Raadsbesluit

volgnummer : 22.100 / 22bs00121

datum raad : 20 december 2022

agendapunt : 7.09

onderwerp  : Vaststellen 'Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening'

De raad van de gemeente Veldhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2022, nr. 22.0000520

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening.

 

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd:

Artikel nr.

Huidige tekst

Nieuwe tekst

2:2b

-

Artikel 2:2b Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (messen en andere voorwerpen als steekwapen)

1.Het is verboden op door of namens burgemeester en wethouders aangewezen wegen en daaraan gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen en terreinen, messen, knuppels, slagwapens of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt, openlijk bij zich te dragen.

2.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor wapens behorende tot de categorieën I, II, III en IV Wet wapens en munitie en voor zover door het bij zich dragen van deze voorwerpen de openbare orde of veiligheid niet in gevaar komt of kan komen.

2:12

Artikel 2:12 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. bioscoopvoorstellingen;

b. markten als bedoeld in artikel 160 eerste lid onder g Gemeentewet;

c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:5 van deze verordening;

g. sportwedstrijden binnen de reguliere competitie of binnen de eigen vereniging die plaatsvinden op sportterreinen, in sporthallen of sportzalen.

2. Onder evenement wordt mede verstaan:

a. een herdenkingsplechtigheid;

b. een braderie;

c. markten, anders dan bedoeld in het eerste lid onder b;

d. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

e. een feest, barbecue, muziekvoorstelling op of aan een openbare plaats;

f. een wedstrijd op of aan een openbare plaats, voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door artikel 10 jo. artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.

3.In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.risico-evenement: evenement met een verhoogd risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie C);

b. evenement met verhoogde aandacht: evenement met een gemiddeld risico, waarvoor verhoogde aandacht moet zijn, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie B);

c. regulier evenement: evenement met een laag risico, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie A);

d. vrijgesteld evenement: evenement waarbij de risico’s van dien aard zijn dat het evenement vrijgesteld is van de melding- dan wel vergunningplicht, waarbij standaardmaatregelen en –voorschriften voldoen, gebaseerd op de door het bevoegd bestuursorgaan vastgestelde risicomatrix voor evenementen (categorie 0);

e. buurt-/wijkevenement: een evenement dat door en in de buurt c.q. wijk georganiseerd wordt;

f. schoolevenement: een evenement dat door een onderwijsinstelling wordt georganiseerd en dat gericht is op onderwijs gerelateerde activiteiten;

g. liefdadigheidsevenement: een evenement dat in hoofdzaak gericht is op en in het teken staat van liefdadigheid;

h. informatief evenement: een evenement dat in hoofdzaak gericht is op een of meerdere onderwerpen met als doel om er meer over te weten te komen of er iets van te leren.

Artikel 2:12 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. bioscoopvoorstellingen;

b. markten als bedoeld in artikel 160 eerste lid onder g Gemeentewet;

c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:5 van deze verordening;

g. sportwedstrijden binnen de reguliere competitie of binnen de eigen vereniging die plaatsvinden op sportterreinen, in sporthallen of sportzalen.

2. Onder evenement wordt mede verstaan:

a. een herdenkingsplechtigheid;

b. een braderie;

c. markten, anders dan bedoeld in het eerste lid onder b;

d. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

e. een feest, barbecue, muziekvoorstelling op of aan een openbare plaats;

f. een wedstrijd op of aan een openbare plaats, voor zover in het geregelde onderwerp niet wordt voorzien door artikel 10 jo. artikel 148 Wegenverkeerswet 1994.

3.In deze afdeling wordt verstaan onder:

a.risico-evenement: evenement met een verhoogd risico, gebaseerd op de Behandelscan evenementen Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (categorie C);

b. evenement met verhoogde aandacht: evenement met een gemiddeld risico, waarvoor verhoogde aandacht moet zijn, gebaseerd op de Behandelscan evenementen Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (categorie B);

c. regulier evenement: evenement met een laag risico, gebaseerd op de Behandelscan evenementen Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (categorie A);

d. vrijgesteld evenement: evenement zoals genoemd in artikel 2:13 lid 3 van deze verordening, waarbij de risico’s van dien aard zijn dat het evenement vrijgesteld is van de melding- dan wel vergunningplicht, waarbij standaardmaatregelen en –voorschriften voldoen;

e. buurt-/wijkevenement: een evenement dat door en in de buurt c.q. wijk georganiseerd wordt;

f. schoolevenement: een evenement dat door een onderwijsinstelling wordt georganiseerd en dat gericht is op onderwijs gerelateerde activiteiten;

g. liefdadigheidsevenement: een evenement dat in hoofdzaak gericht is op en in het teken staat van liefdadigheid;

h. informatief evenement: een evenement dat in hoofdzaak gericht is op een of meerdere onderwerpen met als doel om er meer over te weten te komen of er iets van te leren.

2:13b

Artikel 2:13b Indiening

1. Indien een melding voor het organiseren van een evenement wordt ingediend meer dan 26 weken dan wel minder dan 4 weken vóór het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt, kan de burgemeester besluiten de melding niet te accepteren.

