3:17 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

    • 1.

      Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3.4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.

    • 2.

      De exploitant en de beheerder dienen er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:

      • a.

        geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie en in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht; en

      • b.

        geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

    Artikel 3:17 Verdere verplichtingen van de exploitant en leidinggevende prostitutiebedrijf

    • 1.

      De exploitant of de leidinggevende is aanwezig gedurende de uren dat het prostitutiebedrijf daadwerkelijk wordt geëxploiteerd. 

    • 2.

      De exploitant van een prostitutiebedrijf draagt er zorg voor dat:

      • a.

        de voor of bij het prostitutiebedrijf werkzame prostituees redelijkerwijs hun eigen werktijden kunnen bepalen; 

      • b.

        er een deugdelijke bedrijfsadministratie wordt gevoerd waarin de actuele gegevens zijn opgenomen van in ieder geval;

        • 1°.

          de werkzame prostituees; 

        • 2°.

          de verhuuradministratie; 

        • 3°.

          voor de werkzame prostituees, de documentatie die ten grondslag ligt aan de vorming van het oordeel over de mate van zelfredzaamheid, bedoeld in artikel 3:14, tweede lid, onder k; 

        • 4°.

          de werkroosters van de leidinggevenden; 

      • c.

        de bedrijfsadministratie met inachtneming van de wettelijke termijnen wordt bewaard en te allen tijde beschikbaar is voor toezichthouders; 

      • d.

        medewerkers van de gemeentelijke gezondheidsdienst en van andere door de burgemeester of het college aangewezen instellingen worden toegelaten tot seksinrichtingen als ze voornemens zijn voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren of voorlichtingsmateriaal te verspreiden; 

      • e.

        onverwijld bij de politie wordt gemeld ieder signaal van mensenhandel of andere vormen van dwang en uitbuiting; 

      • f.

        onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan wordt gemeld als gedurende ten minste één maand geen gebruik gemaakt zal worden van de vergunning. Deze melding vermeldt de reden en de verwachte duur; 

      • g.

        gedaan wordt wat nodig is voor een goede gang van zaken binnen het prostitutiebedrijf.

    Toelichting

    Artikel 3.8 wordt hernoemd en bevat enkele specifieke verplichtingen voor de exploitant en leidinggevende van een prostitutiebedrijf. Het eerste lid wordt redactioneel gewijzigd, maar behoudt de kern dat de exploitant en/of leidinggevende aanwezig is als het bedrijf voor publiek is geopend.

     

    Het tweede lid vervalt, daar de kern reeds is overgeheveld naar artikel 3:7 (weigeringsgronden) en artikel 3:14 (bedrijfsplan). In het bedrijfsplan is de exploitant verplicht te beschrijven welke maatregelen hij treft ter voorkoming van strafbare feiten. In de weigeringsgronden is de grond genoemd dat de vergunning wordt geweigerd als er prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet. Wordt dit echter na vergunningverlening ontdekt, dan kan de vergunning alsnog worden ingetrokken. Deze verplichtingen behoeven dus niet nogmaals benoemd te worden.

     

    Wel wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat ziet op enkele specifieke zorgverplichtingen ten aanzien van de werktijden van prostituees, een deugdelijke bedrijfsadministratie, voorlichtings- en preventiemateriaal en een meldingsplicht bij vermoedens/signalen van mensenhandel, dwang of uitbuiting.

     

  • CCCC.

    Na het nieuwe artikel 3:17 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie

    Toelichting

    Afdeling 3 ‘Uitoefenen seksbedrijf’ ziet toe op de feitelijke exploitatie van een vergund seksbedrijf. Naast regels die voor elk soort seksbedrijf gelden, stelt de afdeling ook (aanvullende) regels voor specifieke vormen van een seksbedrijf (zoals prostitutiebedrijven of raam- en straatprostitutie). De afdeling wordt daarom onderverdeeld in enkele paragrafen om die regulering weer te geven.

     

  • DDDD.

    Na de nieuwe paragraaf 3.3 wordt een nieuw artikel 3:18 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:18 Raamprostitutie

    • 1.

