2.3.1
|
Aanvraag algemeen:
|
|
2.3.1.1
|
Het basistarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning bedraagt:
|
€ 85,00
|
2.3.1.2
|
Indien de aanvraag om omgevingsvergunning, ontvangen wordt binnen 6 maanden na de reactie op een vooroverleg/conceptaanvraag voor hetzelfde project wordt het bij de desbetreffende vooroverleg/conceptaanvraag berekende tarief als bedoeld onder 2.2.1 in mindering gebracht.
|
|
2.3.1.3
|
Het tarief volgens artikel 2.3.1.1 of 2.3.1.2 wordt verhoogd met de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 2.3.2 t/m 2.3.23. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
2.3.2
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.2.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
|
2.3.2.1.1
|
voor het deel van de bouwkosten tot € 225.000,--
|
2,56%
|
|
van de bouwkosten met een minimum van
|
€ 109,00
|
2.3.2.1.2
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten van € 225.000,-- tot € 450.000,-- van die bouwkosten,
|
2,32%
|
2.3.2.1.3
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten vanaf € 450.000,-- van die bouwkosten.
|
2,16%
|
2.3.2.2
|
In afwijking van het bepaalde in 2.3.2.1 t/m 2.3.2.1.3 wordt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een civieltechnisch werk, zoals een brug, tunnel, viaduct en dergelijke, berekend over 50% van de bouwkosten.
|
|
2.3.2.3
|
Als een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediende aanvraag, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges als bedoeld onder 2.3.2 verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld onder 2.3.2.1 t/m 2.3.2.2 met dien verstande dat zij nimmer minder zullen bedragen dan
|
€ 109,00
|
|
Het vorenstaande vindt geen toepassing als de afwijking zodanig is dat in feite van een nieuw bouwplan moet worden gesproken.
|
|
|
Verplicht advies agrarische commissie
|
|
2.3.2.4
|
Indien krachtens wettelijk voorschrift een advies van de agrarische commissie (SAAB) nodig is en wordt beoordeeld, wordt het onder 2.3.2.1 genoemde tarief vermeerderd met:
|
€ 681,85
|
2.3.3
|
Kosten beoordeling welstandsnota
|
|
2.3.3.1
|
Als voor een bouwplan waarvoor een vergunning is aangevraagd uit oogpunt van welstand het advies is vereist van de commissie ruimtelijke kwaliteit (monumenten-, welstandscommissie e.d.)/dorpsbouwmeester worden de onder 2.3.2.1 t/m 2.3.2.1.3 en 2.3.2.3 genoemde tarieven vermeerderd met het tarief:
|
|
2.3.3.1.1
|
voor het deel van de bouwkosten tot en met € 500.000,--
|
2,66 ‰
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van
|
€ 66,00
|
2.3.3.1.2
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten vanaf € 500.000,-- tot en met € 1.000.000,-- van die bouwkosten.
|
1,66 ‰
|
2.3.3.1.3
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten vanaf € 1.000.000,-- tot en met € 2.500.000,- van die bouwkosten.
|
1,11 ‰
|
2.3.3.1.4
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten vanaf € 2.500.000,-- tot en met € 5.000.000,- van die bouwkosten
|
0,66 ‰
|
2.3.3.1.5
|
vermeerderd met: voor het deel van de bouwkosten vanaf € 5.000.000,-- van die bouwkosten
|
0,34 ‰
|
2.3.3.2
|
Voor woningbouw van een en hetzelfde type welke in een complex worden uitgevoerd:
|
|
2.3.3.2.1
|
complexen van 1 tot en met 5 gelijke woningen:
|
tarief volgens 2.3.3.1.1 t/m 2.3.3.1.5
|
2.3.3.2.2
|
complexen van 6 tot en met 10 gelijke woningen:
|
tarief over bouwsom 5 woningen
|
2.3.3.2.3
|
complexen van 11 tot en met 20 gelijke woningen:
|
tarief over bouwsom 6 woningen
|
2.3.3.2.4
|
complexen van 21 tot en met 30 gelijke woningen:
|
tarief over bouwsom 8 woningen
|
2.3.3.2.5
|
complexen van 31 tot en met 40 gelijke woningen:
|
tarief over bouwsom 10 woningen
|
2.3.3.2.6
|
complexen van 41 tot en met 50 gelijke woningen:
|
tarief over bouwsom 12 woningen
|
2.3.3.2.7
|
en zo vervolgens
|
|
2.3.3.3
|
Etage- en galerijwoningen en dergelijke worden als een bouwblok beschouwd. Het tarief wordt dan berekend naar de totale bouwsom van het bouwblok.
