Verordening tot wijziging van de Verordening domein sociaal gemeente Raalte

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2022

overwegende dat het van belang is dat de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Jeugdwet correct worden uitgevoerd, de Verordening domein sociaal dat moet waarborgen en dat daartoe een aantal wijzigingen noodzakelijk zijn,

gezien het advies van de Adviesraad sociaal domein van 16 november 2022;

 

Besluit:

Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Verordening domein sociaal gemeente Raalte

Artikel I  

De Verordening domein sociaal gemeente Raalte wordt gewijzigd als volgt:

 

A. 3.6.3 lid 2 onder b wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

3.6.3 Verplaatsen dicht bij huis

(Wmo)

b. het zich verplaatsen over een langere afstand binnen de leefomgeving van de inwoner.

3.6.3 Verplaatsen dicht bij huis

(Wmo)

b. het zich verplaatsen over een langere afstand dicht bij huis van de inwoner.

 

B. 3.6.3 lid 3 onder b wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

3.6.3 lid 3 Voor het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem geldt:

b. een instaptarief van € 0,60 (2020) per rit en een reizigerstarief van € 0,15 (2020) per kilometer voor het reizen met het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem. De bedragen voor worden jaarlijks aangepast aan de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Die verhoging gaat dan in per 1 januari van het jaar erna.

3.6.3 lid 3 Voor het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem geldt:

b. dat de inwoner een instaptarief en een reizigerstarief per kilometer is verschuldigd. Dit wordt betaald aan de aanbieder. Het college stelt de tarieven vast in nadere regels.

 

C. 5.1 lid 3 onder d wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

5.1 Uitgangspunten en voorwaarden

(Wmo)

3. De gemeente hoeft niet altijd hulp-op-maat geven. De gemeente geeft geen hulp als:

d. de inwoner de voorziening zelf al heeft gerealiseerd, geaccepteerd of gekocht. Dit is anders als de gemeente daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend.

5.1 Uitgangspunten en voorwaarden

(Wmo)

3. De gemeente hoeft niet altijd hulp-op-maat geven. De gemeente geeft geen hulp als:

d. de inwoner de voorziening zelf al heeft gerealiseerd, geaccepteerd of gekocht voordat de gemeente een besluit heeft genomen. Dit is anders als de gemeente daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend.

 

D. 5.2.1 lid 2 wijzigt als volgt, ná lid 2 wordt een nieuw lid 3 ingevoegd onder vernummering van lid 3 tot lid 4 en lid 4 tot 5. Het nieuwe lid 4 aanhef en onder a wijzigt als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

2. Als de woning niet of alleen tegen zeer hoge kosten (meer dan € 8.000,-) aangepast kan worden, verwacht de gemeente dat de inwoner verhuist naar een geschikte woning, als deze beschikbaar is en een verhuizing binnen een redelijke en/of medisch aanvaardbare termijn mogelijk is. De inwoner kan dan een geldbedrag krijgen voor de verhuizing en de inrichting van de nieuwe woning. Deze verhuiskostenvergoeding is maximaal € 2.500,- per aanvraag.

3. De gemeente verstrekt niet altijd hulp-op-maat in de vorm van een woonvoorziening. De gemeente geeft geen hulp-op-maat in de volgende situaties:

a. De problemen die de inwoner ervaart bij het normale gebruik van de woning, zijn het gevolg van achterstallig onderhoud en/of de materialen die in de woning zijn gebruikt.

2. Als de woning niet of alleen tegen zeer hoge kosten aangepast kan worden, verwacht de gemeente dat de inwoner verhuist naar een geschikte woning, als deze beschikbaar is en een verhuizing binnen een redelijke en/of medisch aanvaardbare termijn mogelijk is. De inwoner kan dan een geldbedrag krijgen voor de verhuizing en de inrichting van de nieuwe woning.

3. De gemeente stelt het bedrag waarbij het primaat van verhuizen wordt beoordeeld en de hoogte van de verhuiskostenvergoeding vast in nadere regels.

4. De gemeente verstrekt niet altijd hulp-op-maat in de vorm van een woningaanpassing of nagelvast hulpmiddel. De gemeente geeft geen hulp-op-maat in de volgende situaties:

a. De problemen die de inwoner ervaart bij het normale gebruik van de woning zijn het gevolg van de materialen die in de woning zijn gebruikt.

