Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021

 

De raad van de gemeente Eersel,

 

b e s l u i t

 

het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021 te verlengen tot en met 2022.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 februari 2022

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, J.W.G. van Bree

de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters

 

 

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021

 

de gemeenteraad van de gemeente Eersel

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021

 

1 Inleiding

 

Binnen de gemeentelijke voorzieningen speelt de riolering een prominente rol. Niet alleen draagt het systeem bij aan de bescherming van de volksgezondheid, maar ook aan het voorkomen van wateroverlast en het aantrekkelijk maken van woon-, bedrijfs- en recreatieomgeving. Voldoende redenen om op dit punt goede afspraken vast te leggen en te zorgen voor een goede financiële dekking. In het voorliggend verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021 is, voor een periode van zes jaar, het rioleringsbeleid van de gemeente Eersel vastgelegd.

 

1.1 Aanleiding

De wettelijke basis van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is vastgelegd in een drietal wetten.

De taken en verplichtingen die de gemeente op het gebied van riolering heeft, zijn van oudsher vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm artikel 10.33). Een van de verplichtingen uit de Wet milieubeheer betreft het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In het GRP moet inzichtelijk worden gemaakt welke voorzieningen op het gebied van riolering in beheer zijn, welke effecten deze voorzieningen op het milieu hebben en welke kosten met het beheer en onderhoud gemoeid zijn, rekening houdend met toekomstige vervanging/verbetering. In de Wet milieubeheer is ook de zorgplicht voor stedelijk afvalwater vastgelegd.

Sinds de introductie van de Wet gemeentelijke watertaken op 1 januari 2008 dient de gemeente niet alleen zorg te dragen voor stedelijk afvalwater, maar ook voor hemelwater en grondwater. Hierdoor is het traditionele taakveld van de rioleringszorg binnen de gemeente veranderd in een ‘verbreed’ pakket van watertaken. De Wet gemeentelijke watertaken is met ingang van 22 december 2009 opgegaan in de Waterwet.

De wettelijke kaders rond de rioolheffing zijn vastgelegd in de Gemeentewet. Op basis hiervan kan een gemeente kiezen voor een gecombineerde of een gesplitste heffing voor verschillende heffingsgrondslagen, bijvoorbeeld naar rato van het drinkwaterverbruik of op basis van de WOZ-waarde. De totale rioolheffing mag echter nooit meer bedragen dan het bedrag dat nodig is voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken.

 

1.2 Doelstelling

Het rioleringssysteem en de maatregelen die de gemeente hierin moet uitvoeren vertegenwoordigen samen met de overige infrastructuur in de openbare ruimte een aanzienlijk maatschappelijk en financieel kapitaal. De lokale overheid heeft de zorgplicht om deze voorzieningen doelmatig en tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten in goede conditie te houden. Het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is één van de instrumenten om hier op een transparante manier inzicht in te geven.

Dit vGRP beschrijft, als wettelijk verplichte planvorm, op hoofdlijnen hoe richting wordt gegeven aan de rioleringszorg in de gemeente Eersel. Het betreft een strategie voor de lange termijn. Ook wordt in het plan vastgelegd welke personele en financiële middelen er nodig zijn om de strategie te kunnen realiseren. Hiermee wordt de continuïteit van de rioleringszorg gewaarborgd, in lijn met de eisen uit de wetgeving.

 

1.3 Geldigheidsduur

De gemeenteraad mag het vGRP vaststellen voor een zelf te kiezen planperiode. Het nieuwe vGRP heeft een geldigheidsduur van zes jaar, van 2016 tot en met 2021. Een vGRP opstellen voor een langere termijn is niet wenselijk omdat belangrijke wijzigingen kunnen optreden, zoals:

  • Wijzigingen in nieuwe wetgeving of (Europees) beleid

  • Ervaringen op diverse vlakken, waaronder de samenwerking afvalwaterketen en ontwikkelingen in afvalwaterketen

  • Afwijkingen bij inkomsten, uitgaven of het vermogensbeheer

Indien noodzakelijk wordt het plan tussentijds aangepast op basis van bovengenoemde punten. Het kostendekkingsplan wordt iedere drie jaar financieel geactualiseerd om de mate van kostendekkendheid te bepalen. Daarnaast stelt de gemeente elk jaar een jaarplan op en vindt achteraf controle plaats middels een jaarrapportage.

 

1.4 Procedure

Voor het opstellen van het vGRP is de gemeente Eersel bijgestaan door advies bureau Tauw.

Er heeft afstemming plaatsgevonden met de waterkwaliteitsbeheerder waterschap de Dommel en

de provincie Noord-Brabant is geïnformeerd. Stichting RIONED heeft in haar Leidraad Riolering

een module voor de inhoud en opzet van een gemeentelijk rioleringsplan, deze is geraadpleegd.

Het ontwerp vGRP is, na vaststelling door het college van Burgemeester en Wethouders, gepresenteerd in een B&W informatiebijeenkomst. Tevens is het toegezonden aan de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant en het waterschap. Het vGRP is ter vaststelling aan de gemeenteraad aangeboden.

De reactie van de externe partijen is als bijlage 7 aan het vGRP toegevoegd. Er is tevens een

inspraakmogelijkheid geweest voor de inwoners, dorpsraden en leefbaarheidsgroepen en andere belanghebbenden. De vaststelling is gepubliceerd.

 

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 ‘Evaluatie vGRP 2010-2015’ is de evaluatie van de afgelopen planperiode. In hoofdstuk 3 ‘Ambities en doelen’ is aangegeven op welke manier de gemeente Eersel invulling geeft aan de gemeentelijke zorgplichten. Dit vormt tevens het uitgangspunt voor de op te stellen strategie voor de komende planperiode. In hoofdstuk 4 ‘Strategie en maatregelen’ zijn, op basis van een toetsing van de huidige situatie, de ambities en doelen vertaald naar een concrete strategie voor de komende planperiode. Tot slot is in hoofdstuk 5 ‘Middelen’ aangegeven welke middelen, op zowel het personele als financiële vlak benodigd zijn om de strategie tot uitvoering te brengen.

 

2 Evaluatie vGRP 2010-2015

 

 

In dit hoofdstuk wordt teruggekeken op de periode 2010-2014. Daarbij wordt de vraag beantwoord in hoeverre de ambities uit het vorige vGRP gehaald zijn, in hoeverre de strategie gewerkt heeft en welke invloed dit heeft gehad op de kostendekking. De evaluatie is uitgewerkt op hoofdlijnen.

 

2.1 Ambities vGRP 2010-2015

In het vGRP 2010-2015 zijn geen concrete doelen of speerpunten benoemd. Onderstaand is een

korte weergave gegeven van de ambities zoals in het vGRP 2010-2015 opgenomen.

  • Algemeen:

    • Een kwaliteit die gericht is op het voortzetten van de huidige werkwijze bij het beheer, onderhoud en vervangingen van de riolering

    • Hieronder vallen ook de kaders die door de gemeenteraad op 23 september 2008 zijn meegegeven ten aanzien van afkoppelen van verhard oppervlak, de aanleg van open retenties en het toepassen van niet chemische onkruidbestrijding op verharding vanaf 2012

    • Hierbij staat een integrale aanpak vanuit het watersysteem centraal met een strategie gericht op het in stand houden van het ‘huidige’ kwaliteitsniveau van de riolering en het efficiënt inzetten van middelen

  • Zorgplicht afvalwater:

    • Geen vuil water op straat vanuit riool

    • Inzicht in het functioneren van het stelsel

    • Voldoen aan het waterkwaliteitspoor Kaderrichtlijn Water (KRW)

    • Efficiënt rioolbeheer onder andere door werkzaamheden op elkaar af te stemmen

  • Zorgplicht hemelwater:

    • Het bovengronds bergen en afvoeren van hemelwater is soms onvermijdelijk. Leren leven met water(overlast) is het credo

    • Opstellen van een afkoppelplan voor de gehele gemeente

    • In de planperiode vier ha verhard oppervlak afkoppelen, particuliere initiatieven hierbij stimuleren

    • Bij nieuwbouw particulieren verplichten waterstromen gescheiden aan te leveren

    • In 2012 overgaan op milieuvriendelijke onkruid- en gladheidbestrijdingsmiddelen

  • Zorgplicht grondwater:

    • De gemeente gaat niet actief meldingen onderzoeken, maar bij herhaalde meldingen wordt wel onderzoek verricht

    • De gemeente gebruikt het Telefonisch Informatiepunt (TIP) als waterloket

 

 

2.2 Evaluatie VGRP 2010-2015

Onderstaand is een korte weergave met de belangrijkste resultaten uit de evaluatie opgenomen.

In bijlage 1 is een overzicht op maatregelniveau opgenomen.

  • Algemeen:

    • Het voorgaande vGRP wordt als erg globaal ervaren. Met name het ontbreken van een operationele beheerstrategie wordt gemist. In het nieuwe vGRP moet richting worden gegeven aan de na te streven kwaliteit

    • Het algemene beeld met betrekking tot de riolering is dat de kwaliteit goed is

    • De technische levensduur van de vrijvervalriolering kan, mits goed onderbouwd, worden verhoogd. Hierbij moet wel onderscheid worden gemaakt tussen riolen van voor en na 1970. Maatregelen als relinen en deelreparaties worden hierbij als levensduur verlengend gezien

    • Gegevensbeheer: De voor het areaal gebruikte beheersystemen zijn gevuld met de gegevens van de riolering. Aanpassingen en correcties naar aanleiding van onvolledige en foutieve gegevens zijn nog noodzakelijk

    • Het beheer en onderhoud is (grotendeels) uitgevoerd conform planning. In de afgelopen planperiode is de inspectiefrequentie naar beneden bijgesteld. Hierdoor is in de afgelopen periode 40 % geïnspecteerd (in plaats van 100 %)

    • Er is een goede wisselwerking tussen wegen en riolering, hierdoor wordt veel ‘werk met werk’ gemaakt. Dit is en blijft maatwerk, maar leidt wel tot kostenreductie

    • In de afgelopen planperiode is de beleidsmedewerker met pensioen gegaan.

