de VERORDENING TOT ZESDE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE HOUTEN

De raad van de gemeente Houten;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021 en het voorstel van 11 januari 2022 dat strekt ter vervanging, beiden met nr. 341577;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen:

 

de VERORDENING TOT ZESDE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE HOUTEN

 

Artikel I

De Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Houten houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid Algemene plaatselijke verordening Houten (APV) wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder: beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

    • .

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • .

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • .

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B

Artikel 1:2, vierde lid, komt te luiden:

4. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning. 

 

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede (nieuw) lid, luidende:

2. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede (nieuw) lid, luidende:

2. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F

Artikel 2:1, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

6. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

G

Artikel 2:6, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

5. op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

H

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:10, zevende lid, komt te luiden:  7. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 2:78, de Omgevingswet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de provinciale omgevingsverordening.

  • 2.

    Artikel 2:10, achtste lid, komt te luiden:  8. De weigeringsgrond van het zesde lid, onder a, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet of op situaties waarin beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening. De weigeringsgrond van het zesde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken. De weigeringsgrond van het zesde lid, onder c, geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 3.

    Artikel 2:10, negende lid, komt te luiden: 9. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

I

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:11, vierde lid, komt te luiden: 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

  • 2.

    Artikel 2:11, vijfde lid, komt te luiden:  5. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

J

Artikel 2:12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening. 

 

K

Artikel 2:14, derde lid, komt te luiden:

3. Het in het eerste lid onder b bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

L

Artikel 2:21, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

M

Artikel 2:23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

N

Artikel 2:25, achtste lid, wordt als volgt gewijzigd:

8. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet

bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van

toepassing.

 

O

Artikel 2:26, tweede tot en met vierde lid, worden toegevoegd:

2. Het is verboden bij een evenement distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

3. Het verbod in het tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Opiumwet.

 

P

Artikel 2:27, eerste lid aanhef en onder a, wordt als volgt gewijzigd:

In deze afdeling wordt verstaan onder:

1. openbare inrichting:

  • a. een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé (shisha lounge), cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis of bezorgdienst;

 

Q

Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:28, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. De burgemeester weigert de vergunning als de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

  • 2.

    Artikel 2:28, derde lid onder d, komt als volgt te luiden: d. voor de openbare inrichting een vergunning op grond van de Alcoholwet vereist is en deze is geweigerd, niet is verleend of is ingetrokken.

  • 3.

    Artikel 2:28, derde lid onder e, wordt toegevoegd: e. de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 4.

    Artikel 2:28, zesde lid, komt als volgt te luiden:  6. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de vergunning worden ingetrokken indien voor de openbare inrichting een vergunning op grond van de Alcoholwet vereist is en deze is geweigerd, niet is verleend of is ingetrokken.

  • 5.

    Artikel 2:28, zevende lid, komt als volgt te luiden:  7. Op de aanvraag om een vergunning of een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

R

Artikel 2:28a, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

S

Artikel 2:29, achtste lid, wordt als volgt gewijzigd:

8. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

T

Artikel 2:34a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In deze afdeling wordt verstaan onder de wet: de Alcoholwet.

 

U

Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden: b. als de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

  • 2.

    Artikel 2:39, vierde lid, komt te luiden: 4. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

V

Artikel 2:46, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

 

W

Artikel 2:48 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:48, eerste lid, komt te luiden:

    1. Onverminderd het bepaalde in de Alcoholwet is het voor personen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2.

    Artikel 2:48, tweede lid aanhef en onder a en onder b, komt te luiden:

    2. Het verbod is niet van toepassing op:

    a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet; en

    b. een andere plaats dan een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet; en

 

X

Artikel 2:48a wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 2:48a Messenverbod

  • 1.

    Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen messen of andere zaken die als steekwapen kunnen worden gebruikt bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor voorwerpen die zodanig zijn ingepakt, dat zij niet voor dadelijk gebruik gereed zijn.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie en evenmin voor andere zaken die als steekwapen kunnen worden gebruikt mits deze zaken zodanig zijn ingepakt dat zij niet geschikt zijn voor onmiddellijk gebruik.

 

Y

Artikel 2:48b wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 2:48b Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

Z

-

 

AA

Artikel 2:57, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

5. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AB

Artikel 2:58, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AC

Artikel 2:60 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, wordt als volgt gewijzigd: 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

  • 2.

    Artikel 2:60, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 3. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AD

Artikel 2:63, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AE

Artikel 2:67, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Op het verzoek tot een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AF

Artikel 2:71 wordt als volgt gewijzigd:

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

AG

Artikel 2:73a wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het is verboden acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of een gasmengsel met vergelijkbare eigenschappen op explosieve wijze te verbranden.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet buiten de bebouwde kom van 31 december 10.00 uur tot 1 januari van het daaropvolgende jaar 02.00 uur.

  • 3.

    Het college is, met betrekking tot het bepaalde in het tweede lid, bevoegd nadere regels te stellen.

  • 4.

    Het college is bevoegd van het in het eerste lid gesteld verbod ontheffing te verlenen.

  • 5.

    Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AH

Artikel 2:74 komt wordt als volgt gewijzigd:

Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden, te gebruiken, toe te dienen, daarbij behulpzaam zijn, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

 

AI

Artikel 2:78, zevende lid, wordt als volgt gewijzigd:

7. Op de aanvraag voor een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AJ

Artikel 3:5, tweede lid, onder c, onderdeel 1, wordt als volgt gewijzigd:

- bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

 

AK

Artikel 3:13, eerste lid onder b, wordt als volgt gewijzigd:

b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf strijd zal leveren met het omgevingsplan of een bekend gemaakte beheersverordening daarvan, beheersverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

 

AL

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:1 aanhef en onder a komt als volgt te luiden: In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: In deze afdeling wordt verstaan onder:- Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;  De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden: - inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

 

AM

Artikel 4:5, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

 

AN

Artikel 4:6, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden: 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

  • 2.

