Subsidieregeling Cultuur Evenementen Opsterland 2021

Het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 december 2021,

gelet op artikel 3, derde lid van de Algemene Subsidieverordening Opsterland 2017,

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling Cultuur Evenementen Opsterland 2021

Artikel 1 Toepassing andere verordeningen

Op deze regeling zijn de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Opsterland van toepassing, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt, in aanvulling op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Opsterland, verstaan onder:

  • -

    aanvraagformulier: een door het college vastgesteld formulier, al dan niet digitaal, voor het aanvragen van de subsidie als in deze subsidieregeling bedoeld;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • -

    activiteit: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waarbij kunst en cultuur het hoofdbestanddeel is. Wanneer hierna gesproken wordt over ‘activiteit’ of ‘activiteiten’ heeft dit zowel betrekking op eenmalige, incidentele activiteiten, als op een duidelijk samenhangend programma van meerdere (gelijksoortige) activiteiten die al of niet aaneensluitend plaatsvinden;

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Opsterland 2017

  • -

    bovenregionaal evenement: evenement gericht op een (boven)regionaal of nationaal publiek;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Opsterland;

  • -

    kunst en cultuur: betrekking hebbende op cultuureducatie of cultuurhistorie en amateur- en professionele kunst, waaronder in ieder geval begrepen muziek, dans, beeldende kunst, toneel, film, literatuur, vormgeving, mediakunst;

  • -

    lokaal evenement: al dan niet periodiek terugkerend evenement, gericht op een lokaal publiek;

  • -

    subsidieplafond: het bedrag als bedoeld in artikel 4:22 van de Awb, dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • -

    verantwoordingsformulier: een door het college vastgesteld formulier, al dan niet digitaal, voor het verantwoorden van het gebruik van de ontvangen subsidie als in deze subsidieregeling bedoeld.

Artikel 3 Doelstelling van de regeling

Het college kent aan aanvragers, zijnde culturele verenigingen en instellingen, subsidie toe voor activiteiten en initiatieven die zorgen voor:

  • a.

    een vernieuwend en breder cultuur aanbod in de gemeente Opsterland;

  • b.

    de versterking van de culturele infrastructuur in de gemeente;

  • c.

    een bijdrage aan de promotie van de gemeente en de aantrekkelijkheid voor de eigen inwoners en bezoekers van buiten de gemeente en die daarmee bijdragen aan de doelstellingen van het gemeentelijk cultuurbeleid.

Artikel 4 Voorwaarden

Subsidie wordt slechts verstrekt, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vindt plaats in de Gemeente Opsterland.

  • 2.

    De activiteit is openbaar toegankelijk.

  • 3.

    Aan de activiteit wordt via passende publiciteit bekendheid gegeven.

  • 4.

    De aanvrager zoekt cofinanciering of levert zelf een bijdrage in geld of in natura aan de te subsidiëren activiteit, voor ten minste 60% van de begrote kosten.

  • 5.

    Instellingen die structureel een subsidie ontvangen van de gemeente Opsterland komen alleen in aanmerking voor subsidie op grond van deze regeling, indien de activiteit waarvoor zij subsidie vragen incidenteel en aanvullend is op de reguliere werkzaamheden waarvoor zij al jaarlijkse subsidie ontvangen.

Artikel 5 Aanvraagprocedure voor een lokaal evenement

Culturele verenigingen en instellingen die op basis van hun doelstelling een lokaal evenement organiseren, kunnen daarvoor een subsidie van maximaal € 1.000,00 ontvangen per activiteit.

Artikel 6 Aanvraagprocedure voor een bovenregionaal evenement

  • 1.

    Culturele verenigingen en instellingen die een bovenregionaal evenement organiseren, kunnen daarvoor een subsidie ontvangen van 40% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 5.000 per evenement.”

  • 2.

    Aanvragen moeten uiterlijk 13 weken voor aanvang van de activiteit of het evenement door het college zijn ontvangen.

  • 3.

    Aanvragen voor bovenregionale evenementen worden getoetst aan de volgende in artikel 9 uitgewerkte toetsingscriteria:

    • a.

      Vernieuwend

    • b.

      Promotie

    • c.

      Samenwerking

    • d.

      Versterking

    • e.

      Fries

  • 4.

    De toetsing aan de toetsingscriteria wordt uitgevoerd door het toekennen van punten aan de mate waarin de aanvraag voldoet aan het gewenste criterium, op de wijze zoals in artikel 10 beschreven.