    • Deze functie is opnieuw ingevuld, de personele bezetting wordt, net als bij de evaluatie van het vGRP 2004-2007 en 2008/2009, nog steeds als krap ervaren. Daarnaast moet een achterstand weggewerkt worden

  • Zorgplicht afvalwater:

    • Er is een nieuw basisrioleringsplan (BRP) opgesteld. Voor het opstellen van de berekening waren veel gegevens onbekend. Uit de berekeningen zijn alleen de gevoelige locaties (met mogelijke maatregelen) in het systeem en de emissies per kern bekend. Met het vertrek van de vorige beleidsmedewerker is veel kennis over de systeemwerking en het functioneren hiervan verdwenen

    • Ten behoeve van de 4M-aanpak (zie verder paragraaf 3.1.2) is een gezamenlijke (waterschap en gemeenten) optimalisatiestudie (Kallisto, zie bijlage 2) uitgevoerd. De benodigde KRW-maatregelen zijn vastgelegd binnen de samenwerking Waterportaal Zuid-Oost Brabant. Na het uitvoeren van deze maatregelen voldoet de gemeente voor het gebied dat afvoert naar RWZI Eindhoven aan de KRW-doelstellingen voor de Dommel en haar zijbeken, met uitzondering van de Gender

    • De kern Steensel (de Gender) is niet betrokken bij de Kallisto-studie, omdat onvoldoende gegevens beschikbaar waren om de Gender door te kunnen rekenen.

    • Op basis van eerste metingen voldoet de kern Steensel aan de KRW-doelstellingen. Met het waterschap is afgesproken een STOWA onderzoek uit te voeren, maar naar verwachting komen ook hier geen KRW-maatregelen voor de kern Steensel naar voren. Nadere invulling van het onderzoek wordt samen met het waterschap bepaald. Naar aanleiding van specifieke klachten (zichtbare vervuiling) lijkt dat er wel maatregelen in het kader van het waterkwaliteitsspoor noodzakelijk kunnen zijn

    • Voor de kern Vessem wordt momenteel een optimalisatiestudie uitgevoerd (Kallisto Hapert). In 2015-2016 wordt, voor het gebied dat afvoert naar RWZI Hapert, inzichtelijk of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn om aan de KRW-doelstellingen te voldoen

  • · Zorgplicht hemelwater:

    • Het opstellen van een afkoppelvisie is blijven liggen in afwachting van het BRP, begin 2015 is dit onderzoek alsnog opgestart

    • In de afgelopen planperiode is conform planning vier ha verhard oppervlak tijdens vervanging van de gemengde riolering, afgekoppeld. Bij de aanleg van een hwa-stelsel is tevens de voorzijde van de woningen afgekoppeld. De burger wordt hierbij volledig ontzorgd (zowel financieel als qua uitvoering), de respons was hierbij circa 90-95 %

    • Op nieuwbouw locaties zijn de burgers gestimuleerd het hemelwater op eigen terrein te verwerken

  • · Zorgplicht grondwater:

    • In tegenstelling tot hetgeen in het vGRP is vastgelegd is, in samenwerking met vijf andere gemeenten uit het Waterportaal Zuid-Oost Brabant, een compleet grondwatermeetnet aangelegd. Deze gegevens worden gemonitord en worden door de gemeente gebruikt om de bewoners te kunnen informeren en mogelijke probleemgebieden in beeld te krijgen

  • · Financiën:

    • De voorziening is EUR 1,6 mln. hoger dan waarmee in het vGRP rekening is gehouden. Dit is opgebouwd door het minder uitgeven op investeringen en op exploitatie

    • In 2011 is een nieuwe staffel voor de rioolheffing ingevoerd. Met deze invoering betalen huishoudens en/of bedrijven die meer verbruiken ook daadwerkelijk meer. Huishoudens en/of bedrijven die minder verbruiken zijn ook minder gaan betalen. In 2011 is geen stijging in de rioolheffing doorgevoerd. In 2014 is de rioolheffing per saldo met 2 % verlaagd (2 % stijging ten behoeve inflatiecorrectie en 4 % verlaging ten behoeve van bezuiniging). De rioolheffing is verder alleen, conform het vGRP, met de inflatiecorrectie verhoogd

  • Samenwerkingen:

    In de afgelopen planperiode is, naast de maatregelen opgenomen in het vGRP, ook nog een aantal maatregelen gezamenlijk opgepakt in de samenwerkingen:

    • Samenwerking Beheer Kempengemeente (SBK):

  • Gezamenlijk aanbesteden kolkenreiniging (uitgevoerd)

  • Gezamenlijk aanbesteden reiniging en inspectie (uitgevoerd)

  • Onderzoek gezamenlijke hosting gemalen

    • Waterportaal Zuidoost Brabant:

  • Gezamenlijk opzetten grondwatermeetnet (uitgevoerd)

  • Gezamenlijk opstellen optimalisatiestudie RWZI Eindhoven (Kallisto) (uitgevoerd)

  • Gezamenlijk opstellen beleidskader vGRP’n (uitgevoerd)

  • Onderzoek gezamenlijke aanpak klimaatadaptatie (jaarprogramma 2015) - Kallisto RWZI Hapert (jaarprogramma 2015)

  • Optimalisatie vervanging(splanning) (jaarprogramma 2015)

  • Meten en monitoren (jaarprogramma 2015)

  • Kennisplatform (jaarprogramma 2015)

  • Monitoren Doelmatig Waterbeheer (jaarprogramma 2015)

  • Databeheer (jaarprogramma 2015)

  • Communicatie (jaarprogramma 2015)

 

3 Ambities en doelen

 

 

Dit hoofdstuk beschrijft de situatie die de gemeente Eersel in de komende planperiode wil bereiken. Het rioleringsbeleid is beschreven aan de hand van algemene doelstellingen, die vervolgens zijn geconcretiseerd per thema.

In bijlage 3 is een overzicht van het wettelijk kader opgenomen.

 

3.1 Beleidskaders

 

3.1.1 Doelmatig beheer in de waterketen

Op 23 mei 2011 is door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW) en de Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) het Bestuursakkoord Water ondertekend. Dit akkoord maakt onderdeel uit van een breed bestuursakkoord dat zich primair richt op het vergroten van de doelmatigheid van het beheer van het watersysteem en de waterketen.

 

Het Bestuursakkoord Water omvat drie doelen:

  • 1.

    Realiseren van kostenbesparingen

  • 2.

    Verbeteren kwaliteit en innovatievermogen

  • 3.

    Verminderen (personele) kwetsbaarheid

 

Om bovenstaande doelen te realiseren stelt het Bestuursakkoord Water voor om als middel de samenwerking in de afvalwaterketen tussen gemeentes onderling en het waterschap te intensiveren. Het is daarbij vooral van belang dat een samenwerking tussen waterschap en gemeentes plaatsvindt op basis van gelijkwaardigheid en vanuit het beginsel kosteneffectiviteit.

 

Ten aanzien van de afvalwaterketen wordt een onderscheid gemaakt in:

  • a.

    Investeringsprogrammering

  • b.

    Operationele taken

 

Ad a. Investeringsprogrammering

Ten aanzien van de investeringsprogrammering blijft deze zo dicht mogelijk bij de gemeente als regisseur van de openbare ruimte bestaan. Er is geen sprake van het overhevelen van taken of verantwoordelijkheden naar andere overheden of organisaties, waardoor de onderkende synergievoordelen en de daarmee te bewerkstelligen kosteneffectiviteit bij het uitvoeren van vervangings- en verbeteringsmaatregelen bij gemeenten veilig worden gesteld.

 

Ad b. Operationele taken

Ten aanzien van de uit te voeren operationele taken binnen de afvalwaterketen kan professionalisering en het benutten van schaalvoordelen naar de gebiedsgrootte van een waterschap voordelen opleveren. Afhankelijk van de beheergrootte van de gemeente kunnen mogelijk door middel van een intensievere samenwerking met andere gemeenten en het waterschap gezamenlijk inspecties en onderhoud van voorzieningen, metingen, gegevensbeheer, sturing/gemalenbeheer en storingsdienst in uitvoering worden gebracht. Of met de voorgestelde samenwerking daadwerkelijk voordeel valt te behalen vraagt om regionaal maatwerk.

Dit is namelijk sterk afhankelijk van de gebiedsgrootte en personele formatie binnen de eigen gemeentelijke organisatie. Leidt een opschaling vanuit doelmatigheidsoverwegingen niet tot een vergroting van de kosteneffectiviteit, dan wordt afgeraden hiervan gebruik te maken.

 

De gemeente maakt deel uit van het ‘Samenwerkingsregio Waterportaal Zuidoost Brabant. Tijdens de looptijd van dit vGRP zal de gemeente aansluiten bij ontwikkelingen vanuit dit samenwerkingsverband.

Om zoveel mogelijk uitgangspunten en beleidsrichtingen te uniformeren is binnen het Waterportaal Zuidoost Brabant in 2014 een beleidskader voor de vGRP’n opgesteld. Dit beleidskader geeft de beleidsrichting op verschillende onderwerpen van de rioleringszorg aan. In onderstaande (sub) paragrafen is hier nadere invulling aan gegeven.

 

3.1.2 Milieu en KRW

De KRW stelt eisen aan de milieukwaliteit van veel oppervlaktewateren. Het betreft een Europese richtlijn die doorwerking moet krijgen in het handelen van gemeenten en waterschappen. Binnen Waterportaal Zuid-Oost Brabant wordt hier invulling aangegeven conform de 4M-en

beslismethodiek. Deze methodiek bestaat uit een viertal stappen:

  • 1.

    Monitoren: bepalen hoe het watersysteem er voor staat en wat de belemmeringen zijn

  • 2.

    Meten: vaststellen meetbehoefte en uitvoeren meetprogramma in riolering, RWZI en watersysteem

  • 3.

    Modelleren: ontwikkelen gevalideerde dynamische modellen (rekeninstrument) voor bepalen effectiviteit van maatregelen

  • 4.

    Maatregelen: bepalen van een kosteneffectief maatregelenpakket

De methodiek wordt cyclisch doorlopen waarbij maatregelen worden geïmplementeerd en de cyclus weer wordt doorlopen om het effect ervan vast te stellen en zo nodig aanvullende maatregelen te nemen.

Het meetprogramma Kallisto is conform deze methodiek, binnen het Waterportaal Zuid-Oost Brabant, opgezet om inzicht te krijgen in het effect van de afvalwaterketen op de kwaliteit van het oppervlaktewater, hieruit zijn de KRW-maatregelen bepaald voor het voorzieningsgebeid van de RWZI Eindhoven.

De KRW-afspraken zijn beschreven in de notitie ‘KRW-maatregelen en kostenverdeling rivier De Dommel en zijbeken’, vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg van 29 januari 2014. Hierbij zijn afspraken gemaakt over de uit te voeren maatregelen en de kostenverdeling hiervan. In 2021 moet het afgesproken maatregelenpakket zijn uitgevoerd, zie verder hoofdstuk 0 en bijlage 2.