      Het is een prostituee verboden:

      • a.

        zich vanuit een gebouw of vanuit de toegang naar een gebouw aan klanten die zich op of aan de weg bevinden beschikbaar te stellen; en 

      • b.

        passanten hinderlijk te bejegenen of zich aan passanten op te dringen dan wel zich ongekleed of vrijwel ongekleed achter het raam van een seksinrichting of in de toegang tot een seksinrichting op te houden. 

    Toelichting

    Dit artikel richt zich rechtstreeks tot de prostituee. Omdat raamprostitutie in Gorinchem niet is toegestaan. Het is een prostituee daarom verboden die handelingen te verrichten die gewoonlijk worden geassocieerd met raamprostitutie. Dit om de daarmee samenhangende overlast en uitstraling op de omgeving aan te kunnen pakken.

     

  • EEEE.

    Het huidige artikel 3.9 wordt gesplitst en hernummerd tot artikel 3:19 en 3:20 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.9 Straatprostitutie

    • 1.

      Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

    • 2.

      Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

    • 3.

      Met het oog op de in artikel 1.8, tweede lid, genoemde belangen kan door politieambtenaren aan personen die zich bevinden op de wegen en tijdenI bedoeld in het eerste lid, het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

    • 4.

      De burgemeester kan met het oog op de in artikel 1.8, tweede lid genoemde belangen personen aan wie ten minste een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.

    • 5.

      De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.

    • 6.

      Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid.

    Artikel 3:19 Straatprostitutie

    Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie uit te (laten) oefenen.

     

    Artikel 3:20 Handhaving straatprostitutie

    • 1.

      Met het oog op de naleving van het verbod, bedoeld in artikel 3:19 kan door een politieambtenaar of toezichthouder het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

    • 2.

      De burgemeester kan aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven een bevel geven zich gedurende ten hoogste vier weken niet op te houden op door hem aan te wijzen wegen.

    • 3.

      De burgemeester beperkt het in het tweede lid bedoelde bevel, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene noodzakelijk oordeelt.

    Toelichting

    Het artikel wordt aangepast aan het VNG-model, waardoor het artikel wordt gesplitst en hernummerd tot artikel 3:19 (Straatprostitutie) en 3:20 (Handhaving straatprostitutie).

     

    Het huidige eerste lid is redactioneel herschreven, maar behoud zijn juridische betekenis.

     

    De leden 2 tot en met 5 zijn herschreven, zodat de daarin bedoelde bevoegdheid op juiste wijze is toe te passen. Per abuis werd in het artikel verwezen naar wegen en tijdstippen, echter zijn wegen en tijdstippen nooit bepaald. Dit is hersteld, zodanig dat een bevel kan worden gegeven als iemand zich schuldig maakt of lijkt te maken aan straatprostitutie.

     

    Het zesde lid vervalt, daar het vanzelfsprekend is dat een door de burgemeester gegeven bevel opgevolgd moet worden, onder het risico van handhaving.

     

    Verder richt het artikel zich rechtstreeks tot de prostituee en eventueel anderen die klanten werven voor een prostituee. Het is namelijk eenieder verboden op of aan de weg of in een vanaf de weg zichtbare plaats klanten te werven. Uiteraard geldt dat laatste niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend. Het is verder ook verboden daadwerkelijk seksuele handelingen te verrichten als dit kennelijk geschiedt in het kader van straatprostitutie.

     

  • FFFF.

    De huidige naamgeving van afdeling 4 wordt verplaatst na het nieuwe artikel 3:20 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 4 Beëindiging; wijziging beheer

    Afdeling 4. Overige bepalingen

    Toelichting

    Het VNG-model heeft afdeling 4 gereserveerd voor overige bepalingen. Het model wordt gevolgd waardoor de naamgeving daarop is aangepast.

     

  • GGGG.

    Na afdeling 4 wordt een nieuw artikel 3:21 ingevoegd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    -

    Artikel 3:21 Verbodsbepalingen klanten

    • 1.

      Het is een klant verboden seksuele handelingen te verrichten met een prostituee van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij werkzaam is voor of bij een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf is verleend.