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 5 en 6 kan uitsluitend ingediend worden met een door het college vastgesteld digitaal aanvraagformulier.

  • 2.

    Alleen aanvraagformulieren die volledig zijn ingevuld en binnen de aanvraagtermijn zijn ontvangen, worden in behandeling genomen.

  • 3.

    Bij de aanvraagformulieren moet in ieder geval een begroting en dekkingsplan van de kosten worden bijgevoegd, van de activiteit waar de subsidie voor wordt aangevraagd.

    • a.

      Om de activiteit van de grond te krijgen, kan de aanvrager ook andere partijen benaderen voor medefinanciering in de vorm van subsidies of sponsorbijdragen. Alle verzoeken om dergelijke geldelijke ondersteuning moeten vermeld staan in het dekkingsplan, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

    • b.

      De begroting dient reëel te worden opgesteld; zij wordt ook zodanig getoetst. De hoogte van de vergoedingen en de verdere uitgaven moeten in verhouding zijn met de totale kosten.

  • 4.

    Voor het bepalen van de subsidiabele kosten en eigen inbreng worden vrijwilligersuren gewaardeerd op een door het college vast te stellen bedrag per uur per vrijwilliger. Dit bedrag is terug te vinden op het aanvraagformulier.

Artikel 8 Aanvraagtermijnen voor lokale evenementen

  • 1.

    Voor aanvragen als bedoeld in artikel 5 is een aanvraagformulier beschikbaar.

    • a.

      De aanvraagtermijn voor activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 januari t/m 30 juni, loopt van 1 september t/m 31 oktober daaraan voorafgaand;

    • b.

      De aanvraagtermijn voor activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 juli t/m 31 december, loopt van 1 maart t/m 30 april daaraan voorafgaand.

  • 2.

    Het college beslist binnen 8 weken na het einde van de in lid 1 genoemde aanvraagtermijnen over de ingediende subsidieaanvragen.

  • 3.

    Per aanvrager kunnen meerdere activiteiten per aanvraagtermijn worden aangevraagd.

Artikel 9 Toetsingscriteria

Het college rangschikt de aanvragen die voldoen aan de in artikel 3 en 4 genoemde doelstelling en voorwaarden, en die worden ingediend op grond van de procedure van artikel 6, zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar oordeel van het college meer voldoet aan de volgende criteria:

  • a.

    Vernieuwend

    • -

      De mate waarin bij de activiteit sprake is van een diversiteit van - en het benutten van cross-overs tussen kunstvormen.

    • -

      De mate waarin de activiteit aantoonbaar vernieuwend is voor Opsterland in het gebruik van kunstvormen, verschillende genres en procedés.

  • b.

    Promotie

    • -

      De mate waarin de activiteit de locatie van uitvoering en de gemeente Opsterland onder de aandacht brengt van een boven lokaal, regionaal of boven regionaal, provinciaal of zelfs nationaal publiek.

    • -

      De mate waarin de promotie van de activiteit gebruikt maakt van aansprekende middelen die de kwaliteit van de activiteit, de locatie en de gemeente Opsterland benadrukken.

    • -

      De mate waarin de activiteit nieuwe publieksgroepen weet aan te trekken.

  • c.

    Samenwerking

    • -

      De mate waarin de activiteit gebruikt maakt van samenwerking met andere culturele verenigingen en instellingen.

    • -

      De mate waarin de activiteit de kracht van de mienskip benut, hetzij bij de uitvoering van de activiteit, hetzij bij de voorbereiding en organisatie van de activiteit, door de inzet van de lokale bevolking en lokale instellingen.

  • d.

    Versterking

    • -

      De mate waarin de activiteit bijdraagt aan de verbetering van het uitvoeringsniveau van de lokale uitvoerenden.

    • -

      De mate waarin de activiteit educatieve vormen gebruikt.

    • -

      De mate waarin de activiteit specifiek talentontwikkeling nastreeft.

  • e.

    Fryske taal

    • -

      De mate waarin de activiteit gebruikt maakt van de Friese taal als hoofdtaal van de activiteit.

    • -

      De mate waarin de activiteit de Friese taal promoot en het gebruik daarvan stimuleert.

Artikel 10. Toetsing aan de criteria

  • 1.