|
|
2.3.3.4
|
Indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is: Het tarief overeenkomstig het bepaalde onder 2.3.3.1.1 t/m 2.3.3.3 over de eventuele meerkosten met een minimum van:
|
€ 66,00
|
2.3.3.5
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.2.1 t/m 2.3.2.3 bedraagt het tarief, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo, doch alleen een reclameobject betreft, per adviesaanvraag:
|
€ 66,00
|
2.3.3.6
|
Indien toepassing is gegeven aan artikel 2.2.4 en binnen 6 maanden na de reactie op een vooroverleg/conceptaanvraag voor het zelfde project de aanvraag om omgevingsvergunning is ontvangen wordt het onder 2.2.4 genoemde tarief verrekend.
|
|
2.3.3.7
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.2 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag of na verlening van de vergunning wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is, het onder 2.3.3.1 e.v. genoemde tarief over de meerkosten, met een minimum van:
|
€ 66,00
|
2.3.3.8
|
Als voor een bouwplan waarvoor een vergunning is aangevraagd uit oogpunt van welstand geen advies vereist is, maar volstaan kan worden met een ambtelijke beoordeling van de welstandsnota bedraagt het tarief:
|
€ 25,25
|
2.3.4
|
Aanlegactiviteiten
|
|
2.3.4.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 241,50
|
2.3.5
|
Planologisch strijdig gebruik
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, en kan worden meegewerkt als artikel 2.12, lid 1, onder a 1o (binnenplanse afwijking) of 2 o(buitenplanse kleine afwijking), of artikel 2.12 tweede lid (tijdelijke afwijking) van de Wabo wordt toegepast, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
|
|
2.3.5.1.1
|
Indien het project betrekking heeft op een kleine (bouw)werken (schuttingen blokhut e.d.) met bouw/aanleg kosten tot € 5000,--
|
€ 192,75
|
2.3.5.1.2
|
Indien het project betrekking heeft op (bouw)werken met bouw/aanleg kosten van € 5.000,00 tot € 25.000,00
|
€ 386,25
|
2.3.5.1.3
|
Indien het project betrekking heeft op (bouw)werken met bouw/aanleg kosten van € 25.000,00 tot € 50.000,00
|
€ 552,00
|
2.3.5.1.4
|
Indien het project betrekking heeft op overige initiatieven
|
1%
|
|
van de bouw/aanlegkosten met een minimum van
|
€ 552,00
|
|
en een maximum van
|
€ 1.112,80
|
2.3.5.1.5
|
indien de aanvraag omgevingsvergunning geen betrekking heeft op de activiteit bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo worden de tarieven onder 2.3.5.1.1 tot en met 2.3.5.1.4 verhoogd met:
|
€ 54,00
|
2.3.5.1.6
|
in afwijking van het bepaalde in 2.3.5.1.1 t/m 2.3.5.1.5 bedraagt het tarief indien de aanvraag omgevingsvergunning een persoongebonden karakter heeft (zoals bij bewoning van recreatieobjecten)
|
€ 247,35
|
2.3.5.1.7
|
In afwijking van het bepaalde in 2.3.5.1.1. t/m 2.3.5.1.5. bedraagt het tarief indien de aanvraag om een omgevingsvergunning ziet op het tijdelijk mogen bewonen van een pauzewoning
|
€ 51,00
|
2.3.5.1.8
|
In afwijking van het bepaalde in 2.3.5.1.1 t/m 2.3.5.1.5 bedraagt het tarief indien de aanvraag ziet op het tijdelijk mogen bewonen van een recreatieverblijf ter overbrugging naar reguliere woonruimte
|
€ 359,30
|
2.3.5.2
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo en kan worden meegewerkt als artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) voor zover de kosten niet zijn of worden verhaald via afdeling 6.4 van de Wro: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een door het college van burgemeester en wethouders is opgestelde begroting bestaande uit de begrote kosten van:
|
|
|
- de interne kosten van de gemeente, x uren maal tarief;
|
|
|
- de eventuele noodzakelijk advieskosten van een externe deskundige;
|
|
|
- de kosten voor het eventueel plaatsen van een of meerdere (wettelijk vereiste) bekendmakingen;
|
|
|
- de eventuele kosten voor een herziening van het bestemmingsplan of een beheersverordening.
