Gemeenteblad van Maassluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2022, 579911 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maassluis | Gemeenteblad 2022, 579911 | beleidsregel |
Onderwijskansenbeleid: “Verder bouwen aan gelijke kansen”
De raad van de gemeente Maassluis;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2022
Het doel van het onderwijskansenbeleid is het bieden van gelijke kansen aan kinderen en jongeren, ongeacht hun startpositie, door het ontwikkelen van talenten bij jeugdigen centraal te zetten.
Samen investeren we in onze jongeren. Ieder kind heeft recht op een goede start in het onderwijs. Dat helpt een kind groeien, zijn of haar eigen plekje te vinden in de maatschappij en dat geeft ze een toekomst.
Helaas is dit niet voor ieder kind of binnen ieder gezin van zelfsprekend, soms lukt het gewoon even niet op eigen kracht en dat is het moment dat we met elkaar voor de juiste ondersteuning zorgen.
Voor u ligt het nieuwe Onderwijskansenbeleid van Maassluis. Hierin beschrijven wij hoe de gemeente, samen met partners in met name onderwijs, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg, komende beleidsperiode invulling geeft aan het onderwijskansenbeleid in Maassluis. Dit onderwijskansenbeleid sluit aan bij het onderwijsachterstandenbeleid van het Rijk en de nota: “Samen Doen”. Samen Doen is het vertrekpunt voor de inrichting van het sociaal domein.
“Verder bouwen aan gelijke kansen” is de gemeentelijke visie op onderwijskansen.
Ieder kind verdient gelijke kansen op een mooie toekomst. We willen kinderen die door omgevingsfactoren een risico hebben op achterstand ondersteunen om zich optimaal te ontwikkelen. De gemeente en het onderwijs krijgen daartoe middelen voor onderwijsachterstandenbeleid van het Rijk (OAB-middelen) voor peuters en basisschoolleerlingen. De gemeente Maassluis investeert echter niet alleen in de ontwikkelingskansen van de leeftijdsgroep 2 tot 13 jaar. Van de periode van baby tot en met voortgezet onderwijs is ondersteuning mogelijk. Er is blijvend aandacht voor talentontwikkeling en het voorkomen of verminderen van achterstand of schooluitval. De gelijke kansen zijn er voor alle kinderen en jongeren die een duwtje in de rug nodig hebben.
Wethouder Onderwijs Gemeente Maassluis
In januari 2022 heeft de gemeente Maasluis binnen Jeugd en Onderwijs een opdracht geformuleerd voor evaluatie en actualisatie van het Onderwijskansenbeleid 2019-2022.
Vanuit het oude beleid en de bijbehorende uitvoeringsagenda is toegewerkt naar een nieuw kader met uitgangspunten op wat de gemeente moet (wettelijke en lokale kaders), wil (ambities) en kan gaan bieden in de komende beleidsperiode. Er is informatie opgehaald bij de samenwerkingspartners van o.a. onderwijs, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg.
De Werkgroep Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en de Lokaal Educatieve Agenda (LEA)1 zijn betrokken bij de evaluatie en actualisatie van het beleidsplan. Vooruitlopend op dit beleidsplan is op 5 juli jl. de Uitvoeringsnota Onderwijskansenbeleid "Verder bouwen aan gelijke kansen” door het college van B&W vastgesteld. De Adviesraad Sociaal Domein geeft aan dat er focus moet blijven op (tussentijdse) evaluatie en het meten van de effecten van het beleid voor de nieuwe periode. Door het naar voren halen van deze uitvoeringsagenda zijn er voor partners in o.a. onderwijs, kinderopvang de contouren van het nieuwe beleid zichtbaar gemaakt als basis om voor 1 september 2022 subsidie te kunnen aanvragen.
In de uitvoeringsagenda staan de acties beschreven, die jaarlijks worden geëvalueerd en doorontwikkeld, samen met de LEA.
Dit nieuwe onderwijskansenbeleid bevat de wettelijke kaders ten aanzien van de (G)OAB middelen en de ambities vanuit het nieuwe coalitieakkoord:
Met de invoering van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) op 1 augustus 2010 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor het realiseren van een aanbod voorschoolse educatie (VE) van goede kwaliteit en kwantiteit. Een nevendoel van de Wet OKE was het harmoniseren van de kinderopvang en het toenmalige peuterspeelzaalwerk. De Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk is in januari 2018 ingevoerd en berust op drie pijlers, te weten: het versterken van de pedagogische kwaliteit; één kwaliteitskader voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven (voorschoolse voorzieningen); één financieringsstructuur voor werkende ouders.
De Wet Harmonisatie Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk betekende ook een wijziging van de Wet Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk naar de Wet Kinderopvang en enkele andere wetten. De wijzigingen in kwaliteitseisen zijn apart geregeld in de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (Wet IKK). Deze wet is ook in januari 2018 in werking getreden. De nieuwe kwaliteitseisen zijn uitgewerkt in het Besluit kwaliteit kinderopvang en enkele ministeriële regelingen.
De Wet op het Primair Onderwijs en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse Educatie schrijven verplichtingen voor aan gemeente, basisonderwijs en kinderopvang op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie (VVE).
Voorschoolse educatie is bedoeld voor kinderen met (een risico op) een onderwijsachterstand en wordt uitgevoerd op een voorschoolse voorziening. De gemeente heeft sinds 1 augustus 2020 de verplichting om een aanbod van in totaal 960 uur voorschoolse educatie te bieden aan deze peuters van 2,5 tot 4 jaar.
Vroegschoolse educatie is voor kinderen met (een risico op) een onderwijsachterstand in groep 1 en 2 van de basisschool.