 

E. 5.3 en 5.3.1 worden gewijzigd als volgt.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

5.3 Mantelzorg

Een mantelzorger zorgt langdurig, intensief en onbetaald voor iemand die een beperking, chronische of levensbedreigende ziekte heeft en thuis of in een instelling woont. Hij heeft met deze persoon een persoonlijke band. Mantelzorgers vervullen een belangrijke rol. Daarom investeert de gemeente in de ondersteuning van mantelzorgers om overbelasting te voorkomen. Ook heeft de gemeente aandacht voor erkenning en waardering van deze groep.

5.3 Mantelzorg

Een mantelzorger zorgt onbetaald voor iemand die een beperking heeft. Hij heeft met deze persoon een persoonlijke band. Mantelzorgers vervullen een belangrijke rol. Daarom investeert de gemeente in de ondersteuning van mantelzorgers om overbelasting te voorkomen. Ook heeft de gemeente aandacht voor erkenning en waardering van deze groep.

5.3.1 Ondersteuning mantelzorger

(Wmo)

1. De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die mantelzorg geven, hulp-op-maat kunnen krijgen als zij niet meer in staat zijn om de mantelzorg vol te houden of om te voorkomen dat zij overbelast raken.

2. De hulp-op-maat houdt in dat de mantelzorgtaken voor een korte periode worden overgenomen om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten.

5.3.1 Ondersteuning mantelzorger

(Wmo)

1. De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die mantelzorg krijgen, hulp-op-maat kunnen krijgen als hun mantelzorgers niet meer in staat zijn om de mantelzorg vol te houden of om te voorkomen dat zij overbelast raken.

2. De hulp-op-maat houdt in dat de mantelzorgtaken worden overgenomen om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten.

 

F. 8.3.1 lid 6 onder d komt te vervallen.

 

G. 8.3.3 wordt gewijzigd als volgt.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

8.3.3 Pgb bij hulp door personen uit het sociaal netwerk (diensten)

(Jeugdwet, Wmo)

1. De persoon die hulp geeft, mag iemand uit het sociaal netwerk van de inwoner zijn als deze persoon voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het tarief dat deze persoon hanteert, bedraagt 50% van het bedrag dat de gemeente zou betalen aan een gecontracteerde aanbieder voor de hulp die nodig is (hulp in natura-tarief) met een maximum van € 20,- per tijdseenheid waarmee de hulp in natura wordt gerekend.

  • b.

    Deze persoon is in staat om kwalitatief goede hulp te bieden en planmatig te werken.

  • c.

    Deze persoon heeft met goede argumenten aangegeven dat hij door het geven van de hulp niet overbelast raakt.

2. Hulp door een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad, wordt altijd als hulp door iemand uit het sociaal netwerk gezien.

3. Dit artikel geldt niet voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

8.3.3 Pgb bij hulp door een niet-professionele hulpverlener of personen uit het sociaal netwerk (diensten)

(Jeugdwet, Wmo)

1. Onder diensten als bedoeld in dit artikel worden niet beschermd wonen of maatschappelijke opvang verstaan (Wmo).

  • 2. Hulp door een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad, wordt altijd als hulp door iemand uit het sociaal netwerk gezien.

3. De persoon die hulp geeft is in staat om goede hulp te bieden en heeft met argumenten aangeven dat hij door het geven van de hulp niet overbelast raakt.

4. De hoogte van het Pgb voor hulp bij het huishouden is 50% van het bedrag dat de gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder per tijdseenheid waarmee voor de hulp in natura wordt gerekend.

5. De hoogte van het Pgb voor andere diensten is 50% van het bedrag dat de gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder met een maximum van € 20,- per tijdseenheid waarmee voor de hulp in natura wordt gerekend.

6. De bedragen die de gemeente betaalt aan gecontracteerde aanbieders en tijdseenheden waarmee voor de hulp in natura wordt gerekend worden vastgesteld in nadere regels en voor zover dat niet mogelijk is in het toekenningsbesluit.

 

H. 8.3.4 wordt gewijzigd als volgt.

8.3.4 Pgb bij hulp door een niet-gecontracteerde professionele hulpverlener (diensten) (Jeugdwet, Wmo)

1. Voor deze professional gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor de professional(s) van de gecontracteerde aanbieder.

