Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2023

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 oktober 2022;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2023

 

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, vanaf 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    jaar: een kalenderjaar;

  • c.

    vergunning: een geregistreerd document waarin het gemeentebestuur toestemming verleend voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond te hebben.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend wordt de precariobelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De precariobelasting voor een terras, bedraagt per vierkante meter (m²):

    • a.

      per jaar:

      • I.

        op A-locatie € 27,65;

      • II.

        op B-locatie € 18,45.

    • b.

      per dag € 1,05

  • 2.

    De A-locaties in het eerste lid zijn Bolsward, Heeg, Hindeloopen, IJlst, Koudum, Makkum, Sneek, Stavoren, Workum en Woudsend.

  •  

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de belasting in artikel 4 wordt uitgegaan van de grootste buitenwerkse maten en wordt, indien meer dan één voorwerp door eenzelfde belastingplichtige wordt gehouden en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar horen, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.

  • 2.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de maten in de vergunning.

  • 3.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning.

  • 4.

    De precariobelasting wordt berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  •  

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak betreft de aaneengesloten periode in een kalenderjaar waarin het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

  • 2.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3.

    Bij een vergunning met een geldigheidsduur langer dan het kalenderjaar, is het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden in het zomerseizoen overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-

  • 4.

    Voor belastingbedragen tot € 10,- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 vervalt de eerste termijn op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn twee maanden later.

  • 3.

    De verschuldigde bedragen kunnen ook door middel van automatische betalingsincasso worden afgeschreven overeenkomstig de voorwaarden gesteld in het 'Reglement voor de automatische incasso van de gemeentelijke belastingen in de gemeente Súdwest-Fryslân'. De aanslagen moeten dan worden betaald in acht gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen in de voorgaande leden.

 

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

  • 2.

    De Verordening precariobelasting 2022 van 18 november 2021 wordt ingetrokken.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023. Op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan blijft de Verordening precariobelasting 2022 van toepassing.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting 2023.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 november 2022,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

Naar boven