Verordening BI-zone Westerbork 2023-2027

 

De raad van de gemeente Midden-Drenthe;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2022,

 

gelet op:

  • de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • de tussen de gemeente Midden-Drenthe en de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting gesloten Uitvoeringsovereenkomst Bedrijveninvesteringszone Westerbork 2023-2027;

 

overwegende:

  • dat de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting een verzoek heeft neergelegd om te komen tot een bedrijveninvesteringszone in Westerbork voor de periode 2023 t/m 2027.

  • dat met de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht;

  • dat bij de genoemde uitvoeringsovereenkomst is gevoegd een begroting voor het jaar 2023 en een meerjarenprogramma van de activiteiten die de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting wenst uit te voeren;

  • dat de activiteiten welke de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting blijkens het meerjarenprogramma voornemens is uit te voeren met de BIZ-gelden gericht zijn op het bevorderen van de leefbaarheid en de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone en tevens het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit boven het normale door de gemeente gehanteerde niveau van onderhoud en dienstverlening;

  • dat de in het meerjarenprogramma opgenomen activiteiten naar het oordeel van het college en de raad zijn gericht op de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone als geheel, en dat deze daarmee ook de aantrekkelijkheid van Westerbork als woongemeenschap en als toeristisch centrum bevorderen;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende verordening:

 

Verordening BI-zone Westerbork 2023-2027

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het gebied zoals vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1);

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Midden-Drenthe en de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting gesloten Uitvoeringsovereenkomst Bedrijveninvesteringszone Westerbork 2023 t/m 2027;

  • e.

    onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting is de vereniging als bedoeld in artikel 7 lid 1 van de wet.

 

Hoofdstuk 2 Belastingbepalingen

 

 

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BI-zone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BI-zone.

 

Artikel 4 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 5 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a van de Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar het in de BI-zone gelegen belastingobject al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

  • a.

    gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven;

  • b.

    het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld.

  • 4.

    Degene die, in de gevallen beschreven in het derde lid, het belastingobject in gebruik heeft gegeven dan wel ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd de BIZ-bijdrage te verhalen op degene aan wie die zaak in gebruik is gegeven dan wel ter beschikking is gesteld.

 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

 

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dat al niet is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel genoemde waarde, de waarde van:

  • a.

    voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • j.

    straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten voor het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

  • k.

    plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

  • l.

    onroerende zaken die in hoofdzaak een woonfunctie hebben en voor de verzorging van personen dienen;

  • m.

    belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

  • n.

    belastingobjecten die in gebruik zijn bij verenigingen of stichtingen met een ideële doelstelling;

  • o.

    belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente, dan wel ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

  • p.

    belastingobjecten die in hoofdzaak bestemd zijn te worden gebruikt voor agrarische activiteiten, dan wel als zodanig in gebruik zijn.

  • q.

    belastingobjecten die bestemd zijn te worden gebruikt voor niet-commerciële activiteiten, dan wel als zodanig in gebruik zijn.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt € 365,00 per belastingobject per jaar.

 

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    De aanslagen BIZ-bijdrage, onroerendezaakbelastingen, de afvalstoffenheffing en rioolheffing kunnen, voor zover van toepassing, gecombineerd worden opgelegd op één aanslagbiljet.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

  • a.

    de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

  • b.

    de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid moeten de aanslagen die binnen het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd met een dagtekening tot en met 31 augustus, worden betaald in twee gelijke termijnen waarbij:

  • a.

    de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag;

  • b.

    de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de vierde maand volgend op de maand, vermeld in de dagtekening van de aanslag.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten aanslagen, zolang en voor zover de totaal verschuldigde bedragen daarvan door middel van automatische incasso kunnen worden geïnd, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand vermeld in de dagtekening van de aanslag maanden zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste acht bedraagt indien de aanslag binnen het van toepassing zijnde belastingjaar wordt geïnd;

  • b.

    het aantal termijnen drie bedraagt voor aanslagen die met een dagtekening na 1 september van het van toepassing zijnde belastingjaar worden opgelegd;

  • c.

    de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede en volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    Indien de automatische betalingsincasso als bedoeld in het derde lid gedurende drie opeenvolgende maanden niet mogelijk is, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de termijnen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven gedurende een periode van 5 jaar.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

 

 

Hoofdstuk 3 Subsidiebepalingen

 

 

Artikel 13 Algemeen

  • 1.

    Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Subsidieverordening gemeente Midden-Drenthe van toepassing.

  • 2.

    Op de subsidie op grond van deze verordening is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting is verplicht de activiteiten als bedoeld in het eerste lid te verrichten.

  • 3.

    De hoogte van de aan de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting te verlenen subsidie is gebaseerd op de voor het subsidiejaar geraamde opbrengst van de BIZ-bijdragen.

