Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang SMI gemeente Beek 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beek;

 

overwegende dat,

 

het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang op grond van een Sociaal Medische Indicatie, in het belang van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen;

 

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende beleidsregels:

 

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang SMI gemeente Beek 2022

 

Ouders kunnen voor kinderopvang gebruik maken van de reguliere kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Er zijn echter gezinnen of alleenstaande ouders, die als gevolg van sociaal medische redenen, niet (kunnen) werken/ re-integreren maar ook niet zelf voor hun kinderen kunnen zorgen. Zij hebben - als zij hun kinderen naar de kinderopvang brengen - geen of een beperkt recht op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

De SMI-regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming om een tijdelijke oplossing voor kinderopvang mogelijk te maken.

Deze regeling is bedoeld voor ouders die vanwege ernstige lichamelijke, psychische of sociale problemen tijdelijk zelf niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en begeleiding of hulp nodig hebben. Dit, om te voorkomen dat de ontwikkeling van het kind vanwege de thuissituatie een achterstand dreigt op te lopen. Kinderopvang kan in die situaties kinderen een veilig tweede milieu bieden en bijdragen aan een positieve ontwikkeling van het kind. Bij structurele problemen is er een andere vorm van begeleiding en hulp noodzakelijk.

 

In deze regeling wordt beschreven onder welke voorwaarden een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie kan worden verstrekt.

 

 

 

Artikel 1. Begrippen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

2. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beek;

b. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

c. kinderopvangorganisatie: een in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd kindercentrum of gastouderopvang;

d. ouder: een ouder en/of diens partner die tevens ouder is voor de toepassing van de Wet kinderopvang en geacht wordt gezamenlijk één aanspraak te hebben op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst;

e. sociaal medische indicatie (SMI): een noodzakelijke indicatie om tijdelijk in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in de kosten voor noodzakelijke kinderopvang:

- als gevolg van sociale, lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen van de ouder in combinatie met

- het opheffen of verminderen van een dreigende ontwikkelingsachterstand van het kind.

f. voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de aanvragende ouder gebruik kan worden gemaakt, waaronder een andere financiële tegemoetkoming of adequate kinderopvang in de informele sfeer;

h. deskundige: bij medische zaken een huisarts of medisch specialist, bij sociale zaken een intensief bij het gezin betrokken hulpverlener of gecertificeerde instelling.

 

Artikel 2. Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder van een kind, vanaf 0 jaar tot het moment waarop het basisonderwijs voor dit kind eindigt, die:

a. volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig is in de gemeente Beek en;

b. rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en;

c. waarbij is vastgesteld dat ten behoeve van de ouder op grond van een sociaal medische indicatie tijdelijk kinderopvang noodzakelijk is en;

d. niet zelf in de kinderopvang kan voorzien en geen beroep kan doen op een andere passende voorliggende voorziening. De geldigheid van een sociaal medische indicatie is nooit langer dan 6 maanden. Deze regeling is namelijk bedoeld om de ouder tijdelijk financieel te ondersteunen in de noodzakelijke kosten van kinderopvang.

 

Artikel 3. Aanvraag

1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college middels het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier en onder overlegging van de op het aanvraagformulier genoemde bescheiden.

2. De aanvraag bevat tenminste:

a. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

b. naam, adres en Burgerservicenummer van de ouder;

c. indien van toepassing: naam en Burgerservicenummer van de partner;

d. naam, geboortedatum en Burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

e. inkomensgegevens op basis van recente inkomensspecificatie/jaarinkomen;

f. een schriftelijke verklaring (de feitelijke SMI) opgesteld door een deskundige die de sociaal medische situatie van de ouder/het kind bevestigt inclusief een advies met betrekking tot het aantal uren kinderopvang;

g. een ondersteuningsplan met daarin opgenomen:

- waarom de kinderopvang nodig is;

- hoe lang de SMI duurt;

- hoeveel uur per week de SMI nodig is;

- of er (deels) een voorliggende voorziening aanwezig is;

- welke afspraken met ouder (en partner) zijn gemaakt om de problemen op te lossen zodat de SMI tijdelijk is;

- de inzet van eventueel aanvullende hulpverlening.

h. een offerte of contract van het geregistreerde kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

i. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

3. Het getekende ondersteuningsplan is samen met het aanvraagformulier de aanvraag waarop het college een besluit neemt.

4. De casemanager Jeugd monitort de voortgang en plant een evaluatiemoment met de ouder (en de partner).

5. Het college stelt aan de hand van de bij de aanvraag overgelegde informatie en het ondersteuningsplan vast of er een noodzaak voor kinderopvang aanwezig is en wat de omvang daarvan is.

6. Alvorens op de aanvraag te besluiten, kan het college ten behoeve van de vaststelling van de noodzakelijkheid van kinderopvang nader advies opvragen bij een bij het gezin betrokken hulpverleningsinstantie.

 

Artikel 4. Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

1. Als door het college is vastgesteld dat recht op een tegemoetkoming bestaat, wordt die tegemoetkoming toegekend vanaf de dag waarop dit recht is ontstaan, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om een tegemoetkoming aan te vragen.

2. De datum van de melding met het verzoek om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt gezien als aanvraagdatum onder voorwaarde dat het aanvraagformulier, inclusief de op het aanvraagformulier gevraagde bewijsstukken, binnen 14 dagen nadat het aanvraagformulier aan de belanghebbende is verzonden, is ingediend bij het college van de gemeente Beek.

3. Indien niet aan het gestelde in het tweede lid wordt voldaan geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier tegemoetkoming kosten kinderopvang, inclusief de op het aanvraagformulier gevraagde bewijsstukken, als aanvraagdatum.

4. Als op de dag van de melding of aanvraag nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

5. De duur van de tegemoetkoming is maximaal 6 maanden echter niet langer dan kinderopvang op basis van de sociaal medische indicatie noodzakelijk is.

6. Op basis van een sociaal medische indicatie is op aanvraag éénmaal verlenging van en tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang mogelijk. Verlenging vindt alleen plaats indien de ouder(s) heeft meegewerkt of in voldoende mate meewerkt aan hulpverlening om de situatie te verbeteren en de noodzaak van kinderopvang weg te nemen. De duur van die verlenging is maximaal 6 maanden. Als de problemen langer duren, is er een andere vorm van begeleiding en hulp nodig.

7. Binnen de periode dat een tegemoetkoming voor de kinderopvang wordt verstrekt kan worden onderzocht of de sociaal medische indicatie ten aanzien van de duur en het noodzakelijk aantal uren kinderopvang gewijzigd is. Naar aanleiding hiervan besluit het college de tegemoetkoming te wijzigen of te beëindigen.

8. Alleen bij een nieuwe, andere oorzaak die ten grondslag ligt aan de noodzaak, kan nogmaals een tegemoetkoming worden verleend voor maximaal 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging voor ten hoogste 6 maanden.

 

Artikel 5. Hoogte van de tegemoetkoming

1. De hoogte van de tegemoetkoming wordt vastgesteld op basis van:

a. het aantal uren kinderopvang dat door de ouder is aangevraagd, mits niet hoger dan dat naar het oordeel van het college op basis van de sociaal medische indicatie noodzakelijk is tot een maximum van 230 uur per kind per maand.

b. de werkelijke uurprijs van de kinderopvang tot een maximum van de maximale uurprijs welke door de Belastingdienst wordt gehanteerd voor de berekening van de kinderopvangtoeslag van het desbetreffende kalenderjaar;

c. de op de aanvraagdatum geldende Kinderopvangtoeslagtabel van de Belastingdienst, behorend bij artikel 6 van het Besluit Kinderopvangtoeslag. De ouder blijft een eigen bijdrage betalen in de kosten van de kinderopvang. Deze is afhankelijk van het toetsingsinkomen.