2. Het pgb bedraagt 90% van het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de goedkoopste passende voorziening (hulp in natura-tarief) als de hulp-op-maat wordt gegeven door een daartoe opgeleid persoon in dienst van een professionele instelling.

3. Het pgb bedraagt 75% van het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de goedkoopste passende voorziening (hulp in natura-tarief) als de hulp-op-maat wordt gegeven door een daartoe opgeleid persoon die werkt als zelfstandig werkend ondernemer (zzp'er) of via een arbeidsovereenkomst. Als er sprake is van hulp bij het huishouden, zoals bedoeld in artikel 5.2.2, tweede lid, onderdeel a, dan geldt de opleidingseis niet.

4. Het pgb bedraagt 50% van het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de goedkoopste passende voorziening (hulp in natura-tarief) met een maximum van € 20,- per tijdseenheid waarmee de hulp in natura wordt gerekend, als de hulp-op-maat wordt gegeven door een persoon die niet in onder lid 2 of 3 valt.

5. Dit artikel geldt niet voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang.

8.3.4 Pgb bij hulp door een professionele hulpverlener (diensten)

(Jeugdwet, Wmo)

1. Onder diensten als bedoeld in dit artikel worden niet beschermd wonen of maatschappelijke opvang verstaan (Wmo).

2. Voor deze professional(s) gelden dezelfde kwaliteitseisen als voor de professional(s) van de gecontracteerde (jeugdhulp)aanbieder.

3. De hoogte van het Pgb is:

a. 90% van het bedrag dat de gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder per tijdseenheid waarmee de hulp in natura wordt gerekend als de hulp-op-maat wordt gegeven door een persoon die in dienst is van een professionele organisatie;

b. 75% van het bedrag dat de gemeente betaalt aan de gecontracteerde aanbieder per tijdseenheid waarmee de hulp in natura wordt gerekend als de hulp-op-maat wordt gegeven door een zelfstandig werkend ondernemer (zzp'er) die de diensten beroepshalve biedt.

4. De bedragen die de gemeente betaalt aan gecontracteerde aanbieders en tijdseenheden waarmee de hulp in natura wordt gerekend worden vastgesteld in nadere regels en voor zover dat niet mogelijk is in het toekenningsbesluit.

 

I. In 8.4 komen lid 2, 3 en 6 te vervallen, ná lid 1 worden een nieuw lid 2 en 3 ingevoegd en wordt lid 7 vernummerd tot lid 6.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

8.4 Bijdrage in de kosten

(Wmo)

1. De inwoner betaalt een bijdrage in de kosten voor Wmo-hulp-op-maat, zolang de inwoner gebruikmaakt van die hulp of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt. Gaat het om een product? Dan betaalt de inwoner maximaal een bijdrage totdat de kostprijs is betaald. De inwoner betaalt de bijdrage per maand aan het CAK. De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Een uitzondering hierop is het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem.

2. De kostprijs van hulp-op-maat in natura wordt op de volgende manieren bepaald:

a. door een aanbesteding;

b. na het raadplegen van leveranciers (marktconsultatie); of

c. in overleg met een gecontracteerde leverancier of door middel van één of meerdere offertes van leveranciers.

Voor het bepalen van de kostprijs van een product worden de noodzakelijke kosten die aan het product zijn verbonden bij de nieuwprijs opgeteld (zoals onderhoud, reparatie en verzekering).

3. De kostprijs van een pgb is gelijk aan het bedrag van het pgb.

4. Gaat het om de kosten van een woningaanpassing voor een minderjarige inwoner? Dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft toegewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), en voor degene die niet de ouder is maar samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.

5. De gemeente vraagt geen bijdrage voor een verhuiskostenvergoeding.

6. De gemeente stelt in nadere regels vast over welke periode de inwoner een eigen bijdrage moet betalen.

7. De bijdrage voor (maatschappelijke) opvang wordt vastgesteld en geïnd door de aanbieder die de opvang biedt.

8.4 Bijdrage in de kosten

(Wmo)

1. De inwoner betaalt een bijdrage in de kosten voor Wmo-hulp-op-maat, zolang de inwoner gebruikmaakt van die hulp of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt. Gaat het om een product? Dan betaalt de inwoner maximaal een bijdrage totdat de kostprijs is betaald. Het college kan nadere regels stellen over de periode waarover de inwoner de bijdrage is verschuldigd. De inwoner betaalt de bijdrage per maand aan het CAK. De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Een uitzondering hierop is het plaatselijk (collectief) vervoerssysteem.