|
|
2.3.5.2.1
|
Voor de toepassing van 2.3.5.2 wordt de aanvraag geacht in behandeling te zijn genomen op de twintigste werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvrager binnen deze termijn schriftelijk kenbaar maakt af te willen zien van de aanvraag.
|
|
2.3.5.3
|
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder b van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan) het tarief overeenkomstig 2.3.5.1. 1 t/m 5.
|
|
2.3.5.4
|
Indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving) het tarief overeenkomstig 2.3.5.1. 1 t/m 5.
|
|
2.3.5.5
|
Indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving) het tarief overeenkomstig 2.3.5.1. 1 t/m 5.
|
|
2.3.5.6
|
Indien artikel 2.12, eerste lid, onder d van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit) het tarief overeenkomstig 2.3.5.1. 1 t/m 5.
|
|
2.3.6
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
|
|
2.3.6.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het brandveilig gebruik zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
|
2.3.6.1.1
|
het basistarief:
|
€ 218,80
|
|
welk tarief wordt vermeerderd:
|
|
2.3.6.1.2
|
voor het deel van het vloeroppervlak tot en met 100 m²
|
€ 192,30
|
|
vermeerderd met:
|
|
2.3.6.1.3
|
voor het deel van de vloeroppervlakte van 100 m² tot en met 500 m²
|
€ 1,84 per m²
|
|
van die vloeroppervlakte, vermeerderd met:
|
|
2.3.6.1.4
|
voor het deel van de vloeroppervlakte van 500 m² tot en met 2.000 m²
|
€ 0,71 per m²
|
|
van die vloeroppervlakte, vermeerderd met:
|
|
2.3.6.1.5
|
voor het deel van de vloeroppervlakte van 2.000 m² tot en met 5.000 m²
|
€ 0,23 per m²
|
|
van die vloeroppervlakte, vermeerderd met:
|
|
2.3.6.1.6
|
voor het deel van de vloeroppervlakte van 5.000 m² tot en met 50.000 m²
|
€ 0,08 per m²
|
|
van die vloeroppervlakte, vermeerderd met:
|
|
2.3.6.1.7
|
voor het deel van de vloeroppervlakte vanaf 50.000 m²
|
€ 0,05 per m²
|
2.3.7
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.7.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een een rijks-, provinciaal- of gemeentelijk monument zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, of h van de Wabo, of op een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b of c van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale- of gemeentelijke erfgoedverordening aangewezen monument, waarvoor op grond van die verordening een vergunning of ontheffing is vereist, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 192,00
|
2.3.7.2
|
Vervallen
|
|
2.3.7.3
|
Het onder 2.3.7.1 is niet van toepassing indien de aanvraag omgevingsvergunning tevens betrekking heeft op de activiteit bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo.
|
|
2.3.7.4
|
Als voor een plan waarvoor een vergunning is aangevraagd het advies is vereist van de commissie ruimtelijke kwaliteit (monumenten- welstandscommissie e.d.) zijn onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.3.7.1 t/m 2.3.7.3 de onder 2.3.3 e.v. van evenredige toepassing, hetgeen in combinatie met de activiteit bouwen kan leiden tot een dubbel tarief.
