Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente West Betuwe

Burgemeester en wethouders van West Betuwe,

 

gelet op de artikelen 3 lid 1, 11 lid 2, 14, 16 lid 3, 20 lid 2 en 28 lid 3 van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente West Betuwe.

 

besluiten vast te stellen de volgende nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente West Betuwe

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Alle begrippen in deze nadere regels hebben de betekenis als bepaald in artikel 1 van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen West Betuwe.

Artikel 2 Oude begraafplaatsen

  • 1.

    Er vindt geen uitgifte van nieuwe graven plaats maar alleen nog bijzettingen in particuliere graven op de volgende gemeentelijke begraafplaatsen:

    • a.

      Beesd aan de Veerweg;

    • b.

      Geldermalsen aan de D.J van Wijkstraat;

    • c.

      Haaften aan de Engelenhof;

    • d.

      Heukelum bij de NH Kerk aan de Torenstraat;

    • e.

      Meteren aan de Achtersteweg/Rijksstraatweg;

    • f.

      Opijnen aan de Stoepstraat;

    • g.

      Spijk aan de Zuiderlingedijk;

    • h.

      Tuil aan de St. Antoniestraat;

    • i.

      Tuil aan de Langstraat;

    • j.

      Varik aan de Kerkstraat;

    • k.

      Vuren aan de Waaldijk.

Artikel 3 Tijden van openstelling

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn dagelijks geopend vanaf zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

Artikel 4 indeling en uitgifte der graven

  • 1.

    Op de gemeentelijke begraafplaats worden de volgende mogelijkheden tot lijkbezorging geboden:

    • -

      het begraven of bijzetten in een particulier (kinder)graf;

    • -

      het bijzetten in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

    • -

      het verstrooien van as.

  • 2.

    Op de gemeentelijke begraafplaats wordt eveneens de mogelijkheid geboden om:

    • -

      te begraven of bij te zetten in een algemeen (kinder)graf;

    • -

      asbussen bij te zetten in een algemeen urnengraf of algemene urnennis.

  • 3.

    Het college bepaalt welke (delen van de) begraafplaatsen in aanmerking komen voor het begraven in twee begraaflagen en welke (delen van de) begraafplaatsen in aanmerking komen voor begraven in één begraaflaag. Het college baseert deze keuze op de hoogte van de grondwaterstand en op Besluit op de Lijkbezorging.

  • 4.

    De beheerder bepaalt de volgorde van uitgifte en de plaatsbepaling.

  • 5.

    Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte (digitale) plattegrondtekening wordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Artikel 5 Aantal overledenen of asbussen per graf

  • 1.

    In een particulier graf met twee begraaflagen kunnen maximaal twee lijken worden begraven of één lijk en één asbus met of zonder urn.

  • 2.

    In een particulier graf met één begraaflaag kan maximaal één lijk worden begraven. Indien gewenst kan er naast elkaar begraven worden indien het begraven in meer dan één begraaflaag niet mogelijk is zoals aangegeven in artikel 4 lid 3;

  • 3.

    In een particulier natuurlijk graf kan maximaal één lijk worden begraven.

  • 4.

    In een particulier urnengraf kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 5.

    In een particulier natuurlijk urnengraf kan maximaal één asbus worden geplaatst.

  • 6.

    In een particuliere urnennis kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 7.

    In een algemeen graf wordt maximaal één lijk begraven.

  • 8.

    In een algemeen urnengraf kan maximaal één asbus met of zonder urn worden bijgezet.

  • 9.

    In een algemene urnennis kan maximaal één asbus met of zonder urn worden bijgezet.

  • 10.

    In een urnament en de zuil waarop het urnament is bevestigd, kunnen maximaal 2 asbussen (zonder sierurn) worden geplaatst.

Artikel 6 Melding voor plaatsing gedenkteken

Bij de schriftelijke melding voor het plaatsen van een gedenkteken moeten de volgende gegevens worden vermeld:

  • 1.

    het grafnummer;

  • 2.

    de persoongegevens van de overledene en de datum van overlijden;

  • 3.

    een werktekening van het gedenkteken waarop de volgende zaken te zien zijn:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e.

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop. Er is risico van verzakking. Aanvrager dient op de werktekening daar uitsluitsel over te geven. Eventuele verzakking en daar uit voortvloeiende kosten zijn de verantwoordelijkheid voor de rechthebbende.

Artikel 7 Voorwaarden en beslissing melding

  • 1.

    Het college kan aan de melding, als bedoeld in artikel 6, voorwaarden verbinden over de tijd en wijze van plaatsing van het gedenkteken.

  • 2.

    Het college kan de melding weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de in deze nadere regels gestelde bepalingen;

    • b.

      de grafbedekking of andere voorwerpen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking of andere voorwerpen ondeugdelijk is;

    • e.

      niet aan de financiële verplichtingen behorend bij uitgifte van een graf is voldaan.

  • 3.

    De beslissing op de melding wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk beantwoord.

Artikel 8 Aard van de grafbedekking

  • 1.

    Het heraanbrengen van een grafbedekking is meldingsplichtig.

  • 2.

    Tijdens de wachtperiode tussen het heraanbrengen van de grafbedekking na een bijzetting moet de onderplaat van de grafbedekking op verzoek van de rechthebbende/steenhouwer en op aanwijzing van de beheerder verwijderd worden van de begraafplaats. De verantwoordelijkheid voor transport en opslag blijft bij de rechthebbende/steenhouwer.

  • 3.

    De gemeente toetst of de grafbedekking inclusief winterharde grafbeplanting aan de voorwaarden qua materiaal en maatvoering voldoet.

  • 4.

    Een melding voor het aanbrengen of vervangen van een gedenkteken of het aanbrengen van winterharde beplanting dient minimaal zes weken voor de voorgenomen plaatsing te worden ingediend. Bij de schriftelijke melding (een e-mailbericht is toegestaan) voor het plaatsen of vervangen van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend conform artikel 6.

  • 5.

    Bij afwijkingen van de in deze nadere regels genoemde maten en materialen beslist het college of én onder welke voorwaarden deze afwijkingen worden toegestaan.

  • 6.

    Aanpassingen van grafbedekkingen op aanwijzing van het college met betrekking tot maatvoering en materiaalgebruik zijn voor risico van de rechthebbende/belanghebbende.

Artikel 9 Gedenkteken

  • 1.

    Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort (klasse D2 of hoger).

  • 2.

    Onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 3.

    Maximaal één urn mag onderdeel uitmaken van het gedenkteken op een particulier graf indien in het graf slechts één lijk wordt of is begraven. Indien er 2 lijken of 1 lijk en 1 urn in het graf zijn begraven kan geen urn op het graf worden geplaatst.

  • 4.

    Voor de natuurlijke graven levert de gemeente (indien gewenst) een onbehandelde boomschijf, die gegraveerd kan worden. De schijf mag niet worden gelakt of worden verduurzaamd. Dit is het enige gedenkteken dat gebruikt mag worden.

Artikel 10 Plaatsing gedenkteken

  • 1.

    Een gedenkteken mag niet eerder worden geplaatst of aangebracht dan zes maanden na het begraven. Uitzondering hierop is de houten schijf op een natuurlijk graf. Deze mag direct na de begrafenis worden geplaatst.

  • 2.

    De melding voor de voorgenomen plaatsing van een gedenkteken dient 4 werkdagen voor de geplande werkzaamheden te worden gemeld (telefonisch of e-mailbericht) bij de beheerder of zijn vertegenwoordiger van de begraafplaats.

  • 3.

    Het plaatsen van de gedenktekens mag plaatsvinden op werkdagen van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.00 uur m.u.v. tijdens diensten. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 4.

    Het gedenkteken dient in een rechte lijn met de overige gedenktekens te worden aangebracht op aanwijzing van de beheerder van de begraafplaats of zijn vertegenwoordiger. De staande stenen zijn hierbij leidend. De onderzijde van de liggende steen moet gelijk zijn met de omliggende maaiveldhoogte.

  • 5.

    De houten schijf op een natuurlijk graf moet in het midden van het graf worden geplaatst.

Artikel 11 Afmetingen van de grafbedekking

  • 1.

