Wijzigingsbesluit Leidraad Invordering 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 8 februari 2022, zaaknummer 279813;

gelet op de Invorderingswet 1990 en de Uitvoeringsregeling Invorderingswet;

besluit:

ARTIKEL I

De Leidraad Invordering 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1.1.1 wijzigt als volgt:

In de lijst wordt ‘WHOA Wet homologatie onderhands akkoord’ ingevoegd na UWV

 

B.

De opsomming van artikel 17.1 komt te luiden:

  • -

    de gronden van het verzet naar het oordeel van de ontvanger kansloos zijn, en;

  • -

    de belangen van de Staat zich verzetten tegen schorsing van de tenuitvoerlegging.

C.

Artikel 26.2.18 komt te vervallen.

 

D.

Artikel 26.2.19 wijzigt als volgt:

  • 1.

    De titel komt te luiden:

  • 26.2.19 Normpremie zorgverzekering begrepen in de bijstandsuitkering

  • 2.

    ‘76’ wordt vervangen door: ‘79’.

E.

Artikel 73.3a.3 wijzigt als volgt:

  • 1.

    De titel komt te luiden:

  • 73.3a.3. Gevolgen homologatie WHOA-akkoord bij instemming

  • 2.

    De eerste zin komt te luiden:

  • Als de ontvanger instemt met een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, FW, verleent hij kwijtschelding voor het deel van de belastingschuld dat onbetaald blijft, nadat het akkoord tot stand is gekomen dan wel is gehomologeerd en hij het bedrag dat hem op grond van het akkoord toekomt, heeft ontvangen.

F.

Artikel 73.3a.4 wijzigt als volgt:

  • 1.

    De titel komt te luiden:

  • 73.3a.4 Gevolgen homologatie WHOA-akkoord zonder instemming

  • 2.

    De laatste alinea van het artikel komt te luiden:

  • Belastingteruggaven met een dagtekening gelegen na de datum van homologatie van een akkoord die materieel betrekking hebben op een periode waarop het akkoord betrekking heeft, zal de ontvanger in beginsel niet verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd. De ontvanger verrekent deze belastingteruggaven alleen als het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als hij de belastingteruggaaf niet kan verrekenen. Daarvan is in ieder geval sprake als de vordering van de ontvanger en de belastingteruggaaf zien op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak.

G.

Na de tweede zin van de tweede alinea van artikel 73.6.8 wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

 

Belastingteruggaven met een dagtekening gelegen na de datum van het akkoord die betrekking hebben op een periode vóór de uitspraak van de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling, zal de ontvanger in beginsel niet verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd. De ontvanger verrekent deze belastingteruggaven alleen als het in de gegeven omstandigheden naar

maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn de belastingteruggaaf niet te kunnen verrekenen. Daarvan is in ieder geval sprake als de vordering van de ontvanger en de belastingteruggaaf zien op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak.

 

H.

Artikel 75.11 komt te luiden:

 

Als door de ontvanger of de belastingdeurwaarder op dezelfde dag aan een belastingschuldige meerdere dwangbevelen worden betekend, is de belastingschuldige niet meer betekeningskosten verschuldigd dan het, op grond van artikel 3, eerste lid, van de Kostenwet invordering rijksbelastingen, maximaal in rekening te brengen bedrag voor het betekenen van een dwangbevel.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 8 februari 2022, zaaknummer 279813.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Naar boven