Besluit van de burgemeesters, colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter van de gemeenschappelijke regeling SED organisatie houdende regels omtrent mandaat, volmacht en machtiging aan de directie van de SED organisatie

De burgemeester, colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling “SED organisatie”, elk handelend voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;

 

Gelet op:

  • -

    afdeling 10.1.1 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 171 van de gemeentewet;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);

  • -

    de gemeenschappelijke regeling SED organisatie (regeling).

Overwegende dat:

  • -

    met de gemeenschappelijke regeling SED organisatie het openbaar lichaam is opgericht met het volgende doel:

    Het bewerkstelligen van een kwalitatief hoogwaardige, effectieve en efficiënte uitvoering door de SED organisatie van de door de gemeenten opgedragen taken met het oog op een goede dienstverlening aan de inwoners en een krachtige ondersteuning van de besturen van de gemeenten

     

  • -

    gelet op deze doelstelling is in artikel 4 van de regeling de uitvoering van gemeentelijke taken opgedragen aan de SED organisatie;

     

  • -

    dit takenpakket zich op grond van de regeling in ieder geval uitstrekt tot de volgende aspecten:

    • a.

      beleidsontwikkeling en beleidsvoorbereiding;

    • b.

      uitvoering van vastgesteld beleid en wettelijke regelingen;

    • c.

      toezicht op aan derden uitbesteed werk;

    • d.

      handhaving van de hiervoor genoemde uitvoering;

    • e.

      het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover de SED organisatie hiertoe is bevoegd dan wel hiervoor is gemachtigd;

    • f.

      het verrichten van feitelijke handelingen;

    • g.

      het verrichten van alle bedrijfsvoeringstaken onder andere op het gebied van personeel, informatie, juridische zaken, organisatie, financiën, inkoop, administratie, communicatie en huisvesting.

  • -

    in artikel 6 van de regeling is bepaald dat de daartoe bevoegde bestuursorganen van de deelnemers in een afzonderlijk mandaatbesluit mandaat kunnen geven aan het dagelijks bestuur van de regeling, waarbij het geven van ondermandaat is toegestaan;

     

  • -

    dat met inachtneming van de in de gemeenschappelijke regeling SED organisatie en de wet gemeenschappelijke regelingen voorbehouden bevoegdheden, de burgemeester en colleges van de gemeenten, het algemeen bestuur, dagelijks bestuur en de voorzitter van de SED organisatie zoveel mogelijk de aan hen - uit welken hoofde dan ook - toekomende besluitvormings-, uitvoerings- en ondertekeningsbevoegdheden door middel van een algemeen mandaat, met de bevoegdheid tot ondermandaat, wensen op te dragen aan de directie;

BESLUITEN:

 

vast te stellen de Mandaatregeling SED Directie

 

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.

regeling:

de gemeenschappelijke regeling SED organisatie;

b.

SED organisatie:

het openbaar lichaam genoemd in artikel 2 van de regeling;

c.

gemeenten:

de deelnemende gemeenten Stede Broec, Enkhuizen en Drechterland;

d.

gemeente:

een van de deelnemende gemeenten Stede Broec, Enkhuizen of Drechterland;

e.

algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter:

 

 

de gelijknamige organen als bedoeld in de artikelen 10, 18 en 20 van de regeling;

f.

directie:

de directie van de SED organisatie als bedoeld in artikel 30 van de regeling, zoals nader uitgewerkt in het directiestatuut;

g.

domeinmanager:

leidinggevende van een domein van de SED organisatie;

h.

afdelingshoofd:

leidinggevende van een afdeling van de SED organisatie;

i.

medewerkers:

een ieder werkzaam bij de SED organisatie, zoals in de regeling omschreven onder het begrip ambtenaar, waaronder mede hen die werkzaam zijn op grond van bijvoorbeeld een detacherings-, inhuur of overeenkomst van opdracht niet zijnde directie, domeinmanager of afdelingshoofd;

j.