2. De bijdrage in de kosten is verschuldigd vanaf de maand waarin de hulp-op-maat feitelijk is geboden, het product feitelijk is geleverd, de woningaanpassing is gerealiseerd dan wel het persoonsgebonden budget is toegekend.

3. De bijdrage in de kosten blijft verschuldigd als de inwoner tijdelijk geen gebruik maakt van de hulp-op-maat dan wel het persoonsgebonden budget.

4. Gaat het om de kosten van een woningaanpassing voor een minderjarige inwoner? Dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft toegewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), en voor degene die niet de ouder is maar samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.

5. De gemeente vraagt geen bijdrage voor een verhuiskostenvergoeding.

6. De bijdrage voor (maatschappelijke) opvang wordt vastgesteld en geïnd door de aanbieder die de opvang biedt.

 

J. ná 8.4 wordt een nieuw 8.5 ingevoegd.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

-

8.5 Kostprijs

  • 1.

    De kostprijs van de hulp-op-maat voor een:

  • a. product: de aanschafprijs die de gemeente verschuldigd is aan een aanbieder;

  • b. product: de kosten op basis van een door de gemeente goedgekeurde offerte;

  • c. woningaanpassing: de kosten volgens het Programma van Eisen dan wel een door de gemeente goedgekeurde offerte.

  • d. dienst: de kosten die de gemeente verschuldigd is aan de aanbieder.

  • 2.

    De kostprijs van een persoonsgebonden budget bij een dienst is gelijk aan het bedrag van het persoonsgebonden in de betreffende budgetperiode.

  • 3.

    De kostprijs van een persoonsgebonden budget bij een product is gelijk aan de aanschafprijs. Het persoonsgebonden budget van een product is gelijk aan de aanschafprijs plus de eventuele onderhouds- en verzekeringskosten in de betreffende budgetperiode.

 

K. Hoofdstuk 14. De volgende begrippen wijzigen als volgt en ná de begripsbepaling ‘woning’ wordt een nieuwe begripsbepaling ingevoegd.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die gewoon verkrijgbaar is, die een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de client tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en die ook betaald kan worden door iemand met een inkomen op minimumniveau.

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, die gewoon verkrijgbaar is, die een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en die betaald kan worden uit een inkomen op minimumniveau.

Professionele hulpverlener : iemand die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn.

Professionele organisatie: een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister en/of KvK als zijnde verlener van maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp en die voldoet aan de kwaliteitseisen voor in ieder geval de professionele hulpverleners die bij de organisatie in dienst zijn.

Verhuiskostenvergoeding: een vast geldbedrag om de inwoner tegemoet te komen in de kosten van verhuizing en inrichting.

Verhuiskostenvergoeding: een geldbedrag om de inwoner tegemoet te komen in de kosten van verhuizing en inrichting.

Woning: de woonruimte waar de inwoner zijn hoofdverblijf heeft. Gaat het om vervoer naar school, dan is de woning de plaats waar het kind over een langere periode met een zekere regelmaat verblijft.

Woning: een woonruimte voor permanente bewoning bestemd en geschikt en waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld. Hieronder begrepen een woonschip en een woonwagen mits bestemd én nog tenminste vijf jaar geschikt voor permanente bewoning. De inwoner heeft hier zijn hoofdverblijf. Gaat het om vervoer naar school, dan is de woning de plaats waar het kind over een langere periode met een zekere regelmaat verblijft.

-

ZZP-er: een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, is ingeschreven in het handelsregister en/of KvK als zijnde verlener van maatschappelijke ondersteuning of jeugdhulp en voldoet aan de kwaliteitseisen, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer in ieder geval de volgende criteria gelden: 1° niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 en volgende van het Burgerlijk Wetboek; en 2° door de Belastingdienst aangemerkt wordt als ondernemer voor de Inkomstenbelasting (voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden).

 

Artikel II Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Aldus besloten in de vergadering van 22 december 2022.

de griffier

Truus Klein Wolterink

de voorzitter

Martijn Dadema

Naar boven