 

Naast het voldoen aan de KRW-doelstelling, wordt op gevoelige locaties (zwemlocaties, dicht bij woonwijken) overwogen om verder te gaan dan de eisen die de KRW stelt.

 

3.1.3 Duurzaamheid

Innovatieve mogelijkheden voor duurzame toepassingen in het rioolstelsel hebben de aandacht. Om te bepalen welke duurzaamheidsmaatregelen kansrijk zijn is een goede kosten-baten analyse belangrijk. Op dit moment zijn voor de riolering niet heel veel kansrijke technieken en toepassingen voorhanden. Grootschalige aanpassingen in het rioolstelsel zijn vanwege wet- en regelgeving, hoge kosten en beperkte kennis over betrouwbaarheid en functioneren lastig uit te voeren. Momenteel zijn er alleen mogelijkheden wanneer dit op kleine schaal en binnen een zelfvoorzienend systeem gebeurt, zoals bij in- en uitbreidingen.

Bij het treffen van maatregelen en werkzaamheden op kleine schaal kan meer aandacht besteed worden aan duurzaamheid. Zo wordt er verhard oppervlak afgekoppeld van de gemengde riolering, wordt riolering niet vervangen maar gerenoveerd, wordt op bedrijventerreinen met een verbeterd gescheiden stelsel niet al het regenwater naar de zuivering verpompt maar alleen de 'first flush' en worden slimme regelingen in gemalen gebruikt die energieverbruik en slijtage verminderen.

 

3.2 Doelen stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater

Algemeen uitgangspunt bij de doelstellingen voor de komende planperiode is dat de verbeteringen en optimalisaties die de afgelopen jaren in de rioleringszorg zijn ingezet, worden doorgezet in de komende planperiode. De gemeente Eersel wil daarbij op de meest doelmatige manier invulling geven aan het beheer en onderhoud.

De algemene doelstellingen voor de komende planperiode zijn als volgt:

  • 1.

    Zorgen voor inzameling stedelijk afvalwater1

  • 2.

    Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater

  • 3.

    Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet verzorgd door particulieren)

  • 4.

    Zorgen voor de verwerking van ingezameld hemelwater

  • 5.

    Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert

  • 6.

    Doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering

In de volgende paragrafen zijn de doelen uitgewerkt in gemeentelijke beleidslijnen.

 

3.3 Stedelijk afvalwater

 

3.3.1 Inzameling stedelijk afvalwater

Vanuit de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de verplichting om een voorziening aan te bieden voor het inzamelen van afvalwater. Met uitzondering van één pand, zijn alle panden binnen de gemeente Eersel reeds aangesloten op de riolering of op een drukrioleringssysteem; hiermee wordt in de bestaande situatie reeds invulling gegeven aan deze zorgplicht. Ook bij nieuwbouwlocaties zal de gemeente zorgdragen voor de inzameling van het afvalwater. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten de bebouwde kom gelegen percelen. Aansluiting op de riolering vindt plaats conform het bouwbesluit.

 

3.3.2 Transport stedelijk afvalwater

De zorg voor het transport van het stedelijk afvalwater is nader onder te verdelen in meerdere aspecten. De aspecten zijn onderstaand nader toegelicht. Het transport van het stedelijk afvalwater binnen de gemeente Eersel vindt hoofdzakelijk plaats via een gemengd rioolstelsel.

 

Afvoercapaciteit:

Om wateroverlast te voorkomen dient de riolering over voldoende afvoercapaciteit te beschikken. De gemeente Eersel heeft reeds in de voorgaande planperiode ingezet op het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering boven het vergroten van de diameters. De gemeente continueert dit beleid voor de komende planperiode.

Dit betekent dat daar waar riolering vervangen moet worden, dan wel op basis van kwaliteit, alsook in het kader van herinrichting van de openbare ruimte bekeken wordt of afkoppelen van verhard oppervlak van de (gemengde riolering) mogelijk is. De wijze van afkoppelen wordt afgestemd op de boven- en ondergrondse mogelijkheden, dit is vastgelegd in de afkoppelvisie, zie verder hoofdstuk 0.

 

Klimaatontwikkelingen:

De capaciteit van de riolering2 is eindig; er bestaat altijd een hevige bui waarvoor de capaciteit van de riolering ontoereikend is.

Om toch te kunnen anticiperen op de klimaatontwikkelingen en om overlast tijdens hevige neerslaggebeurtenissen te voorkomen, zal het water naar elders moeten worden afgevoerd of tijdelijk worden geborgen.

 

Onderzoeken van het KNMI laten zien dat klimaatverandering effect heeft op water in de stad: hogere temperaturen, nattere winters, hevigere buien en drogere zomers. De kans op en de omvang van schade en overlast zullen toenemen. Stichting Rioned, de koepelorganisatie voor stedelijk water en riolering, onderschrijft dit effect.

 

De toenemende intensiteit (met name van kortdurende regenbuien) zal steeds vaker tot hinder en overlast als gevolg van water op straat leiden. De tendens van de neerslaggebeurtenissen in Nederland is grafisch weergegeven in Figuur 3.1.

 

Figuur 3.1 Tendens neerslagintensiteit

 

Hinder en overlast door situaties van water op straat manifesteren zich in belemmering van het (economische) verkeer, schade aan de inrichting van de openbare ruimte en schade aan vastgoed. De volgende gradaties3 worden gehanteerd:

 

Tabel 3.1 gradaties wateroverlast

 

Vervolgens is voor een aantal gebruiksfuncties bepaald met welke frequentie van het bovengenoemde, gebeurtenissen mogen voorkomen. Deze uitgangspunten zijn weergegeven in tabel 3.2.

 

Tabel 3.2 Uitgangspunten acceptatie wateroverlast per gebruiksfunctie

 

Gebruiksfunctie

Streefwaarde

 

 

 

Hinder

Overlast

Schade

Woongebied

Tweemaal per 1 jaar

Eens per 5 jaar

Niet; minder dan eens per 100 jaar

Bedrijventerrein

Eens per 1 jaar

Eens per 5 jaar

Niet; minder dan eens per 100 jaar

Hoofdinfrastructuur

Eens per 2 jaar

Eens per 10 jaar

Niet; minder dan eens per 100 jaar

Winkelgebied

Eens per 5 jaar

Niet; minder dan eens per 100 jaar

Niet; minder dan eens per 100 jaar

 

Hoe harder het regent, des te belangrijker het wordt inzicht te hebben in de bovengrondse afstroming. Dit betekent een verbreding ten opzichte van de traditionele aanpak: niet alleen het ondergrondse afvoersysteem beschouwen, maar ook het bovengrondse. Het beperken van hinder en overlast wordt per situatie nader vormgegeven; hierbij geeft de gradatie van hinder of overlast, richting aan de maatregelen. Bovengenoemde uitgangspunten dienen hierbij als toetsingskader voor de vormgeving van de watersystemen in de gemeente. Hierbij wordt ook getoetst of de maatregelen maatschappelijk verantwoord zijn.

 

Vooralsnog blijft de gemeente het rioolstelsel dimensioneren op minimaal bui 08 uit de Leidraad Riolering (T=2, circa 20 mm in 1 uur). Waar mogelijk en doelmatig wordt hemelwater van de riolering afgekoppeld. Maatregelen kunnen ook bestaan uit het anders inrichten van de bovengrond door het benutten van alternatieve routes en terreinen. Hiervoor zijn naast inzicht in het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel ook maaiveldanalyses noodzakelijk. De gemeente wil dit de komende planperiode nader onderzoeken.

 

De gemeente accepteert dat er vaker water tijdelijk op straat geborgen wordt (water-op-straat tussen de trottoirbanden), hierdoor kan vaker hinder ervaren worden. Deze hinder wordt gemonitord om te voorkomen dat op de lange termijn de hinder door verdergaande klimaatsveranderingen overgaat in overlast.

 

Figuur 3.2 Water op straat hoeft geen wateroverlast te zijn!

 

In geval van wateroverlast wordt onderscheid gemaakt in overlast veroorzaakt door hevige neerslag in gebieden waar hinder bekend is en solitaire overlast. In de gebieden waar hinder bekend is, wordt wanneer de overlast overeenkomt met de neerslag en overlast op andere locaties bij dezelfde neerslag, onderzoek verricht indien dit gemiddeld vaker dan drie maal per jaar optreedt. Solitaire overlast (op locaties waar geen hinder bekend is) wordt altijd onderzocht.

Goede toestand rioleringsobjecten:

De rioleringsobjecten moeten in een goede toestand verkeren zodat er geen wateroverlast of emissies naar bodem, grondwater of oppervlaktewater plaatsvinden. Hierbij kan aan de volgende aspecten gedacht worden:

  • Waterdichte riolering ter voorkoming van emissie van afvalwater naar bodem of grondwater

  • Minimale verloren berging zodat het afvalwater niet kan aanrotten

  • Korte verblijftijd van het afvalwater in het rioleringssysteem eveneens ter voorkoming van aanrotting van afvalwater

  • Afstroomcondities niet belemmeren, zodat afstroming gewaarborgd is

 

De gemeente controleert de toestand van de rioleringsobjecten door middel van inspecties. In de komende planperiode zal dit beleid worden voortgezet. Daar waar ingrijpmaatstaven worden geconstateerd wordt nader onderzocht of maatregelen noodzakelijk zijn, zie verder hoofdstuk 0.

 

Voorkomen rioolvreemd water:

Het afvoeren van rioolvreemd water, dient zoveel mogelijk voorkomen te worden, daar dit ten

koste gaat van de afvoercapaciteit van de riolering.

 

Volksgezondheid:

Bij meldingen over volksgezondheidsproblemen wordt altijd onderzoek verricht naar de oorzaak. Wanneer blijkt dat de problemen worden veroorzaakt door de riolering of water-op-straat, wordt naar een gepaste oplossing gezocht.

3.4 Hemelwater

 

3.4.1 Inzameling hemelwater

Gemeenten zijn verplicht om de zorg voor het hemelwater als onderdeel op te nemen in het vGRP. De ambitie voor het inzamelen en verwerken van hemelwater sluit aan bij de zorgplicht hemelwater, volgens artikel 3.5. van de Waterwet. Belangrijk vertrekpunt in de wetgeving is dat de zorgplicht in eerste instantie bij de burger ligt. De burger draagt in eerste instantie zorg voor het verwerken van hemelwater op het eigen perceel. Dit kan door hergebruik, infiltreren in de bodem of bergen in bijvoorbeeld een vijver. Wanneer dit redelijkerwijs niet mogelijk is, moet de gemeente de zorgplicht overnemen mits dit doelmatig is.