    Artikel 4:6, zesde lid, komt te luiden: 6. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AO

Artikel 4:6c, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AP

Artikel 4:6d, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AQ

Artikel 4:6f wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:6f, derde lid, komt als volgt te luiden: 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet.

  • 2.

    Artikel 4:6f, vierde lid, komt als volgt te luiden: 4. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AR

Artikel 4:11, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

6. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AS

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid, aanhef, komt te luiden: 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden: 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AT

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

 

AU

Artikel 4:17 aanhef onder c komt te luiden:

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

c. kampeermiddel: een niet-grondgebonden onderkomen of voertuig, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

AV

Artikel 4:18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden: 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

  • 2.

    Artikel 4:18, vijfde lid, komt te luiden: 5. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AW

Artikel 4:20, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AX

Artikel 4:23, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AY

Artikel 5:5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

AZ

Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:6, vierde lid, komt te luiden: 4. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

  • 2.

    Artikel 5:6, vijfde lid, komt te luiden: 5. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AAA

Artikel 5:7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AAB

Artikel 5:11, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AAC

Artikel 5:13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 5:13 eerst lid, komt te luiden:

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

2. Artikel 5:13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

3. Artikel 5:13, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AAD

Artikel 5:14, tweede lid onder b, wordt als volgt gewijzigd:

b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, en onder g, van de Gemeentewet of artikel 5:22;

 

AAE

Artikel 5:17, tweede lid aanhef en onder a, wordt als volgt gewijzigd:

Onder standplaats wordt niet verstaan:

a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

 

AAF

Artikel 5:18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

    2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 2.

    Artikel 5:18, zevende lid, komt te luiden: 

    7. Op de aanvraag tot een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. 

 

AAG

Artikel 5:20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AAH

Artikel 5:22, tweede lid onder a, wordt als volgt gewijzigd:

2. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan:

a. een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

 

AAI

Artikel 5:23 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:23, eerste lid onder b, komt te luiden:

    Het eerste lid onder b, wordt toegevoegd: b. beurs- of congresruimten

  • 2.

    Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:

    3. De burgemeester kan de vergunning weigeren wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 3.

    Artikel 5:23, vierde lid, komt te luiden:

    4. Op de aanvraag tot een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AAJ

Artikel 5:25, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

 

AAK

Artikel 5:28, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de provinciale omgevingsverordening.

 

AAL

Artikel 5:30, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AAM

Artikel 5:32, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

 

AAN

Artikel 5:33 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:33, vierde lid onder b, komt te luiden:

    b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

  • 2.

    Artikel 5:33, zesde lid, komt te luiden:

    6. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AAO

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:34, eerste lid, komt te luiden:

    1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    artikel 5:34, vijfde lid, komt te luiden:

    5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

  • 3.

    Artikel 5:34, zesde lid, komt te luiden:

    6. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

AAP

Artikel 5:36, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

4. Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

 

AAQ

Artikel 5:43 wordt als volgt gewijzigd:

Verboden op of aan recreatieplassen

1. Het ten gehore brengen van versterkt geluid of muziek op of aan de recreatieplassen is te allen tijde verboden.

2. Het is verboden tussen 22.00 uur en 7.00 uur te verblijven op, aan of in de recreatieplassen, alsmede op het strandeiland in de Rietplas.

3. Het verblijfsverbod uit lid 2 geldt, buiten de zwemgedeelten, niet voor vissers aan wie vergunning is verleend om in de nachtelijke uren te vissen.

4. Dit artikel is niet van toepassing op evenementen waarvoor op grond van artikel 2:25 een vergunning is verleend.

 

AAR

Artikel 6:1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, 2:11, 2:12 en 4:11 voor zover die betrekking hebben op de Omgevingswet.

 

Artikel II

 

Voor de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Houten houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid Algemene plaatselijke verordening Houten (APV) worden de volgende technische wijzigingen m.b.t. de hoofdstukindeling doorgevoerd:

  • WAS

    Hoofdstuk 2. Openbare orde

    WORDT

    Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

    Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden

    Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden

    Afdeling 2. Betoging

    Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken

    Artikel 2:6 Beperking van verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

    Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

    Afdeling 4. Vertoningen op de weg

    WAS

    WORDT

    Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg

    Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

    Afdeling 6. Veiligheid op de weg

    Afdeling 7. Evenementen

    Afdeling 3. Evenementen

    Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen

    Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen

    Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet

    Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet

    Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

    Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

    Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden

    Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden

    Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid

    Afdeling 8. Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade

    Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

    Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen

    Afdeling 13. Vuurwerk

    Afdeling 10. Consumentenvuurwerk en carbid schieten

    Afdeling 14. Drugsoverlast 

    Afdeling 11. Drugsoverlast 

    Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging

    Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

    Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting

    Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

    Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen

    Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving  

    Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting

    Vervallen

    Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats

    Vervallen

    Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats

    Vervallen

    Afdeling 6. Openbaar water 

    Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken

Artikel III

 

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de achtste dag nadat zij bekend is gemaakt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen AL en AM van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid treden de onderdelen A t/m F, H onder 1 en 2, I onder 1, J t/m M, Q onder 1, U onder 1, V, AC onder 1, AK, AN onder 1, AQ onder 1, AS, AT, AV onder 1, AY, AZ onder 1, AAF onder 1, AAG, AAI onder 2, AAJ t/m AAM, AAN onder 1, AAO onder 1 en 2 en AAR van artikel I in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 februari 2022.

 

De raad van de gemeente Houten,

 

de griffier,

 

de voorzitter,

Naar boven