mandaat:

de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

k.

volmacht:

de bevoegdheid om in naam van een rechtspersoon privaatrechtelijke handelingen te verrichten;

l.

machtiging:

de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan of rechtspersoon feitelijke handelingen te verrichten.

m.

mandaatgever:

het bestuursorgaan dat de oorspronkelijke wettelijke bevoegdheid heeft en deze aan een ander mandateert;

n.

gemandateerde:

degene die van de mandaatgever de bevoegdheid heeft gekregen om in naam van de mandaatgever besluiten ten nemen of rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 - Bereik

  • 1.

    Buiten het bereik van dit besluit vallen:

    • a.

      Bevoegdheden welke in de regeling zijn voorbehouden aan algemeen bestuur, dagelijks bestuur of voorzitter (zie ook bijlage 1);

    • b.

      Bevoegdheden van de burgemeester ter zake van de handhaving van de openbare orde en de bestrijding van brand, ongevallen en rampen;

    • c.

      Beslissing om bezwaar te maken, in (hoger) beroep te gaan of het opstarten van overige juridische procedures blijft inzake gemeentelijke aangelegenheden voorbehouden aan het college van de gemeente;

    • d.

      De beslissing op bezwaarschriften contrair aan het primaire besluit blijft voorbehouden aan het oorspronkelijk bevoegde orgaan;

    • e.

      Aan- en verkoop onroerend goed van de gemeente, alsmede de vestiging van zakelijke rechten daarop blijft voorbehouden aan het college van de gemeente, met uitzondering van snippergroen;

    • f.

      Aan- en verkoop van onroerend goed van de SED organisatie blijft voorbehouden aan het dagelijks bestuur. Hierbij dienen colleges en algemeen bestuur voor zienswijze te worden gehoord;

    • g.

      Vaststelling van gemeentelijke algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels;

    • h.

      Bevoegdheden waarvoor ingevolge de Algemene wet bestuursrecht of in enig ander wettelijk voorschrift is bepaald dat mandaat niet kan worden verleend.

  • 2.

    Het verlenen van mandaat aan anderen dan werknemers of aan andere bestuursorganen dan die van de gemeenten of SED organisatie blijft voorbehouden aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.

  • 3.

    Geattribueerde bevoegdheden van o.a. heffingsambtenaar, invorderingsambtenaar, leerplichtambtenaar vallen buiten dit mandaatbesluit.

Artikel 3 - Inhoud mandaat

  • 1.

    Tenzij anders in dit besluit is bepaald, wordt in deze mandaatregeling en de daarop rustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

  • 2.

    Het mandaat omvat naast het nemen van besluiten, het verrichten van rechtshandelingen en de vertegenwoordiging in- en buiten rechte, tevens het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals in ieder geval:

    • a.

      het verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;

    • b.

      het verzenden van ontvangstbewijzen;

    • c.

      het voeren van overige correspondentie;

    • d.

      het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen;

    • e.

      het verzorgen van publicaties.

  • 3.

    Aan de gemandateerde wordt binnen de grenzen van het verleende mandaat eveneens de vertegenwoordiging van de gemeente in- en buiten rechte opgedragen.

  • 4.

    Tenzij anders bepaald strekt het mandaat tevens tot intrekking en wijziging van een besluit.

Artikel 4 - Uitzonderingen mandaat

Het mandaat is beperkt tot dagelijkse en bestendige uitvoering en toepassing van regels en voorschriften en daarmee verband houdende handelingen. Het mandaat is daarmee niet van toepassing als de afdoening van een zaak niet als routine kan worden aangemerkt en/of een afzonderlijke specifieke beoordeling/afweging noodzakelijk is.

Het mandaat is alleen geldig binnen de kaders van het gemeentelijke en/of SED beleid en respectievelijke begrotingen.

 

In ieder geval is er geen sprake van mandaat wanneer:

  • a.

    de mandaatgever zelf wil beslissen;

  • b.

    het onderwerp politiek gevoelig is of kan leiden tot bestuurlijke afbreuk;

  • c.

    er geen budget is of als er budget wordt overschreden;

  • d.

    er grote financiële risico’s aan een besluit verbonden zijn;

  • e.

    er in afwijking of in strijd met bestaand beleid, richtlijnen, algemene of bijzondere aanwijzingen van de mandaatgever, wettelijke of interne voorschriften wordt besloten;

  • f.

    er geen beleid is vastgesteld met betrekking tot het onderwerp en het besluit beleidsruimte of afwegingsruimte heeft;

  • g.

    er risico is op precedentwerking;

  • h.

    personen voorgedragen of benoemd worden (niet medewerkers).

Hoofdstuk II Bevoegdhedenregeling

Artikel 5 - Algemeen mandaat aan directie

Aan de directie wordt, met inachtneming van de in deze regeling opgenomen beperkingen en aanwijzingen, algemeen mandaat verleend ten aanzien van alle tot de colleges, de burgemeester, het algemeen en dagelijks bestuur dan wel de voorzitter behorende besluitvormings-, uitvoerings- en ondertekenings- bevoegdheden.

Artikel 6 - Overeenkomsten en aanbesteding

Aan de directie wordt mandaat verleend tot het aangaan van overeenkomsten, het houden van aanbestedingen en het gunnen van de aan te besteden werken ten behoeve van de gemeente dan wel SED organisatie, binnen de begroting of beschikbaar gestelde kredieten en met inachtneming van het daarop van toepassing zijnde aanbesteding- en inkoopbeleid en de budgethoudersregeling.

Artikel 7 - Personeel

Aan de directie wordt mandaat verleend tot het, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde personeelsbudget, nemen van alle beslissingen met betrekking tot het personeel van de SED organisatie, de directie uitgezonderd, waaronder het vaststellen van arbeidsvoorwaarden, het benoemen van leden van de geschillencommissie als bedoeld in de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties en besluiten tot het aangaan van juridische procedures, met uitzondering van integrititeitskwesties.

Artikel 8 - Ondermandaat

  • 1.

    De directie is bevoegd ondermandaat met de bevoegdheid tot ondermandaat te verlenen aan de domeinmanagers en afdelingshoofden ten aanzien van alle tot de colleges, de burgemeester, het algemeen en dagelijks bestuur dan wel de voorzitterbehorende besluitvormings-, uitvoerings- en ondertekeningsbevoegdheden met betrekking tot aangelegenheden die behoren tot het aan hen opgedragen aandachtsgebied of werkterrein van hun domein of afdeling.

  • 2.

    De directie is bevoegd ten aanzien van de in lid 1 genoemde bevoegdheden ondermandaat te verlenen aan medewerkers die naar hun oordeel blijk geven van een zodanige mate van taakvolwassenheid dat zij het mandaat op een kwalitatief goede wijze kunnen uitoefenen, ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot hun taakgebieden.

Artikel 9 - Instructie en evaluatie

  • 1.

    Over de uitoefening van het mandaat kunnen de mandaatgevers te allen tijde per geval of in het algemeen instructies en aanwijzingen geven.

  • 2.

    De directie informeert de mandaatgevers periodiek over de uitoefening van het mandaat.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 10 - Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Mandaatregeling SED Directie’.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2022, met ingang van welke dag de Mandaatregeling SED organisatie 2015 3e versie, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Separate incidentele mandaatbesluiten blijven ongewijzigd van kracht.

Aldus vastgesteld 16 februari 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec,

de secretaris

A. Huisman

de burgemeester

R. Wortelboer

De burgemeester van Stede Broec,

R. Wortelboer

Het college van burgemeester en wethouders van Enkhuizen,

de secretaris

N.A. Hellingman-Kuiper

de burgemeester

E.A. van Zuylen

De burgemeester van Enkhuizen,

E.A. van Zuylen

Het college van burgemeester en wethouders van Drechterland,

de secretaris

C. Minnaert

de burgemeester

M. Pijl

De burgemeester van Drechterland,

M. Pijl

Het algemeen bestuur van de SED organisatie,

de voorzitter

R. Wortelboer

de algemeen directeur

C. Minnaert

Het dagelijks bestuur van de SED organisatie

de voorzitter

R. Wortelboer

de algemeen directeur

C. Minnaert

De voorzitter AB/DB SED organisatie

R. Wortelboer

De directie

de algemeen directeur

C. Minnaert

Bijlage 1: Overzicht bevoegdheden vanuit gemeenschappelijk regeling

(behorende bij de Mandaatregeling SED directie)

 

De bevoegdheden van colleges, burgemeester, algemeen bestuur (AB), dagelijks bestuur (DB) en voorzitter worden geregeld in de Gemeenschappelijke Regeling SED organisatie (hierna: regeling), de bevoegdheden van de directie zijn benoemd in het directiestatuut.

Daarbij moet worden opgemerkt dat als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) de regeling op een aantal punten niet meer aansluit bij de wet. Op grond van artikel 33b eerste lid sub c Wgr gaat uitsluitend het dagelijks bestuur over de ambtelijke organisatie en de inrichting daarvan. Ook de directie behoort tot de ambtelijke organisatie (met * wordt hieronder aangegeven waar hiervan sprake is).

Benoeming en ontslag van de directie blijven echter een bevoegdheid van het AB omdat de directeur niet in loondienst is bij de SED organisatie.

 

Hieronder volgt een opsomming van de in de regeling opgenomen bevoegdheden:

Algemeen Bestuur

Het algemeen bestuur (als bedoeld in artikel 10 e.v. van de regeling) is in ieder geval bevoegd tot:

 

Bevoegdheid

Artikel regeling

Opmerking*

het verrichten van alle bevoegdheden voor zover deze niet bij of krachtens de wet of de regeling aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of de directie zijn toegekend

Artikel 23 lid 1

 

het beslissen of de SED organisatie werkzaamheden verricht voor derden

artikel 5 lid 4

 

het vaststellen van eigen verordeningen en regelingen, waaronder:

- diens reglement van orde

- de Organisatieverordening

 

- de verordening omtrent diens ambtelijke bijstand

- het Directiestatuut

- de Bijdrageverordening

- de Financiële en Controleverordening

- de Archiefverordening

- de Klachtenregeling

 

artikel 12 lid 1

artikel 23 lid 2b*

 

artikel 17

artikel 30 lid 5*

artikel 34 lid 2

artikel 37

artikel 43 lid 2

artikel 44 lid 1

 

 

bevoegdheid DB

(ogv Wgr)

 

bevoegdheid DB

het besluiten tot vergaderen achter gesloten deuren

artikel 13 lid 3

 

het opleggen van geheimhouding over de inhoud van stukken

Artikel 14 lid 1

 

de bekrachtiging of opheffing van een door het dagelijks bestuur of de voorzitter opgelegde verplichting tot geheimhouding

Artikel 14 lid 3 en 4

 

de benoeming en ontslag van leden en plaatsvervangend leden van het dagelijks bestuur

Artikel 18

 

de benoeming en ontslag van de voorzitter

Artikel 20 lid 4

 

het al dan niet op voordracht van het dagelijks bestuur of de voorzitter instellen van commissies van advies alsmede het regelen van hun bevoegdheden en samenstelling

Artikel 21 leden 1 en 2

 

het instellen van bestuurscommissies alsmede het regelen van hun bevoegdheden en samenstelling

Artikel 22 lid 1

 

het besluiten over huisvestingsvraagstukken

Artikel 23 lid 3

 

het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen

Artikel 23 lid 4

 

het verschaffen van inlichtingen aan de raden en colleges van de gemeenten

Artikel 25 lid 1

 

de benoeming, schorsing en ontslag directie. Bekrachtiging van een spoedeisende schorsing van de directie door DB