    Op een algemeen graf mag een gedenkteken alleen liggend worden aangebracht waarvan de afmeting maximaal is:

    • a.

      lengte 200 cm; breedte 90 cm; dikte 30 cm vanaf maaiveld gemeten, als daarin niet meer dan één lijk is of kan worden begraven;

    • b.

      lengte 90 cm; breedte 90 cm; dikte 30 cm vanaf maaiveld gemeten, als daarin meer dan één lijk is of kan worden begraven.

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 90 cm; diepte 90 cm.

  • 2.

    Op een particulier graf mag een gedenkteken worden aangebracht waarvan de afmeting maximaal is:

    • a.

      van een liggende steen: lengte 200 cm; breedte 90 cm; dikte 30 cm vanaf maaiveld gemeten;

    • b.

      van een staande steen: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten; breedte 90 cm; diepte 30 cm;

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 90 cm; diepte 90 cm.

  • 3.

    Indien twee particuliere graven naast elkaar zijn gelegen mag een gedenkteken worden aangebracht waarvan de afmeting maximaal is:

    • a.

      van een liggende steen: lengte 200 cm; breedte 180 cm; dikte 30 cm vanaf maaiveld gemeten;

    • b.

      van een staande steen: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten; breedte 180 cm; diepte 30 cm;

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 90 cm; diepte 90 cm.

  • 4.

    Op een keldergraf mag een gedenkteken worden aangebracht waarvan de afmeting maximaal is:

    • a.

      van een liggende steen: lengte 240 cm; breedte 100 cm; dikte 30 cm vanaf maaiveld gemeten;

    • b.

      van een staande steen: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten; breedte 100 cm; diepte 30 cm;

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 150 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 100 cm; diepte 100 cm.

  • 5.

    Bij een particulier kindergraf jonger dan 1 jaar

    • a.

      van een liggende steen: lengte 50 cm; breedte 50 cm; dikte 10 cm vanaf maaiveld gemeten;

    • b.

      van een staande steen: hoogte 40 cm vanaf maaiveld gemeten; breedte 40 cm; diepte 10 cm;

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 50 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 50 cm; diepte 50 cm.

  • 6.

    Bij een particulier kindergraf tussen 1 en 12 jaar

    • a.

      van een liggende steen: lengte 150 cm; breedte 90 cm; dikte 10 cm vanaf maaiveld gemeten;

    • b.

      van een staande steen: hoogte 90 cm vanaf maaiveld gemeten; breedte 90 cm; diepte 10 cm;

    • c.

      van een ander gedenkteken of ander voorwerp dat onderdeel is van het gedenkteken: hoogte 90 cm vanaf maaiveld gemeten, breedte 90 cm; diepte 90 cm.

  • 7.

    Staande gedenktekens mogen uitsluitend, gerekend vanaf het looppad, aan de achterzijde van het graf (hoofdzijde) worden aangebracht, in lijn met de maatvoering van de overige graven. Uitzondering hierop zijn de urnamenten.

  • 8.

    Op een urnengraf mag een liggend gedenkteken worden aangebracht waarvan de afmetingen maximaal is: lengte 50 cm; breedte 50 cm; dikte 30cm vanaf maaiveld gemeten. Een ander gedenkteken mag maximaal 100 cm hoog zijn.

  • 9.

    Als de urnennissen op de urnenmuren zijn afgesloten met een afsluitplaat kan deze door de rechthebbende of belanghebbende gebruikt worden om te graveren. Het is toegestaan de afsluitplaat, op kosten van de rechthebbende of belanghebbende, te laten vervangen door een afsluitplaat van een andere kleur/materiaal. De aanwezige afsluitplaat vervalt in die situatie aan de beheerder.

  • 10.

    Urnamenten mogen (inclusief de zuil)maximaal 120 cm hoog zijn.

  • 11.

    Het is niet op alle grafvelden mogelijk om de maximale maat van grafbedekking toe te passen. De verantwoordelijkheid voor de juiste grafmaat passend bij de beschikbare ruimte berust bij de rechthebbende en/of steenhouwer.

  • 12.

    Het college is bevoegd in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 12 Vereisten keldergraven

  • 1.

    Het stichten van een grafkelder geschiedt door de zorg, voor risico en op kosten van de aanvrager na verkregen vergunning van het college.

  • 2.

    Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

  • 3.

    Het openen van een grafkelder, anders dan tot het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

  • 4.

    Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

  • 5.

    Een keldergraf dient van een deugdelijke constructie te zijn zodat het voldoet aan het doel van het hebben van een keldergraf.

  • 6.

    De afmeting van een keldergraf mag, gemeten aan de buitenzijde van de constructie, maximaal zijn: lengte 240 cm; breedte 120 cm; hoogte 150cm beneden maaiveld.

Artikel 13 Grafbeplanting

  • 1.

    De planten op het graf mogen de ruimte voor het graf van de beschikbare oppervlakte en hoogte niet overschrijden. De maximale oppervlakte en de maximale hoogte van deze gewassen komt overeen met de maximale afmetingen van de betreffende grafsoort zoals vermeld in artikel 11 en 12.

  • 2.

    Het is niet toegestaan op of naast een graf, voor of naast het gedenkteken of voor of naast de beplanting één of meerdere hekwerken aan te brengen.

  • 3.

    Op een graf is het niet toegestaan om boomvormende beplanting of woekerende heesters en planten zoals bijvoorbeeld bamboe te planten.

  • 4.

    Gewassen die de maximale ruimte van het betreffende grafsoort overschrijden, dienen door snoei door de rechthebbende of belanghebbende te worden beperkt in hun groei.

  • 5.

    Gewassen die ook na aanschrijving niet voldoen aan deze maximale maten zullen op kosten van de rechthebbende of belanghebbende worden verwijderd. Rechthebbende of belanghebbende wordt hiervoor een redelijke termijn gegeven voor herstel.

  • 6.

    Potten, vazen, beplanting of andere voorwerpen buiten de voor het graf beschikbare oppervlakte kunnen van gemeentewege verwijderd worden zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 14 Reclame

  • 1.

    Het vermelden van een firmanaam of enige andere reclame op een gedenkteken of onderdeel daarvan is verboden.

Artikel 15 Afval en schade

  • 1.

    Alle sporen van afval, ontstaan door bedrijfsmatige werkzaamheden op of aan de grafbedekkingen namens de rechthebbende, moeten van de begraafplaats worden meegenomen.

  • 2.

    Beschadigingen, ontstaan ten gevolge van de werkzaamheden op of aan een grafbedekking aan andere gedenktekens of eigendommen van de algemene begraafplaats moeten worden hersteld door de rechthebbende, belanghebbende of veroorzaker van de schade.

Artikel 16 Onderhoud rechthebbende/ belanghebbende

  • 1.

    De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking op het graf “behoorlijk te onderhouden of te herstellen”. Onder dit onderhoud wordt verstaan: het recht leggen en het schoonmaken van het gedenkteken, het indien nodig stellen van het gedenkteken, het verven of vergulden van letters en andere figuraties op het gedenkteken, het aanbrengen, onderhouden en eventueel vernieuwen van losse planten en één- of meerjarige planten, het verwijderen van dode planten, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen en het uitvoeren van herstellingen van het gedenkteken en andere grafbedekking.

  • 2.

    Het groenafval (en linten en dergelijke) dat vrij komt bij het onderhoud dient door een ieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken/containers te worden gedeponeerd. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht grotere hoeveelheden groen of gerooide beplanting zelf mee te nemen en voor afvoer te zorgen.

  • 3.

    Verwelkte bloemen of kransen, verweerde linten en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Indien andere aantoonbare afspraken in het verleden zijn gemaakt door rechthebbenden met gemeente over het onderhoud door rechthebbende worden deze gerespecteerd.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze voorschriften treden in werking op de dag na die van de bekendmaking hiervan in het elektronisch Gemeenteblad.

  • 2.

    De “Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente West Betuwe”, vastgesteld op 7 mei 2019 en inwerking getreden op 18 december 2019, worden ingetrokken met ingang van het moment waarop deze voorschriften in werking treden.

  • 3.

    Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: “Nadere regels gemeentelijke begraafplaatsen gemeente West Betuwe”.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 25 oktober 2022,

Burgermeester en wethouders van West Betuwe,

de secretaris,

Philip Bosman

de burgemeester,

Servaas Stoop

Naar boven