Verordening Jeugdhulp 2023 gemeente Medemblik

De gemeenteraad van de gemeente Medemblik;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Medemblik;

 

gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 149, van de Gemeentewet;

 

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

 

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening Jeugdhulp 2023 gemeente Medemblik

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten voorzieningen:

    • a.

      algemene voorziening: voorziening op grond van de wet die rechtstreeks toegankelijk is zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige of ouders;

    • b.

      andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de wet;

    • c.

      gebruikelijke hulp: de hulp en ondersteuning in de vorm van begeleiding en verzorging, die ouders verwacht worden te bieden aan hun kind(eren), gewogen naar leeftijd en die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders;

    • d.

      individuele voorziening: de op de jeugdige en/of ouders toegesneden voorziening die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:

    • a.

      arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning;

    • b.

      doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat;

    • c.

      familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

    • d.

      hoogspecialistische jeugdhulp: zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is;

    • e.

      intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteiten zijn gekoppeld aan de ondersteunings-profielen;

    • f.

      Jeugdige: persoon die gebruik maakt van een overige voorziening of aan wie een individuele voorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • g.

      lokale toegang: de voorziening die een gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan jeugdige en/of het gezin en tevens de lokale toegang tot individuele voorzieningen. De focus van de lokale toegang ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de inwoner/jeugdige, gezin, het vergroten van zelfredzaamheid;

    • h.

      ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de inwoner;

    • i.

      ouders: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder, als bedoeld in artikel 1.1 Jeugdwet;

    • j.

      perspectiefplan: een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/ of het gezin is vastgelegd samen met de resultaten en hoe deze te bereiken. In het perspectiefplan wordt op verschillende leefgebieden de situatie in kaart gebracht om een effectieve ondersteuning voor de jeugdige of het gezin mogelijk te maken;

    • k.

      resultaat: de uitkomst van de ingezette hulp/ondersteuning welke staat omschreven in een perspectiefplan;

    • l.

      sociaal netwerk: een verzamelnaam voor de groep mensen met wie de jeugdige een sociale relatie onderhoudt. Mantelzorgers horen daarbij, net als (andere) familieleden, vrienden en buren;

    • m.

      specialistische jeugdhulp: alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met (kortdurend) verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoogspecialistische jeugdhulp;

    • n.

      wet: de Jeugdwet.

Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen

Artikel 2. Lokale algemene voorzieningen

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

  • 2.

    De volgende vormen van algemene voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      ondersteuning vanuit het wijkteam

    • b.

      algemeen- en schoolmaatschappelijk werk

    • c.

      jongerenwerk

    • d.

      opvoed- en opgroei ondersteuning

    • e.

      voorlichting, vrij toegankelijke cursussen en trainingen

  • 3.

    Jeugdigen en ouders kunnen een beroep doen op onafhankelijk cliëntondersteuning.

Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen

Artikel 3. Soorten individuele voorzieningen

Een individuele voorziening kan bestaan uit:

  • 1.

    Specialistische jeugdhulp. Dit betreft alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met (kortdurend) verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoogspecialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp wordt toegekend in de vorm van een arrangement of PGB.

    • a.

      Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).

    • b.

      Bij Jeugdhulp met (kortdurend) verblijf verblijft een jeugdige in een (open) instelling.

  • 2.

    De volgende vormen van specialistische jeugdhulp vallen niet binnen bovengenoemde arrangementen en kunnen apart toegekend worden:

    • a.

      dyslexiezorg: ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig dyslexie (ED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling.

    • b.

      pleegzorg: ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden. De pleegzorgaanbieder zorgt voor professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders.

  • 3.

    Hoogspecialistische jeugdhulp: dit betreft zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit meerdere jeugdhulpdisciplines.

  • 4.

    De ondersteuningsprofielen en intensiteiten worden nader toegelicht in de door het college vast te stellen nadere regels.

Hoofdstuk 4 Toegang individuele voorzieningen

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

Het college stelt bij nadere regeling regels vast met betrekking tot de toegang tot de jeugdhulp, waarbij het genoemde in artikel 5, 6 en 7 van deze verordening in acht wordt genomen.

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via een wettige verwijzer

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder.

  • 2.

    De jeugdhulpaanbieder stelt een perspectiefplan op. De jeugdhulpaanbieder kan daarin inbreng vanuit informatie van de verwijzer of vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten kan toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld, indien aanwezig bij de gemeente, door de lokale toegang.

  • 3.

    De school heeft verwijsrecht naar een jeugdhulpaanbieder op het gebied van ernstige dyslexie (ED). Deze zorg wordt alleen verstrekt als en voor zover de betreffende jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat het gaat om ED volgens landelijk protocol.

  • 4.

    Het college legt bij ED een afwijzing vast in een beschikking als bedoeld in artikel 10 vierde lid van deze verordening.

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling

  • 1.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 2.

    De gecertificeerde instelling stelt een perspectiefplan op. De gecertificeerde instelling kan daarin inbreng vanuit informatie vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten kan toevoegen. Het perspectiefplan wordt, indien aanwezig bij de gemeente, beoordeeld door de lokale toegang.

Artikel 7. Toegang tot Hoogspecialistische Jeugdhulp

  • 1.

    Toegang tot Hoogspecialistische jeugdhulp (segment C) gaat altijd via een advies van het regionaal adviesteam. De lokale toegang onderzoekt de indicatie voor Hoogspecialistische jeugdhulp en het regionaal adviesteam geeft een advies aan het college over de verwijzing naar Hoogspecialistische jeugdhulp en de te behalen resultaten per jeugdige.

  • 2.

    Dit regionaal adviesteam kan zowel door externe verwijzers als de lokale toegang worden gevraagd om een advies voor toelating.

Artikel 8. Criteria voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college neemt het perspectiefplan en als aanwezig het familiegroepsplan, als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een individuele voorziening.

  • 2.

    Een jeugdige en zijn ouders komen in aanmerking voor een individuele voorziening als:

    • a.

      de jeugdige op eigen kracht, waaronder gebruikelijke hulp, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen afdoende oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene voorziening of

    • c.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van andere voorzieningen.

  • 3.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van deze verordening is afgegeven.

  • 4.

    Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopste adequate voorziening.

  • 5.

    Onverminderd artikel 8.1.1, van de wet verstrekt het college geen individuele voorziening voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

Artikel 9. Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat een jeugdige en/of ouders kosteloos een beroep kunnen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning waarbij het belang van de jeugdige het uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders voor het gesprek op de mogelijkheid hiervan gebruik te maken.

  • 3.

    In de verdere gesprekken onderzoekt de lokale toegang samen met de jeugdige en/of ouders in hoeverre het hiervan gebruikmaken bijdraagt aan het genoemde onder lid 1.

Artikel 10. Inhoud beschikking

Een beschikking is een schriftelijk besluit dat op een individuele persoon is gericht.

 

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als persoonsgebonden budget (PGB) wordt verstrekt. Tevens wordt aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      dat het perspectiefplan onderdeel uitmaakt van de beschikking, indien deze aanwezig is;

    • b.

      welke de te verstrekken individuele voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • c.

      wat de ingangsdatum en duur van de individuele voorziening is, tenzij het om een hersteltraject gaat;

    • d.

      hoe de voorziening wordt verstrekt en, indien van toepassing,

    • e.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking in ieder geval ook vastgelegd:

    • a.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de ingekochte jeugdhulp vanuit het PGB;

    • b.

      wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en

    • d.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.

  • 4.

    Bij het afwijzen van een individuele voorziening wordt dit gemotiveerd opgenomen in de beschikking.

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget

Artikel 11. Regels voor Persoonsgebonden budget (PGB)

  • 1.

    Het college kan een individuele voorziening verstrekken in de vorm van een PGB in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet. Een PGB kan worden verstrekt indien:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, aantoonbaar in staat zijn de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een gecontracteerde aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een professionele aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is.

    • d.

      is gewaarborgd dat de ondersteuning die met het PGB betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

  • 2.

    Het college verstrekt geen PGB voor:

    • a.

      Hoogspecialistische Jeugdzorg;

    • b.

      Jeugdbescherming- en reclassering;

    • c.

      Pleegzorg;

    • d.

      Dyslexiezorg.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.1, van de wet verstrekt het college geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 4.

    Het college kent geen PGB toe als:

    • a.

      in de drie jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e van de wet;

    • b.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie;

    • c.

      voor zover het PGB is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden;

    • d.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • e.

      voor zover dit is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met het PGB.

    • f.

      als de jeugdige of zijn ouders (en diens eventuele vertegenwoordiger) niet voldoende PGB vaardig is,

    • g.

      de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende is geborgd;

    • h.

      de hulp die aangevraagd wordt, valt onder gebruikelijke hulp.

Artikel 12. Zorg vanuit het sociaal netwerk

  • 1.

    Onder het sociaal netwerk verstaan we informele hulpverleners die tot het sociaal netwerk van de jeugdige en/ of ouders kunnen behoren, hieronder vallen onder andere ouders (opa en oma), familie, vrienden en kennissen van de budgethouder.

  • 2.

    Andere hulpverleners, die vallen onder de gelijkwaardige regelingen zoals deze zijn gesteld onder dit artikel hulp vanuit het sociaal netwerk, zijn bijvoorbeeld jeugdhulpaanbieders die niet voldoen aan de wettelijke criteria (artikel 6.6 van de nadere regels).

  • 3.

    Ouders die jeugdhulp bieden aan hun eigen kind en tevens een professioneel hulpverlener zijn vallen onder informele hulp.

  • 4.

    Bij de inzet van hulp vanuit het sociaal netwerk moet in het PGB-plan worden aangetoond dat wordt voldaan aan de onderstaande voorwaarden:

    • a.

      Het inzetten van de zorg vanuit het sociaal netwerk leidt aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning dan een individuele voorziening in natura;

    • b.

      In alle redelijkheid en billijkheid kan niet verwacht worden dat iemand dit in het kader van gebruikelijke hulp en mantelzorg doet.

Artikel 13. Wijze van berekenen van een PGB

  • 1.

    De hoogte van een PGB:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van een door de inwoner opgesteld en door de gemeente goedgekeurd plan over hoe hij het PGB gaat besteden;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het PGB toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning van derden te betrekken, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie, goedkoopst adequate individuele voorziening, in natura.

  • 2.

    Het college stelt bij nadere regels de hoogte van tarieven voor PGB’s vast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de hoogte van het PGB wordt onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën:

    • a.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit het sociaal netwerk bedraagt maximaal € 20,- per uur (inclusief vakantietoeslag) of € 45,- per etmaal indien er sprake is van logeren.

    • b.

      Het tarief voor geboden zorg door een ZZP’er en freelancer bedraagt 85% van het reguliere regionaal vastgestelde tarief zorg in natura;

    • c.

      Het tarief voor geboden zorg vanuit een zorgverlener in dienst van een instelling is maximaal 100% van het reguliere regionaal vastgestelde tarief zorg in natura.

  • 4.

    Een jeugdige of zijn ouder aan wie een PGB wordt verstrekt, kan individuele voorzieningen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk indien:

    • a.

      deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan € 20,00 per uur of € 45,- per etmaal indien er sprake is van verblijf;

    • b.

      tussenpersonen, belangenbehartigers of anderszins niet uit het PGB worden betaald;

    • c.

      het specialistische jeugdhulp met de lage intensiteiten (A t/m C) binnen de ondersteuningsprofielen betreft;

  • 5.

    Eerste en tweedegraads familieleden kunnen in het kader van een PGB niet worden ingezet als professionele zorgaanbieder en ontvangen het tarief voor de geboden zorg vanuit het sociaal netwerk van maximaal € 20,- per uur.

  • 6.

    In nadere regels kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld.