  • 4.

    Uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar, stelt het college de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting op de hoogte van de raming van de inkomsten uit de BIZ-heffing voor het subsidiejaar.

  • 5.

    De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting past de begroting en het meerjarenprogramma voor dat jaar aan deze raming aan.

  • 6.

    Uiterlijk 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar dient de vereniging een aanvraag tot subsidieverlening in. De begroting en het meerjarenprogramma worden daarbij overgelegd.

  • 7.

    Voor het eerste subsidiejaar wordt de raming aangehouden van de begroting 2023 zoals dat in het businessplan staat.

  • 8.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het derde lid kan worden verlaagd met de op grond van een vaststelling over een eerder jaar te veel betaalde subsidiegelden.

 

Artikel 15 Bevoorschotting subsidie

 

Uiterlijk 1 februari van het subsidiejaar wordt 50 % van het verleende subsidiebedrag als voorschot betaalbaar gesteld. Uiterlijk 1 juli van hetzelfde jaar wordt 40% van het verleende subsidiebedrag betaalbaar gesteld. Uiterlijk 1 oktober van hetzelfde jaar wordt de resterende 10 % of zoveel als meer of minder aan BIZ-bijdragen voor dat jaar is ontvangen, als voorschot betaalbaar gesteld.

 

Artikel 16 Jaarstukken

  • 1.

    De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting houdt van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekeningen, dat daaruit te allen tijde haar verplichtingen en rechten kunnen worden gekend door het college.

  • 2.

    De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting stelt de aantekeningen bedoeld in lid 1 op eerste vordering aan het college beschikbaar.

  • 3.

    Het boekjaar van de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 4.

    Het jaarverslag bevat een gedetailleerd financieel en inhoudelijk verslag van de activiteiten.

 

Artikel 17 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen vier maanden na afloop van het subsidiejaar dient de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in bij het college.

  • 2.

    Met de aanvraag wordt de vastgestelde jaarrekening en het jaarverslag overgelegd. De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting voorziet de jaarrekening van een accountantsverklaring als het college dit noodzakelijk oordeelt.

  • 3.

    De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting overlegt ook andere dan de in dit artikel gevraagde stukken, indien het college dat voor de vaststelling van de subsidie noodzakelijk acht.

 

Artikel 18 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 2.

    De subsidie wordt op een hoger bedrag vastgesteld dan het bedrag van de verlening indien het bedrag van de feitelijke BIZ-bijdragen hoger is uitgevallen.

  • 3.

    De subsidie wordt op een lager bedrag vastgesteld dan het bedrag van de verlening indien en voor zover:

  • a.

    het feitelijke ontvangen bedrag van de BIZ-bijdragen lager is dan waarmee bij de verlening van de subsidie rekening is gehouden (bijvoorbeeld naar aanleiding van oninbaarverklaringen);

  • b.

    de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting zich niet houdt aan de verplichtingen uit de Uitvoeringsovereenkomst;

  • c.

    de activiteiten waarvoor de subsidie gelet op de begroting en het meerjarenprogramma is verleend, niet zijn uitgevoerd, dan wel;

  • d.

    de gelden niet zijn gebruikt voor de activiteiten zoals die zijn vastgelegd in de begroting en het meerjarenprogramma van het betreffende jaar.

  • 4.

    Indien sprake is van de situatie bedoeld in lid 2, vindt er een nabetaling plaats, nadat de BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork in oprichting heeft laten weten aan welke activiteiten het bedrag van de nabetaling wordt besteed, waarbij het bepaalde in artikel 3 onverkort geldt.

  • 5.

    Indien sprake is van de situatie bedoeld in lid 3, vordert het college het verleende bedrag terug. Alvorens de terugvorderingsbeschikking te nemen, overleggen partijen over het meerjarenprogramma van het lopende jaar.

  • 6.

    Het college beslist op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 19 Melding van relevante wijzigingen

De BIZ-Vereniging Ondernemend Westerbork (in oprichting) stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

  • a.

    meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

  • b.

    een wijziging van de statuten en andere relevante informatie die van invloed is op de subsidieverlening, dan wel

  • c.

    van verandering of beëindiging van activiteiten.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

 

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum nadat is gebleken van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen als bedoeld in artikel 4 van de Wet.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

 

Artikel 22 Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening BI-zone Westerbork 2023-2027.

 

 

 

 

 

Besloten in de openbare vergadering van de raad,

gehouden op 15 december 2022.

de raadsgriffier, de voorzitter,

C.A.M. Bodewes C. Bijl

Bijlage 1: Kaart van de BI-zone Westerbork

 

 

 

Behoort bij raadsbesluit van 15 december 2022

De griffier, De voorzitter,

C.A.M. Bodewes

C. Bijl

Naar boven