Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen 2023

De raad van de gemeente Tiel,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen 2023

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van 7 achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    half jaar: een aaneengesloten periode van 6 maanden;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • g.

    vaste verkoopstandplaats: verkoopstandplaats, met uitzondering van een terras, welke op grond van een daartoe strekkende vergunning het gehele jaar in gebruik mag worden genomen;

  • h.

    tijdelijke verkoopstandplaats: verkoopstandplaats, welke op grond van een daartoe strekkende vergunning voor een gedeelte van een jaar in gebruik mag worden genomen;

  • i.

    terras: geheel van tafels, stoelen, windschermen en/of andere roerende zaken, die belastingplichtige buitenshuis opstelt om anderen in de gelegenheid te stellen ter plaatse iets te nuttigen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, waarvan de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet , dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, welke op grond van een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • d.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- of hemelwater.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld wordt, voor zover niet anders is bepaald, de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,--.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,-- worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    Een aanslag moet worden betaald binnen één termijn, vervallende één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen één na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen 2022" van 10 november 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen 2023’.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 21 december 2022

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1: Tarieventabel Precariobelastingen op terrassen en verkoopstandplaatsen 2023

 

Hoofdstuk 1

Terrassen

 

1.1

Het tarief voor een terras bedraagt voor meer dan 2 dagen per week:

1.1.1

ongeacht de periode een vast bedrag van

€ 94,10

1.1.2

verhoogd, per m2, per maand of een gedeelte daarvan, met

€ 1,10

Hoofdstuk 2

Verkoopstandplaatsen

2.1

Het tarief voor een vaste verkoopstandplaats bedraagt:

2.1.1

voor ten hoogste 1 dag per week

2.1.1.1

een vast bedrag van

€ 94,10

2.1.1.2

verhoogd, per m2, per jaar, met

€ 47,05

2.1.2

voor ten hoogste 2 dagen per week:

2.1.2.1

een vast bedrag van

€ 94,10

2.1.2.2

verhoogd, per m2, per jaar, met

€ 65,80

2.1.3

voor meer dan 2 dagen per week:

2.1.3.1

een vast bedrag van

€ 94,10

2.1.3.2

verhoogd, per m2, per jaar, met

€ 113,00

2.2

Het tarief voor een tijdelijke verkoopstandplaats bedraagt:

2.2.1

een vast bedrag van

€ 94,10

2.2.2

verhoogd met

2.2.2.1

per m2, per dag

€ 8,25

2.2.2.2

per m2, per week

€ 13,80

2.2.2.3

per m2, per maand

€ 22,00

3.

Een gedeelte van de in de vorige leden bedoelde vierkante meters wordt voor een geheel gerekend.

Behoort bij het raadsbesluit van 21 december 2022 tot vaststelling van ‘Verordening precariobelasting op terrassen en verkoopstandplaatsen 2023’.

 

Tiel, 21 december 2022

De griffier,

Naar boven