De jeugdgezondheidszorg (JGZ) heeft op basis van de Wet Publieke Gezondheid de taak om te signaleren of een kind (een risico op) een achterstand heeft.
De genoemde wetten tezamen vormen het wettelijk kader van het Onderwijskansenbeleid.
In 2019 zijn diverse beleidsnota's op het brede terrein van het sociaal domein met elkaar verbonden. De Nota Samen Doen is hierbij leidend. Samen Doen is het raamwerk waarop het sociale beleid is gebaseerd. In uitvoeringsagenda's wordt verder uiteengezet welke maatschappelijke effecten we willen bereiken en wat we daarvoor willen doen. De uitvoeringsagenda van dit Onderwijskansenbeleid is daar één van. Doel is om integraal uitvoering te geven aan de wettelijke taken en daarmee bij te dragen aan de maatschappelijke effecten zoals die in Samen Doen worden gepresenteerd.
Rolverdeling vanuit wettelijk oogpunt:
Er zijn verschillende partijen die een rol spelen bij de uitvoering van dit Onderwijskansenbeleid. Vanuit wettelijk oogpunt staan de Rijksoverheid, de gemeente, het Leerrecht (en Kwalificatieplicht), de samenwerkingsverbanden (Passend Onderwijs), JGZ en de GGD centraal.
De Rijksoverheid geeft de wettelijke kaders aan en stelt middelen beschikbaar voor de uitvoering van onderwijsachterstandenbeleid door de gemeente en het basisonderwijs.
De monitoring van en controle op de kwaliteit van de kinderopvang en de voor- en vroegschoolse educatie en het basisonderwijs liggen bij de GGD en de Inspectie van het Onderwijs. JGZ is verantwoordelijk voor het indiceren van kinderen met (een risico op) een onderwijsachterstand.
De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot het bieden van voldoende voorschools aanbod in volume, spreiding en kwaliteit voor peuters met (een risico op) een onderwijsachterstand. Dit wordt gefinancierd uit de (G) OAB-middelen.
Deze middelen zijn bedoeld voor:
Op het gebied van onderwijshuisvesting is de gemeente onder meer verantwoordelijk voor de bekostiging van nieuwbouw en uitbreiding van schoolgebouwen voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. In het door de gemeenteraad vastgestelde Meerjaren Onderwijs Huisvestingsplan (MOHP) staan de wettelijke kaders en ambities voor wat betreft de huisvesting van het onderwijs in Maassluis.
Schoolbesturen basis- en voortgezet onderwijs:
In de aanpak van onderwijsachterstanden hebben de schoolbesturen een wettelijke taak. Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen hiervoor OAB-middelen van het Rijk.
Kinderen en jongeren hebben recht op onderwijs. Om hun talenten te ontdekken, zich te ontplooien én zich voor te bereiden op een goede toekomst. Om dit recht te waarborgen werken de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam samen via bureau Leerrecht op het gebied van de leerplicht en het voortijdig schoolverlaten. De kerntaak van Leerrecht is het uitvoeren van de Leerplichtwet. Inzetten om schoolverzuim tegen te gaan, schooluitval te voorkomen en jongeren te begeleiden naar een positieve, zelfstandige toekomst. Bureau Leerecht voert ook de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) uit om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Dit heet de Kwalificatieplicht.
Rol GGD en Inspectie van het Onderwijs:
De GGD voert de JGZ in Rijnmond uit. In Maassluis is dat het Centrum voor Jeugd en Gezin Rijnmond (CJG Rijnmond). Zij onderzoeken kinderen op het consultatiebureau en op school. Het CJG voert een wettelijke taak uit wat betreft het systematisch volgen van risicofactoren die de ontwikkeling van jeugdigen kunnen belemmeren. Zij zijn een belangrijke samenwerkingspartner op het gebied van signaleren en verwijzen naar voorschoolse voorzieningen. Zij verzorgen de indicatie voor VE-kinderopvang.
De gemeente geeft de GGD opdracht tot het houden van toezicht op de kinderopvang. De GGD inspecteert jaarlijks alle locaties die vermeld staan in het landelijk register Kinderopvang (LRK). De gemeente is eindverantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de geregistreerde kinderopvanglocaties en voor correcte vermelding in het LRK.
De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht aan de hand van het Onderzoekskader voor het toezicht op de voorschoolse educatie en het primair onderwijs. Het toezicht op de kwaliteit van VVE bestaat uit het voorschoolse deel, het vroegschoolse deel en de taken van de gemeente ten aanzien van VVE. Daarnaast houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht op de taken en de verantwoordelijkheden van de gemeente in het kader van de wet- en regelgeving kinderopvang. Dit toezicht is risico gestuurd.
De bibliotheek is educatie- en cultuurpartner voor kinderopvang en het onderwijs in het kader van Leven Lang Ontwikkelen2 en het stimuleren van basis- en digitale vaardigheden bij kinderen en volwassenen. De bibliotheek, landelijk en lokaal krijgt een andere positie dan voorheen. Steeds vaker wordt de lokale bibliotheek ingeschakeld om maatschappelijke opgaven aan te pakken, zo ook in Maassluis. De bibliotheek heeft wettelijke taken op het gebied van de bestrijding van laaggeletterdheid en leesbevordering. Met deze en andere onderwerpen op het gebied van basis- en digitale vaardigheden sluit de bibliotheek aan als verbindende partner in het sociaal domein en kinderopvang en het onderwijs.
