De gemeenteraad
Gezien het voorstel van het college van 7 december 2021,
Gelet op artikel 4a, eerste lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
BESLUIT:
vast te stellen de navolgende
Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Papendrecht
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 27 januari 2022.
de griffier, de waarnemend voorzitter,
M. Muijzer-Van der Meijden, mr. drs. A.M.M. Jetten
Toelichting Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Papendrecht
Algemeen
De Verordening beslistermijn schuldhulpverlening geeft uitvoering aan artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: wet), zoals deze met ingang van 1 januari 2021 geldt. Artikel 4a van de wet is ingevoerd bij Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens (Stb. 2020, 239).
Artikelsgewijs
Artikel 2.1. Beslistermijn schuldhulpverlening
De wet regelt dat inwoners met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Het uitgangspunt is dat schuldhulpverlening breed toegankelijk is. Daarbij is van belang dat het voor de inwoner duidelijk is binnen welke termijn na het eerste gesprek over de hulpvraag wordt besloten of diegene voor een schuldenregeling in aanmerking komt.
Om deze reden is bij de genoemde wetswijziging in navolging van het advies van de Nationale Ombudsman besloten een wettelijke termijn op te nemen waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor een schuldenregeling in aanmerking komt. Niet alleen burgers dienen zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van een dienende overheid mag verwacht worden dat zij op een verzoek van een burger binnen een redelijke, door de raad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.
Deze termijn mag volgens artikel 4a, derde lid, van de wet niet langer zijn dan acht weken. Dit is gelijk aan de maximale redelijke termijn die in artikel 4:13, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt gesteld. Een kortere beslistermijn vaststellen is wel toegestaan.
De beslistermijn is bepaald op 4 weken. Ervaringen uit de praktijk van de Sociale Dienst Drechtsteden wijzen uit dat deze beslistermijn reëel is.