    • 2.

      Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere voor publiek toegankelijke plaats gebruik te maken van de diensten van een prostituee.

    • 3.

      Het verbod, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend.

    Toelichting

    Dit artikel richt zich tot (potentiële) klanten en is daarmee complementair aan enkele andere bepalingen van dit hoofdstuk. Kort gezegd is het enerzijds verboden om gebruik te maken van de diensten van een prostituee die werkzaam is in het illegale circuit, anderzijds verbieden enkele artikelen de prostituee om diensten (op een bepaalde wijze of op bepaalde plekken) aan te bieden, terwijl dit artikel de klant verbiedt om in te gaan op een aanbod. Dit betekent dat handhavend kan worden opgetreden tegen zowel de prostituee als tegen de klant.

     

  • HHHH.

    Het huidige artikel 3.11 wordt hernummerd tot artikel 3:22 en wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

    • 1.

      Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:

      • a.

        anders dan overeenkomstig de door het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels;

      • b.

        indien het bevoegde bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.

    • 2.

      Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

    Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

    • 1.

      Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

    Toelichting

    Het artikel wordt hernummerd naar artikel 3:22 en ondervindt enkele ondergeschikte redactionele wijzigingen. Sub a van het eerste lid vervalt, daar regels via vergunningsvoorschriften zijn te geven, en sub b reeds voorziet in een bevoegdheid in te grijpen op grond van de genoemde belangen.

     

  • IIII.

    Het huidige artikel 3.14 vervalt en wordt uit de APV verwijderd;

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.14 Beëindiging exploitatie

    • 1.

      De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3.4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

    • 2.

      Onder beëindiging wordt tevens verstaan wijziging van de naam van de exploitant of van één of meerdere exploitanten.

    • 3.

      Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan.

    Toelichting

    Het eerste lid betreft een situatie waarbij de vergunning van rechtswege vervalt. Andere situaties, zijn reeds beschreven in artikel 3:11. Het eerste lid wordt daar naartoe overgeheveld.

     

    Het tweede lid vervalt, omdat de vergunning voor een seksbedrijf een schaarse vergunning betreft. Als de situatie in het tweede lid zich voordoet, zou dat betekenen dat de vergunning vrijkomt en opnieuw aan de markt moet worden aangeboden. In de uitvoering zal onderzocht worden op welke wijze met de situatie omgegaan moet worden. Bijvoorbeeld overname van een vergunning voor de resterende looptijd.

     

    Het derde lid wordt overgeheveld naar de vergunningsvoorschriften en kan daardoor in de APV vervallen.

     

  • JJJJ.

    Het huidige artikel 3.15 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.15 Wijziging beheer

    • 1.

      Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.4, tweede lid onder b, het beheer van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegde bestuursorgaan.

    • 2.

      Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13 eerste lid, aanhef en onder a is van overeenkomstige toepassing.

    • 3.

      In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.

    -

    Toelichting

    Het artikel, dat ziet op wijziging van beheerders (nieuwe term: leidinggevende) vervalt. Het nieuwe artikel 3:8 bepaalt dat de leidinggevenden worden vermeld op de vergunning. Het nieuwe artikel 3:10 bepaalt reeds, dat de verantwoordelijkheid voor het doorgeven van wijzigingen is belegd bij de exploitant. De exploitant dient elke wijziging, die van invloed is op diens vergunning, te melden. Uiteraard staat het de exploitant vrij nieuwe leidinggevenden toe te voegen, die, na toetsing aan de eisen, kunnen worden bijgeschreven op de vergunning.

     

  • KKKK.

    De huidige afdeling 5 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 5. Overgangsbepaling

    -

    Toelichting

    De afdeling, overigens alleen bestaande uit een vervallen artikel 3.16, bevat geen inhoud en kan daardoor uit de APV worden geschrapt/verwijderd.

     

  • LLLL.

    Het huidige artikel 3.16 vervalt en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 3.16 Overgangsbepaling

    (Vervallen)

    -

    Toelichting

    Afdeling 5, waar dit vervallen artikel in is vermeld, bevat geen inhoud. De afdeling als ook het vervallen artikel 3.16 kunnen uit de APV worden geschrapt/verwijderd.