 

3.4.2 Verwerking hemelwater

Bij het afkoppelbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen bestaand gebied, nieuwbouw, inbreidingen en buitengebied. Onderstaand is hier invulling aangegeven, nadere uitwerking hiervan vindt plaats in een hemelwaterbeleidsplan, zie verder hoofdstuk 0. Uitgangspunt hierbij is de onderstaande voorkeursvolgorde:

  • 1.

    Hergebruik

  • 2.

    Vasthouden / infiltreren

  • 3.

    Bergen en afvoeren

  • 4.

    Afvoeren naar oppervlaktewater (direct of indirect)

  • 5.

    Afvoeren naar de riolering

 

Met de inwerkingtreding van de ‘Algemene regels Keur Waterschap De Dommel 2015’ per 1 maart 2015, vervalt vanuit het waterschap de watertoets voor in- of uitbreiding kleiner dan 2.000 m2. In het nog te ontwikkelen hemelwaterbeleid legt de gemeente nieuwe bergingseisen voor deze in- en uitbreidingen vast. Tot die tijd hanteert de gemeente de voorkeursvolgorde en een bergingseis van 15 mm bij een uitbreiding tot 2.000 m2, 30 mm voor een uitbreiding tussen 2.000 m2 en 10.000 m2 en 60 mm bij een uitbreiding van meer dan 10.000 m2. De haalbaarheid wordt getoetst in de watertoets door gemeente en waterschap.

 

Bestaand gebied (bestaande bebouwing):

In de gebieden met een gemengd stelsel is, met in acht name van de voorkeursvolgorde uit de Wet milieubeheer, het overtollige regenwater aangesloten op het gemengde stelsel. Afkoppelen van verhard oppervlak, in bestaand bebouwd gebied, wordt alleen uitgevoerd als dit maatschappelijk verantwoord is. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen doelmatigheid, duurzaamheid, strategie en kosten. Ook wordt gezocht naar afstemming met andere projecten, zoals revitalisering, wegreconstructies en rioolvervanging. Hiermee houdt de gemeente vast aan de ambitie uit het voorgaand vGRP om steeds meer verhard oppervlak af te koppelen. Hierbij is afkoppelen echter geen doel op zich, maar moet bijdragen aan bijvoorbeeld het terugdringen van wateroverlast, in de afkoppelvisie is per gebied aangegeven of en op welke wijze afkoppelen mogelijk is.

 

Wanneer het hemelwater wordt afgekoppeld door het vervangen van de gemengde riolering door een gescheiden systeem van vuilwater- en regenwaterriolen, krijgen de eigenaren van particuliere percelen de mogelijkheid om de voorzijde van de woning aan te sluiten op het regenwaterriool. De particulieren worden hierbij volledig ontzorgd. Voor het afkoppelen van overige particuliere terreinen in bestaand gebied, wil de gemeente de komende planperiode onderzoeken of ook dit te stimuleren is en dit vervolgens vast te leggen in het nog te ontwikkelen hemelwaterbeleid. Tevens wordt onderzocht of in het hemelwaterbeleid een verplichting kan worden opgenomen voor het aansluiten van de voorzijde van woningen bij het afkoppelen van verhard oppervlak.

 

Uitbreidingen:

Bij uitbreidingssituaties (nieuwbouw) zet de gemeente Eersel in op het centraal verwerken van hemelwater. Bekostiging (eerste aanleg) hiervan vindt plaats vanuit de exploitatie van het bouwplan. De particulier is hierbij zelf verantwoordelijk voor de inzameling en afvoer van het hemelwater tot aan de perceelgrens. Bij het ontwerpen van infrastructuur in nieuwbouwplannen wordt rekening gehouden met de aanleg van deze regenwatervoorzieningen, in de vorm van een hemelwaterriool, een wadi of een watergang.

 

Inbreidingen:

Bij inbreidingen (nieuwbouw of grootschalige renovatie in bestaand gebied) met gemengde riolering wordt het uitgangspunt gehanteerd dat de particulier afvalwater en regenwater gescheiden inzamelt en gescheiden aanbiedt ter hoogte van de perceelgrens. Dit met het oog op mogelijke toekomstige ombouw van gemengde riolering naar gescheiden riolering in het inbreidingsgebied. De bergingseis volgt uit de watertoets en is maatwerk.

 

Buitengebied:

In gebieden waar een druk- of persriool aanwezig is (vooral buiten de bebouwde kom) bedoeld voor de inzameling van alleen stedelijk afvalwater, is het niet toegestaan om regenwater op de riolering aan te sluiten. De pompcapaciteiten en de afmetingen van de persleidingen zijn niet berekend op de afvoer van regenwater. Perceeleigenaren moeten het hemelwater op eigen terrein verwerken of zorgen voor een aansluiting op het oppervlaktewater.

 

3.5 Grondwater

In artikel 3.6 van de Waterwet is opgenomen dat de gemeente zorgplicht heeft, voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van waterschap of provincie behoort.

 

De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting. Dat wil zeggen dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor handhaving van het grondwaterpeil in bebouwd gebied, maar alleen een regierol vervult. De zorgplicht werkt niet met terugwerkende kracht en kan dus niet leiden tot aansprakelijkheid voor schadesituaties uit het verleden.

 

De tekst in artikel 3.6 heeft een aantal beleidsvariabelen in zich die nog niet nader gedefinieerd zijn. Dit geeft de gemeente ruimte voor een eigen invulling van het beleid, waarbij rekening gehouden kan worden met eigen ambities en lokale omstandigheden.

 

In de gemeente Eersel is in enkele gebieden drainage aanwezig om voldoende ontwateringsdiepte te realiseren. Hierdoor is het hanteren van een beleid ten aanzien van grondwateroverlast noodzakelijk. Binnen de ‘Samenwerkingsregio Waterportaal Zuidoost Brabant’ is gezamenlijk grondwaterbeleid opgesteld en zijn de volgende definities vastgesteld:

  • Structureel: structurele grondwateroverlast, is overlast die in een periode van een jaar, minimaal drie maanden aanhoudt en terugkerend van aard is

  • Overlast (nadelige gevolgen):

    • De grondwaterstanden beperken de gebruiksfuncties van de buitenruimte (tuinen, openbaar groen) (Eersel specifiek)

    • De grondwaterstanden hebben een nadelige invloed op bouwwerken (Eersel specifiek)

    • In het verleden hebben de grondwaterstanden niet structureel of terugkerend het overlastniveau bereikt (Eersel specifiek)

    • Er moet sprake zijn van economische schade of gezondheidsaandoeningen

  • Doelmatig: doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds

 

Nieuwbouw:

Tijdens de watertoets wordt gekeken of een nieuw te ontwikkelen gebied geschikt is om te bebouwen. Bij de locatie keuze van deze ontwikkelingen is de grondwaterstand een belangrijk aandachtspunt. Hierbij wordt bepaald of grondwater belemmerend kan zijn voor de bestemming van het gebied en zo ja, welke maatregelen in de inrichtings- en bestemmingsfase noodzakelijk zijn. Het is van belang deze maatregelen uit te voeren om grondwateroverlast in de toekomst te voorkomen. Ondergrondse bouwwerken dienen waterdicht te worden uitgevoerd en onderhouden.

Daarnaast worden voortaan door de gemeente bouwpeilen af gegeven. Hiermee wordt gestuurd op de hoogteligging van een pand en wordt voorkomen dat een pand lager wordt aangelegd dan de omgeving. Hierdoor wordt de kans op grondwateroverlast (en hemelwateroverlast) verkleind.

 

3.6 Doelmatig beheer en goed gebruik van de riolering

Het beheer van de riolering is gericht op een duurzame instandhouding van het totale rioleringsstelsel tegen de laagst mogelijke kosten en zo min mogelijk overlast voor de burger en gebruiker. Belangrijk hierin is een goed gegevensbeheer, preventief onderhoud en integrale afstemming bij vervangingswerkzaamheden met het wegenonderhoud en groenonderhoud. De focus moet ligt op inzicht in gegevens en functioneren van het systeem. Hiermee zet de gemeente in op strategische planningen op basis van kwaliteit in plaats van cyclisch vervangen op basis van leeftijd.

Hierdoor kunnen middelen kostenefficiënt worden besteed en kan daar waar mogelijk, werk met werk worden gemaakt.

 

Ook de afweging tussen vervangen of relinen maakt hier onderdeel van uit, dit blijft echter maatwerk. Daarnaast heeft de communicatie met de burger en gebruiker een hoge prioriteit.

 

3.6.1 Samenwerking in de afvalwaterketen

Samenwerken is geen doel op zich, maar heeft wel duidelijke doelstellingen. Vanuit het Bestuursakkoord Water (BAW) wordt gestuurd op regionale samenwerkingsverbanden voor de waterketen. De partijen daarbij zijn naast gemeenten en het waterschap, vaak ook het drinkwaterbedrijf en de provincie.

De samenwerking moet een doelmatigheidswinst behalen (minder meer kosten) en moet kennis vergroten en kwetsbaarheid van de afzonderlijke organisaties verkleinen.

 

Gemeente Eersel neemt actief deel in het samenwerkingsverband ‘Waterportaal Zuidoost Brabant’. Binnen de samenwerking kan planafstemming plaats vinden, in dat geval worden de beleidslijnen van de verschillende partijen vergeleken en mogelijk aangepast. Ook andere ontwikkelingen kunnen invloed hebben op het aanpassen van de gemeentelijke beleidslijnen.

 

Daarnaast maakt de gemeente onderdeel uit van ‘Samenwerking Beheer Kempengemeenten’.

In deze samenwerking worden met name de beheertaken gezamenlijk opgepakt en/of uitbesteed.

 

3.6.2 Beheergegevens

De Wet milieubeheer schrijft voor dat bij de gemeente bekend moet zijn welke rioleringsvoorzieningen aanwezig zijn en in welke staat zij verkeren. Ook de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten) schrijft voor dat de aanwezige rioleringsvoorzieningen in beeld moeten zijn. Hiervoor moeten de gegevens één maal per maand opgestuurd worden. Zonder deze gegevens is effectieve (be)sturing niet mogelijk en kan de doelmatigheid niet worden gewaarborgd. In lijn met de eisen uit de wetgeving worden de inspanning voor het bijhouden en actualiseren van de beheergegevens voortgezet in de komende planperiode. Vanuit het ‘Samenwerking Beheer Kempengemeenten’ wordt het gegevensbeheer gezamenlijk uitgevoerd.

