Artikel 1 Aantal parkeervergunningen voor bewoners per adres
1a.a.
Per adres, volgens inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren A of E, wordt maximaal één parkeervergunning voor bewoners uitgegeven.
1a.b.
Per adres, volgens inschrijving in de BRP en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren B, C en D, worden maximaal twee parkeervergunningen voor bewoners uitgegeven. Voorgeheel sector B geldt daarbij het volgende: Voor geheel sector B wordt een maximum van 250 gesteld aan het aantal adressen waarvoor een tweede bewonersvergunning wordt uitgegeven. Als er meer dan dit maximum aantal tweede vergunningen wordt aangevraagd, wordt de 251e en verdere aanvragers opeen wachtlijst geplaatst, op volgorde van ontvangst van de aanvraag.
1a.c.a
Indien aan het adres van de aanvrager eigen parkeergelegenheid is verbonden en/of het aantal parkeervergunningen is beperkt volgens het register ‘Beperking Uitgifte Parkeervergunningen (BUP register) wordt de eigen parkeergelegenheid en/of de uit het BUP-register voortvloeiende beperking afgetrokken van het in lid 1a.a of 1a.b bepaalde maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.
1a.c.b
Onder eigen parkeergelegenheid wordt in ieder geval verstaan:
- 1.
een parkeerplaats op eigen terrein, waaronder in ieder geval begrepen een garage, carport of deel van het perceel dat blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning bedoeld is om motorvoertuigen testallen;
- 2.
een parkeerterrein of parkeergarage die blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning behoort bij een wooncomplex, of hiervoor zijn aangewezen, waar bewoners van dat complex, al dan niet tegen betaling, motorvoertuigen kunnen stallen.
1a.c.c
Een voor het stallen van motorvoertuigen bedoeld bouwwerk of deel van het perceel, als bedoeld in artikel 1a.c.b., onder 1, wordt niet langer beschouwd als eigen parkeergelegenheid indien het gebruik daarvan is gewijzigd, het niet meer mogelijk is deze alsnog geschikt te maken voor het stallen van motorvoertuigen en deze wijziging voor 1 januari 2003 tot stand is gebracht. De bewijslast met betrekking tot deze uitzondering berust bij de aanvrager.
1a.c.d
Het BUP-register bevat de adressen en locaties waar:
- 1.
bij het verlenen van de omgevingsvergunning is afgeweken van de op grond van het bestemmingsplan geldende verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en waarbij de parkeer- en/of mobiliteitsbehoefte anderszins is ingevuld;
- 2.
blijkens een (anterieure) overeenkomst met de gemeente is bepaald, dat wordt afgezien van het hebben van (eigen) parkeerplaatsen en/of het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners.
1a.d
Indien het na toepassing van het bepaalde in lid 1a.c.a. mogelijk is een parkeervergunning te verlenen, wordt deze uitsluitend verleend indien de aanvrager aantoont, dat de volgens de BRP op dat adreswoonachtige personen in totaal over meer voertuigen (motorvoertuig of brommobiel, hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) beschikken dan de hoeveelheid eigen parkeergelegenheid.
1b.
Het aantal parkeervergunningen voor bewoners ten behoeve van visite en mantelzorg dat maximaal wordt verleend, is:
1b.a. één visiteparkeervergunning per adres, volgens inschrijving in de Basis registratie Personen (BRP) in de sectoren A , of B, of C, of D of E; en
1b.b. één mantelzorgparkeervergunning per adres, volgens inschrijving in de Basis registratie Personen (BRP) in de sectoren A , of B, of C, of D of E
|
Artikel 1 Aantal parkeervergunningen voor bewoners per adres
1a.a.
Per adres, volgens inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP) en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren A of E, wordt maximaal één parkeervergunning voor bewoners uitgegeven.
1a.b.
Per adres, volgens inschrijving in de BRP en gelegen in de bij de vergunningaanvraag aangegeven sectoren B, C en D, worden maximaal twee parkeervergunningen voor bewoners uitgegeven. Voorgeheel sector B geldt daarbij het volgende: Voor geheel sector B wordt een maximum van 250 gesteld aan het aantal adressen waarvoor een tweede parkeervergunning voor bewoners wordt uitgegeven. Als er meer dan dit maximum aantal tweede vergunningen wordt aangevraagd, wordt de 251e en verdere aanvragers opeen wachtlijst geplaatst, op volgorde van ontvangst van de aanvraag.
1a.c.a
Indien aan het adres van de aanvrager eigen parkeergelegenheid is verbonden en/of het aantal parkeervergunningen is beperkt volgens het register ‘Beperking Uitgifte Parkeervergunningen (BUP register) wordt de eigen parkeergelegenheid en/of de uit het BUP-register voortvloeiende beperking afgetrokken van het in lid 1a.a of 1a.b bepaalde maximum aantal uit te geven parkeervergunningen.
1a.c.b
Onder eigen parkeergelegenheid wordt in ieder geval verstaan:
- 1.
een parkeerplaats op eigen terrein, waaronder in ieder geval begrepen een garage, carport of deel van het perceel dat blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning bedoeld is om motorvoertuigen testallen;
- 2.
een parkeerterrein of parkeergarage die blijkens een verleende bouw- of omgevingsvergunning behoort bij een wooncomplex, of hiervoor zijn aangewezen, waar bewoners van dat complex, al dan niet tegen betaling, motorvoertuigen kunnen stallen.
1a.c.c
Een voor het stallen van motorvoertuigen bedoeld bouwwerk of deel van het perceel, als bedoeld in artikel 1a.c.b., onder 1, wordt niet langer beschouwd als eigen parkeergelegenheid indien het gebruik daarvan is gewijzigd, het niet meer mogelijk is deze alsnog geschikt te maken voor het stallen van motorvoertuigen en deze wijziging voor 1 januari 2003 tot stand is gebracht. De bewijslast met betrekking tot deze uitzondering berust bij de aanvrager.
1a.c.d
Het BUP-register bevat de adressen en locaties waar:
- 1.
bij het verlenen van de omgevingsvergunning is afgeweken van de op grond van het bestemmingsplan geldende verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en waarbij de parkeer- en/of mobiliteitsbehoefte anderszins is ingevuld;
- 2.
blijkens een (anterieure) overeenkomst met de gemeente is bepaald, dat wordt afgezien van het hebben van (eigen) parkeerplaatsen en/of het verlenen van parkeervergunningen aan bewoners.
1a.d
Indien het na toepassing van het bepaalde in lid 1a.c.a. mogelijk is een parkeervergunning te verlenen, wordt deze uitsluitend verleend indien de aanvrager aantoont, dat de volgens de BRP op dat adreswoonachtige personen in totaal over meer voertuigen (motorvoertuig of brommobiel, hetgeen hieronder wordt verstaan in het RVV 1990 art. 1) beschikken dan de hoeveelheid eigen parkeergelegenheid.
1b.
Het aantal parkeervergunningen voor bewoners ten behoeve van visite en mantelzorg dat maximaal wordt verleend, is:
1b.a. één visiteparkeervergunning per adres, volgens inschrijving in de Basis registratie Personen (BRP) in alle sectoren; en
1b.b. één mantelzorgparkeervergunning per adres, volgens inschrijving in de Basis registratie Personen (BRP) in alle sectoren.
1c.a. In sectoren waar op enig moment betaald parkeren wordt ingevoerd, kan per woonadres tot 1 maand na start invoering, in de vorm van een overgangsregeling een derde parkeervergunning voor bewoners worden uitgegeven.
1c.b. De derde parkeervergunning zoals bedoeld in 1c.a kan na afloop van de geldigheidsduur opnieuw worden verleend indien de aanvrager ook aan alle overige voorwaarden voldoet.
|