Artikel 30 leden 2 en 3

 

Het regelen van de (tijdelijke) vervanging van de directie

Artikel 30 lid 8*

Bevoegdheid DB

het vaststellen van de begroting SED organisatie en de toezending hiervan aan de raden van de gemeenten

Artikel 33 leden 1 en 2

 

het vaststellen van de jaarrekening

Artikel 35 lid 1

 

het bestemmen voor de reserve of het uitkeren aan de gemeenten van het resterende saldo van de jaarrekening

Artikel 36

 

het bepalen van een afwijkend voorschot dat door de gemeenten aan de SED organisatie moet worden betaald

Artikel 38 lid 2

 

het besluiten over gevallen waarin de regeling niet voorziet

Artikel 47

 

Dagelijks Bestuur

Het dagelijks bestuur (als bedoeld in artikel 18 e.v. van de regeling) is in ieder geval bevoegd tot:

 

Bevoegdheid

Artikel regeling

Opmerking*

het maken van werkafspraken met de colleges van de gemeenten over de reikwijdte, uitvoering en nadere invulling van de door de SED organisatie te verrichten taken

Artikel 5 lid 2

 

de aanwijzing van de heffings- en invorderingsambtenaar alsmede de belastingdeurwaarder

Artikel 7 lid 2

Iedere gemeente dient een eigen functionaris te aan te wijzen

de aanwijzing van de leerplichtambtenaar

Artikel 8 lid 2

Iedere gemeente dient een eigen functionaris te aan te wijzen

het opleggen van geheimhouding over de inhoud van stukken

Artikel 14 lid 2

 

het verdelen van de portefeuilles binnen zijn bestuur

Artikel 19 lid 4

 

het vaststellen van het reglement van orde

Artikel 19 lid 5

 

de instelling van commissies van advies anders dan de vaste adviescommissies aan het dagelijks bestuur

Artikel 21 lid 3

 

het voorbereiden en het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur

Artikel 26 lid 1

 

het nemen van conservatoire maatregelen ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit van de SED organisatie

Artikel 26 lid 2

 

het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures, administratieve beroepsprocedures en de voeging in strafzaken, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het zijn bevoegdheden betreft, daaromtrent anders beslist.

Artikel 26 leden 3 en 4

 

het aanstellen, schorsen en ontslaan van ambtenaren

Artikel 31 lid 2

 

het vaststellen van de ontwerpbegroting en de toezending hiervan aan de raden van de gemeenten, het toevoegen van zienswijzen van de raden van de gemeenten aan de ontwerpbegroting en het aanbieden hiervan aan het algemeen bestuur

Artikel 32

 

het toezenden van de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten

Artikel 33 lid 3

 

het maken van werkafspraken binnen de kaders van de bijdrageverordening over de vergoeding aan de SED organisatie

Artikel 34 lid 3

 

het toezenden van de vastgestelde jaarrekening aan gedeputeerde staten en de raden van de gemeenten

Artikel 35 leden 2 en 3

 

de aanwijzing van de archiefbewaarplaats

Artikel 43 lid 4

 

de benoeming, schorsing en ontslag van de archivaris

Artikel 43 lid 6

 

vaststellen organisatieverordening en directiestatuut

 

Artikel 33b lid 1c Wgr

Voorzitter

De voorzitter (als bedoeld in artikel 20 van de regeling) is in ieder geval bevoegd tot:

 

Bevoegdheid

Artikel regeling

Opmerking*

het opleggen van geheimhouding over de inhoud van stukken

Artikel 14 lid 2

 

de instelling van commissies van advies anders dan de vaste adviescommissies aan de voorzitter

Artikel 21 lid 3

 

de vertegenwoordiging van de SED organisatie in en buiten rechte

Artikel 28 lid 2

 

de ondertekening van stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan

Artikel 28 lid 3

 

 

Naar boven