 

3.6.3 Vervangingsplanningen

De beheergegevens worden momenteel gebruikt voor het maken van cyclische vervangingsplanningen op basis van aanlegjaar en standaard technische levensduur.

De daadwerkelijke vervangingen worden ingepland op basis van een kwaliteitsbeoordeling op basis van de inspectiegegevens.

De komende planperiode wil de gemeente gebruiken om de beschikbare data in te zetten voor het maken van strategische planningen op basis van kwaliteit. Daarnaast wil de gemeente onderzoeken of het benoemen van risicoriolen4 kan helpen de beheerkosten naar beneden te brengen door over te gaan op risicogestuurd rioolbeheer.

 

3.7 Financiën

De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende vGRP. Verder is het financieel beleid gericht op een goede instandhouding van bestaande voorzieningen. Uitgangspunt is om dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden.

 

4 Strategie en maatregelen

 

 

Dit hoofdstuk beschrijft de strategie en opgave voor de komende planperiode. Deze zijn bepaald door de huidige situatie te toetsen aan de geformuleerde beleidsuitgangspunten uit het vorige hoofdstuk. Vervolgens is bepaald wat gedaan moet worden om binnen de planperiode de gestelde doelstellingen te behalen.

 

4.1 Toetsing huidige situatie

De huidige stand van zaken van de rioleringszorg in de gemeente is vergeleken met de kwaliteit die de gemeente in de toekomst voor ogen heeft. Onderstaand is dit per onderwerp weergegeven Tevens is een overzicht van het totale areaal opgenomen.

 

Behaald; KRW-doelstellingen:

  • De Dommel: De vanuit het Kallisto onderzoek naar voren gekomen maatregelen zijn vastgelegd binnen de samenwerking Waterportaal Zuid-Oost Brabant. Met de uitvoering van deze maatregelen voldoet de gemeente Eersel voor de Dommel (met uitzondering van de Gender)

  • De Gender: op basis van eerste metingen voldoet de kern Steensel aan de KRW-doelstellingen. Nader STOWA-onderzoek moet deze eerste metingen bevestigen. Mochten er toch maatregelen noodzakelijk zijn worden deze bij de financiële actualisatie van het vGRP in 2018 meegenomen

  • Kern Vessem: na uitvoering van Kallisto Hapert (2015-2016) is inzichtelijk of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn om aan de KRW-doelstellingen te voldoen.

    Eventuele maatregelen worden in de financiële actualisatie in 2108 meegenomen

Bijna behaald; Met uitzondering van één pand zijn alle panden aangesloten op de riolering of op een drukrioleringssysteem

Behaald; Alle nieuwbouwlocaties zijn aangesloten op de riolering

Bijna behaald; In de afgelopen periode is weinig wateroverlast ervaren met uitzondering van de Schadewijkstraat. Op deze locatie zijn de putdeksel en putdeksels op komen drijven. Dit is een bekend probleem hiervoor zijn reeds maatregelen gepland, zie verder paragraaf 4.3.4. Daarnaast is regelmatig hinder op bedrijventerrein de Haagdoorn in Eersel en in de omgeving van de Putterstraat in Vessem opgetreden.

Met de rioolwerkzaamheden aan de Molenweg en de in 2013 uitgevoerde maatregelen in Vessem moeten deze problemen grotendeels opgelost zijn, de gemeente gaat dit monitoren

Alle meldingen van wateroverlast verlopen via het klachtenregistratiesysteem (SIM) van de gemeente. Hierover vindt altijd terugkoppeling plaats ook wanneer sprake is van overmachtssituaties (bijvoorbeeld 30 mm in 15 minuten)

Behaald; Bij werkzaamheden in de openbare ruimte wordt conform het afkoppelplan bekeken of afkoppelen van het verhard oppervlak doelmatig is en welke methode het meest geschikt is

Behaald; Op alle nieuwbouwlocaties is het hemelwater binnen het bouwplan verwerkt, of als dit niet mogelijk bleek gescheiden afgevoerd

Behaald; De gemeente beschikt vanuit de samenwerking over een compleet grondwatermeetnet. Dit grondwatermeetnet wordt door het waterschap gemonitord en preventief onderhouden. De gemeente gebruikt de data van het grondwatermeetnet om de burgers te informeren. De gebieden met hoge grondwaterstanden zijn in beeld en leiden vooralsnog tot weinig klachten

Niet behaald; Gebieden met een hoge grondwaterstand zijn voorzien van drainage. Het drainagesysteem is niet opgenomen in het rioolbeheersysteem en er is ook geen zicht op de huidige kwaliteit van de drainage

Behaald; Bij vervangingswerkzaamheden vindt integrale afstemming plaats met wegbeheer en groenbeheer

Niet behaald; Beheergegevens:

  • Voor circa 80 % van het rioolstelsel zijn inspectiegegevens bekend echter een analyse van de kwaliteit ontbreekt, waardoor er beperkt inzicht is in de huidige kwaliteit van het stelsel

  • In de afgelopen planperiode is de inspectiefrequentie naar beneden bijgesteld. Hierdoor is in de afgelopen periode 40 % geïnspecteerd (in plaats van 100 %). Van de overige strengen zijn wel oudere inspectiegegevens bekend. De inspectiegegevens moeten inzicht in de kwaliteit gaan leveren door middel van een restlevensduurberekening

  • In 2012 is een start gemaakt met het vullen van SAM. Om hiermee een strategische planning voor onderhoud en vervanging op te kunnen stellen is een actualisatie benodigd. Onderhoud en vervanging van de drukrioleringspompen gebeurd nu op basis van klachten en meldingen. Onderhoud en vervanging van de gemalen vindt structureel plaatst, maar is niet gekoppeld aan SAM

  • De gemeente verwerkt de revisiegegevens in het rioolbeheersysteem

 

Tabel 4.1 huidig areaal gemeente Eersel

 

Object

Omvang Eenheid

Vrijvervalriolering:

 

Gemengde riolering

89,4 km

(Verbeterd) gescheiden vuilwater riolering

19,2 km

(Verbeterd) gescheiden regenwater riolering

18,2 km

Infiltratieriolering

6,9 km

Gemalen en persleidingen:

 

Gemalen (waarvan 11 bij randvoorzieningen)

26 st.

Persleidingen

4,6 km

Drukriolering buitengebied:

 

Pompunits

491 st.

Drukriolering

99,0 km

Overstorten en randvoorzieningen: gemengde riolering

 

Overstorten 2(zonder randvoorziening)

4 st.

Bergbezinkbassins (incl. overstort)

2 st.

Bergbezinkleiding (incl. overstort)

6 st.

Vijvers en overig oppervlaktewater

2 st.

Kolken

ca. 8.250 st.

 

Figuur 4.1 overzicht leeftijdsopbouw riolering (bron GBI-riolering 2015)

 

Vanuit het Besluit lozen buiten inrichtingen artikel 3.14, 3.15 en 3.16 zijn algemene regels, voor lozingen uit gemeentelijke voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, beschreven. Hieruit vloeit onder andere voort dat riooloverstorten en (hemelwater)uitlaten moeten zijn opgenomen in het vGRP. In bijlage 4 is hiervan een overzicht opgenomen.

 

4.2 Speerpunten

Op basis van de toetsing in hoeverre de huidige situatie van de rioleringszorg in de gemeente Eersel afwijkt van de gewenste situatie en het gestelde ambitieniveau zijn speerpunten opgesteld voor de komende planperiode. Door zich te richten op deze speerpunten kan de gemeente de gestelde doelen die voor de planperiode 2016-2021 zijn gesteld behalen. De speerpunten voor de planperiode 2016-2021 zijn:

  • Het verkrijgen van een actueel inzicht in de aanwezige voorzieningen en de staat waarin deze verkeren (tevens het actueel houden hiervan): een actueel inzicht is noodzakelijk voor het in beeld krijgen (en houden) van de kwaliteit van de aanwezige rioleringsvoorzieningen. Tevens dient in het kader van de WION te allen tijde een actueel overzicht van de aanwezige rioleringsvoorzieningen aanwezig te zijn

  • Opstellen van strategische planningen op basis van kwaliteit: van een groot deel (circa 80 %) van de vrijvervalriolering binnen de gemeente Eersel zijn inspectiegegevens in het rioolbeheersysteem aanwezig. Deze inspectiegegevens zijn input voor het uitvoeren van restlevensduurberekeningen op basis waarvan strategische beheer- en maatregelenplanningen worden opgesteld. Een zelfde slag moet voor de gemalen, pompen en drukriolering worden gemaakt in SAM

  • Het verkrijgen van inzicht in het hydraulisch functioneren van de riolering: In 2012 is een basisrioleringsplan (BRP) opgesteld om knelpunten en noodzakelijke maatregelen in de riolering inzichtelijk te maken. Uit dit BRP is in onvoldoende mate de lay-out en werking van het rioolstelsel af te leiden. Dit inzicht is echter wel noodzakelijk in verband met toekomstige aanpassingen in het stelsel

  • Samenwerking: de gemeente blijft actief deelnemen aan het samenwerkingsverband Waterportaal Zuid-Oost Brabant, waar wordt samengewerkt met het waterschap de Dommel, Brabant Water en de gemeenten Bergeijk, Cranendonck, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Nuenen, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre

 

4.3 Maatregelen

 

4.3.1 Onderzoek

Onderzoek is nodig om goed inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Voor de meeste onderzoeksinspanningen kan volstaan worden met een voortzetting van de huidige strategie. Daarnaast is uit de toetsing huidige situatie naar voren gekomen dat een aantal onderzoeken nodig is om het inzicht te vergroten.

Onderstaand zijn deze onderzoeken kort benoemd:

  • Inzicht in hydraulische werking rioolstelsel: in kaart brengen van de werking van het stelsel hydraulisch en vuiltechnisch en de lay-out (afstromingsgebieden) van het stelsel inzichtelijk maken. Het hydraulisch functioneren van de Schadewijkstraat wordt hier specifiek in meegenomen

  • Deelname benchmark riolering 2016: In de benchmark wordt de rioleringszorg van veel gemeenten in Nederland met elkaar vergeleken. De positie van Eersel ten opzichte van minima, gemiddelden en maxima is een maat voor de prestaties van Eersel voor de rioleringszorg

  • Uitwerking afkoppelvisie: in de uitwerking van de afkoppelvisie wordt meer in detail beschreven hoe verhard oppervlak van de gemengde riolering kan worden afgekoppeld. Gaat de afkoppelvisie nog in op een globale beschrijving van afkoppelmethoden, de uitwerking gaat meer in detail in op de hiervoor benodigde voorzieningen en aandachtspunten

  • Opstellen hemelwaterbeleid: in het nieuw op te stellen hemelwaterbeleid wordt beschreven hoe om te gaan met hemelwater op particuliere terreinen. Hierbij worden tevens bergingseisen vastgelegd voor de verwerking van het hemelwater.