    De aanvraag op grond van artikel 6 zal op de toetsingscriteria getoetst worden, door een weging van de mate waarin de aanvraag aan een criterium voldoet aan te brengen, zodat aanvragen onderling een rangorde krijgen. Aanvragen moeten “scoren” op een criterium, waarbij een hoger geprioriteerd criterium meer punten oplevert dan aan lager geprioriteerd criterium.

  • 2.

    Ten behoeve van de rangschikking worden per criterium, zoals in artikel 9 omschreven, maximaal 24 punten toegekend.

  • 3.

    Per criterium worden:

    • a.

      geen punten toegekend indien niet wordt voldaan aan het criterium;

    • b.

      25% van het maximum toegekend indien er enigszins wordt voldaan aan het criterium;

    • c.

      50% van het maximum toegekend indien er voldoende wordt voldaan aan het criterium;

    • d.

      75% van het maximum toegekend indien ruim wordt voldaan aan het criterium;

    • e.

      100% van het maximum toegekend indien in hoge mate wordt voldaan aan het criterium;

  • 4.

    De volgorde van aanvragen op basis van de scores bepaalt dan het toekennen van subsidies, ingeval het subsidieplafond overschreden wordt.

Artikel 11 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks door college vastgesteld overeenkomstig de beschikbare budgetten in de gemeentebegroting.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 11 van de Asv, weigert het college de subsidie indien:

  • a.

    de subsidieaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 genoemde doelstelling of de in artikel 4 genoemde voorwaarden van deze regeling;

  • b.

    de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde resultaten van de activiteit;

  • c.

    de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd, dan wel er geen sprake is van een tekort op de begroting;

  • d.

    de subsidieaanvraag is ontvangen na het sluiten van de in artikel 8 genoemde termijnen;

  • e.

    de subsidieaanvraag binnen in artikel 8 genoemde termijnen onvolledig is ingediend en niet binnen twee weken na bericht daarvan van het college door de aanvrager volledig is aangevuld;

  • f.

    de activiteit bestaat uit het verstrekken van geld of goederen;

  • g.

    er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteit in financiële, organisatorische of technische zin niet haalbaar is.

  • h.

    voor de te subsidiëren activiteit niet de benodigde wettelijke toestemmingen zijn verkregen.

  • i.

    het een aanvraag betreft:

    • voor een “mienskips”-activiteit, zoals een dorpsfeest of de viering van koningsdag;

    • van een niet-culturele vereniging of instelling, zoals sportverenigingen, dorpsbelangen, ondernemingen, recreatieve/toeristische instellingen en onderwijs;

    • voor een commercieel evenement, dat:

      • -

        een individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk heeft of

      • -

        bedrijfsmatig van aard is of

      • -

        mede door commerciële bedrijven wordt ontplooid.

Artikel 13 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Subsidiebedragen tot en met € 1.000 worden direct vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger verplicht is binnen 2 weken na het beëindigen van de gesubsidieerde activiteiten aan te tonen dat de activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld door middel van een foto, videobeelden of een krantenverslag.

  • 2.

    Voor subsidiebedragen hoger dan € 1.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 8 weken na het uitvoeren van de activiteit een aanvraag in bij het college tot vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling als bedoeld in lid 2 van dit artikel, moet worden ingediend met een door het college vastgesteld digitaal verantwoordingsformulier en bevat in ieder geval:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag van de activiteit, waaruit blijkt dat de activiteit is verricht en in welke mate de beoogde doelstellingen zijn behaald en de activiteit heeft voldaan aan de toetsingscriteria;

    • b.

      Een financieel verslag van de activiteit, betreffende een overzicht van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven in verhouding tot de begrote inkomsten en uitgaven.

  • 4.

    Na ontvangst van het ingevulde verantwoordingsformulier stelt het college binnen 8 weken de subsidie vast.

Artikel 14 Betaling en terugvordering

  • 1.

    De verleende subsidie wordt volledig bij voorschot, binnen 8 weken na verzenddatum van de subsidiebeschikking, uitbetaald.

  • 2.

    Indien een subsidieontvanger meer aan voorschot heeft ontvangen dan de vastgestelde subsidie bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht het te veel ontvangen bedrag binnen een termijn van 8 weken terug te betalen.

Artikel 15 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet voldoende voorziet en voor zover de Asv daarin ruimte laat, beslist het college.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Cultuur Evenementen Opsterland 2021”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Opsterland van 7 december 2021

De gemeentesecretaris,

Marian van der Weij

De burgemeester,

Ellen van Selm

Naar boven