2.Indien een aanvraag voor het organiseren van een evenement wordt ingediend meer dan 52 weken dan wel minder dan 8 weken vóór het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt, kan de burgemeester besluiten de aanvraag te weigeren.

3.In afwijking van het eerste lid en tweede lid kan de burgemeester besluiten de aanvraag c.q. melding voor een evenement met een roulatiesysteem te weigeren c.q. niet te accepteren, indien de aanvraag c.q. melding eerder dan 1 janauri en later dan 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, wordt ingediend.

4.Indien een evenement niet is ingedeeld als zijnde melding- of vergunningplichtig op basis van de door het bevoegd gezag vastgestelde risicomatrix voor evenementen, kan de burgemeester besluiten de melding c.q. aanvraag voor het evenement niet te accepteren c.q. te weigeren. Dit indien het formulier voor het organiseren van een evenement minder dan 8 weken voorafgaand aan het evenement wordt ingediend.

Artikel 2:13b Indiening

1. Indien een melding voor het organiseren van een evenement wordt ingediend meer dan 26 weken dan wel minder dan 4 weken vóór het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt, kan de burgemeester besluiten de melding niet te accepteren.

2.Indien een aanvraag voor het organiseren van een evenement wordt ingediend meer dan 52 weken dan wel minder dan 8 weken vóór het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt, kan de burgemeester besluiten de aanvraag te weigeren.

3.In afwijking van het eerste lid en tweede lid kan de burgemeester besluiten de aanvraag c.q. melding voor een evenement met een roulatiesysteem te weigeren c.q. niet te accepteren, indien de aanvraag c.q. melding eerder dan 1 januari en later dan 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het evenement plaatsvindt, wordt ingediend.

4.Indien een evenement niet is ingedeeld als zijnde melding- of vergunningplichtig op basis van de Behandelscan evenementen Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, kan de burgemeester besluiten de melding c.q. aanvraag voor het evenement niet te accepteren c.q. te weigeren. Dit indien het formulier voor het organiseren van een evenement minder dan 8 weken voorafgaand aan het evenement wordt ingediend.

2:61

Artikel 2:61 Gebiedsontzeggingen

1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

2. Met het oog op deze belangen kan de burgemeester aan een in het eerste lid genoemde persoon een bevel geven zich:

a.gedurende ten hoogste het lopende en komende uitgaansweekeinde (donderdagavond tot en met maandagmorgen) telkens tussen 18.00 uur en 07.00 uur niet in of in de omgeving van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 1:1 en in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, indien dat feit of die handeling verband houdt met veilig uitgaan;

b.gedurende carnavalsdagen en tot het einde van een evenement als bedoeld in artikel 2:12 gedurende de tijden dat dit plaatsvindt, niet op of in de omgeving van het terrein of de terreinen waar dat evenement plaatsvindt op te houden, indien dat feit of die handeling verband houdt met dat evenement.

3.Met het oog op de in het eerste lid en tweede lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

4.Een bevel krachtens het derde lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van de vorige leden, plaatsvindt.

5.De burgemeester beperkt de in de vorige leden gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

Artikel 2:61 Gebiedsontzeggingen

1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 24 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

2. Met het oog op deze belangen kan de burgemeester aan een in het eerste lid genoemde persoon een bevel geven zich:

a.gedurende ten hoogste het lopende en komende uitgaansweekeinde (donderdagavond tot en met maandagmorgen) telkens tussen 18.00 uur en 07.00 uur niet in of in de omgeving van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 1:1 en in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden, indien dat feit of die handeling verband houdt met veilig uitgaan;

b.gedurende carnavalsdagen en tot het einde van een evenement als bedoeld in artikel 2:12 gedurende de tijden dat dit plaatsvindt, niet op of in de omgeving van het terrein of de terreinen waar dat evenement plaatsvindt op te houden, indien dat feit of die handeling verband houdt met dat evenement.

3.De burgemeester kan in afwijking van het eerste lid aan een persoon die één of meerdere van de artikelen 141, 180, 246, 285, 302, Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, enig artikel uit de Wet wapens en munitie overtreedt een bevel geven zich gedurende ten hoogste 14 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

4.Met het oog op de in het eerste lid, tweede en derde lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 8 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

5.Een bevel krachtens het vierde lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen 6 maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van de vorige leden, plaatsvindt.

6.De burgemeester beperkt de in de vorige leden gestelde bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

2:34

Artikel 2:43 Bedelarij

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.

Artikel 2:43 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

4:11

Artikel 4:11 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

a.onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

b.bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

c.kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:13 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

d.mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

Artikel 4:11 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

1. Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

a. onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

b. bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

c. kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of

d. mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

5:8a

Artikel 5:8a Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

1.Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.

2.Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

Vervallen

5:10

Artikel 5:10 Overlast van fiets of bromfiets

Het is verboden op door het college, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Artikel 5:10 Overlast van fiets of bromfiets

Het is verboden op door het college, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de 1e dag na bekendmaking.

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veldhoven in zijn openbare vergadering van 20 december 2022.

 

B.T. de Winter

Griffier

M.J.A. Delhez

voorzitter

Naar boven