    Daarnaast wordt onderzocht of en hoe afkoppelen van hemelwater in bestaand gebied (waar geen rioleringswerkzaamheden worden uitgevoerd) gestimuleerd kan worden

  • Onderzoek risicoriolen: onderzoeken en het benoemen van risicoriolen om de totale beheerkosten naar beneden te brengen. Het resultaat is een differentiatie in het beheer op basis van wel of geen risicoriool, de onderhoudsfrequenties en ingrijpmaatstaven worden hierop aangepast

  • Opstellen beheervisie: door een beheervisie op te stellen voor alle rioleringsvoorzieningen wordt vastgelegd hoe we omgaan met het beheer en onderhoud hiervan. Input hiervoor is onder andere de inventarisatie van risicoriolen, maar tevens differentiatie op basis van stelseltype (gemengde, vuilwater- of hemelwaterriolering), ligging in de weg, materiaal et cetera. Het opstellen van een inspectiestrategie is een onderdeel van de beheervisie

  • Verder vullen van SAM (drukriolering, peilbuizen en dergelijke): Het beheersysteem SAM is gedeeltelijk gevuld met de pompunits van de drukriolering. Deze gegevens moeten verder aangevuld en geactualiseerd worden. Daarnaast dienen ook andere objecten zoals drainagegemalen, peilbuizen et cetera hieraan toegevoegd te worden

  • Onderzoek restlevensduur riolering: op basis van de inspectiegegevens wordt een

  • restlevensduurberekening uitgevoerd. Hiermee ontstaat een totaalbeeld van de kwaliteit van de vrijvervalriolering die dient als input voor het opstellen van een meerjarige strategische vervangingsplanning. Deze planning dient verder afgestemd te worden met weg- en groen beheer

  • Inventarisatie duikers en watergangen ten behoeve van riolering: De duikers en watergangen die van belang zijn voor de afvoer van overtollig hemelwater worden inzichtelijk gemaakt. Onderhoud en beheer van deze watergangen komt deels ten laste van de rioleringszorg. Tevens kan zo geanticipeerd worden op ontwikkelingen in en nabij deze watergangen

  • Actualiseren verhard oppervlak: het totale verhard oppervlak binnen de gemeente wordt opnieuw bepaald. De resultaten dienen als basis voor het nieuwe basisrioleringsplan

  • Financiële actualisatie vGRP: halverwege de planperiode vindt een financiële actualisatie van het vGRP plaats. Alle uitgevoerde maatregelen worden hierbij in het kostendekkingsplan verwerkt daarnaast wordt de strategie waar nodig bijgesteld op basis van de resultaten en ervaringen van de eerste helft van de planperiode

  • Inventarisatie drainage: alle drainage wordt inbeeld gebracht en opgenomen in het rioolbeheersysteem. Op basis van deze inventarisatie en de beheervisie wordt een strategische onderhoudsplanning opgesteld

  • Klimaatbestendigheid: om de effecten van (zeer) extreme neerslag inzichtelijk te maken wordt een maaiveldanalyse uitgevoerd. Met deze analyse worden afwateringsrichtingen op maaiveldniveau inzichtelijk gemaakt tijdens deze neerslagsituaties door middel van stroombanen. Dit is enerzijds een waardevolle aanvulling op het in beeld krijgen van de water op straat problematiek, in relatie tot de verwachte klimaatveranderingen. Anderzijds geven de analyses een beeld van zinvolle locaties om bovengrondse maatregelen te treffen

  • Foutieve aansluitingen: De gemeente acht het niet doelmatig om foutieve aansluitingen gemeente breed in kaart te brengen. Foutieve aansluitingen worden alleen op basis van klachten onderzocht en gecontroleerd. Onderzoek hiernaar heeft derhalve een incidenteel karakter.

  •  

In de onderstaande tabel zijn alle onderzoeksinspanningen weergegeven.

 

Tabel 4.2 overzicht onderzoeksmaatregelen

 

Onderzoek

Jaar

Kosten [EUR]

Actualiseren beheersystemen (verwerken revisies)

Continu / maandelijks

binnen organisatie

Gedetailleerde camera-inspecties vrijvervalriolering

10% per jaar

32.000

Inspectie van gemalen

Jaarlijks (2 × per jaar)

20.000

Meten en monitoren overstorten

Continu

4.000

Meten en monitoren grondwatermeetnet

Continu

6.000

Deelname onderzoeken Waterportaal Zuid-Oost Brabant

Jaarlijks

15.000

Onderzoek foutieve aansluitingen

obv klachten

binnen organisatie

Deelname benchmarkriolering

2016

binnen organisatie

Inzicht in hydraulische werking rioolstelsel

2016

15.000

Uitwerking afkoppelvisie

2016/2017

10.000

Opstellen hemelwaterbeleid

2016/2017

binnen organisatie

Onderzoek risicoriolen

2016

15.000

Opstellen beheervisie

2016/2017

20.000

Verder vullen van SAM (drukriolering, peilbuizen ed)

2016-2017

50.000

Actualiseren calamiteitenplan

2017/2018

binnen organisatie

Maaiveldanalyses (tbv klimaatbestendigheid)

2016

10.000

Onderzoek restlevensduur riolering

2017 (10 jaarlijks)

20.000

Inventarisatie duikers en watergangen tbv riolering

2018

5.000

Financiële actualisatie vGRP

2018 (6 jaarlijks)

7.500

Actualiseren verhard oppervlak

2019 (10 jaarlijks)

25.000

Inventarisatie drainage

2018

10.000

Actualiseren basisrioleringsplan (BRP)

2020 (10 jaarlijks)

20.000

Actualiseren vGRP

2021 (6 jaarlijks)

25.000

 

4.3.2 Beheer rioleringsgegevens bij nieuwe aanleg

De revisiegegevens van nieuw aangelegde riolering zullen uiterlijk vier weken na de oplevering van een nieuwbouwproject worden verwerkt. Hiermee voldoet de gemeente aan de regels van WION.

 

4.3.3 Objectgerichte maatregelen

Objectgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van de toestand (de kwaliteit) van de rioleringsobjecten. Objectgerichte maatregelen zijn zowel vervangingen van verouderde of verslechterde objecten als onderhoudsmaatregelen.

 

Onderhoud

In de afgelopen jaren is het dagelijks en korte termijn onderhoud aan vrijvervalriolering, persleidingen en gemalen structureel uitgevoerd op basis van inspecties en meldingen. Het onderhoud aan de drukriolering inclusief pompunits is alleen op basis van klachten en meldingen uitgevoerd.

De inspectieresultaten geven op dit moment geen aanleiding tot het intensiveren van de huidige onderhoudsstrategie van de vrijvervalriolering en gemalen, bij het opstellen van de beheervisie wordt bekeken of de onderhoudsfrequentie naar benden kan worden bijgesteld.

 

Tabel 4.3 overzicht onderhoudsmaatregelen

 

Onderhoudstaak

Frequentie

Kosten [EUR]

Reiniging gecombineerd met camera-inspectie vrijvervalriolering

10% per jaar

47.000

Reiniging buiten inspectie om

Op aanvraag

2.500

Kolkenzuigen

2 × per jaar

30.000

Onderhoud drukriolering

1 × per jaar

120.000

Onderhoud drainage

1 × per jaar

20.000

Dagelijks onderhoud vrijvervalriolering

Continu

122.000

Groot onderhoud vrijvervalriolering (incl. onderhoud retenties)

Continu

50.000

Bijdrage straatonderhoud

Continu

30.000

Bijdrage sloten maaien

Continu

5.600

 

Vervanging en renovatie van vrijvervalriolen

De inspectieresultaten van de camera-inspecties worden nader beoordeeld waarbij wordt bepaald welke maatregelen de komende jaren precies nodig zijn en wat de urgentie is. Daarbij zullen maatregelen zoveel mogelijk gecombineerd worden met andere beheer- en onderhoudsactiviteiten en herinrichtingsprojecten binnen de gemeente.

 

Daarnaast wordt bij vervanging het functioneren van het hele rioolstelsel tegen het licht gehouden. Daarbij zal zo mogelijk optimalisatie en verbetering uitgevoerd worden of verhardoppervlak worden afgekoppeld.

 

Voor de lange termijn is op basis van een gemiddelde restlevensduur van 80 jaar en een gemiddelde eenheidsprijs van EUR 600,00 per m1 een vervangingsinvestering van EUR 1,0 mln. per jaar bepaald. Dit komt overeen met het geen de laatste jaren aan vervangingen

vrijvervalriolering is geïnvesteerd. Hierbij is financieel geen rekening gehouden met het eventueel relinen van de riolering wat minder kosten met zich meebrengt. Dit is en blijft maatwerk en wordt per werk nader beschouwd.

Op basis van de restlevensduurberekening zal de vervangingsplanning nader worden ingevuld. De vervangingsstrategie wordt hierop bijgesteld en verwerkt in de financiële actualisatie in 2018.

 

Groot onderhoud en vervanging gemalen en drukriolering

Op basis van de inspectie- en de onderhoudswerkzaamheden die jaarlijks uitgevoerd worden, worden werkzaamheden voor groot onderhoud en/of vervanging van de gemalen en drukriolering in de gemeente ingepland. De onderhoudsstaat van de gemalen en de drukriolering worden daarmee op het gewenste niveau gehouden. De gegevens moeten worden verwerkt in SAM.

 

Objectgerichte maatregelen grondwatersystemen

In de gemeente Eersel zijn op een aantal plaatsen grondwatersystemen aanwezig in de vorm van drainage. Op dit moment vindt er nog geen structureel onderhoud van deze systemen plaats. Na het in kaart brengen van de totale omvang van de drainage en na vaststellen van de uitgangspunten opgenomen in de beheervisie vindt strategisch onderhoud aan de drainage plaats. De jaarlijkse kosten hiervoor bedragen EUR 20.000,00 zie ook Tabel 4.3.

 

De gemeente heeft een grondwatermeetnet. Voor het jaarlijks uitlezen van de gegevens en preventief onderhoud aan de peilbuizen is een bedrag van EUR 6.000,00 opgenomen, daarnaast is rekening gehouden met EUR 2.000,00 voor vervangingen.

 

4.3.4 Systeemgerichte maatregelen

Systeemgerichte maatregelen zijn gericht op het in stand houden of verbeteren van het functioneren van het rioolstelsel. Hydraulische maatregelen zijn daarbij gericht op de afstroming naar en in het rioolstelsel. Hieronder vallen ook maatregelen die worden genomen in het kader van berging op maaiveld. Milieutechnische maatregelen zijn veelal gericht op de berging van het rioolstelsel om overstortingen te beperken en verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen.

 

Hydraulische maatregelen: Afkoppelen verhard oppervlak

Op basis van de afkoppelvisie (en de uitwerking hiervan) en de resultaten van de maaiveldanalyse wordt het verhard oppervlak van de gemeente verder afgekoppeld.

Afkoppelen is hierbij geen doel op zich maar wordt meegenomen tijdens overige werkzaamheden in de openbare ruimte. Per jaar is EUR 150.000,00 gereserveerd voor het afkoppelen van verhard oppervlak.

 

Hydraulische maatregel: afvoercapaciteit Schadewijkstraat

Wanneer uit de hydraulische analyse in de Schadewijkstraat maatregelen noodzakelijk blijken, worden deze getroffen. Hiervoor zijn echter nog geen kosten opgenomen, mogelijk heeft het verder afkoppelen van verhard oppervlak een dusdanig positief effect dat geen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.

 

Milieutechnische maatregelen: Kader Richtlijn Water:

De KRW-maatregelen worden in de samenwerking Waterportaal Zuid-Oost Brabant opgepakt.

In bijlage 2 is het maatregelenprogramma van deze samenwerking opgenomen. Met de volgende kosten ten behoeve van de KRW is in het kostendekkingsplan rekening gehouden:

 

Tabel 4.4 kosten KRW-maatregelen

 

Omschrijving

Jaar

Kosten [EUR]

No regret maatregelen Kallisto Eindhoven

Jaarlijks vanaf 2015

4.409

Lange termijn maatregelen Kallisto Eindhoven

Jaarlijks vanaf 2017

19.242

Investering No regret Kallisto Eindhoven

2015

2016

2017

46.813

46.813

10.403

Investering Lange termijn Kallisto Eindhoven

2017

2018

2019

2020

2021

48.090

48.090

48.090

48.090

48.090

KRW-maatregelen Hapert

2018

25.000

 

Milieutechnische maatregelen: waterkwaliteitsspoor

De overstort van de kern Steensel bevindt zich nabij stapstenen in de Gender. Naar aanleiding van specifieke klachten (zichtbare vervuiling) lijkt dat er maatregelen in het kader van de volksgezondheid en/of waterkwaliteit noodzakelijk kunnen zijn. Het overstortwater uit de gemeentelijke riolering leidt tot de geconstateerde vervuiling. Het is dan ook een taak van de gemeente om deze vervuiling terug te dringen. Ook voor aanvang van de herinrichting van de Gender was deze vervuiling al aanwezig. Doordat het gebied nu anders en intensiever gebruikt wordt is dit zichtbaar geworden. Uit een STOWA onderzoek moet blijken of en welke maatregelen noodzakelijk zijn. In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met een investering van EUR 150.000,00.

 

5 Middelen

 

 

Dit hoofdstuk beschrijft de middelen die nodig zijn om de rioleringszorg in Eersel vorm te geven. Deze bestaan uit personele middelen en financiële middelen. Daarnaast is ingegaan op de kostendekking, waarbij het verloop van de voorziening en de rioolheffing berekend is.

 

5.1 Personele middelen

Om een overzicht te krijgen van de benodigde personele middelen, zijn alle activiteiten vertaald naar takenpakketten (kernfuncties) die door personen moeten worden ingevuld. Conform module D2000: ‘Personele aspecten van gemeentelijke watertaken’ van de Leidraad Riolering wordt onderscheid gemaakt in vijf deeltaken:

  • 1.

    Planvorming

  • 2.

    Onderzoek

  • 3.

    Onderhoud

  • 4.

    Maatregelen (inclusief voorbereiding en toezicht)

  • 5.

    Facilitair

 

Voor een gemeente van circa 18.400 inwoners is in onderstaande tabel een overzicht opgenomen van de tijdsbesteding voor het adequaat kunnen uitvoeren van de vijf genoemde deeltaken. De kengetallen zijn gebaseerd op de Leidraad Riolering module D2000.

 

De formatie van de gemeente Eersel wordt ingezet voor de uitvoering van wettelijke taken en vastgesteld beleid. Om de vaste kern heen zit een flexibele schil welke wordt ingezet voor tijdelijke werkzaamheden, voortkomend uit projecten of piekbelasting in de reguliere uitvoering.

 

Tabel 5.1 Tabel benodigde personele middelen (1 fte = 175 dagen/jaar)

 

 

Alles in eigen beheer*

 

Maximaal uitbesteden

 

 

 

dagen

fte

% gemeente

dagen

fte

Planvorming, onderzoek en facilitair

325

1,9

52%

170

1,0

onderhoud

741

4,2

33%

244

1,4

Maatregelen

181

1,0

40%

73

0,4

Totaal

1.247

7,1

 

487

2,8

*invulling van de volgende taken; klachten, kolken reinigen, adviezen, directie en toezicht, verwerken revisies, bijhouden beheersysteem, Schrijven bestekken.

 

De gemeente Eersel besteedt haar rioleringswerkzaamheden maximaal uit. De gemeente heeft sinds 2012 2,2 fte beschikbaar. Volgens de berekening op basis van de Leidraad Riolering is bij maximale uitbesteding 2,8 fte benodigd. De gemeente heeft hiermee voor de rioleringszorg formeel een ondercapaciteit van circa 0,5 fte. Deze ondercapaciteit wordt ingevuld door apparaatskosten die buiten de formatie van de rioleringszorg besteedt worden aan rioleringsprojecten en de inhuur hiervoor van extern personeel toe te rekenen aan de rioleringszorg.

 

5.2 Financiële middelen

De gemeente streeft naar een solide beleid ten aanzien van de financiering van de strategie uit het voorliggende vGRP. Het financieel beleid is gericht op een goede instandhouding van de bestaande voorzieningen, met als uitgangspunt dit tegen een kostendekkend tarief aan te bieden. In deze paragraaf zijn de benodigde financiële middelen samengevat die gemoeid zijn met de activiteiten uit de strategie. De in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2015, exclusief BTW en moeten voor de toekomst met de optredende inflatie worden geïndexeerd. De in dit hoofdstuk genoemde investeringen, zowel vervangingsinvesteringen als investeringen in milieumaatregelen zijn inclusief kosten voor voorbereiding en directievoering.

 

5.2.1 Vervangingsinvesteringen en KRW-maatregelen

De totale investeringen die met de aanleg (exclusief nieuwbouw) en het beheer van de riolering in de planperiode gemoeid zijn, bedragen circa EUR 8,3 miljoen, zie Tabel 5.2. Deze investeringen bestaan uit zowel vervangingsinvesteringen als verbetermaatregelen in de vorm van KRW-maatregelen.

 

Tabel 5.2 investeringen rioleringszorg planperiode 2016-2021 (exclusief inflatie en × EUR 1.000)

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Plan-periode

Vrijvervalriolering

1.000,0

1.000,0

1.000,0

1.000,0

1.000,0

1.000,0

6.000,0

Gemalen (BK + ME)

-

21,0

3,2

118,3

-

115,9

258,4

Pompunits (BK + ME)

112,0

112,0

112,0

112,0

112,0

112,0

672,0

Persleidingen

-

-

-

-

-

-

-

Drukriolering

-

-

-

-

-

-

-

Randvoorzieningen

-

-

-

-

-

-

-

grondwatermeetnet

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

2,0

12,0

Afkoppelen

150,0

150,0

150,0

150,0

150,0

150,0

900,0

KRW-maatregelen

196,8

58,5

73,1

48,1

48,1

48,1

472,7

Totaal

1.460,8

1.343,5

1.340,3

1.430,4

1.312,1

1.428,0

8.315,1

 

5.2.2 Totale uitgaven huidige systematiek

 

Conform de uitgangspunten van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) (zie ook paragraaf 5.3.2), worden de vervangingsinvesteringen geactiveerd en als nieuwe kapitaallast (rente en afschrijving) opgenomen. Dit is een voortzetting van de huidige systematiek van de gemeente Eersel. De kapitaallasten van de hierboven genoemde nieuwe investeringen vormen samen met de kapitaallasten van investeringen uit het verleden, de exploitatielasten, BTW compensatie en de onderzoeken, de totale uitgaven, noodzakelijk voor een goede invulling van de gemeentelijke zorgplicht.

 

De exploitatielasten worden conform BBV niet geactiveerd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van alle financiële gegevens die als basis dienen voor het kostendekkingsplan. De totale uitgaven in de planperiode bedragen circa EUR 13,4 miljoen, zie Tabel 5.3. In Figuur 5.1 zijn de uitgaven voor de langere termijn weergegeven. De totale uitgaven over de beschouwde periode van 60 jaar (2015-2074) bedragen circa EUR 205,8 miljoen.

 

Tabel 5.3 Totale uitgaven rioleringszorg planperiode vGRP (exclusief inflatie en × EUR 1.000)

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Plan-periode

Nieuwe kapitaallasten

81,5

153,3

219,7

284,3

358,0

419,3

1.516,1

Exploitatie

813,1

832,4

832,4

832,4

832,4

832,4

4.974,9

Onderzoek

95,0

45,0

22,5

25,0

20,0

25,0

232,5

Kapitaallastenverleden

906,9

867,2

847,3

817,7

762,4

743,5

4.944,9

BTW compensatie

273,9

276,3

282,7

292,7

298,2

309,5

1.733,2

Totaal

2.170,4

2.174,1

2.204,5

2.252,0

2.271,0

2.329,6

13.401,6

 

Figuur 5.1 Totale over periode van 60 jaar

 

5.2.3 Rioolheffing

Om alle uitgaven die met de rioleringszorg gepaard gaan te dekken heft de gemeente rioolheffing. Hiervoor hanteert de gemeente een gebruikers heffing, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen klein- en grootverbruikers. De gemeente hanteert een heffing op basis van de geloosde hoeveelheid afvalwater, waarbij de geloosde hoeveelheid afvalwater gesteld wordt op de toegevoerde of opgepompte hoeveelheid water, tenzij de werkelijk geloosde hoeveelheid kan worden aangetoond. Hierbij worden de volgende tarieven gehanteerd (2015):

  • Voor 1 tot en met 100 m3 afvalwater EUR 15,39 per maand (EUR 184,68 per jaar)

  • Voor 101 tot en met 350 m3 afvalwater EUR 23,38 per maand (EUR 280,56 per jaar)

  • Vanaf 351 m3, voor elke volgende volle 350 m3 afvalwater EUR 13,01 per maand (EUR 156,12 per jaar)

 

In het kostendekkingsplan is gerekend met een basistarief van EUR 280,56 per jaar. Op basis van de totale inkomsten (EUR 1.927.887,00) is een fictief aantal heffingseenheden van 6.872 bepaald. Hierbij is geen onderscheid meer gemaakt tussen klein- en groot verbruik.

In het kostendekkingsplan is rekening gehouden met een stijging in de heffingseenheden van 50 heffingseenheden per jaar gedurende de planperiode, als gevolg van nieuwbouw. Na de planperiode is geen stijging meegenomen. In totaal stijgt het fictief aantal heffingseenheden hiermee tot 7.172 heffingseenheden in 2021.

 

Er is geen rekening gehouden met inkomsten uit andere bronnen, anders dan een bijdrage uit de Algemene Reserve (zie paragraaf 5.3.1).

 

5.2.4 Voorziening Onderhoud Riolering

De uitgaven, gemoeid met de gemeentelijke rioleringszorg, worden volledig gedekt uit de inkomsten via de rioolheffing. Om schommelingen in de uitgaven op te kunnen vangen en daardoor ook de schommelingen in de rioolheffing te voorkomen, maakt de gemeente gebruik van een voorziening Onderhoud Riolering. De stand van de voorziening Onderhoud Riolering is per 1 januari 2015 EUR 10.133.963,00, per 1 januari 2016 wordt deze stand geraamd op EUR 10.378.319,00.

 

5.3 Kostendekking

Het doel van de kostendekkingsberekening is een onderbouwde prognose te maken van het verloop van de rioolheffing in de toekomst, gebaseerd op de uitgaven, zoals deze in de vorige paragraaf zijn benoemd. Hoewel een zo goed mogelijke benadering wordt nagestreefd van het toekomstige verloop van uitgaven en inkomsten, blijft dit vooral het bepalen van de trend naar de toekomst. Het verloop van de rioolheffing is afhankelijk van onder meer veranderende wetgeving, nieuw beleid of het gemeentelijke uitgavenpatroon, waardoor een regelmatige actualisatie van de kostendekking wenselijk is. In de strategie is daarom opgenomen dat er halverwege de planperiode in 2018 een actualisatie wordt uitgevoerd.

 

5.3.1 Uitgangspunten

In de berekening van de rioolheffing is met de volgende gemeentelijke financiële uitgangspunten

rekening gehouden:

  • Bij de berekening van de rioolheffing is geen rekening gehouden met inflatie (toekomstige inflatie is moeilijk voorspelbaar)

  • Alle genoemde bedragen zijn prijspeil 2015

  • BTW over kapitaallasten en exploitatie

  • Er wordt geen rente aan de voorziening toegevoegd, wel een jaarlijkse dotatie vanuit Algemene reserve ter hoogte van de rente over de voorziening (3 %)

  • Afschrijving

    • Rentepercentage bedraagt 3,0 %

    • Lineaire afschrijving

    • Start afschrijving in jaar na investering

    • Geen rente in het jaar van investering

  • Afschrijvingstermijnen en theoretische levensduur:

    • Elektromechanische installatie gemalen 15 jaar

    • Elektromechanische installatie drukriolering 15 jaar

    • Bouwkundige onderdelen gemalen en drukriolering 45 jaar

    • Pers- en drukleiding 45 jaar

    • Vrijvervalriolering 60 jaar

    • Randvoorzieningen (bouwkundig) 60 jaar

 

5.3.2 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de regelgeving daarvoor.

In de BBV zijn ook regels en randvoorwaarden opgenomen voor gemeenten met betrekking tot het bepalen van de kostendekking van de rioolheffing en financiering van investeringen in de riolering.

Onderstaand zijn de belangrijkste voorwaarden opgenomen:

  • Investeringen ten behoeve van riolering worden gezien als investeringen met meerjarig economisch nut en dienen te worden geactiveerd (artikel 59, lid 1)

  • Jaarlijkse exploitatiekosten worden niet geactiveerd (ontbreken voorwaarde meerjarig economisch nut)

  • Alle vaste activa worden voor het bedrag van de investering geactiveerd (artikel 62, lid 1)

  • Een specifieke bijdrage van derden die in directe relatie staat tot de investering mag in mindering worden gebracht (artikel 62, lid 2)

  • Er wordt gebruik gemaakt van een voorziening (BBV artikel 44, lid 2) met als doel ongewenste schommelingen te egaliseren. De rioolheffing mag alleen worden uitgegeven aan het doel waarvoor het is ingesteld (zogenaamd gebonden besteding)

 

5.4 Spaarvoorzieningen vervanging

De commissie BBV hanteert de stellige uitspraak om de spaarbedragen voor toekomstige vervangingsinvesteringen die bijeen gespaard zijn in de voorziening in mindering te brengen op de boekwaarde van de vervangingsinvesteringen. Dit betekent dat de huidige voorziening Onderhoud Riolering dient te worden omgevormd tot een voorziening Vervanging conform artikel 44 lid 1d van het BBV. Om deze voorziening om te vormen is het noodzakelijk dat aangetoond wordt welk deel van de huidige voorziening Onderhoud Riolering in het verleden expliciet via de rioolheffing is gespaard voor toekomstige vervangingsinvesteringen.

Deze onderbouwing kan op dit moment onvoldoende worden gemaakt, zodat er geen voorziening conform artikel 44 lid 1d van het BBV mag worden gevormd (investeringen direct in mindering brengen op de voorziening). Dit betekent dat er een voorziening op basis van artikel 44 lid 2 gebruikt moet worden en er dus geen gevolg kan worden gegeven aan de stellige uitspraak van de Commissie BBV uit de Notitie Riolering (november 2104). Het voorgaande is uitvoerig besproken met –en getoetst door- de accountant EY.

 

5.5 Bepaling rioolheffing

Op basis van de totale uitgaven, inkomsten, stand van de voorziening onderhoud riolering en uitgangspunten zoals in de voorgaande paragrafen beschreven, is het effect op de rioolheffing bepaald voor de periode 2015-2074. Een negatieve voorziening is niet toegestaan, derhalve is een stijging van de rioolheffing noodzakelijk. De volgende drie scenario’s zijn hiervoor doorgerekend:

  • Scenario 1A: stijging rioolheffing na planperiode van 1,82 % in de periode 2022 t/m 2061

  • Scenario 1B: stijging rioolheffing begin planperiode van 1,36 % in de periode 2016 t/m 2069

  • Scenario 1C: stijging rioolheffing halverwege planperiode (na de financiële actualisatie) van 1,55 % in de periode 2019 t/m 2067

 

In de onderstaande Tabel 5.4 is het effect van de totale uitgaven en inkomsten op het saldo van de voorziening Onderhoud Riolering, voor de verschillende scenario’s gedurende de planperiode, inzichtelijk gemaakt. In de figuren 5.2, 5.3 en 5.4 is dit verloop grafisch weergegeven (verloop voorziening langs linker-as, verloop inkomsten en uitgaven langs rechter-as). In bijlage 6 zijn de bijbehorende resultaten van de heffingsberekening van deze drie scenario’s toegevoegd. In de heffingsberekening is geen rekening gehouden met inflatie, derhalve zal de gemeente de tarieven jaarlijks met de inflatiecorrectie bijstellen.

 

Tabel 5.4 Saldo voorziening Onderhoud Riolering (exclusief inflatie en × EUR 1.000)

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Scenario 1A

 

 

 

 

 

 

Saldo voorziening 01-01

10.378,3

10.461,2

10.556,8

10.638,9

10.690,1

10.737,9

Totale uitgaven

2.170,4

2.174,1

2.204,5

2.252,0

2.271,0

2.329,6

Totale inkomsten

2.253,3

2.269,8

2.286,7

2.303,2

2.318,7

2.334,2

Saldo voorziening 31-12

10.461,2

10.556,8

10.638,9

10.690,1

10.737,9

10.742,5

Hoogte rioolheffing

280,56

280,56

280,56

280,56

280,56

280,56

Scenario 1B

 

 

 

 

 

 

Saldo voorziening 01-01

10.378,3

10.487,6

10.637,6

10.803,6

10.969,9

11.165,7

Totale uitgaven

2.170,4

2.174,1

2.204,5

2.252,0

2.271,0

2.329,6

Totale inkomsten

2.279,7

2.324,1

2.370,6

2.418,3

2.466,7

2.516,9

Saldo voorziening 31-12

10.487,6

10.637,6

10.803,6

10.969,9

11.165,7

11.353,0

Hoogte rioolheffing

284,38

288,24

292,16

296,14

300,16

304,25

Scenario 1C

 

 

 

 

 

 

Saldo voorziening 01-01

10.378,3

10.461,2

10.556,8

10.638,9

10.720,9

10.832,0

Totale uitgaven

2.170,4

2.174,1

2.204,5

2.252,0

2.271,0

2.329,6

Totale inkomsten

2.253,3

2.269,8

2.286,7

2.333,9

2.382,1

2.432,0

Saldo voorziening 31-12

10.461,2

10.556,8

10.638,9

10.720,9

10.832,0

10.934,4

Hoogte rioolheffing

280,56

280,56

280,56

284,91

289,32

293,81

 

Figuur 5.2 Verloop inkomsten, uitgaven, voorziening en hoogte rioolheffing

 

Figuur 5.3 Verloop inkomsten, uitgaven, voorziening en hoogte rioolheffing scenario 1B

 

Figuur 5.4 Verloop inkomsten, uitgaven, voorziening en hoogte rioolheffing scenario 1C

 

Uit deze grafieken valt het volgende af te lezen:

Wanneer pas gestart wordt met stijgen na de planperiode (scenario 1A) moet jaarlijks met een hoger percentage (1,82 %) worden gestegen, maar is de heffing eerder op het eindtarief (2061) en kan het eindtarief ook het laagste blijven. Wanneer direct in 2016 gestart wordt met het stijgen van de rioolheffing (scenario 1B) kan jaarlijks met een lager percentage worden gestegen (1,36 %), maar moet de heffing het langst doorstijgen (2069) en wordt het eindtarief hoger. Scenario 1C valt hier tussenin.

 

Het verloop van de rioolheffing voor de verschillende scenario’s is grafisch weergegeven in Figuur 5.5.

 

Figuur 5.5 Verloop rioolheffing scenario 1A, 1B en 1C

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2021.

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2015

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, de heer H.J. Broekman

de voorzitter, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers

Bijlage 1 t/m 8 apart toegevoegd

 

Naar boven