Hoofdstuk 2: Doel, doelgroep en subdoelen
Doel van het onderwijskansenbeleid is het bieden van gelijke kansen aan kinderen en jongeren, ongeacht hun startpositie, door het ontwikkelen van talenten bij jeugdigen centraal te zetten. Dit beleid richt zich specifiek op het bieden van extra mogelijkheden voor jeugdigen met een (risico op) (onderwijs)achterstanden. Het beleid richt zich zowel op de jeugdigen als op de ouders en kenmerkt zich door een intensieve samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en maatschappelijke partners. Deze samenwerking leidt tot een integraal aanbod met als doel om extra mogelijkheden en kansen te bieden aan jeugdigen met (een risico op) een achterstand. Om zo te komen tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, de school en de gemeenschap voor het opgroeien en opvoeden van kinderen. Elk kind kan zichzelf zijn ongeacht zijn achtergrond of geaardheid. In de LEA worden de afspraken gemaakt over tegen gaan segregatie3, wij zetten in op inclusie.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft onderzocht wanneer een kind een onderwijsachterstand kan oplopen. Het CBS vond daarvoor een combinatie van vijf factoren4. De landelijke overheid gebruikt sinds 2019 deze factoren om te bepalen welke kinderen het meeste risico lopen op een onderwijsachterstand. Op basis van de gegevens van het CBS worden OAB-budgetten toegekend aan de gemeente en aan het basisonderwijs.
Gemeenten zijn verplicht een doelgroependefinitie te hanteren om te bepalen welke kinderen in aanmerking komen voor een aanbod in het kader van voorschoolse educatie.
De gemeente heeft de beleidsvrijheid om, in de lokale context, de definitie van een doelgroeppeuter te bepalen. In de gemeente Maassluis gingen we per 2019 uit van het opleidingsniveau van de ouders, de taal- of ontwikkelingsachterstand van de peuter en de thuistaal. Per januari 2022 is daaraan toegevoegd onder welke voorwaarden het CJG op basis van eigen expertise kan vaststellen welke kinderen (een risico op) een onderwijsachterstand hebben. Het CJG geeft de indicaties af. De doelgroependefinitie wordt jaarlijks geëvalueerd in de Werkgroep VVE, vervolgens geven zij een advies hierover aan de LEA. In bijlage 1 vindt u de beschrijving van de doelgroependefinitie Maassluis.
Verder bouwen aan gelijke kansen
Het bieden van gelijke kansen en talentontwikkeling krijgt aandacht vanaf de geboorte, op de kinderopvang en door de hele schoolcarrière heen. Voor elke leeftijdsperiode zijn er specifieke trajecten en is er focus op de bijbehorende onderwerpen voor kinderen en hun ouders. De leeftijdsperiode met de onderwerpen staan in het schema hieronder:
We hebben voor de periode vanaf 2023 onderstaande subdoelen gesteld. De gewenste resultaten en acties bij deze doelen staan beschreven in de Uitvoeringsnota Onderwijskansenbeleid "Verder bouwen aan gelijke kansen”. Op 5 juli 2022 is deze agenda "Verder bouwen aan gelijke kansen” door het college van B&W vastgesteld. Zie bijlage 1.
De Uitvoeringsagenda zal jaarlijks worden geëvalueerd en doorontwikkeld in de Werkgroep VVE en de LEA.
Doel 1: Voldoende gespreid en kwalitatief goed aanbod
Het streven is om in deze beleidsperiode te komen tot een integraal onderwijshuisvestingsplan waarin ook de huisvesting van kinderopvang is meegenomen. Zodat deze voorzieningen voor alle kinderen in Maassluis bereikbaar zijn.
Het Maassluise onderwijs heeft de afgelopen jaren veel bereikt, het opleidingsniveau en het bereik van de voorschool zijn gestegen en de schooluitval is verminderd. De uitdagingen zijn er echter niet minder op geworden want er blijft een verschil met het landelijke niveau. De ambitie om alle Maassluise kinderen de beste onderwijskansen te geven wordt door gemeente, kinderopvangorganisaties en onderwijsinstellingen gedeeld. We streven gezamenlijk naar een passend onderwijsniveau voor álle kinderen; we willen eruit halen wat erin zit. We hebben ambities voor alle locaties onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke voorzieningen voor de jeugd ten aanzien van toegankelijkheid, bereik en kwaliteit.
Doel 2: Waarborgen van een doorgaande lijn
Afspraken maken over een doorgaande leerlijn van voorschool naar vroegschool is een wettelijke taak. Het gaat hier om een doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen van de voorschoolse voorziening naar de basisschool.
Wij willen de doorgaande lijn breder zien: niet alleen voor de overgang van opvang naar onderwijs, maar ook tussen scholen (zoals van zij-instroom, nieuwkomers- naar regulier onderwijs, van primair naar voortgezet onderwijs). Tenslotte zetten wij samen met het voortgezet onderwijs in op de aansluiting van het onderwijs naar de arbeidsmarkt.
We blijven investeren om de keuze-en overgangsmomenten te verbeteren en kinderen in hun schoolloopbaan vooruit te helpen. Ook maken we afspraken over het beter betrekken van ouders bij deze keuze- en overgangsmomenten.
De gemeente heeft een wettelijke taak in de toeleiding van doelgroep peuters naar een voorziening voor voorschoolse educatie. Wij hebben daarin focus op de doelgroep peuters maar willen dat alle peuters gebruik maken van een voorschoolse voorziening. Wij streven naar gemengde groepen met doelgroep peuters en overige peuters.
Doel 4: Monitoren van bereik, kwaliteit en resultaten
Het monitoren van bereik, kwaliteit en resultaten van VVE is een wettelijke taak. In overleg met het LEA gaan wij in gesprek over het monitoren van doelstellingen en/of resultaten.