2. Bij een verlengingsaanvraag zoals bedoeld in artikel 4 lid 6 is voor de vaststelling van de tegemoetkoming het bepaalde onder het eerste lid van toepassing. Ten aanzien van het inkomen en de toepassing van de Kinderopvangtoeslagtabel is het inkomen en de Kinderopvangtoeslagtabel van de eerdere aanvraag van toepassing.

 

Artikel 6. Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming bevat in ieder geval:

a. de vaststelling dat de ouder tot de door het college vastgestelde doelgroep sociaal-medische indicatie behoort;

b. de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

c. de naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

d. de periode van de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend (de geldigheidsduur van de indicatie);

e. de omvang van de kinderopvang (per kind per week) die noodzakelijk wordt geacht;

f. de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

g. de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

h. de verplichtingen van de ouder.

 

Artikel 7. Weigeringsgronden

1. Het college weigert de tegemoetkoming indien:

a. de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2. van deze beleidsregels;

b. de ouder in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

c. de opgegeven activiteiten in verband waarmee de ouder een tegemoetkoming aanvraagt, niet of niet geheel zullen plaatsvinden.

2. Het college weigert de tegemoetkoming indien er sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

a. de wet Kinderopvang (kinderopvangtoeslag);

b. peuteropvang of een VVE-indicatie;

c. een vergoeding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

c. een vergoeding op grond van de Wet langdurige zorg;

d. een bijdrage van de werkgever;

e. de mogelijkheid voor informele opvang;

f. andere ondersteuning uit het voorliggend veld waarmee een passende oplossing wordt geboden.

3. De tegemoetkoming kan worden toegekend in combinatie met de voorliggende voorzieningen genoemd onder lid 2 wanneer deze voorliggende voorziening geen volledige oplossing biedt.

 

Artikel 8. De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt, op basis van facturatie, uitbetaald aan de kinderopvangorganisatie.

 

Artikel 9. Inlichtingenplicht en overige verplichtingen

1. De ouder doet uit eigen beweging aan het college onmiddellijk na het bekend worden schriftelijk mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan het hem/ haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

2. De ouder is verplicht aan het college, desgevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van deze beleidsregels.

3. De ouder doet al het mogelijke om de omvang in uren en duur qua periode waarin noodzakelijke kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie wordt afgenomen zo gering respectievelijk zo kort mogelijk te laten zijn. De ouder wordt geacht mee te werken aan een plan van aanpak van de hulpverlener/ondersteuningsplan, voor zover dit noodzakelijk wordt geacht.

4. Wanneer de ouder niet voldoet aan zijn verplichtingen, kan het college besluiten om de tegemoetkoming op basis van deze regeling per direct te beëindigen.

 

Artikel 10. Herziening en intrekking

Het college zal het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken als:

a. het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting en overige verplichtingen als bedoeld in artikel 9 geleid heeft tot een onterechte verstrekte tegemoetkoming en/of

b. anderszins een tegemoetkoming ten onrechte verstrekt is.

 

Artikel 11. Terugvordering

Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 10 genomen heeft, wordt de ten onrechte verstrekte tegemoetkoming teruggevorderd.

 

Artikel 12. Hardheidsclausule

1. Het college kan in bijzondere gevallen besluiten af te wijken van deze regeling, indien toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

1. De Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang SMI gemeente Beek 2022 treden in werking op de dag na bekendmaking.

2. Deze beleidsregels zijn direct van toepassing op alle lopende aanvragen, ook op aanvragen die zijn ingediend voor haar inwerkingtreding en waarop nog niet is besloten.

3. De beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang SMI Gemeente Beek 2022”

 

Aldus vastgesteld door het college burgemeester en wethouder van de gemeente Beek in de vergadering van 22 februari 2022.

 

Burgemeester

Christine van Basten-Boddin

Gemeentesecretaris

Joop Crucq

Naar boven