     

  • MMMM.

    Het huidige artikel 4.2, eerste en achtste lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

    • 1.

      Het is een inrichting in de binnenstad toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.189a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. Op de overige locaties, buiten de binnenstad is het toegestaan om 4 van de hiervoor bedoelde incidentele festiviteiten te houden.

    <…>

    • 8.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek -hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5, uiterlijk een half uur voor sluitingstijd te worden beëindigd.

    Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

    • 1.

      De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 gelden niet voor de door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen. 

    <…>

    • 8.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, uiterlijk een half uur voor sluitingstijd beëindigd.

    Toelichting

    Het eerste lid bevat per abuis een regel ten aanzien van incidentele festiviteiten. Incidentele festiviteiten worden echter in artikel 4:3 gereguleerd. Dit artikel dient gericht te zijn op collectieve festiviteiten. Deze onjuistheid wordt hersteld. Gelijktijdig wordt de schrijffout in het achtste lid hersteld.

     

  • NNNN.

    Het huidige artikel 4.3, eerste, tweede en negende lid, wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.3 Melding incidentele festiviteiten

    • 1.

      Het is een inrichting in de binnenstad toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de 2.17, 2.17a, 2.19, 2.189a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer artikel 4.5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. Op de overige locaties, buiten de binnenstad is het toegestaan om 4 van de hiervoor bedoelde incidentele festiviteiten te houden.

    • 2.

      Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 5 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten 4.5 mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan bij het college.

    <…>

    • 9.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek – hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen in de 2.17, 2.17a, 2.19 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5 – uiterlijk om 02:00 uur beëindigd.

    <…>

    Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten

    • 1.

      Het is een inrichting in de binnenstad toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college. Op de overige locaties, buiten de binnenstad is het toegestaan om 4 van de hiervoor bedoelde incidentele festiviteiten te houden.

    • 2.

      Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 5 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

    <…>

    • 9.

      Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen in de 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4.5, uiterlijk om 02:00 uur beëindigd.

    <…>

    Toelichting

    Het eerste lid bevat een onjuiste artikelverwijzing, die wordt hersteld. In het tweede lid ontbreekt de specificering welke norm tijdens een incidentele festiviteit niet van toepassing is. Ook dat is hersteld. Gelijktijdig is de termijn voor het melden van een incidentele festiviteit redactioneel gelijkgesteld aan het eerste lid (beiden nu twee weken). Het negende lid wordt taalkundig verbeterd.

     

  • OOOO.

    Het huidige artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.4 Verboden incidentele festiviteiten

    (Vervallen)

    Artikel 4:4

    (Vervallen)

    Toelichting

    Het artikel stond al als vervallen in de APV en wordt in overeenstemming gebracht met de model-APV van de VNG.

     

  • PPPP.

    Het huidige artikel 4.6, derde lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.6 Overige geluidshinder

    <…>

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening.

    Artikel 4:6 Overige geluidshinder

    <…>

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de Provinciale milieuverordening.

    Toelichting

    Betreft aanvulling van de afbakening van het verbod, conform APV-model van de VNG.

     

  • QQQQ.

    Het huidige artikel 4.6a wordt hernummerd en als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.6a (Geluid) hinder in de openlucht

    • 1.

      Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer in de openlucht een geluidsapparaat, een (recreatie) toestel of een bouwmachine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid) hinder wordt veroorzaakt.

    • 2.

      Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

    • 3.

      Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidapparaten (recreatie) toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid) hinder.

    • 4.

      De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen onder meer betreffen:

      • a.

        het maximale geluidsniveau;

      • b.

        de situering van geluidsbronnen;

      • c.

        de frequentie en tijden van gebruik.

    Artikel 4:5a (Geluid) hinder in de openlucht

    • 1.

      Het is verboden buiten een inrichting in de openlucht een geluidsapparaat, (recreatie) toestel of (bouw)machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid) hinder wordt veroorzaakt.

    • 2.

      Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

    • 3.