Doel 5: Kinderen voorbereiden op de wereld van morgen
Om jeugdigen op te leiden voor de samenleving en arbeidsmarkt van morgen is het ontwikkelen van talent en vaardigheden essentieel. Talent is heel divers, cognitief, technisch, sociale, artistieke, sportieve, digitale of andere aard. Het is een verzameling van potentiële vaardigheden van een kind. Vaardigheden die er wel inzitten, maar er nog niet (altijd) uit komen. De uitdaging is om kinderen de ruimte, middelen, ondersteuning en aanmoediging te bieden om hun talenten te ontwikkelen. Het beter benutten van talenten van alle kinderen dient vele doelen. Het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling, maakt kansen in het onderwijs gelijker, zorgt voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en verrijkt de samenleving. Daarbij is het, in een samenleving met een grote diversiteit van belang dat kinderen op school én daarbuiten een moreel kompas ontwikkelen, sociale en maatschappelijke competenties opdoen, zich op gemeenschappelijke waarden oriënteren en ontdekken hoe die een rol spelen in de omgang met anderen.
Doel 6: Samenwerking rondom de ontwikkeling van kinderen
It takes a village to raise a child. Een Afrikaans gezegde met wereldwijde zeggingskracht. Voor een goede toekomst van kinderen zijn veel mensen nodig. Het opvoeden en ontwikkelen van de Maassluizer jeugd is primair een verantwoordelijkheid van de ouders/verzorgers en uiteindelijk van ons allemaal. Opvoeden doen we samen: we versterken, samen met inwoners en organisaties, de sociale basis en netwerken rondom kinderen en gezinnen. Verwachtingen, vaardigheden en gedrag van leraren en ouders zijn zeer bepalend voor gelijke kansen. Ouderbetrokkenheid houdt partnerschap in. Vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid en partnerschap wordt samengewerkt aan optimale onderwijskansen voor een kind door ouders, voorschoolse voorzieningen, onderwijs en maatschappelijke organisaties.
Doel 7: Voor ieder kind een passende plek
In het passend onderwijs en in de jeugdhulp (middels het MVS-jeugdmodel) wordt er gewerkt aan een transformatie waarbij er meer wordt gedaan aan preventie, het stimuleren van de eigen kracht en het bieden van een laagdrempelig en passend aanbod. Dit moet ertoe leiden dat alle kinderen een passend onderwijsaanbod krijgen en zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs naar school gaan. Sommige kinderen hebben meer aandacht nodig, vragen een specifieke methodiek of hebben behoefte aan extra zorg en begeleiding. Als het kan wordt dat binnen het reguliere onderwijs georganiseerd. Soms biedt speciaal onderwijs uitkomst. Vaak vraagt dat om een combinatie van (speciaal) onderwijs en jeugdhulp. Er is dan ook sprake van intensieve, regionale samenwerking tussen onderwijs (scholen en samenwerkingsverbanden), kinderopvang, ouders en het CJG. We willen een inclusieve samenleving waarin de ontwikkeling en kansen van kinderen en jongeren centraal staan en zij dus de ruimte krijgen om zo ‘gewoon’ mogelijk op te groeien. Dat betekent ondersteuning in de gezinssituatie, het onderwijs en het derde leefmilieu (vriendjes, sport, cultuur, etc.) met zo min mogelijk hulpinterventies in deze opgroeisituatie en een minimum aan doorverwijzing.
Hoofdstuk 3: Interne samenwerking
Naast de samenwerking met ouders, voorschoolse voorzieningen, onderwijs en maatschappelijke organisaties is interne samenwerking binnen de gemeente Maassluis van groot belang. Onderwijsbeleid is effectiever als het in verbinding staat met andere beleidsterreinen.
Het onderwijskansenbeleid raakt andere beleidsterreinen en onderwerpen. Zo heeft armoede effect op de hersenontwikkeling van kinderen en dus invloed op de onderwijsresultaten. Ook kunnen kinderen in armoede minder gebruik maken van bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding. Het tegengaan van kansenongelijkheid kan dus ook buiten het onderwijs en buiten het onderwijsbeleid plaatsvinden. Anderzijds kan goed en passend onderwijs bijvoorbeeld jeugdhulp voorkomen. Andere terreinen kunnen voor onderwijs en opvang het verschil maken, bijvoorbeeld door een stedenbouwkundige visie met voldoende voorzieningen in Maassluis. Zeker voor de realisatie van voldoende gespreid en kwalitatief goed aanbod, wordt aangesloten bij de ‘integrale stadsontwikkeling Maassluis.
Wij bereiken overeenstemming met de LEA, op welke maatschappelijke thema’s specifiek ingezet zal worden middels acties in de uitvoeringsagenda, bijvoorbeeld middels dialoogtafels. We zoeken aansluiting bij en samenwerking op het gebied van:
Hoofdstuk 4: volgen, evalueren en verbeteren van beleid
We willen de uitvoering en de opbrengsten van het Onderwijskansenbeleid systematisch in kaart brengen, afspraken evalueren en conclusies trekken waarmee we het beleid kunnen verbeteren. Dit proces noemen we de kwaliteitscyclus. Deze cyclus heeft tot doel om de uitvoering en kwaliteit te monitoren en te evalueren en inzicht te bieden in de voortgang van resultaten. We maken hierbij gebruik van de PDCA cyclus en storytelling.
Met dit Onderwijskansenbeleid en de bijbehorende uitvoeringsagenda heeft de gemeente afspraken op papier gezet over de te bereiken doelen en acties.
De gemeente heeft de regie bij het opstellen van het Onderwijskansenbeleid. De werkgroep VVE en LEA worden betrokken om input te leveren. Het Onderwijskansenbeleid wordt vertaald naar een concrete Uitvoeringsagenda. Ieder jaar wordt bepaald welke acties en/of projecten prioriteit hebben en uitgevoerd worden. We willen duidelijk beschrijven wie wat gaat doen en met welk doel. De LEA wordt regelmatig betrokken bij de stand van zaken van de Uitvoeringsagenda.
Hieronder volgt een overzicht van de zaken die we nu monitoren en welk middel we daarvoor inzetten.
We monitoren de verschillende onderdelen van het Onderwijskansenbeleid met:
Opties om te onderzoeken en verder uit te werken in overleg met de LEA:
Hoofdstuk 5: financieel kader en begroting onderwijskansenbeleid
Budget voor het Onderwijskansenbeleid “verder bouwen aan gelijke kansen”:
De volgende budgetten vormen het financieel kader van de uitvoering van het Onderwijskansenbeleid:
Besteding van het budget voor Onderwijskansen
Het grootste deel van de (G)OAB-middelen wordt ingezet voor de subsidiëring van voorschoolse voorzieningen met een VE-aanbod.
De gemeente moet zorgdragen voor financiering van voldoende kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen met een VE-aanbod. In de uitvoering van het beleid moeten eerst de wettelijk verplichte basistaken op orde zijn. Daarna komen de voorgestelde beleidsdoelen aan bod. De gemeente investeert naast de wettelijke taken o.a. in de toeleiding van kinderen met een VE-indicatie naar een voorziening; nieuwkomersonderwijs, ouderbetrokkenheid, opvoedondersteuning en thuisprogramma’s.
Voor een aantal projecten is cofinanciering een voorwaarde. Dit betekent dat naast de bijdrage van de gemeente ook projectpartners een financiële bijdrage leveren.
De begroting voor 2023 vindt u in bijlage 3.
Voorwaarden voor besteding van de budgetten:
Het Onderwijskansenbeleid wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door onze samenwerkingspartners. Voor de uitvoering stelt de gemeente middelen beschikbaar aan de hand van de volgende verordeningen:
Het doel is om integraal uitvoering te geven aan de wettelijke en lokale taken en daarmee bij te dragen aan de maatschappelijke effecten zoals in Samen Doen worden gepresenteerd. Deze integraliteit komt terug in het Onderwijskansenbeleid “Verder bouwen aan gelijke kansen”
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis van d.d. 6
december 2022
De griffier,
mr. R. van der Hoek
De voorzitter,
dr. T.J. Haan
Bijlage 1. Begrippen en - afkortingenlijst
Bijlage 2: Uitvoeringsagenda Onderwijskansenbeleid ‘Verder bouwen aan gelijke kansen’
Voor u ligt de uitvoeringsagenda van het onderwijskansenbeleid: “Verder bouwen aan gelijke kansen”: "Tijd voor Talent”. Het doel van het onderwijskansenbeleid is het bieden van gelijke kansen aan kinderen en jongeren, ongeacht hun startpositie, door het ontwikkelen van talenten en jeugdigen centraal te zetten. In het onderwijskansenbeleid staat beschreven wat de gemeente Maassluis in de periode vanaf 2023 wil realiseren op het gebied van onderwijskansen en welke acties daaruit volgen. De acties beschreven in de uitvoeringsagenda zullen jaarlijks worden geëvalueerd en doorontwikkeld, samen met de LEA en de werkgroep VVE. Dat betekent dat deze uitvoeringsnota jaarlijks kan worden bijgesteld.
Bereik en verzuim wordt vermeld in het jaarverslag van Leerrecht. Verzuimcijfers zijn te vinden op: www.waarstaatjegemeente.nl. Het percentage jongeren in Maassluis dat het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie, is te vinden op: www.onderwijsincijfers.nl.
Ambitie: In de MVS-onderwijsmonitor van het kenniscentrum (https://mvs.incijfers.nl/home) worden de schooladviezen gevolgd. Daarnaast wordt het aantal afstromers en zittenblijvers in het voortgezet onderwijs bijgehouden.
Doel 1: Voldoende gespreid en kwalitatief goed aanbod
Het Maassluise onderwijs heeft de afgelopen jaren veel bereikt, het opleidingsniveau en het bereik van de voorschool zijn gestegen en de schooluitval is verminderd. De uitdagingen zijn er echter niet minder op geworden want er blijft een verschil met het landelijke niveau. In Nederland zit bijvoorbeeld 47% van de leerlingen op havo of vwo. In Maassluis is dit 37%. De ambitie om alle Maassluise kinderen de beste onderwijskansen te geven wordt door gemeente, kinderopvangorganisaties en onderwijsinstellingen gedeeld. We streven gezamenlijk naar een passend onderwijsniveau voor álle kinderen; we willen eruit halen wat erin zit.
De randvoorwaarden voor goed onderwijs moeten op orde zijn. Het spreekt voor zich dat zonder beschikbaarheid van voldoende ruimte en gekwalificeerde pedagogisch medewerkers en leerkrachten het bieden van goed onderwijs onmogelijk is. De gemeente is wettelijk verantwoordelijk voor voldoende onderwijshuisvesting en er is een wettelijke verplichting om een voldoende gespreid en kwalitatief goed aanbod te hebben op het gebied van voorschoolse educatie. Wij hebben als gemeente ambities voor álle locaties onderwijs, kinderopvang en maatschappelijke voorzieningen voor de jeugd ten aanzien van toegankelijkheid, bereik en kwaliteit. Een kwalitatief goed en gevarieerd aanbod aan (voor) scholen in de hele stad, zorgt ervoor dat alle kinderen worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf te halen en dit bevordert inclusie.
Thuisnabij onderwijs betekent: In de eigen wijk: Peuters naar VE en leerlingen van 4-12 jaar in het eigen onderwijscluster (oost, midden of west) naar de basisschool. In Maassluis: Alle leerlingen van 12-16 jaar naar het Voortgezet Onderwijs in Maassluis; Leerlingen die naar het speciaal basisonderwijs (SBO) of taalklas voor het basisonderwijs binnen Maassluis. Uit deze ambitie volgt dan ook de wens voor een VMBO en praktijkonderwijs in Maassluis. In MVS of verdere regio: Alle leerlingen en/of studenten van 16+ jaar gaan binnen MVS of in de regio naar school of opleiding; Leerlingen die naar het speciaal onderwijs (SO) of naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) gaan.
Doel 2: Waarborgen van een doorgaande lijn
We zullen investeren om de keuze-en overgangsmomenten te verbeteren en kinderen in hun schoolloopbaan vooruit te helpen. Ook maken we afspraken over het beter betrekken van ouders bij deze keuze- en overgangsmomenten. Afspraken maken over een doorgaande leerlijn van voorschool naar vroegschool is een wettelijke taak. Het gaat hier om een doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. Wij willen de doorgaande lijn breder zien: niet alleen voor de overgang van opvang naar onderwijs, maar ook tussen scholen (zoals van nieuwkomers- naar regulier onderwijs, van primair naar voortgezet onderwijs).
De gemeente heeft een wettelijke taak in de toeleiding van doelgroeppeuters naar een voorziening voor voorschoolse educatie.
Doel 4: Monitoren van bereik, kwaliteit en resultaten
Het monitoren van bereik, kwaliteit en resultaten van VVE is een wettelijke taak. Daarnaast hebben we ook ambities voor alle opvang en onderwijs.
Doel 5: Kinderen voorbereiden op de wereld van morgen
Om leerlingen op te leiden voor de samenleving en arbeidsmarkt van morgen is het ontwikkelen van talent en vaardigheden essentieel. Talent is heel divers, cognitief, technisch, sociale, artistieke, sportieve, digitale of andere aard. Het is een verzameling van potentiële vaardigheden van een leerling. Vaardigheden die er wel inzitten, maar er nog niet (altijd) uit komen. De uitdaging is om kinderen de ruimte, middelen, ondersteuning en aanmoediging te bieden om hun talenten te ontwikkelen. Het beter benutten van talenten van alle kinderen dient vele doelen. Het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling, maakt kansen in het onderwijs gelijker, zorgt voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt en verrijkt de samenleving.
Daarbij is het juist in een samenleving met een grote diversiteit aan (religieuze) opvattingen en culturen van belang dat leerlingen op school én daarbuiten een moreel kompas ontwikkelen, sociale en maatschappelijke competenties opdoen, zich op gemeenschappelijke waarden oriënteren en ontdekken hoe die een rol spelen in de omgang met anderen.
Het ‘talent'- programma bestaat uit: het aanbieden van gymles, pauzesport en naschoolse aanbod en wijkactiviteiten door de buurtsportcoach en het clinic-aanbod van Kies voor Sport Maassluis; het aanbieden van verschillende kunstdisciplines en kunst-educatieve activiteiten middels de combinatiefunctionarissen op het basisonderwijs; lessen en leskisten, lesmaterialen met natuur- en milieuthema's aanbieden op locatie van het duurzaamheidscentrum, school of in de natuur; verkeerslessen aanbieden en het verkeersexamen afleggen; het aanbieden van lesmaterialen en gastlessen ter ondersteuning van het burgerschapsonderwijs; het aanbieden van gratis huiswerkbegeleiding voor kinderen uit de bovenbouw van de basisschool en het aanbieden van rondleidingen op het stadhuis.
Doel 6: Samenwerking rondom de ontwikkeling van kinderen
It takes a village to raise a child. Een Afrikaans gezegde met wereldwijde zeggingskracht. Voor een goede toekomst van kinderen zijn veel mensen nodig. Onderwijsbeleid is effectiever als het in verbinding staat met andere beleidsterreinen. Verwachtingen, vaardigheden en gedrag van leraren en ouders zijn zeer bepalend voor gelijke kansen. Ouderbetrokkenheid houdt partnerschap in. Vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid en partnerschap wordt samengewerkt aan optimale onderwijskansen voor een kind door ouders, voorschoolse voorzieningen, onderwijs en maatschappelijke organisaties.
Opvoedondersteuning onder begeleiding van professionals. Daarbij werken ouders in groepen aan thema’s rond opvoeding bij jonge kinderen tot pubers. Deze opvoedondersteuning is gericht op niet-westerse ouders en ouders voor wie meedoen niet zo vanzelfsprekend is. Dit programma heeft aandacht voor basisvaardigheden, ondersteunt ouders bij het opvoeden van hun kind, en draagt bij aan de zelfredzaamheid en contacten van gezinnen onderling.
Om te voorkomen dat doelgroepkinderen verder achterlopen, is het betrekken van ouders van bij de VVE onmisbaar. In overleg met het onderwijs wordt het aandeel basisscholen met ouderactiviteiten verder uitgebreid. Het uitgangspunt is een gelijkwaardige samenwerking tussen ouders, opvang, school en wijk rondom de opvoeding van kinderen (De Vreedzame wijk). Het schoolgebouw en de community in en om de school als kloppend hart van de wijk met ontmoeting en ontplooiing van talenten.
Onderwijsprijs. De onderwijsprijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan personen die (vrijwillig) werkzaam zijn binnen opvang en onderwijs en een bijdrage leveren aan het stimuleren van gelijke kansen/ talentontwikkeling, direct of indirect: door een verbinding te leggen tussen de school en maatschappij/ samenleving; door qua niveau, ontwikkeling en originaliteit uit te blinken ten opzichte van anderen; door belangeloos zijn of haar talent aan te wenden voor school en/of maatschappij.
Doel 7: Voor ieder kind een passende plek
In het passend onderwijs en in de jeugdhulp (middels het MVS-jeugdmodel) wordt er gewerkt aan een transformatie waarbij er meer wordt gedaan aan preventie, het stimuleren van de eigen kracht en het bieden van een laagdrempelig en passend aanbod. Dit moet ertoe leiden dat alle kinderen een passend onderwijsaanbod krijgen en zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs naar school gaan. Sommige kinderen hebben meer aandacht nodig, vragen een specifieke methodiek of hebben behoefte aan extra zorg en begeleiding. Als het kan wordt dat binnen het reguliere onderwijs georganiseerd. Soms biedt speciaal onderwijs uitkomst. Vaak vraagt dat om een combinatie van (speciaal) onderwijs en jeugdhulp. Er is dan ook sprake van intensieve, regionale samenwerking tussen onderwijs (scholen en samenwerkingsverbanden), kinderopvang, ouders en het CJG. De constatering dat het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs stijgt, vraagt nader onderzoek en analyse van mogelijke consequenties.
Preventie inzet en vroeg-herkenning. Door tijdig te signaleren en daarbij op de juiste manier te handelen, kan voorkomen worden dat problemen ontstaan of verergeren. De zorgstructuur is op elke school aanwezig en de gemeente faciliteert door de inzet van gezinsspecialisten en de jeugdverpleegkundigen.
Met voorliggende voorzieningen en arrangementen jeugdhulp faciliteert de gemeente alle scholen zodat zij in staat zijn om de juiste hulp in te zetten voor leerlingen. Er wordt ieder jaar door professionals data geanalyseerd en informatie gedeeld, waardoor er wordt ingespeeld op de trends en signalen waar leerlingen en ouders tegen aan lopen.
Doel is om de komende jaren, aan het begin van elk schooljaar op iedere school en/of wijk een plan op te stellen voor de collectieve aanpak en de individuele begeleiding van zorgleerlingen. Iedere twee jaar wordt de aanpak geëvalueerd. Basissamenlevingsvoorzieningen zijn er altijd voor iedereen. Afhankelijk van de vraag worden per gebied gerichte preventieactiviteiten ingezet. Thema’s zijn onder andere taal, armoede, basisvaardigheden en eenzaamheid.
Het gebruik van het ‘Samenwerkings Instrument Sluitende Aanpak’, (SISA). SISA is een computersysteem waarin professionals kunnen signaleren dat zij betrokken zijn bij een kind/jongere van 0 tot 23 jaar. Op deze manier kunnen professionals met elkaar afstemmen om de best mogelijke begeleiding te bieden krijgt het onderwijs regelmatig informatie.
Onderwijs Zorg Arrangementen. De aanpak Ernstige enkelvoudige dyslexie is een voorbeeld van een arrangement wat tot stand is gebracht vanuit de samenwerking tussen passend onderwijs en de Jeugdwet. Voor IQ-onderzoek, autisme, ADHD en hoogbegaafdheid worden ook dergelijke arrangementen ontwikkeld met als doel een basisaanpak voor iedereen, die tegelijk op maat aan te passen is naar de persoonlijke situatie van een leerling.
De basis van de begroting is uitvoering van de wettelijke verplichte taken en het vastgestelde lokale beleid. Hierbij staan de onderwerpen vast, maar zijn er keuzes betreffende de uitvoering.
Elk kwartaal voeren we een controle uit op de realisatie van de opgaven en de bijbehorende uitgaven. Op basis daarvan kan de begroting zo nodig worden bijgesteld.
Er zit enige ruimte in de begroting om onverwachte zaken op te vangen, bijvoorbeeld een toename van het aantal doelgroep peuters.
Bijlage 4. Doelgroep definitie gemeente Maassluis (vastgesteld)
In deze doelgroependefinitie staat beschreven welke kinderen in aanmerking komen voor voorschoolse educatie (VE) in de peuteropvang of een kinderdagverblijf. Kinderen hebben voor deelname aan VE een indicatie nodig. De subsidievoorwaarden staan beschreven in de Nadere subsidieregel Voorschoolse Voorzieningen.
Onderstaande doelgroependefinitie in het Onderwijskansenbeleid is in 2022 aangepast (Collegebesluit 18 januari 2022). Kenmerk 1 t/m 3 waren al opgenomen in de doelgroependefinitie behorende bij het Onderwijskansenbeleid 2019-2022. Kenmerk 4 is toegevoegd.
Doelgroependefinitie per januari 2022:
De jeugdarts of jeugdverpleegkundige in Maassluis geeft de VE indicatie af indien er sprake is van één of meer van de volgende kenmerken:
De CJG arts of verpleegkundige beoordelen op basis van eigen expertise en professionaliteit of er sprake is van omgevingsfactoren die de ontwikkeling van kinderen belemmeren, die niet onder de kenmerken 1 t/m 3 vallen. Het betreft kinderen uit gezinnen waar mogelijk meerdere problemen spelen die effect hebben op hun ontwikkeling.
De VE-instelling (peuteropvang of kinderdagverblijf)) heeft de mogelijkheid om op basis van objectieve observatiegegevens kinderen te laten (her)indiceren op basis van (dreigende) taalontwikkelingsachterstand en/of een achterstand in de motorische of sociaal-emotionele ontwikkeling. Het CJG beoordeelt dit verzoek en geeft zo nodig de indicatie af.
Het CJG maakt gebruik van de Ernst Taxatie Methodiek (ETM). Dat is een instrument om de ernst van problematiek in te schatten. Het CJG kan op basis van eigen expertise en professionaliteit een VE indicatie afgeven op sociaal-emotioneel gebied zonder daarbij de meldcode te hoeven starten. Voorwaarde daarbij is dat de CJG verpleegkundige dit ten allen tijde zal overleggen met de jeugdarts.
Bijlage 6. Ambitie Regionale Educatieve Agenda
Ambitie aansluiting Jeugdhulp en Onderwijs(versie 21 maart 2019).
Waarom een gezamenlijke ambitie?
In de MVS-regio werken onderwijs en gemeenten al geruime tijd constructief samen. Dit krijgt onder andere praktisch vorm in de ondersteuningsteams op scholen. Al onze inspanningen ten spijt constateren wij dat nog steeds te veel leerplichtige kinderen in onze regio thuiszitten zonder een passend onderwijsaanbod en/of passende zorg en ondersteuning. Ondanks de doelen die wij ons gesteld hebben in het kader van Passend Onderwijs en de decentralisatie Jeugdzorg blijft de instroom naar speciaal (basis) onderwijs (sbo) of specialistische jeugdhulp groot.
Wij realiseren ons dat een volgende stap binnen onze samenwerking nodig is om elk kind de kansen te bieden die het verdient. De complexiteit van onze maatschappij neemt immers toe en stelt andere en hogere eisen aan onze kinderen én daarmee ook aan ons.
De afgelopen periode heeft duidelijk gemaakt dat een aantal zaken optimale resultaatgerichte samenwerking in de weg kan staan.
Wij willen op MVS-niveau een coalitie vormen om deze belemmeringen weg te nemen en een transformatie te realiseren waarin sprake is van effectieve interprofessionele samenwerking.
We starten door het formuleren van onderstaande gezamenlijke ambitie, die wij in een ontwikkelagenda zullen vertalen in bindende afspraken.
Ambitie aansluiting jeugdhulp en onderwijs.
We realiseren een goede aansluiting tussen thuissituatie, onderwijs en jeugdhulp.
We doen dat zo dat jeugdhulp en de leerlingbegeleiding van het onderwijs naadloos aansluiten op elkaar én adequaat inspelen op de omstandigheden van het kind in zijn omgeving.
We realiseren optimale omstandigheden waarin onze kinderen en jongeren zich maximaal kunnen ontwikkelen: sociaal, emotioneel én cognitief (thuis, op school en in de maatschappij).
We creëren een situatie waarin jeugdhulp en onderwijsondersteuning zo op elkaar zijn afgestemd, dat er sprake is van sluitende en integrale maatwerkaanpak. Jeugdhulp en onderwijsondersteuning maken samen onderwijs mogelijk, met een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid, maar waarbij ook elke partij in het netwerk zijn eigen verantwoordelijkheid neemt en daarop aanspreekbaar is. We bouwen een netwerk om onze leerlingen en hun ouders van alle partijen die daar een steentje aan bij kunnen dragen. Dat zijn de professionals die opereren in het onderwijs,- jeugdzorg- en vrije tijds domein.
Ieder kind en elke jongere krijgt zo een eerlijke kans op een zinvolle plek in de samenleving die bij hem of haar past. Als het even kan, is dat in de vorm van een startkwalificatie om vervolgens een passende plek op de arbeidsmarkt te kunnen vinden.
We houden hierbij rekening met hun talenten, mogelijkheden, omstandigheden, kansen en hun beperkingen. Voor iedereen geldt dat zij volwaardig deel uit moeten kunnen maken van de kleine omgeving van de school dichtbij huis.
Wat gewoon kan, doen we gewoon en wat anders moet, doen we zo gewoon mogelijk.
We zijn bereid om alle mogelijkheden te bekijken, ook als dat betekent dat we over de bestaande grenzen heen moeten gaan. Samen met jeugdhulp en scholen gaan we op zoek naar oorzaken die een passende en tijdige begeleiding van kwetsbare kinderen op basis van onze ambitie belemmeren en nemen de maatregelen die deze oorzaak wegnemen, bijvoorbeeld door adequate behandeling of passend onderwijs. Altijd vanuit het belang van de kinderen/jongeren en hun omgeving.
We willen succesfactoren en kansen ontdekken voor passend onderwijs en goede jeugdhulp.
De kernwoorden die we daarbij van belang vinden zijn: veiligheid, nabijheid, ouderparticipatie en vertrouwen.
We zetten daarvoor menskracht en geld in, we delen kennis met elkaar en we trekken daarbij, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, samen op. Er is sprake van afzonderlijk, gezamenlijk en wederzijds eigenaarschap. Zo zullen we de juiste hulpverlening op de scholen uitvoeren, in nauwe samenwerking met de ondersteuning in het gezin. Hierdoor ontstaan er allerlei combinaties van onderwijs- en zorg-ondersteuningsvormen op het juiste moment met de juiste mensen.
We hebben geen thuiszitters meer, we halen alle VSV-normen en er is altijd tijdig passende onderwijsondersteuning op school en/of jeugdhulp.
Gezamenlijk werken op basis van deze ambitie onderstaande thema’s uit :
Thema 1: Aansluiting interne leerlingzorg en wijkteams
Thema 2: OnderwijsZorgArrangementen
Thema 4: Innovatie en inclusie
Het resultaat van de ontwikkelagenda is vastgelegd in de verschillende (route)kaarten: ondersteuningsstructuur op alle scholen, dyslexie, verzuim en het privacy convenant. Dit MVS informatie pakket is online gezet op één centrale plek, zodat de actuele versies vanuit daar altijd beschikbaar zijn. Het SWV-NWN heeft daarvoor haar site beschikbaar gesteld.
Link naar de website met alle informatie
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-579911.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.