Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022

De raad van de gemeente Dijk en Waard

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van Dijk en Waard van 22 november 2022;

 

gelet op de artikelen 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022:

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Dijk en Waard 2022 wordt gewijzigd als volgt.

 

A

 

Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vijfde lid vervalt en de leden 6 en 7 worden vernummerd tot 5 en 6.

B

 

In artikel 2:60, eerste lid, en artikel 5:12, eerste lid, wordt ‘opheffing’ vervangen door ‘beëindiging’.

 

C

 

Artikel 2:65 komt te luiden:

 

Artikel 2:65 Bedelarij

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

D

 

In artikel 4:11 wordt ‘artikel 5.7.1.3’ vervangen door ‘artikel 5.7.1.2’.

 

E

 

Artikel 4:15 vervalt en wordt vervangen door:

 

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning op, aan of in een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels ten aanzien van het aanbrengen van handelsreclame op, aan of in een onroerende zaak, met specifieke criteria waaraan de reclame moet voldoen en in welke situatie de vergunningplicht niet geldt.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op een:

    • a.

      opschrift, aankondiging en afbeelding in het inwendig gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg;

    • b.

      opschrift, aankondiging en afbeelding op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door de overheid;

    • c.

      opschrift, aankondiging en afbeelding betrekking hebbend op:

      • -

        openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

      • -

        het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden, mits dit opschrift, aankondiging en afbeelding gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits dit opschrift, aankondiging en afbeelding niet zijn verlicht en zijn aangebracht op een plat bord dan wel losse letters tegen de gevel op beganegrond-niveau van de onroerende zaak;

    • d.

      opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • e.

      opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

  • 4.

    In afwijking van artikel 1:8 kan een vergunning worden geweigerd:

    • a.

      als de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      in het belang van de verkeersveiligheid;

    • c.

      in het belang van voorkoming of beperking van hinder of overlast voor de omgeving.

  • 5.

    a. De weigeringsgrond van het vierde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken;

    • b.

      De weigeringsgrond van het vierde lid, onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

F

 

In artikel 5:8 wordt ‘achtste’ vervangen door ‘derde’.

 

G

 

Artikel 5:10 vervalt.

 

H

 

Na artikel 5:12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

 

Artikel 5:12a Deelvoertuigen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college bedrijfsmatig voertuigen voor gebruik door derden op de weg te plaatsen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan het college de vergunning weigeren of intrekken indien:

    • a.

      een door het college vastgesteld vergunningen- of voertuigenplafond door het verlenen van de vergunning wordt overschreden;

    • b.

      indien de aanvraag wordt ingediend buiten een daartoe door het college vastgesteld tijdvak; of

    • c.

      als het ter gebruik aanbieden van de voertuigen:

      • I.

        gevaar oplevert voor de veiligheid van de gebruikers, de verkeersveiligheid of de doorstroming van het verkeer;

      • II.

        hinder veroorzaakt voor het woon- of leefklimaat;

      • III.

        een nadelige invloed heeft op het milieu;

      • IV.

        onevenredig beslag legt op de openbare ruimte, of

      • V.

        afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

    • d.

      in strijd wordt gehandeld met het bedrijfsconcept van de vergunninghouder.

  • 3.

    Op de in het eerste lid bedoelde vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt verstrekt voor de duur van twee jaar. Het college kan besluiten de duur te verlengen met maximaal 1 jaar.

  • 5.

    Het college kan met het oog op de bescherming van de belangen genoemd in het tweede lid en met het oog op de verdelingsprocedure en indieningsvereisten voor de aanvraagprocedure, nadere regels vaststellen. Er worden in ieder geval regels vastgesteld betreffende:

    • a.

      het maximaal aantal voertuigen waarvoor vergunning verleend kan worden en het maximaal aantal te verlenen vergunningen;

    • b.

      de inhoud en wijze van indiening van een aanvraag;

    • c.

      de verdelings- en toekenningsprocedure voor een vergunning;

    • d.

      de voorschriften die aan de vergunning kunnen worden verbonden.

  • 6.

    Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar uitsluitend voertuigen als bedoeld in het eerste lid mogen worden geplaatst en ter gebruik mogen worden aangeboden of waar deze voertuigen niet mogen worden geplaatst en niet ter gebruik mogen worden aangeboden.

  • 7.

    Het college kan categorieën of typen voertuigen, stallingsplaatsen, wegen of weggedeelten of gebieden aanwijzen waarvoor of waar het in het eerste lid genoemde verbod niet geldt.

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid genoemde verbod voor het experimenteren met vormen van deelvervoer. Een experiment is een tijdelijke proef met een maximale tijdsduur van één jaar.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag nadat zij op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2022.

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven