Gemeenteblad van Best
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2022, 77367 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2022, 77367 | ander besluit van algemene strekking |
Schone lucht op zijn Bests Decentraal Uitvoeringsplan Luchtkwaliteit 2022-2026
Het menselijk lichaam kan wel tot drie weken zonder eten, drie dagen zonder drinken, maar nog geen drie minuten zonder lucht. De lucht die we ademen is dus letterlijk van levensbelang. Doordat lucht eigenlijk altijd beschikbaar is zien we het al gauw als iets vanzelfsprekends. De kwaliteit van de lucht die we inademen is niet iets waar veel mensen bewust mee bezig zijn. Dit terwijl hier toch echt alle aanleiding toe bestaat. Luchtverontreiniging zorgt immers nog steeds voor enorme gezondheidsschade.
Na roken zorgt luchtverontreiniging voor de meeste long-gerelateerde gezondheidsklachten. Gemiddeld leven we in Nederland negen maanden korter ten gevolge van luchtverontreiniging. Luchtvervuiling bestaat uit een complex mengsel van verschillende stoffen, met verschillende groottes en chemische eigenschappen. Hoe kleiner de stof, hoe dieper het in de longen kan doordringen. De kleinste deeltjes (ultrafijnstof) kunnen doordringen tot onze bloedbaan en daarmee ook de rest van ons lichaam bereiken. Kinderen, ouderen, of mensen met hart-, vaat- of longziekten blijken in het bijzonder gevoelig voor luchtverontreiniging.
Slechte luchtkwaliteit is een sluipmoordenaar. Het verband tussen blootstelling en gezondheidseffecten is immers meestal niet direct zichtbaar. Hoewel onze inwoners beschermd worden door grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen als NO2 en fijnstof zijn deze normen arbitrair. Ook ver onder deze normen treedt immers gezondheidsschade op. Best wil haar inwoners een schone, veilige en prettige leefomgeving bieden. Om deze reden maken we werk van het verbeteren van de luchtkwaliteit. Aangezien luchtverontreiniging niet stopt bij gemeentegrenzen werken we hierbij samen met het rijk, provincies en andere gemeenten binnen het Schone Lucht Akkoord (verder SLA).
De gemeente Best heeft inmiddels een behoorlijke historie voor wat betreft de programmatische aanpak van de verbetering van de lokale luchtkwaliteit. In 2009 stelde de gemeenteraad het Luchtkwaliteitsplan vast. Dit met het oog op het beperken en voorkomen van nadelige gezondheidseffecten ten gevolge van luchtverontreiniging en het adresseren van de beperkingen die een slechte luchtkwaliteit had voor ruimtelijke ordeningsplannen. Het Luchtkwaliteitsplan kreeg in 2015 een vervolg met de vaststelling van het Programma Lucht 2015-2020. Met ‘Schone lucht op zijn Bests’ zetten we de ingeslagen koers voort.
Dit plan gaat verder op de met het luchtkwaliteitsplan en het programma lucht 2015-2020 ingeslagen weg. De evaluatie van het laatstgenoemde programma (zie bijlage 1) is dan ook het vertrekpunt voor dit plan. Evenals in het programma lucht 2015-2020 ligt ook in deze planperiode de focus op integratie van de doelstellingen ten aanzien van luchtkwaliteit in aanpalende beleidsterreinen, zoals mobiliteit en duurzaamheid. Bij het opstellen van deze notitie is dan ook nadrukkelijk samen met deze disciplines opgetrokken.
In oktober 2021 hebben we het inwonerspanel een enquête rondom luchtkwaliteit voorgelegd (zie bijlage 2). Met deze enquête wilden we zicht krijgen op hoe inwoners de aanpak van de afgelopen jaren hebben ervaren. Daarnaast was dit uiteraard een uitgelezen kans om gevoel te krijgen bij de mate van draagvlak voor eventuele nieuwe maatregelen. Respondenten hadden bovendien de mogelijkheid om suggesties te doen met betrekking tot de koers van en maatregelen binnen het luchtkwaliteitsbeleid. Hier is volop gebruik van gemaakt. De resultaten van dit onderzoek zijn, waar mogelijk, vertaald in dit uitvoeringsplan.
Zowel Europees als nationaal is er wet- en regelgeving van kracht die als kaders dienen waarbinnen we ons eigen luchtbeleid vorm kunnen geven. In dit hoofdstuk schetsen we dit kader op hoofdlijnen.
De Nederlandse wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit is gebaseerd op de EU richtlijn 2008/50/EG. De hieruit voortvloeiende luchtkwaliteitseisen en verplichtingen zijn vertaald in de Wet milieubeheer. Aangezien Nederland ten tijde van het vaststellen van de richtlijn niet kon voldoen aan de in de richtlijn gestelde grenswaarden voor NO2 en PM10 heeft zij uitstel aangevraagd voor het behalen van deze grenswaarden. Dit uitstel is verleend onder voorwaarde dat met een programmatische aanpak op termijn alsnog wordt voldaan aan de gestelde grenswaarden (het NSL).
Als onderdeel van de Europese Green Deal herziet de EU momenteel de luchtkwaliteitsnormen. Dit om ze beter af te stemmen op de meest recente aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In september 2021 publiceerde de WHO namelijk haar Air Quality Guideliness. Deze voorziet in een behoorlijke aanscherping van de advieswaarden voor onder andere NO2 en de fijnstof fracties. De verwachting is dat dit een behoorlijke aanscherping van de Europese grenswaarden tot gevolg zal hebben. Momenteel luiden de voornaamste grens en advieswaarden als volgt:
De Europese Unie heeft grenswaarden voor luchtkwaliteit vastgesteld. Voor Nederland zijn vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) belangrijk. Vanuit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) werken overheden in Nederland gezamenlijk aan het oplossen van de knelpunten op plekken waar de grenswaarden nog worden overschreden. In Best is dit niet meer aan de orde. Toch blijft het bewaken van de grenswaarden een belangrijk punt van aandacht
Met de inwerkingtreding van de omgevingswet eindigt het NSL. Vanaf deze periode komt meer de nadruk te liggen op het verbeteren van de luchtkwaliteit via lokale maatregelen. De kaders worden gegeven door de rijksomgevingswaarden voor luchtkwaliteit zoals deze zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL). Daarnaast kunnen gemeenten en provincies lokale omgevingswaarden opnemen in het omgevingsplan of de omgevingsverordening. Bijvoorbeeld een aanvullende omgevingswaarde voor roet. Hierbij mag men striktere normen hanteren dan vanuit het BKL wordt voorgeschreven. De lokale omgevingswaarden dient men vervolgens wel zelf te monitoren. Bij een (dreigende) overschrijding moet men bovendien een programma opstellen.
Daar waar sprake is van hogere concentraties NO2 en/of fijnstof heeft het rijk zogenaamde aandachtgebieden aangewezen. De agglomeratie Eindhoven, waar ook Best onder valt, is als zodanig aangewezen. In een aandachtsgebied dient een gemeente te beoordelen of bepaalde activiteiten gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit binnen het aandachtsgebied. Voor een gemeente is dit aan de orde wanneer er bijvoorbeeld in een omgevingsplan activiteiten toe worden gestaan, die leiden tot gebruik van wegen, vaarwegen of spoorwegen (verkeersaantrekkende werking). Of waarvoor luchtregels staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). (art. 5.51 BKL). Toetsen aan de omgevingswaarden voor luchtkwaliteit is niet nodig als een project of activiteit weinig bijdraagt aan luchtverontreiniging. In juridische termen heet dat: niet in betekenende mate (NIBM)
2.4 Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant
De ‘Handreiking luchtkwaliteit gevoelige bestemmingen Noord-Brabant’ is door het college van burgemeester en wethouders van Best in juli 2014 als beleidsregel vastgesteld. De Handreiking streeft gezondheidswinst na voor kwetsbare groepen (kinderen, zieken en senioren). In de Handreiking is geregeld dat binnen 300 meter van de snelweg en 50 meter van een drukke gemeentelijke/provinciale weg geen nieuwe ‘lucht’gevoelige objecten kunnen worden ontwikkeld, zijnde scholen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Deze beperking geldt ook als er geen sprake is van een normoverschrijding. Hiermee gaat de handreiking verder dan het Besluit gevoelige bestemmingen dat enkel betrekking heeft op rijks- en provinciale wegen en alleen van toepassing is bij normoverschrijding.
De Handreiking geeft invulling aan het begrip ‘goede ruimtelijke ordening’, waarbij wordt afgewogen of het aanvaardbaar is om een project op een bepaalde locatie te realiseren. Met de implementatie van de omgevingswet komt het besluit gevoelige bestemmingen te vervallen. Ook na de implementatie van de omgevingswet vinden we het als gemeente echter van belang om gevoelige bestemmingen te weren langs drukke (snel)wegen. De omgevingswet verlangt dit impliciet ook van gemeenten door te bepalen dat in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties de gemeente in ieder geval rekening houdt met het belang van het beschermen van de gezondheid (artikel 2.1 lid 4 Ow). Hierbij moet de gemeente rekening houden met de lokale specifieke omstandigheden en de gevolgen van de activiteiten voor de gezondheid van haar burgers (artikel 2.1 en 2.4 Ow). Het weren van gevoelige bestemmingen langs snelwegen en drukke wegen nemen we zodoende mee bij het opstellen van ons omgevingsplan.
2.5 Schone lucht akkoord (SLA)
Het doel van SLA is om de luchtkwaliteit in Nederland permanent te verbeteren. Het is een akkoord tussen Rijk, provincies en een groot aantal gemeenten. Samen streven de deelnemende partijen naar een gezondheidswinst van minimaal 50 procent in 2030 ten opzichte van 2016 door de gezamenlijke aanpak van binnenlandse bronnen. Inmiddels hebben alle 12 provincies en al bijna 90 gemeenten het akkoord getekend. De deelnemers werken met een uitvoeringsagenda, hierin staat welke maatregelen, pilots en activiteiten de deelnemers uitvoeren om de afspraken in praktijk te brengen. Een overzicht van de voor de gemeente Best relevante maatregelen is opgenomen in hoofdstuk vier. Centraal in de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA) staan de themagroepen. De themagroepen sluiten aan op de bijdrage van binnenlandse bronnen van luchtverontreiniging zoals weergegeven in onderstaande illustratie.
Sinds augustus 2021 beschikken we in Best over drie meetpunten die zijn ingericht ten behoeve van het regionaal luchtmeetnet Zuidoost-Brabant. Hiermee krijgen we een beter inzicht in de concentraties luchtverontreinigende stoffen en de mate waarin lokale bronnen hieraan bijdragen. TNO, het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Universiteit Utrecht – IRAS hebben de meetlocaties in het netwerk in overleg met de Gemeente Best geselecteerd. Zij maakten daarbij gebruik van berekeningen van de luchtkwaliteit in het gebied.
Het meetnet is zo ingericht dat er een regiodekkend beeld ontstaat. Een deel van het netwerk wordt flexibel ingericht. Hierdoor kunnen ook tijdelijke meetcampagnes opgezet worden. In Best zijn er meetpunten ingericht aan de Kapelweg, aan de ringweg ter hoogte van de Oirschotseweg en aan de Looijerstraat (Batadorp).
In 2020 zijn door Best Duurzaam in samenwerking met de gemeente een vijftigtal fijnstofmeters geïnstalleerd. Het betreft relatief eenvoudige fijnstofmeters, hetgeen het voordeel heeft dat zij goedkoop door particulieren te installeren zijn. Nadeel is dat deze fijnstofmeters relatief onnauwkeurig zijn, zeker in vergelijking met professionelere fijnstofmeters. De wens is te onderzoeken of de data van het regionaal meetnet Zuidoost-Brabant gebruikt kan worden om de fijnstofmeters van Best Duurzaam te valideren en met deze gegevens de meetwaarden te corrigeren zodat de gepresenteerde meetresultaten van de eenvoudige meters een betrouwbaarder beeld geven en de gegevens van deze lokale fijnstofmeters gebruikt kunnen worden voor het vergroten van het inzicht in de lokale luchtkwaliteit en de wijze waarop lokale bronnen hierop ingrijpen. De gemeente is in samenwerking met Best Duurzaam en Aireas een traject gestart om dit nader uit te werken.
Aangezien de meetpunten van het regionaal meetnet pas vanaf augustus 2021 volledig operationeel zijn kunnen we bij aanvang van de planperiode nog geen gebruik maken van de resultaten van het meetnet. Voor het doen van steekhoudende uitspraken is immers een meting over een langere periode een vereiste. Ten behoeve van de monitoring en evaluatie van dit plan zal er echter vanzelfsprekend wel gebruik gemaakt worden van de inzichten die we uit het meetnet gaan ophalen. Daarnaast blijven we gebruik maken van de cijfers uit de NSL monitoringstool. Onderstaande illustraties geven een beeld van de jaargemiddelde concentraties fijnstof en NO2 in 2020 op basis van deze monitoringstool.
De berekende resultaten van de monitoringstool zijn onderhevig aan verschillende onzekerheden. Voor een deel zijn deze het gevolg van externe omstandigheden buiten de invloedsfeer van de monitoring, zoals de meteorologie. Daarnaast zitten er onzekerheden binnen het proces en systeem van de monitoring. In de NSL monitoring is het ministerie van I&M eindverantwoordelijk voor het systeem van monitoring en de vaststelling van het resultaat. De in de monitoringsrapportage genoemde concentraties van NO2 en PM10 bezitten een onnauwkeurigheid van 15%. Ter verifiëring van de rekenresultaten en voor nader onderzoek naar de luchtkwaliteit worden, naast het uitvoeren van berekeningen, continu luchtkwaliteitsmetingen uitgevoerd. Dit gebeurt via het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit dat verspreid over heel Nederland ruim vijftig meetpunten kent. De dichtstbijzijnde meetpunten vanuit Best zijn gelegen in Eindhoven.
Het SLA omvat een vast pakket aan maatregelen welke verplicht uitgevoerd dient te worden door de deelnemers. Het pakket is breed van opzet zodat het aansluit op de lokale situatie van alle deelnemers. Hierdoor zijn een aantal thema’s en maatregelen niet of in mindere mate relevant voor de gemeente Best. Denk hierbij aan maatregelen rondom binnenvaart en havens. In dit hoofdstuk presenteren we de relevante maatregelen per thema en gaan we in op de wijze waarop we deze borgen en implementeren.
Uit de verschillende themagroepen blijkt de nadrukkelijke relatie met andere beleidsterreinen. Denk hierbij aan mobiliteit, duurzaamheid en vergunningverlening. De uitvoering van deze maatregelen is voor een groot deel geborgd binnen deze beleidsdisciplines. Het behalen van de doelstelling is zodoende nadrukkelijk een multidisciplinaire co-productie.
Naast de vaste maatregelen (schema 1) is er binnen het akkoord ook een lijst van aanvullende maatregelen. Het staat deelnemers vrij om hier een keuze uit te maken en bovendien is het mogelijk om zelfstandig maatregelen op te voeren die niet zijn op genomen in het pakket. Met het oog op de lokale kenmerken, kansen en uitdagingen hebben we de in schema 2 opgenomen maatregelen geformuleerd.
Schema 2: Aanvullende maatregelen
Zowel uit de evaluatie van de vorige planperiode als uit de resultaten van het inwonerspanel komt duidelijk naar voren dat we steviger in moeten zetten op communicatie. Onze communicatie uitingen zijn onderverdeeld in twee categorieën:
5.1 Algemene informatie over luchtkwaliteit en gezondheid
Uit de resultaten van het onderzoek bij het inwonerspanel blijkt dat inwoners slechts deels op de hoogte zijn van de staat van de luchtkwaliteit en de wijze waarop zich die de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. De komende periode informeren we de inwoners hier beter over. Hierbij gebruiken we bijvoorbeeld het eerdergenoemde dashboard. De verwachting is dat door mensen te informeren over de kwaliteit van de lucht en de gevolgen hiervan voor de gezondheid er een vergroot draagvlak ontstaat voor maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Bovendien biedt dit inwoners ook inzicht in de mate waarin het eigen gedrag ingrijpt op de lokale luchtkwaliteit.
5.2 Communicatie rondom thema’s, maatregelen en projecten
Per thema is er behoefte aan gerichte voorlichting. Dit kan zijn in de vorm van periodieke uitingen rondom bijvoorbeeld houtstook, of eenmalige uitingen bijvoorbeeld rondom uitgevoerde maatregelen. Op basis van de geformuleerde maatregelen en projecten leidt dit tot onderstaande communicatieplanning.
Uit het overzicht van de in dit plan opgenomen maatregelen blijkt al dat de uitvoering hiervan veelal is ondergebracht bij andere beleidsdisciplines. De eventuele kosten worden opgenomen in de jaarprogramma’s van deze disciplines en zijn vaak al onderdeel van lopende werkprogramma’s. De projecten en maatregelen die opgepakt worden door team milieu worden uitgevoerd binnen de begroting van het product “Milieubeleid”, grootboeknummer 649001. ‘
Binnen het SLA bestaat de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor bepaalde maatregelen en projecten. Het rijk vergoed daarbij maximaal 50% van de kosten die samenhangen met het project. Het project rondom het verder optimaliseren van de fijnstofmeters van Best Duurzaam in combinatie met het inrichten van een dashboard ten behoeve van het monitoren van de deze gegevens komt mogelijk in aanmerking voor subsidie. We gaan hiertoe een aanvraag indienen.
Het effect van de maatregelen uit dit uitvoeringsplan monitoren we jaarlijks en we doen hiervan verslag als onderdeel van de reguliere P&C cyclus. Hierbij gebruiken we ook de meetgegevens uit ons luchtmeetnet. Daarnaast gaan we data leveren aan het RIVM ten behoeve van de landelijke monitoring van het SLA. Vanwege het beëindigen van het NSL met de inwerkingtreding van de omgevingswet kunnen we na 2022 niet langer beschikken over de data uit de NSL monitoringstool. Ter vervanging hiervan wordt momenteel het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK) ontwikkeld. In januari 2023 zal het CIMLK gereed zijn en gebruikt gaan worden voor de monitoring van luchtkwaliteit onder de Omgevingswet én voor het Schone Lucht Akkoord. We hebben bovendien de ambitie om op termijn ook gebruik te maken van de gegevens en inzichten afkomstig van de fijnstofmeters die Best Duurzaam heeft uitgezet.
In aanloop naar de actualisatie van dit programma hopen we met behulp van de inzichten die we ophalen uit onze meetinstrumenten uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit van de beschreven maatregelen. Mocht er vanuit de jaarlijkse monitoringsrondes inzichten opgedaan worden die aanleiding geven om bepaalde maatregelen op te pakken dan wel te laten vallen dan zullen we hier het uitvoeringsprogramma desgewenst tussentijds op aanpassen.
Bijlage 1; Evaluatie programma lucht 2015-2020
De gemeente Best heeft inmiddels een behoorlijke historie voor wat betreft de programmatische aanpak van de verbetering van de lokale luchtkwaliteit. In 2009 stelde de gemeenteraad het Luchtkwaliteitsplan vast. Dit met het oog op het beperken en voorkomen van nadelige gezondheidseffecten ten gevolge van luchtverontreiniging en het adresseren van de beperkingen die een slechte luchtkwaliteit had voor ruimtelijke ordeningsplannen. Het Luchtkwaliteitsplan kreeg in 2015 een vervolg met de vaststelling van het Programma Lucht 2015-2020. Inmiddels is Best tevens toegetreden tot het Schone Lucht Akkoord (verder: SLA) een samenwerking tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, provincies en een aantal gemeenten. Het gezamenlijke doel is om in 2030 minimaal 50% gezondheidswinst te realiseren ten opzichte van 2016.
Deze aanscherping van ambities vereist vanzelfsprekend een herijking van het Programma Lucht. Een terugblik op de afgelopen periode helpt ons om een oordeel te vormen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit biedt de juiste opmaat voor het formuleren van het onder het SLA verplicht op te stellen decentrale uitvoeringsprogramma.
In het programma lucht 2015-2020 hebben we als doelen opgenomen dat:
Bij het bepalen of deze normen al dan niet zijn behaald maken we gebruik van de monitoringstool van het NSL. Deze tool maakt gebruik van rekenpunten De berekende resultaten van de Monitoringstool zijn onderhevig aan verschillende onzekerheden. Voor een deel zijn deze het gevolg van externe omstandigheden buiten de invloedsfeer van de monitoring, zoals de meteorologie. Daarnaast zitten er onzekerheden binnen het proces en systeem van de Monitoring. In de NSL Monitoring is het Ministerie van I&M eindverantwoordelijk voor het systeem van monitoring en de vaststelling van het resultaat. Medio december 2010 is de eerste monitoringsrapportage van het RIVM voltooid waarin de resultaten voor geheel Nederland zijn weergegeven. De in de Monitoringsrapportage genoemde concentraties van NO2 en PM10 bezitten een onnauwkeurigheid van 15%. Ter verifiëring van de rekenresultaten en voor nader onderzoek naar de luchtkwaliteit worden, naast het uitvoeren van berekeningen, continu luchtkwaliteitsmetingen uitgevoerd. Dit gebeurt via het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit dat verspreid over heel Nederland ruim vijftig meetpunten kent. De dichtstbijzijnde meetpunten vanuit Best zijn gelegen in Eindhoven.
Binnen de regio wordt er momenteel gewerkt aan een regio-dekkend luchtmeetnet. Er wordt hierbij specifiek ingezoomd op 3 aandachtgebieden; Eindhoven Airport, intensieve veehouderij en de stedelijke omgeving. Ten behoeve van dit meetnet zijn er ook in Best 3 luchtmeetkasten geplaatst. Het meetnet geeft op termijn een accurater beeld van de luchtkwaliteit en stelt ons in staat om gerichter beleid te formuleren. Aangezien we echter ten behoeve van deze evaluatie nog niet kunnen beschikken over de data uit het luchtmeetnet maken we gebruik van de monitoringstool van het NSL. Zoals blijkt uit onderstaande kaarten is er binnen de gemeente geen sprake van overschrijdingen of dreigende overschrijdingen in het laatste jaar van de planperiode.
Concentratie NO2 2020 Bron: NSL monitoringstool
Concentratie PM10 2020 Bron: NSL monitoringstool
Concentratie PM2,5 2020 Bron: NSL monitoringstool
Om een beeld te krijgen van de ontwikkeling van de luchtkwaliteit over tijd hebben we de concentraties van de genoemde verontreinigingen voor gehele gemeente gemiddeld en in tabelvorm gepresenteerd voor de periode 2015-2020. Hoewel deze concentraties uiteraard variëren afhankelijk van de specifieke locatie is de spreiding van deze data vrij beperkt. Zoals ook blijkt uit bovenstaande kaart is er sprake van een redelijk consistent beeld. Een gemiddelde weergave geeft zodoende een goed beeld van de luchtkwaliteit in de gemeente. Uit deze tabellen valt op te maken dat er sprake is van een zich voortzettende afname van de concentratie luchtverontreinigende stoffen. De rode lijn geeft de Europese grenswaarde, de grijze lijn de (voormalige) advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
De concentraties NO2 en fijn stof (PM10 en PM2,5) lagen gedurende de planperiode (2015-2020) ruimschoots onder de (wettelijke) grenswaarde. Voor wat betreft de concentratie PM10 werd tot voorkort zelfs in nagenoeg heel de gemeente voldaan aan de WHO advieswaarde, inmiddels heeft de WHO haar advieswaardes echter verlaagd waardoor dit niet langer het geval is. De NSL rekentool geeft ook een prognose voor 2030 op basis van bekende trends en verwachte ontwikkelingen. Hieruit komt naar voren dat de ingezette daling zich naar verwachting zal voortzetten. Met name ten aanzien van NO2 en PM2,5 ligt er echter nog een opgave om te voldoen aan de aangescherpte WHO advieswaarden.
Om een beeld te krijgen bij de wijze waarop inwoners de aanpak van de luchtkwaliteit in Best de afgelopen jaren hebben ervaren, hebben we het inwonerspanel een enquête voorgelegd. We hebben in deze enquête vragen gesteld rondom het belang dat men hecht aan de aanpak van luchtverontreiniging, de perceptie van de kwaliteit van de lucht, bekendheid met maatregelen die we de afgelopen jaren hieromtrent genomen hebben en de mate waarin dit van invloed is op het eigen gedrag. Daarnaast hebben we in de enquête vragen gesteld over eventuele toekomstige maatregelen. Respondenten hadden bovendien de mogelijkheid om suggesties te doen met betrekking tot de koers van en maatregelen binnen het luchtkwaliteitsbeleid. Hier is volop gebruik van gemaakt.
De voornaamste conclusies uit de enquête:
Enige zorgen over de luchtkwaliteit
Bijna negen op de tien inwoners van de gemeente Best vindt aandacht voor luchtkwaliteit belangrijk. Net iets meer dan twee op de vijf maakt zich hier enige zorgen over, terwijl een derde zich niet zo veel zorgen maakt over de luchtkwaliteit. Met name 65-plussers maken zich veel zorgen over de luchtkwaliteit. Slechts één op de tien inwoners denkt dat de lucht in Best schoner is geworden sinds 2014. Bijna vier op de tien denkt dat lucht minder schoon of zelfs veel minder schoon is geworden sinds deze periode.
Bekendheid met uitgevoerde maatregelen laat te wensen over
Wanneer inwoners een elftal gemeentelijke acties voorgelegd kregen met de vraag welke ze kenden, gaven bijna negen op de tien inwoners aan bekend te zijn met het plaatsen van laadpalen voor elektrische voertuigen. Maar slechts 38% van respondenten was op de hoogte van de ontwikkelingen rondom het meten van de lokale luchtkwaliteit en acties als ‘winkel op de fiets’ en ‘groene voetstappen’ waren nog maar bij respectievelijk 26% en 9% van de respondenten bekend.
Inwoners verplaatsen zich vaker te voet, per fiets of met het openbaar vervoer
Net iets minder dan de helft van de inwoners laat steeds vaker de auto staan om zich te voet, per fiets of met het openbaar vervoer te verplaatsen. Net iets meer dan een kwart van de inwoners doet dit soms en 14 procent wil dit gaan doen. Net iets meer dan acht op de tien inwoners wil geen auto met anderen delen. Wel wil 38 procent een schone auto kopen en heeft een kwart dit al gedaan. Twee op de vijf inwoners neemt al minder snel het vliegtuig voor vakantiereizen, terwijl een derde dit wil doen om een eigen bijdrage te leveren aan een betere luchtkwaliteit.
Het volledige rapport is opgenomen in bijlage 2.
In het uitvoeringsprogramma 2015-2020 is onderstaande lijst van maatregelen opgenomen:
Wat hebben we hiermee bereikt?
Het is niet eenvoudig om de effectiviteit van de uitgevoerde maatregelen te bepalen. De totale concentratie fijnstof en NO2 is immers een optelsom van lokale emissies en emissies van elders. Daarnaast is een deel van de fijnstof concentratie niet toe te schrijven aan menselijk handelen, maar van natuurlijke oorsprong. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zeezout en bodemstof.
Het RIVM is momenteel bezig met de ontwikkeling van een rekentool waarmee de effectiviteit van maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit kunnen worden gekwantificeerd. Hier kunnen we momenteel echter helaas nog niet over beschikken. In het verleden maakten we gebruik van de SOLVE maatregelenmix. Dit programma berekent de effecten die verkeersmaatregelen hebben op de lokale luchtkwaliteit. Aangezien mobiliteitsmaatregelen een voornaam aandeel vormen van het totaal programma, ontstond hiermee een aardig beeld van de effectiviteit hiervan. Het betreffende programma is echter verouderd en niet meer beschikbaar. Zodoende moeten we ons ten behoeve van deze evaluatie noodgedwongen beperken tot bovenstaande kwalitatieve beschrijving van de uitgevoerde maatregelen.
Naast de directe bijdrage die de diverse maatregelen hebben geleverd aan het verbeteren van de lokale luchtkwaliteit gaat hier in veel gevallen ook een zeker indirect effect van uit. Hoewel uit de resultaten van de enquête naar voren komt dat slechts een klein deel van de inwoners zich door de uitgevoerde maatregelen gestimuleerd voelt om zelf ook maatregelen te nemen. Doet het feit dat een grote groep aangeeft al maatregelen te hebben genomen, steeds vaker de auto laat staan, kiest voor een schonere auto of minder vaak met het vliegtuig (wil) gaan, vermoeden dat dit indirect effect er wel degelijk is. Feit is in ieder geval wel dat dit effect vergroot kan worden door steviger in te zetten op communicatie en participatie.
Sinds begin 2019 worden klachten en meldingen rondom overlast van rook en luchtverontreiniging geregistreerd in de applicatie Fixie. Daarnaast ontvangen we sinds dit jaar klachten rechtstreeks vanuit de website van Stookwijzer. Voor 2021 tellen deze op tot een totaal van 57 stuks, overigens niet allemaal afkomstig van verschillende locaties. Het gaat hierbij met name om meldingen van overlast van houtrook afkomstig van tuinhaarden en kachels binnenshuis. De gemeente publiceert periodiek een artikel met tips over verstandig stoken. Ook op de website van de gemeente kunnen bewoners hier informatie over vinden.
Bij het opstellen van het uitvoeringsprogramma lucht is ervoor gekozen om het thema zoveel mogelijk te integreren in verwante beleidsterreinen. Het zwaartepunt voor wat betreft de uitvoering van de maatregelen lag zodoende bij de uitvoering van ons mobiliteits- en duurzaamheidsbeleid. De kosten voor de uitgevoerde maatregelen en projecten die hieruit zijn voortgekomen (en waarvan u hierboven een overzicht heeft gezien) vormen een integraal onderdeel van de projectbudgetten binnen de respectievelijke thema’s. Verder uitvoering van en regievorming op het programma lucht heeft plaats gevonden binnen bestaande formatie en middelen. Er zijn zodoende geen additionele kosten gemaakt.
Zoals uit het voorgaande blijkt is er de afgelopen periode stevig werk gemaakt van het verbeteren van de luchtkwaliteit in Best. De integratie in andere beleidsterreinen heeft ertoe geleid dat er binnen het ambtelijk apparaat een collectief eigenaarschap voor het realiseren van de beleidsdoelstellingen rondom het verbeteren van de luchtkwaliteit wordt gevoeld.
Hoewel uit de cijfers van de NSL montoringstool blijkt dat de afgelopen periode de luchtkwaliteit flink verbeterd is, ontbreekt het ons aan instrumenten om scherp te krijgen in hoeverre deze verbetering valt toe te schrijven aan de binnen dit programma uitgevoerde maatregelen. Een groot gemis omdat dit waardevolle inzichten kan geven in de effectiviteit van deze maatregelen en zodoende kan helpen om hierin de juiste keuzes te maken. Ten behoeve van de komende planperiode beschikken we over lokale meetgegevens vanuit regionaal luchtmeetnet (Aireas) waarvoor inmiddels 3 meetpunten in Best zijn ingericht. Daarnaast kunnen we terugvallen op een stukje ‘citizen science’. Best Duurzaam heeft, ondersteunt met subsidie vanuit de gemeente, een flink aantal mobiele luchtmeters verspreid over de gemeente die ons eveneens waardevolle inzichten kunnen geven. Tenslotte kunnen we de komende periode beschikken over een door het RIVM ontwikkelde tool waarmee we de bijdrage van voorgenomen maatregelen kunnen doorrekenen.
De verwachting is dat we met voornoemde ontwikkelingen de komende planperiode slagvaardig werk kunnen maken van een verdere verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Met het oog op de ambitie van het door de gemeente bekrachtigde Schone Lucht Akkoord een zeer wenselijke ontwikkeling. Van belang is dat we hierbij steviger inzetten op communicatie zowel over de staat van de lokale luchtkwaliteit als over de maatregelen die we uitvoeren om de kwaliteit te verbeteren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-77367.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.