      Het college kan terreinen of wateren aanwijzen waar het verbod niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidapparaten, (recreatie) toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid) hinder.

    • 4.

      De in het derde lid bedoelde voorschriften kunnen betrekking hebben op:

      • a.

        het maximale geluidsniveau;

      • b.

        de situering van geluidsbronnen;

      • c.

        de frequentie en tijden van gebruik.

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de Provinciale milieuverordening.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen om het artikel in overeenstemming te brengen met de model-APV van de VNG. Het vijfde lid wordt toegevoegd, daar deze per abuis is vergeten op te nemen. Het betreft dezelfde afbakening als de afbakening van Overige geluidshinder in artikel 4:6.

     

  • RRRR.

    Het huidige artikel 4.6b wordt als volgt hernummerd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.6b Mosquito

    <…>

    Artikel 4:6a Mosquito

    <…>

    Toelichting

    Het artikel wordt hernummerd om het in overeenstemming te brengen met de model-APV van de VNG en om onze eigen APV artikelsgewijs juist te laten oplopen. Inhoudelijk blijft het artikel ongewijzigd.

     

  • SSSS.

    Het huidige artikel 4.7a is vervallen en wordt uit de APV verwijderd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 4.7a Verbod oplaten ballonnen

    (Vervallen)

    -

    Toelichting

    Het artikel is vervallen noch kent de model-APV een dergelijk artikel. Het artikel wordt daarom volledig uit de APV verwijderd.

     

  • TTTT.

    Hoofdstuk 4, afdeling 3 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden Artikel

     

    Artikel 4.10 Definities

    (Vervallen)

     

    Artikel 4.11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

    (Vervallen)

     

    Artikel 4.12

    (Vervallen)

    Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden

     

    Artikel 4:10 t/m 4:12

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • UUUU.

    Hoofdstuk 4, afdeling 5 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen

     

    Artikel 4.17 Definitie

    (Vervallen)

     

    Artikel 4.18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

    (Vervallen)

     

    Artikel 4.19 Aanwijzing kampeerplaatsen

    (Vervallen)

    Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen

     

    Artikel 4:17 t/m 4:19

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • VVVV.

    Hoofdstuk 5, afdeling 1 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod

     

    Artikel 5:1

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:2 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:4 Defecte voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:5 Voertuigwrakken

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:7 Reclamevoertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:8 Grote voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:9 Uitzicht belemmerende voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5:12 Overlast van fietsen en bromfietsen

    (Vervallen)

    Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod

     

    Artikel 5:1 t/m 5:12

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • WWWW.

    Het huidige artikel 5.14, tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5.14 Definitie

    <…>

    • 2.

      Onder venten wordt niet verstaan:

      • a.

        het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

      • b.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet of artikel 4.5;

      • c.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 2.2.1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem.

    Artikel 5:14 Definitie

    <…>

    • 2.

      Onder venten wordt niet verstaan:

      • a.

        het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

      • b.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op:

        - jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder g, van de Gemeentewet; of

        - snuffelmarkten als bedoeld in artikel 5:22;

      • c.

        het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats1 als bedoeld in hoofdstuk 1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem.

    Toelichting

    Herstel van onjuiste artikelverwijzingen.

     

  • XXXX.

    Het huidige artikel 5.15. derde lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5.15 Ventverbod

    <…>

    • 3.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan de vergunning worden geweigerd als:

      • a.

        <…>

    <…>

    Artikel 5:15 Ventverbod

    <…>

    • 3.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd als:

      • a.

        <…>

    <…>

    Toelichting

    Herstel van onjuiste artikelverwijzing.

     

  • YYYY.

    Hoofdstuk 5, afdeling 4 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 4. Standplaatsen

     

    Artikel 5.17 Definitie

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.19 Toestemming rechthebbende

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.20 Afbakeningsbepalingen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.21

    (Vervallen)

    Afdeling 4. Standplaatsen

     

    Artikel 5:17 t/m 5:21

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • ZZZZ.

    Het huidige artikel 5.22, tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5.22 Definitie

    <…>

    • 2.