Hoofdstuk 5 Prijs-kwaliteitverhouding

Artikel 14. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)

  • 1.

    Het college houdt, in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • c.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

    • d.

      kosten voor bijscholing van het personeel;

    • e.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

  • 2.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:

    • a.

      de marktprijs van de voorzieningen, en

    • b.

      de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd.

Artikel 15. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdige, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon, die landelijk is aangesteld via het AKJ (Advies- en Klachtenbureau Jeugd)

  • 2.

    Het college wijst jeugdige en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon

Artikel 16. Klachtregeling

Het college behandelt klachten van jeugdige of ouder(s) die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van hulpvragen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de Algemene wet Bestuursrecht.

Hoofdstuk 6 Toezicht en Handhaving

Artikel 17. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en PGB’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of PGB zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of PGB.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening of PGB herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende PGB zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige langer dan zes weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de individuele voorziening.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen zes maanden na toekenning of uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 18. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en PGB’s

  • 1.

    Het college wijst personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en PGB’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van dienstverlening, recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 3.

    Het in het vorige lid benoemde onderzoek kan ook worden uitgevoerd door personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Aanbieders verlenen alle medewerking aan de regionale toezichthouder, die hij redelijkerwijs kan vragen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 5.

    Aanbieders worden geacht binnen een redelijke termijn (uiterlijk binnen 6 weken) een gesprek in te plannen met de regionale toezichthouder indien hij/zij daarom verzoekt.

  • 6.

    Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de door het college gecontracteerde aanbieders en aanbieders die via een PGB worden betaald.

  • 7.

    De regionale toezichthouder adviseert aan de colleges WF7, die gezamenlijk besluiten over vervolgacties.

  • 8.

    De regionale toezichthouder informeert de raad via een jaarverslag.

Artikel 19. Opschorting betaling uit het PGB

  • 1.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste een door het college vastgestelde periode, als er ten aanzien van een cliënt of zorgverlener een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in 8.1.4, eerste lid onder a, d of e, van de wet.

  • 2.

    Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor de duur van de opname als sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 11, vierde lid, onder d van deze verordening.

  • 3.

    Het college stelt de budgethouder schriftelijk op de hoogte van het verzoek op grond van het eerste en tweede lid.

Hoofdstuk 7 Participatie

Artikel 20. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van de voorgaande leden.

Hoofdstuk 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2023 gemeente Medemblik is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2023 worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag die is ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening wordt afgehandeld met inachtneming van de Verordening Jeugdhulp 2020.

  • 3.

    Beschikkingen van jeugdigen en/ of hun ouders die aflopen na 1 januari 2023, eindigen op de datum die in de beschikking gemeld staat, doch uiterlijk 31 december 2023.

  • 4.

    Beschikkingen van jeugdigen en/of hun ouders die doorlopen tot na 1 januari 2021, worden individueel her beoordeeld conform deze verordening en de nadere regels van de gemeente Medemblik. Op grond van deze herbeoordeling geeft het college een beschikking af.

  • 5.

    In aanvulling op lid 2, 3 en 4 ontvangen jeugdigen en hun ouders aan wie een PGB is toegekend, voor de periode dat de afgegeven beschikking in 2023 nog doorloopt of tot aan de nieuwe beschikking na een herbeoordeling, een budget conform de door de gemeente eerder afgegeven beschikking.

Artikel 22. Indexering

  • 1.

    Het college kan ieder jaar besluiten om bedragen te indexeren op basis van het prijsindexcijfer zoals bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2.

    Toegekende maatwerkvoorzieningen voor een PGB worden gedurende de looptijd van de maatwerkvoorziening niet geïndexeerd.

Artikel 23. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de jeugdige en/of zijn ouders

Het college kan indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.

Artikel 24. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2023 treedt in werking op 1 januari 2023, onder gelijktijdige intrekking van de verordening Jeugdhulp gemeente Medemblik 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Medemblik 2023.

Gemeente Medemblik d.d. 22 december 2022

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven