Regeling tot zesde wijziging van de Regeling parkeerregulering en parkeerbelastingen Den Haag 2022

Toelichting

 

In het coalitieakkoord 2022-2026 zijn afspraken gemaakt op het gebied van parkeerregulering en parkeerbelastingen. Ter uitvoering van die afspraken wordt de Regeling parkeerregulering en parkeerbelastingen Den Haag 2022 gewijzigd. Daarnaast wordt de Regeling gewijzigd in verband met het herstel van technische gebreken, het aanbrengen van andere tekstuele en redactionele wijzigingen van ondergeschikte aard en het verduidelijken van een aantal begrippen.

 

Belangrijkste wijzigingen:

- Tariefcodes opgenomen in stratentabel (bijlage). In de Parkeerverordening worden diverse parkeertarieven vastgesteld. In de stratentabel staat precies in welke straat welk tarief geldt.

- Afmetingen parkeren op eigen terrein (POET). Er waren geen afmetingen voor POET opgenomen. In de praktijk leidt dit tot discussie of een parkeerplaats geschikt is. Daarom worden afmetingen opgenomen, die aansluiten bij de landelijke NEN-norm voor parkeerplaatsen. Uitgangspunt is de grootte van een gemiddelde auto.

- Locaties waar geen parkeervergunningen worden uitgegeven. Dit was onvoldoende geborgd in de Regeling. Al sinds 2017 worden in bepaalde gebieden geen vergunningen uitgegeven (Energiekwartier, CS Oost, Grotiusplaats, Palace Promenade). Dit wordt weer voorzien van een juridische basis in de Regeling.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 225 van de Gemeentewet;

  • -

    de artikelen 2:1, 5:8 en 5:9, tweede lid, van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022;

 

besluit:

 

vast te stellen de Regeling tot zesde wijziging van de Regeling parkeerregulering en parkeerbelastingen Den Haag 2022.

 

Artikel I

De Regeling parkeerregulering en parkeerbelastingen Den Haag 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A

    Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Na het begrip ‘free-floating autodelen’ wordt een nieuw begrip ingevoegd, luidende:

gereguleerd gebied:

gebied waar parkeerbelastingen worden geheven;

  • 2. Het begrip ‘huurder of gebruiker’ vervalt.

  • 3. Na het begrip ‘hoofdwinkelstructuur’ wordt een nieuw begrip ingevoegd, luidende:

berijder:

degene die met toestemming van de houder van een motorvoertuig, die werkgever of leasemaatschappij van de aanvrager is, voor een periode langer dan drie maanden de vaste bestuurder van het motorvoertuig is;

  • 4. Het begrip ‘onderhoudsdagvergunning’ vervalt.

  • 5. Het begrip ‘parkeerplaats op eigen terrein’ vervalt.

  • 6. Na het begrip ‘onderhoudsdagvergunning’ wordt een nieuw begrip toegevoegd luidende:

parkeergelegenheid op eigen terrein:

parkeergelegenheid die is bestemd voor een of meer personenauto’s, die aansluit op de weg, behoort bij of is toegewezen aan een gebouw of gebouwencomplex en, als het om een solitaire, inpandige parkeergelegenheid gaat, ten minste 2,35 meter breed en 5 meter diep is en een doorgang heeft van ten minste 2 meter breed;

  • 7. In de omschrijving van het begrip ‘winkelstraatregeling’ wordt ‘onderhoudsdagvergunning’ vervangen door: onderhoudsvergunning verleend voor een dag.

 

  • B

    Na artikel 2.1.1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2.1.2 Geldigheid parkeervergunningen

  • 1.

    Een parkeervergunning met gebiedscode 59 is geldig op alle in bijlage 1 vermelde plaatsen, met uitzondering van de plaatsen waar geen enkele vergunning geldig is.

  • 2.

    Een parkeervergunning met gebiedscode 60 is geldig op alle in bijlage 1 vermelde plaatsen.

  • 3.

    Een parkeervergunning met gebiedscode 81 is ook geldig waar een parkeervergunning met gebiedscode 80 geldig is.

 

  • C

    In de artikelen 3.2.2, eerste lid, onder d, 4.2.1, eerste lid, onder b, 4.2.2, eerste lid, onder b, 4.2.4, eerste lid, onder b, en 4.2.15, eerste lid, wordt ‘huurder of gebruiker’ telkens vervangen door ‘berijder’.

 

  • D

    Artikel 3.2.2 komt te luiden:

Artikel  3.2. 2 Individuele gehandicaptenparkeerplaatsen - algemeen 

  • 1.

    Het college kan op aanvraag bij verkeersbesluit een individuele gehandicaptenparkeerplaats bij een woonadres of een werkadres reserveren, als de aanvrager:

    a. in het bezit is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders of passagiers dan wel een gehandicaptenparkeerkaart op basis van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart Haaglanden;

    b. volgens de basisregistratie personen is ingeschreven in de gemeente Den Haag op het adres waarop de aanvraag betrekking heeft, tenzij de aanvraag betrekking heeft op een gehandicaptenparkeerplaatsij het werkadres;

    c. in het bezit is van een in Nederland geldig rijbewijs, tenzij de aanvraag betrekking heeft op een gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers;

    d. houder, huurder of gebruiker is van het motorvoertuig waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Bij de aanvraag ten behoeve van een gehandicaptenparkeerplaats bij het werkadres overlegt de aanvrager:

    a. een werkgeversverklaring niet ouder dan drie maanden dan wel stukken waaruit blijkt dat hij op dat adres een zelfstandige onderneming voert;

    b. een verklaring van zijn werktijden.

  • 3.

    Bij een aanvraag voor de individuele gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers staat het motorvoertuig volgens het kentekenregister op het adres van de aanvrager geregistreerd. 

  • 4.

    Als een aanvrager in Den Haag is komen te wonen en een gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt, overlegt de aanvrager de beoordelingsgegevens als deze zijn afgegeven door de keurende instantie in zijn voormalige woonplaats, teneinde deze gegevens mee te nemen in de beoordeling voor het wel of niet toekennen van de gehandicaptenparkeerplaats. 

  • 5.

    De kosten voor het geneeskundig onderzoek met betrekking tot zowel de handicap van de aanvrager als de noodzaak voor een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager. Als de kosten niet of niet tijdig zijn betaald, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen. 

  • 6.

    Als een aanvrager in het bezit is van zowel een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders als voor passagiers, beoordeelt het college de aanvraag als een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats voor bestuurders. 

  • 7.

    Als de aanvraag aan de gestelde voorwaarden voldoet, neemt het college het verkeersbesluit. De individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt gereserveerd door plaatsing krachtens het verkeersbesluit van bord E6 van bijlage 1 van het RVV 1990 met een onderbord waarop ten hoogste een kenteken staat vermeld en, als de parkeerplaats bij het werkadres is gelegen, een onderbord met de werktijden van de aanvrager.  

  • 8.

    Bij de reservering van een individuele gehandicaptenparkeerplaats op een terrein dat geen eigendom van de gemeente is, overlegt de aanvrager bij de aanvraag de schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein om de parkeerplaats te reserveren. 

  • 9.

    De aanvrager deelt een wijziging van het kenteken waaraan de gehandicaptenparkeerplaats is verbonden zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen één week na wijziging, schriftelijk mee aan het college. 

  • 10.

    Het college kan het verkeersbesluit waarbij een individuele gehandicaptenparkeerplaats is gereserveerd, intrekken, als degene ten behoeve van wie de parkeerplaats is gereserveerd: 

    is overleden;

    b. niet langer voldoet aan de gestelde voorwaarden;

    c. in strijd handelt met de aan het gebruik van de parkeerplaats gestelde voorschriften. 

  • 11.

    Het college kan het verkeersbesluit weigeren als binnen een periode van een jaar direct voorafgaande aan de datum van indiening van de aanvraag een eerder voor de aanvrager aangelegde parkeerplaats is opgeheven krachtens het tiende lid, onder b. 

  • 12.

    Als het college voornemens is om de aanvraag af te wijzen, stelt het de aanvrager in de gelegenheid binnen een door het college te stellen termijn een zienswijze naar voren te brengen. 

  • 13.

    Het college reserveert geen gehandicaptenparkeerplaats  in een gebied waar een winkelstraatregeling geldt.

 

  • E

    Artikel 3.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid komt te luiden:

    1. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager het aanvraagformulier.

    2. In het derde lid vervalt het woord: onafhankelijk.

 

  • F

    Artikel 3.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid komt te luiden:

    1. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager het aanvraagformulier.

    2. In het vijfde lid vervalt het woord: onafhankelijk.

    3. Het zesde lid komt te luiden:

    6. Het college wijst de aanvraag af als de aanvrager beschikt of kan beschikken over een parkeergelegenheid op eigen terrein, met dien verstande dat de parkeergelegenheid op eigen terrein zich niet verder van de voordeur van de woning van de aanvrager bevindt dan de ten hoogste in het geneeskundige onderzoek vastgestelde loopafstand van 50 meter.

    4. Het negende lid vervalt.

 

  • G

    Artikel 3.2.5 vervalt.

 

  • H

    Artikel 3.2.6 komt te luiden:

Artikel  3.2. 6 Verkeerstechnisch onderzoek 

  • 1.

    Voor de beoordeling van de aanvraag voor het reserveren van een individuele gehandicaptenparkeerplaats voert het college een verkeerstechnisch onderzoek uit.

  • 2.

    Bij dit onderzoek wordt onderzocht: 

    a. of de aanvrager beschikt of kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein; 

    b. het aantal parkeerplaatsen en de parkeerdruk in de straat of het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft; 

    c. de beoogde locatie van de aan te leggen individuele gehandicaptenparkeerplaats, rekening houdend met de verkeersveiligheid. 

  • 3.

    Het verkeerstechnisch onderzoek wordt binnen de geschatte maximale loopafstand van de aanvrager uitgevoerd. 

  • 4.

    Het verkeerstechnisch onderzoek wordt op drie verschillende tijdstippen verricht: éénmaal in de ochtenduren, éénmaal in de middaguren en éénmaal in de avonduren. 

  • 5.

    Om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats is vastgesteld dat er in ieder geval binnen de maximale loopafstand van de aanvrager op twee gemeten moment geen parkeerplaatsen beschikbaar zijn.

  • 6.

    Als norm voor het vaststellen van beschikbare parkeerplaatsen geldt: 

    a. geen: tot drie parkeerplaatsen; 

    b. voldoende: drie of meer parkeerplaatsen. 

  • 7.

    Een gehandicaptenparkeerplaats op de openbare weg is ten hoogste: 

    a. parallel aan de stoeprand: 1,80 meter breed en 6,00 meter lang;

    b. als insteekvak: 2,50 meter breed en 6,00 meter lang. 

  • 8.

    In bijzondere gevallen kan het college afwijken van de in het vorige lid genoemde afmetingen. 

  • 9.

    Als de aanvrager verhuist, wordt voor het nieuwe adres een nieuw verkeerstechnisch onderzoek gedaan, alvorens de individuele gehandicaptenparkeerplaats opnieuw wordt aangelegd. 

 

  • I

    In artikel 3.2.7, achtste lid, wordt ‘achtste’ vervangen door ‘zevende’.

 

  • J

    Artikel 3.2.8 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het vierde lid komt te luiden:

    4. Bij de residentie van een ambassadeur en bij een internationale organisatie wordt ten hoogste één parkeerplaats gereserveerd, en bij de ambassade ten hoogste twee parkeerplaatsen.

    2. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

    6. Kan de aanvrager beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein voor een of meer personenauto’s, dan wordt het aantal personenauto’s waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, afgetrokken van het aantal te reserveren parkeerplaatsen.

 

  • K

    Artikel 4.1.1 komt te luiden:

Artikel 4.1.1 Aanvragen en geldigheid

  • 1.

    Voor het indienen van een aanvraag voor een parkeervergunning maakt de aanvrager gebruik van een door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    De parkeervergunning is geldig vanaf het moment waarop de verschuldigde parkeerbelasting is betaald en alleen gedurende het tijdvak waarvoor de parkeerbelasting is betaald.

  • 3.

    Een parkeervergunning is persoons-, bedrijfs-, kenteken- en adresgebonden, tenzij anders is bepaald.

  • 4.

    Het college verlengt de geldigheid van een parkeervergunning voor bewoners, bedrijven en bezoekers, zolang aan de gestelde voorwaarden is voldaan en de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is betaald.

  • 5.

    De vergunninghouder meldt wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de geldigheid van de parkeervergunning onverwijld aan het college.

 

  • L

    De artikelen 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.6 vervallen.

 

  • M

    Artikel 4.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid komt te luiden:

    1. Het college kan een eerste bewonersvergunning verlenen aan een bewoner die:

    a. in een vergunninggebied woont;

    b. houder of berijder van een motorvoertuig is;

    c. niet over een parkeergelegenheid op eigen terrein kan beschikken;

    d. niet woont in een gebouw en gebouwencomplex waarvoor een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend.

    2. Het tweede lid komt te luiden:

    2. In afwijking van het eerste lid kan het college een bewonersvergunning verlenen aan een bewoner die houder of berijder van een motorvoertuig is en het motorvoertuig, dat niet door een autodeelorganisatie wordt aangeboden, op basis van een schriftelijke gebruiksovereenkomst deelt met een persoon die woont in een ander vergunninggebied of in een gemeente van de regio Haaglanden.

    3. Het vijfde lid komt te luiden:

    5. Het college verleent per bewoner ten hoogste één vergunning.

    4. Het zesde lid komt te luiden:

    6. Kan de aanvrager over een parkeergelegenheid op eigen terrein voor een of twee personenauto’s beschikken of is op het adres een eerste dan wel tweede bewonersvergunning verleend, dan kan het college een tweede respectievelijk derde bewonersvergunning verlenen.

    5. Het zevende lid komt te luiden:

    7. Het aantal verleende gehandicaptenvergunningen wordt afgetrokken van het aantal te verlenen bewonersvergunningen.

 

  • N

    Artikel 4.2.2 komt te luiden:

Artikel 4.2.2 Gehandicaptenvergunning

  • 1.

    Het college kan een parkeervergunning verlenen aan een bewoner die:

    a. houder of berijder van een motorvoertuig is; en

    b. houder is van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders.

  • 2.

    De vergunning is geldig in het gehele gereguleerde gebied.

 

  • O

    Artikel 4.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

    1. niet is gevestigd in een gebouw of gebouwencomplex waarvoor een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend.

    2. Het zevende lid komt te luiden:

    7. Meerdere bedrijven die op hetzelfde adres zijn gevestigd, worden als één bedrijf aangemerkt, tenzij het om aantoonbaar zelfstandige en van elkaar onafhankelijke entiteiten gaat.

    3. Het achtste lid komt te luiden:

    8. Kan de aanvrager beschikken over een parkeergelegenheid op eigen terrein voor een of meer personenauto’s beschikken, dan wordt het aantal personenauto’s waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, afgetrokken van het aantal te verlenen vergunningen.

    4. Na het negende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    10. Bij een bedrijf aan huis worden verleende bewonersvergunningen afgetrokken van het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen.

 

  • P

    Na artikel 4.2.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.2.6a Functionele vergunning voor free-floating autodelen

  • 1.

    Het college kan een parkeervergunning verlenen aan een autodeelorganisatie die free-floating autodelen aanbiedt.

  • 2.

    Het college verleent een vergunning voor free-floating autodelen uitsluitend als de autodeelorganisatie:

    a. bewijs van inschrijving in het handelsregister of een gelijkwaardig register van een andere lidstaat van de Europese Unie, niet ouder dan zes weken, overlegt;

    b. houder is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

  • 3.

    Het college verleent per autodeelorganisatie ten hoogste 300 vergunningen voor free-floating autodelen.

  • 4.

    De vergunning is geldig in het gehele gereguleerde gebied.

 

  • Q

    Artikel 4.2.7 komt te luiden:

Artikel 4.2.7 Autodeelvergunning

  • 1.

    Het college kan een parkeervergunning verlenen aan een autodeelorganisatie die station-based autodelen aanbiedt.

  • 2.

    De vergunning is geldig in het vergunninggebied waar de gereserveerde parkeerplaats is gelegen.

 

  • R

    Artikel 4.2.9, derde lid, komt te luiden:

    3. De vergunning is geldig op de daarin vermelde wegen en tijden.

 

  • S

    Artikel 4.2.10, eerste lid, onder b, komt te luiden:

    b. niet woont in een gebouw of gebouwencomplex waarvoor een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend.

 

  • T

    Artikel 4.2.12 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid komt te luiden:

    1. Het college kan een bezoekersvergunning voor bezoek verlenen aan een bedrijf dat volgens het handelsregister in een vergunninggebied is gevestigd, tenzij voor het gebouw of gebouwencomplex waarin het bedrijf is gevestigd een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend.

    2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    6. Meerdere bedrijven die op hetzelfde adres zijn gevestigd, worden als één bedrijf aangemerkt, tenzij het om aantoonbaar zelfstandige en van elkaar onafhankelijke entiteiten gaat.

 

  • U

    Artikel 4.2.13, zevende lid, komt te luiden:

    7. De vergunning is geldig in het vergunninggebied waar de religieuze instelling is gevestigd.

 

  • V

    Artikel 4.2.14, zevende lid, komt te luiden:

    7. De vergunning is geldig in het vergunninggebied waar de sportaccommodatie is gelegen.

 

  • W

    Artikel 4.2.16 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

    b. houder of berijder van een elektrisch motorvoertuig is; en

    2. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:

    c. over een parkeerplaats in een collectieve, inpandige parkeergelegenheid kan beschikken waarvan de beheerder de aanleg en het gebruik van een oplaadvoorziening voor elektrische motorvoertuigen niet toestaat.

    3. In het derde lid vervalt de zinsnede: en ten hoogste 50 ongebruikte uren meenemen naar het volgende vergunningjaar.

    4. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

    4. De vergunning wordt eenmalig voor een jaar verleend.

 

  • X

    Bijlage 1 ‘Plaatsen en tijden betaald parkeren en de toepassing van de wielklem’ wordt vervangen door: Bijlage 1 ‘Plaatsen en tijden betaald parkeren en de toepassing van de wielklem’ en wordt als onderdeel van deze regeling vastgesteld.

 

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023.

 

Den Haag, 20 december 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

 

Bent u het niet eens met dit besluit, voor zover daarin krachtens artikel 2:1 van de Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022 plaatsen en tijden voor vergunninghouders zijn aangewezen? En bent u belanghebbende? Dan kunt u een bezwaarschrift indienen. Stuur dit uiterlijk binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit naar:

 

Burgemeester en wethouders van Den Haag

AWB/bezwaar

Postbus 12 600

2500 DJ DEN HAAG

 

In het bezwaarschrift moet het volgende staan:

naam en adres;

de datum en handtekening;

een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (stuur een kopie mee of noem het kenmerk);

de argumenten voor bezwaar;

dient u namens iemand anders het bezwaar in? Stuur dan een volmacht mee.

 

Op www.denhaag.nl/bezwaar vindt u meer informatie. Via de site kunt u ook een digitaal bezwaarschrift indienen. Bij een spoedeisend belang kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de rechtbank Den Haag.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Wijzigingsregeling

Aanleiding

Welk artikel wordt gewijzigd?

Wat regelt het artikel?

Toelichting op de wijziging

Art. I.A.1

Technische wijziging

Art. 1.1

Begripsomschrijvingen

De definitie van gereguleerd gebied wordt toegevoegd.

Art. I.A.2

Technische wijziging

Art. 1.1

Begripsomschrijvingen

De definitie van huurder en gebruiker leverde in de praktijk problemen op. Zo moesten vergunningen worden verleend als het om een familiaire of vriendschappelijke verhouding ging. Het is echter wenselijk de kring van gerechtigden te beperken en daarmee tot houders of gebruikers die een auto van de werkgever of van een leasemaatschappij besturen. Onder de oude beleidsregels was dit ook al zo. De kentekenhouder verleent met een berijdersverklaring toestemming aan de aanvrager om het voertuig te besturen. Als vaste bestuurder wordt aangemerkt degene die minimaal 3 maanden het voertuig bestuurt.

Art. I.A.3

Technische wijziging

Art. 1.1

Begripsomschrijvingen

Deze definitie vervalt, omdat de definitie al uit de verordening voortvloeit.

Art. I.A.4

Beleid

Art. 1.1

Begripsomschrijvingen

Er wordt een minimummaat ingevoerd voor parkeren op eigen terrein (POET). Deze sluit aan bij de NEN 2443:2013 voor stallingsgarages. Is een solitaire, inpandige parkeerplaats kleiner, dan wordt zij gezien als berging en niet in mindering gebracht op het aantal te verlenen vergunningen. Ze geldt alleen voor solitaire, inpandige plaatsen, omdat bij andersoortige plaatsen meer manoeuvreerruimte is. Daarnaast wordt wat in art. 4.1.4 over POET is geregeld, in deze omschrijving ingevoegd, zodat dat artikel kan vervallen.

Art. I.B

Technische wijziging

Art. 2.1.2

Geldigheid parkeervergunningen

In de bijlage worden de stadsbrede vergunningen niet genoemd bij de vergunninggebieden, omdat deze in heel de stad gelden. Dit artikel biedt een grondslag voor die stadsbrede vergunningen.

Art. I.C

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.2, lid 1 sub d, 4.2.1, lid 1 sub b, 4.2.2, lid 1 sub b, 4.2.4, lid 1 sub b, 4.2.15, lid 1

Berijder

Overal waar de begrippen ‘huurder’ of ‘gebruiker’ werden gebruikt, moet dit worden veranderd in ‘berijder’.

Art. I.D

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.2

Gehandicaptenparkeerplaats

In de tekst zijn een aantal artikelleden vervallen, waardoor het artikel omwille van de leesbaarheid opnieuw is vastgesteld. De vervallen artikelleden betroffen onder mee de samenvoeging van het eerste en tweede lid ten aanzien van woon- en werkadres. Daarnaast is de verplichting om een parkeervergunning te hebben vervallen, omdat dit niet overeenstemt met het fiscale parkeerregime, waarbij men zowel bij de parkeerapparatuur als met een parkeervergunning parkeerbelasting kan betalen.

 

 

 

 

 

 

 

Art. I.E.1

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.3 lid 1

Aanvraagformulier

De tekst is vereenvoudigd. Daarnaast blijkt uit een afgegeven gehandicaptenparkeerkaart al dat men een loopbeperking heeft. Sub b is daarom overbodig.

Art. I.E.1

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.3 lid 3

Onafhankelijk specialist

In de praktijk levert men geen verklaring van een onafhankelijk specialist. Deze stukken zijn vrijwel altijd afkomstig van behandeld specialisten. Dit wordt ook niet als een probleem gezien. Daarom vervalt het woord onafhankelijk.

Art. I.F.1

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.4 lid 1

Aanvraagformulier

De tekst is vereenvoudigd. Daarnaast blijkt uit een afgegeven gehandicaptenparkeerkaart al dat men een loopbeperking heeft. Sub b is daarom overbodig.

Art. I.F.2

Formaliseren werkwijze

Art. 3.2.4 lid 5

Onafhankelijk specialist

In de praktijk levert men geen verklaring van een onafhankelijk specialist. Deze stukken zijn vrijwel altijd afkomstig van behandeld specialisten. Dit wordt ook niet als een probleem gezien. Daarom vervalt het woord onafhankelijk.

Art. I.F.3

Formaliseren werkwijze

Art. 3.2.4 lid 6

Weigering besluit

In de praktijk wordt de afstand vanaf de voordeur tot aan de POET gebruikt voor het toepassen van deze regel. Dit wordt geformaliseerd.

Art. I.F.4

Juridisch-technische wijziging

Art. 3.2.4 lid 9

Parkeervergunning

In de praktijk wordt een aanvraag niet afgewezen vanwege het ontbreken van een parkeervergunning. De aanvrager wordt erop gewezen, maar is vervolgens zelf verantwoordelijk om de parkeerbelasting te betalen. Dat kan via een parkeervergunning, maar ook via de parkeerapparatuur. Daarom vervalt dit artikellid.

Art. I.G

Juridisch-technische wijziging

Art. 3.2.5

Geneeskundig onderzoek

Een geneeskundig onderzoek naar de handicap van de aanvrager wordt gedaan in het kader van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart. Niet in het kader van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats. Daarom vervalt dit artikel.

 

 

 

 

 

Art. I.H

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.6

Verkeerstechnisch onderzoek (VTO)

In de tekst is een aantal artikelleden vervallen, waardoor het artikel omwille van de leesbaarheid opnieuw is vastgesteld. Door de vermelding dat het VTO op drie verschillende tijdstippen wordt verricht, wordt de indruk gewekt dat alles wat onder het VTO valt, op drie verschillende tijdstippen wordt verricht. In de praktijk is dit niet zo (lid 4). Daarnaast sloot de regeling niet aan op de praktijk. In de praktijk kijkt men bij een VTO standaard een keer per dag, ongeacht wat de aanvrager heeft aangegeven (voorheen lid 5). Bij de formulering van lid 6 leek het alsof dit de enige twee criteria zijn waaraan een aanvraag wordt getoetst. Dit is niet zo en daarom is dit lid aangepast. Daarnaast zijn een aantal zinssneden en het laatste artikellid wegens overbodigheid of niet-uitvoerbaarheid vervallen.

Art. I.I

Tekstuele wijziging

Art. 3.2.7 lid 8

Artsenparkeerplaats

Er werd naar een verkeerd artikellid verwezen.

Art. I.J.1

Beleid

Art. 3.2.8 lid 4

Diplomatenparkeerplaats

Op basis van een vaste gedragslijn naar aanleiding van toezeggingen van de gemeente Den Haag naar het ministerie van Buitenlandse Zaken reserveert het college een aantal parkeerplaatsen. Het aantal wordt in dit artikel vastgelegd.

Art. I.J.2

Technische wijziging

Art. 3.2.8 lid 5

POET

Dit artikel wordt anders geformuleerd, omdat in de begripsomschrijving alleen een parkeergelegenheid op eigen terrein is opgenomen. Een parkeergelegenheid kan ook voor meer dan één auto bestemd zijn.

Art. I.K

Technische wijziging

Art. 4.1.1

Aanvragen parkeervergunning

In de tekst zijn een aantal artikelleden vervallen, waardoor het artikel omwille van de leesbaarheid opnieuw is vastgesteld. Het vierde lid vervalt, omdat vergunningenplafonds niet zijn ingesteld en geregeld. Het vijfde lid wordt gewijzigd, omdat geen stilzwijgende besluiten genomen bij ‘verlening’ terwijl elke betaling een nieuwe aanvraag is en dus een besluit genomen moet worden. Het zesde lid vervalt, omdat er niet meer dan drie vergunningen per adres worden verleend. Een vierde kan dus per definitie niet op verzoek worden verlengd.

Art. I.L

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.1.3, 4.1.4. en 4.1.6

POET, bouwontwikkelingen en intrekkingsgronden

Deze artikelen vervallen omdat de inhoud elders is geregeld. POET wordt in de begripsomschrijvingen gedefinieerd, bouwontwikkelingen (uitsluiting parkeervergunningen) bij de desbetreffende vergunningsoort en intrekkingsgronden in de verordening (art. 2:5).

Art. I.M.1

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.1 lid 1

Bewonersvergunning

Nieuw is onderdeel d: als op basis van de parkeernormen een omgevingsvergunning voor een bouwontwikkeling is verleend, waarin een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend, heeft dit tot gevolg dat gebruikers of bezoekers niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.

Art. I.M.2

Beleid

Art. 4.2.1 lid 2

Particulier autodelen

In de regeling is per abuis de regeling voor particulier autodelen vervallen. Deze wordt weer opgenomen, zoals die gold onder de Beleidsregels parkeervergunningen 2015.

Art. I.M.3

Beleid

Art. 4.2.1 lid 5

Maximaal één vergunning per bewoner

In de praktijk is gebleken dat bepaalde bedrijven, veelal uitzendbureaus, oneigenlijk gebruik maken van de bewonersvergunning door de uitzendkrachten in meerdere auto’s op een adres te laten rijden. Dit levert ongewenste parkeerdruk op. Om dit tegen te gaan wordt bepaald dat een bewoner maximaal één vergunning kan krijgen.

Art. I.M.4

Tekstuele wijziging

Art. 4.2.1 lid 6

Tweede en derde vergunning

De formulering leidde in praktijk tot onduidelijkheid. Daarom is het lid anders geformuleerd. Bedoeld wordt dat als iemand over 1 POET beschikt of een 1e vergunning heeft, diegene een 2e vergunning (tegen hoger tarief) kan krijgen, of bij 2 POET/2 vergunningen een 3e vergunning.

Art. I.M.5

Beleid

Art. 4.2.1 lid 7

Aftrek gehandicaptenvergunning

Dit artikellid verduidelijkt dat het cumuleren van gehandicaptenvergunningen en bewonersvergunningen niet meer mogelijk.

Art. I.N

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.2

Gehandicaptenvergunning

In de tekst zijn een aantal artikelleden vervallen, waardoor het artikel omwille van de leesbaarheid opnieuw is vastgesteld. Sub a bepaalde per abuis dat alleen bewoners van een vergunninggebied de vergunning konden aanvragen. Volgens staand beleid kan echter iedereen die in Den Haag woont deze vergunning aanvragen. Lid 2 vervalt omdat de GPK niet is gekoppeld aan een kenteken. De onjuiste verwijzing in dit artikellid is daarom geschrapt.

Art. I.O.1

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.4 lid 1 sub b

Uitsluiting parkeervergunningen

Als op basis van de parkeernormen een omgevingsvergunning voor een bouwontwikkeling is verleend, waarin een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend, heeft dit tot gevolg dat gebruikers of bezoekers niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.

Art. I.O.2

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.4 lid 7

Meerdere bedrijven op een adres

Per abuis is de oude regeling hoe wordt omgegaan met meerdere bedrijven op één adres niet in de regeling terechtgekomen. Dit wordt hersteld.

Art. I.O.3

Technische wijziging

Art. 4.2.4 lid 8

POET

Dit artikellid wordt anders geformuleerd, omdat in de begripsomschrijving alleen een parkeergelegenheid op eigen terrein is opgenomen. Een parkeergelegenheid kan ook voor meer dan één auto bestemd zijn.

Art. I.O.4.1

Formaliseren werkwijze

Art. 4.2.4 lid 10

Bedrijf aan huis

Bij een bedrijf aan huis is het de vaste gedragslijn van het college om verleende bewonersvergunningen af te trekken van het aantal te verlenen bedrijfsvergunningen. Deze lijn wordt hiermee geformaliseerd.

Art. I.P

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.6a

Functionele vergunning autodelen

In de regeling stonden per abuis de voorwaarden voor de free-floating autodeelorganisaties onder de autodeelvergunning, terwijl de free-floating vergunning een functionele (stadsbrede) vergunning. Omdat voorwaarden uitgebreider zijn dan voor andere functionele vergunning, is een apart artikel ingevoegd. De voorwaarden blijven hetzelfde.

Art. I.Q

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.7

Autodeelvergunning

De autodeelvergunning is de opvolger van de bedrijfsvergunning voor autodate, die echter het tarief van een bewonersvergunning heeft. De bedrijfsvergunning voor autodate was gebiedsgebonden voor de autodateplaatsen. Dit is overgenomen voor de autodeelplaatsen.

Art. I.R.

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.9 lid 3

Vergunning marktkooplieden

Deze vergunning is niet geldig in een heel vergunninggebied, maar op de in de vergunning aangegeven plaatsen. Dit beleid is nu geformaliseerd.

Art. I.S

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.10 lid 1 sub b

Uitsluiting parkeervergunningen

Als op basis van de parkeernormen een omgevingsvergunning voor een bouwontwikkeling is verleend, waarin een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend, heeft dit tot gevolg dat gebruikers of bezoekers niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning.

Art. I.T.1

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.11 lid 1

Uitsluiting parkeervergunningen

Als op basis van de parkeernormen een omgevingsvergunning voor een bouwontwikkeling is verleend, waarin een reductie van de autoparkeervraag is toegepast of een vrijstelling van de autoparkeereis is verleend, heeft dit tot gevolg dat gebruikers of bezoekers niet in aanmerking komen voor een parkeervergunning. Omwille van de leesbaarheid is het artikellid opnieuw geredigeerd.

Art. I.T.2

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.11 lid 6

Meerdere bedrijven op een adres

Per abuis is de oude regeling hoe wordt omgegaan met meerdere bedrijven op één adres niet in de regeling terechtgekomen. Dit wordt hersteld.

Art. I.U

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.13 lid 7

Parkeervergunning religieuze instellingen

Bedrijfsvergunninggebied is gewijzigd in vergunninggebied. Bedrijfsvergunninggebieden worden nergens in de regeling als zodanig gedefinieerd. Daarom wordt aangesloten bij de meer gebruikelijke term vergunninggebied.

Art. I.V

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.14 lid 7

Parkeervergunning sportverenigingen

Bedrijfsvergunninggebied is gewijzigd in vergunninggebied. Bedrijfsvergunninggebieden worden nergens in de regeling als zodanig gedefinieerd. Daarom wordt aangesloten bij de meer gebruikelijke term vergunninggebied.

Art. I.W.1

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.16 lid 1 sub b

Laadpaalvergunning

Huurder of gebruiker is gewijzigd in berijder. Zie ook de begripsomschrijving.

Art. I.W.2

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.16 lid 1 sub c

Laadpaalvergunning

De voorwaarden van de vergunning zijn verduidelijkt, conform de Parkeerstrategie.

Art. I.W.3

Juridisch-technische wijziging

Art. 4.2.16 lid 3

Laadpaalvergunning

De vergunning is bedoeld als tijdelijke, eenmalige vergunning. Abusievelijk is opgenomen dat ongebruikte uren kunnen worden meegenomen. Dit is hersteld.

Art. I.W.4

Juridisch technische wijziging

Art. 4.2.16 lid 4

Laadpaalvergunning

Op basis van de Parkeerstrategie is de vergunning tijdelijk en eenmalig. Dit is nu juridisch in de regeling opgenomen.

Art. I.X

Beleid

Bijlage 1

Plaatsen en tijden betaald parkeren en de toepassing van de wielklem

Conform coalitieakkoord en verordening worden twee parkeertarieven ingevoerd. Daarvoor is in de bijlage een nieuw kolom Tariefcode ingevoegd, zodat duidelijk is in welke straat welk tarief geldt. Daarnaast zijn een aantal ondergeschikte wijzigingen opgenomen in verband met het opnemen van het Hubertusviaduct, de fiscalisering van de parkeerterreinen Noordelijk Havenhoofd en Zwarte Pad en de aanwijzing van enkele weggedeelten ten behoeve van marktkooplieden aan de Groot Hertoginnelaan.

 

 

 

 

Naar boven