      Onder snuffelmarkt wordt niet verstaan:

      • a.

        een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

      • b.

        een evenement als bedoeld in artikel 18;

      • c.

        snuffelmarktactiviteiten die als reguliere bedrijfsvoering worden aangemerkt.

    Artikel 5:22 Definitie

    <…>

    • 2.

      Onder snuffelmarkt wordt niet verstaan:

      • a.

        een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

      • b.

        een evenement als bedoeld in artikel 2:24;

      • c.

        snuffelmarktactiviteiten die als reguliere bedrijfsvoering worden aangemerkt.

    Toelichting

    Herstel van onjuiste artikelverwijzing.

     

  • AAAAA.

    Het huidige artikel 5.23, vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5.23 Organiseren van een snuffelmarkt

    <…>

    • 4.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt

    <…>

    • 4.

      Op de aanvraag om vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

    Toelichting

    De afdeling inzake snuffelmarkten spreekt van een vergunningsplicht en niet van een ontheffingsmogelijkheid. Dit wordt hersteld.

     

  • BBBBB.

    De huidige artikelen 5.24 tot en met 5.27a worden als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 5.24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.24a Verbod op magneetvissen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.25 Ligplaats vaartuigen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.26

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.27 Verbod tegen aanmeren en dergelijke aan woonschepen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.27a Verbod tegen aanmeren en dergelijke aan woonschepen

    (Vervallen)

    Artikelen 5:24 t/m 5:27

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • CCCCC.

    Hoofdstuk 5, afdeling 7 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden

     

    Artikel 5.31a

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.32 Crossterreinen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.33 Beperking verkeer in natuurgebieden

    (Vervallen)

    Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden

     

    Artikel 5:31a t/m 5:33

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • DDDDD.

    De naamgeving van hoofdstuk 5, afdeling 5 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 5. Vuurverbod

    Afdeling 8. Vuurverbod

    Toelichting

    Herstel van onjuiste afdelingsnummering.

     

  • EEEEE.

    Hoofdstuk 5, afdeling 9 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Afdeling 9. Asverstrooiing

     

    Artikel 5.35 Definitie

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.36 Verboden plaatsen

    (Vervallen)

     

    Artikel 5.37 Hinder of overlast

    (Vervallen)

    Afdeling 9. Verstrooiing

     

    Artikel 5:35 t/m 5:37

    (Vervallen)

    Toelichting

    De afdeling is overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving, waardoor de afdeling in de APV is vervallen. De vervallen artikelen worden samengevoegd, ter bevordering van de overzichtelijkheid en leesbaarheid van de (resterende) APV.

     

  • FFFFF.

    De naamgeving van hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen

    Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen

    Toelichting

    De naam wordt gewijzigd conform de model-APV van de VNG.

     

  • GGGGG.

    Het huidige artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 6.1 Strafbepaling

    • 1.

      Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, en van de voorschriften en beperkingen die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen of ontheffingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie.

    • 2.

      In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing bij overtreding van artikel 6.3.1 en 3.7.2 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem, of artikel 5.30 van deze verordening.

    Artikel 6:1 Sanctiebepaling

    • 1.

      Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3.7.2, 6.3.1 en 8.1.1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat enkele redactionele wijzigingen. Gelijktijdig worden onjuiste artikelverwijzingen hersteld.

     

  • HHHHH.

    Het huidige artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

    Huidige tekst

    Nieuwe tekst

    Artikel 6.2 Toezichthouders

    • 1.

      De opsporingsambtenaren genoemd in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering en de door het college dan wel door de burgemeester aangewezen toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

    • 2.

      Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

    • 3.

      Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

    Artikel 6:2 Toezichthouders

    • 1.

      Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:

      • a.

        de opsporingsambtenaren genoemd in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering;

      • b.

        de door het college dan wel de burgemeester aangewezen toezichthouders;

      • c.

        de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering.

    • 2.

      Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

    Toelichting

    Het artikel ondergaat redactionele wijzigingen, conform de model-APV van de VNG. Inhoudelijk wordt het artikel niet gewijzigd.

 

Aldus besloten in de raadsvergadering van 23 februari 2023

Griffier, 

Voorzitter,

Naar boven