|
|
2.3.8
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
2.3.8.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 als volgt verhoogd, als bij het slopen vrijkomt een hoeveelheid sloopafval van:
|
|
2.3.8.1.1
|
tot en met 50 m3 vrijkomend sloopafval
|
€ 3,04 per m3
|
|
met een minimum van
|
€ 40,80
|
|
vermeerderd met:
|
|
2.3.8.1.2
|
voor het deel van de hoeveelheid sloopafval van 50 m3 tot en met 100 m3
|
€ 2,34 per m3
|
|
vermeerderd met:
|
|
2.3.8.1.3
|
voor het deel van de hoeveelheid sloopafval van 100 m3 en meer
|
€ 1,80 per m3
|
2.3.8.2
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.8.1 e.v. bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag tevens betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is:
|
€ 78,30
|
2.3.9
|
Aanleggen of veranderen weg
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een weg waarvoor op grond van een bepaling in de provinciale wegenverordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 241,75
|
2.3.10
|
Uitweg/inrit
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciaal wegenreglement of artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening een melding, vergunning of ontheffing is vereist, zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 16,00
|
2.3.11
|
Kappen
|
|
2.3.11.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale bomenverordening of artikel 6 van de gemeentelijke Bomenverordening 2021 een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 56,00
|
2.3.12
|
Reclame
|
|
2.3.12.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanbrengen van reclame, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale reclameverordening of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, zoals bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder h van de Wabo, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 42,35
|
2.3.12.2
|
Als voor een plan waarvoor een vergunning is aangevraagd uit oogpunt van welstand het advies is vereist van de commissie ruimtelijke kwaliteit/ dorpsbouwmeester worden de onder 2.3.12.1 genoemde tarieven per adviesaanvraag vermeerderd met:
|
€ 66,00
|
2.3.12.3
|
Als voor een plan waarvoor een vergunning is aangevraagd uit oogpunt van welstand geen advies vereist is, maar volstaan kan worden met een ambtelijke beoordeling van de welstandsnota bedraagt het tarief:
|
€ 25,25
|
2.3.13
|
Opslag van roerende zaken
|
|
2.3.13.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in de provinciale wegenverordening of artikel 2:10, vijfde lid van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
|
2.3.13.2
|
indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j van de Wabo:
|
€ 16,00
|
2.3.13.3
|
indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k van de Wabo:
|
€ 16,00
|
2.3.14
|
Natura 2000-activiteiten
|
|
2.3.14.1
|
Indien de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.aa, aanhef en onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (Natura 2000-activiteit) bedraagt het tarief van de verhoging:
|
€ 76,75
|
2.3.14.2
|
Vervallen
|
|
2.3.15
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
|
|
2.3.15.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit) bedraagt het tarief van de verhoging:
|
€ 76,75
|
2.3.16
|
Andere activiteiten
|
|
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld, wordt het tarief onder 2.3.1 verhoogd met:
|
€ 16,00
|
2.3.17
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
|
|
2.3.17.1
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, zoals bedoeld in artikel 2.5, eerste lid van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.17.1.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.17.1.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
2.3.17.2
|
Als de aanvraag om omgevingsvergunning voor één van de twee fasen ten gevolge van de fasering niet de reguliere-, maar de uitgebreide procedure doorloopt wordt het onder 2.3.17.1.1 of 2.3.17.1.2 genoemde tarief vermeerderd met:
|
€ 114,75
|
2.3.18
|
Beoordeling bodemrapport
|
|
2.3.18.1
|
Indien krachtens wettelijk voorschrift voor één of meer van de in voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoelde activiteiten een bodemrapport wordt beoordeeld bedraagt het tarief van de verhoging:
|
|
2.3.18.1.1
|
voor de beoordeling van een (milieukundig) bodemrapport
|
€ 255,00
|
2.3.18.1.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€ 381,50
|
2.3.19
|
Onderzoek hogere grenswaarde
|
|
2.3.19.1
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.2 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een akoestisch rapport wordt beoordeeld:
|
€ 352,00
|
2.3.20
|
Advies
|
|
2.3.20.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in artikel 2.26, derde lid van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.20.2
|
Indien een begroting zoals bedoeld in 2.3.20.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.21
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.21.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, zoals bedoeld in artikel 2.27, eerste lid van de Wabo:
|
|
2.3.21.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven het tarief als genoemd onder 2.3.5.2.
|
|
2.3.21.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
2.3.21.1.3
|
Indien een begroting zoals bedoeld in 2.3.21.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.22
|
Geen omgevingsvergunning vereist
|
|
2.3.22.1
|
Als uit de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat uit één of meerdere in de onderdelen 2.3.2 t/m 2.3.16 bedoelde activiteiten bestaat, blijkt dat voor één of meer van de gevraagde activiteiten op basis van het Besluit omgevingsrecht (BOR) geen omgevingsvergunning is vereist, wordt in afwijking van het bepaalde onder 2.3.2 t/m 2.3.16 voor elk van deze activiteiten het onder 2.3.1 genoemde tarief verhoogd met:
|
€ 52,75
|
2.3.22.2
|
Het bepaalde onder 2.3.22.1 is niet van toepassing als het onder 2.3.2 t/m 2.3.16 genoemde tarief het onder 2.3.22.1 genoemde tarief onderschrijdt.
|
|
2.3.23
|
Vervallen
|
|