Gemeenteblad van Midden-Drenthe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Drenthe | Gemeenteblad 2022, 577971 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Midden-Drenthe | Gemeenteblad 2022, 577971 | beleidsregel |
Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Midden-Drenthe
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Indien het college over onvoldoende gegevens beschikt om een besluit te nemen over toelating of weigering van schuldhulpverlening, biedt het college de verzoeker een redelijke hersteltermijn, volgens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht, om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken of medewerking te verlenen.
Artikel 5 Aanbod schuldhulpverlening
Het aanbod kan o.a. bestaan uit advies en informatie, crisisinterventie, hulp bij het stabiliseren van de financiële situatie, hulp bij het aanvragen van bijzondere bijstand of andere gemeentelijke regelingen, ondersteuning vanuit het lokale netwerk, budgetbeheer, doorverwijzing naar (gespecialiseerde) vormen van ondersteuning, nazorg of een ander aanbod op maat dat voor de verzoeker passend en toereikend wordt geacht.
Indien iemand niet behoort tot de doelgroep die conform de wet recht heeft op schuldhulp, bekijkt het college welke mogelijkheden er zijn om die persoon (preventief) te ondersteunen, onder andere door te verwijzen naar daarvoor geëigende instanties, en op welke manier ondersteuning geboden kan worden om de financiële situatie te stabiliseren.
Budgetbeheer op kosten van de gemeente eindigt als het college voortzetting niet noodzakelijk acht; een schuldenaar door eigen toedoen het schuldhulpverleningstraject voortijdig stopt of als de schuldhulpverlening beëindigd wordt op grond van een van de beëindigingsgronden die zijn opgenomen in artikel 10 van deze beleidsregels.
De verzoeker doet aan het college of de door het college ingeschakelde schuldhulpverleningsorganisatie op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde (recht op) schuldhulpverlening.
Een ieder is verplicht aan het college of een door het college ingeschakelde schuldhulpverleningsorganisatie desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het schuldhulpverleningsaanbod.
Artikel 9 Weigering schuldhulpverlening
Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.
Klachten met betrekking tot gedragingen van het college of haar medewerkers worden afgehandeld volgens de normale klachtenprocedure van de gemeente.
Algemene toelichting bij de beleidsregels
Vanuit de Wet Gemeentelijke schuldhulpverlening is de regie over schuldhulpverlening aan natuurlijke personen neergelegd bij de gemeente. In Midden-Drenthe heeft de gemeenteraad per 1-1-2013 gekozen om de integrale intake voor schuldhulpverlening te laten uitvoeren door een budgetconsulent in dienst van de gemeente.
Voorheen kwamen alleen mensen met problematische schulden in aanmerking voor een schuldhulpregeling. Met de invoering van een budgetconsulent kunnen ook mensen met beginnende schulden geholpen worden. Hoe eerder iemand om hulp vraagt, hoe meer voorkomen kan worden dat de schulden iemand boven het hoofd groeien.
Uitgangspunt van het beleid is een brede toegang tot de budgetconsulent. Iedereen met schulden kan bij de budgetconsulent kan aankloppen voor ondersteuning en advies. Dit betekent dat niemand op voorhand wordt uitgesloten voor de eerste integrale intake.
Ook iemand die krachtens de wet geen recht heeft op schuldhulpverlening, bijvoorbeeld omdat deze persoon niet (langer) rechtmatig in Nederland verblijft, kan terecht bij de budgetconsulent. De budgetconsulent zal dan samen met deze persoon nagaan wat nodig is om de financiële situatie te stabiliseren en daarbij hulp bieden. Deze hulp kan ook bestaan uit het doorverwijzen naar de sociaal raadsvrouw of instanties die deze persoon bij specifieke hulpvragen kunnen begeleiden zoals Vluchtelingenwerk.
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat er maatwerk wordt geleverd: niet iedereen heeft hetzelfde probleem en niet iedereen heeft dezelfde soort ondersteuning nodig. In deze beleidsregels wordt het aanbod van integrale schuldhulpverlening aangeduid, maar niet uitputtend beschreven.
De ervaring heeft geleerd dat niet iedereen een schuldhulptraject waarbij 3 jaar lang moet worden afgelost op de schulden volhoudt. Materiële schuldhulpverlening is dus niet voor iedereen die schulden heeft direct aan de orde. Ook wanneer het college besluit dat materiële schuldhulpverlening niet geboden wordt, wordt gekeken welke ondersteuning het college die persoon wel kan bieden. Het doel is immers om mensen te ondersteunen bij het (zo volledig mogelijk) aflossen van hun schulden.
In deze beleidsregels zijn artikelen opgenomen op grond waarvan materiële schuldhulpverlening geweigerd, dan wel beëindigd kan worden. Het gaat hier om een zogeheten kan-bepaling. Tijdens een schuldhulptraject kunnen mensen in een situatie komen dat zij willen afhaken of dat zij niet voldoen aan de eisen die aan hen gesteld worden met betrekking tot de informatie- en de medewerkingsplicht. Om te voorkomen dat mensen zonder meer uit de schuldhulp gezet kunnen worden, is in de beleidsregels tevens de voorwaarde opgenomen dat in die situatie aan iemand een hersteltermijn moet worden geboden om alsnog te voldoen aan het verstrekken van de gevraagde informatie of het verlenen van de gevraagde medewerking.
Bij het weigeren of beëindigen van materiële schuldhulpverlening zal altijd een zorgvuldige afweging moeten worden gemaakt. Het horen van een klant kan hierbij noodzakelijk zijn. In ieder geval zal moeten worden bekeken of er sprake is van verwijtbaarheid die betrokkene kan worden aangerekend of dat er omstandigheden zijn op grond waarvan het college besluit dat die klant de schuldhulpverlening toch mag starten, dan wel continueren.
Bij de definitie van het begrip inwoner is ervoor gekozen om artikel 1 Wgs en artikel 3, lid 5 Wgs te combineren, omdat iemand aan beide voorwaarden moet voldoen om te behoren tot de doelgroep van de wet. “inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Midden-Drenthe is ingeschreven (art.1) én die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000; (art. 3, lid 5)”.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de beleidsnota 2013-2017 wordt gekozen voor een brede toegang tot de budgetconsulent. Dat het bij het verlenen van schuldhulp moet gaan om een volwassene volgt uit artikel 1 van de wet omdat het gaat om hulp aan iemand die financiële verplichtingen is aangegaan en niet in staat is die na te komen.
Uit artikel 1 van de wet volgt dat schuldhulpverlening alleen wordt aangeboden aan natuurlijke personen in tegenstelling tot rechtspersonen. Ondernemers met bedrijfsschulden kunnen o.a. door verwezen worden naar organisaties die zijn ingesteld op het verlenen van schuldhulp aan ondernemers. Ook worden de mogelijkheden binnen de BBZ bezien.
Artikel 3 Wacht- en doorlooptijd
Lid 1, 3 en 4 volgen uit de wet. Het tweede lid volgt uit de “Nota integrale schuldhulpverlening 2013 -2017 gemeente Midden-Drenthe” waarin gesteld wordt dat huishoudens met kinderen binnen twee weken een eerste (intake)gesprek krijgen.
De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit betekent dat het college een besluit neemt op een verzoek tot schuldhulpverlening en dat tegen dit besluit bezwaar en beroep mogelijk zijn.
In het tweede lid wordt aangeven dat er altijd een hersteltermijn wordt geboden als het college over onvoldoende informatie beschikt om een besluit te nemen over het doen van een aanbod of het weigeren ervan. Als iemand niet binnen de hersteltermijn de gevraagde informatie aanlevert, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Ten aanzien van vroegsignalering schulden: Om mensen met schulden zo snel mogelijk te kunnen benaderen met een hulpaanbod, biedt de wet Gemeentelijke schuldhulpverlening een juridische grondslag voor het verplicht melden van betalingsachterstanden door verhuurders, zorgverzekeraars, waterbedrijven en energieleveranciers aan de gemeente. Het college moet verplicht reageren op de signalen van betalingsachterstanden en treedt in contact met de betreffende inwoner. Het aanbod kan bestaan uit de in artikel 4 benoemde vormen van schuldhulpverlening en budgetbeheer.
Artikel 5 Aanbod schuldhulpverlening
In dit artikel wordt aangegeven dat het college zelf de regie houdt wie wel en niet in aanmerking komen voor een door het college gefinancierde vorm van schuldhulpverlening, zoals een schuldhulptraject of budgetbeheer. Slechts met schriftelijke toestemming van het college, betaalt het college. Tijdens een integrale intake wordt samen met de verzoeker bekeken wat gedaan kan worden om de financiële situatie te stabiliseren en welke hulp nodig is. Hierbij moet rekening worden gehouden met tal van factoren zoals genoemd in het derde lid en uitgangspunten als genoemd in de nota die worden verwoord in het vijfde lid. In het vierde lid wordt een opsomming gegeven van de vormen waaruit het aanbod van het college kan bestaan. Dit is geen limitatieve opsomming omdat dat geen recht doet aan het uitgangspunt van maatwerk.
In het achtste lid wordt aangegeven dat het college ook mensen die niet tot de doelgroep behoren van de wet, helpt met informatie en advies. Hieronder kan ook worden verstaan hulp bij het stabiliseren van de financiële situatie en het doorverwijzen naar voor die persoon relevante organisaties. Op deze manier wil het college voorkomen dat er mensen tussen wal en schip vallen.
In het eerste lid wordt aangegeven aan welke voorwaarden allemaal moet worden voldaan wil budgetbeheer door de gemeente gefinancierd worden. Voldoet iemand niet aan één of meer van de vijf hier genoemde voorwaarden, dan wordt budgetbeheer niet gefinancierd door de gemeente.
In het tweede lid wordt aangegeven dat budgetbeheer in principe 12 maanden duurt en dat het college deze periode kan verlengen tot maximaal 36 maanden. In het derde lid staat dat het college tijdens een gesprek met betrokkene toetst of iemand voor verlening na een jaar in aanmerking komt. Er is bewust niet voor gekozen om aan te geven met welke termijn de eerste periode verlengd wordt. Het college dient maatwerk te leveren en heeft daarom de vrijheid om desgewenst met een half jaar te verlengen, dan wel verlengingen af te geven tot uiteindelijk de maximale termijn van 36 maanden bereikt is.
In het vierde lid is opgenomen dat budgetbeheer na 36 maanden verlengd kan worden. Dit kan nodig zijn als iemand niet zelf de volledige financiële verantwoordelijkheid aan kan.
Om te voorkomen dat budgetbeheer doorloopt terwijl mensen niet hun uiterste best doen om uit de schulden te komen of als er geen noodzaak meer is, wordt in het vijfde lid een opsomming gegeven van situaties dat budgetbeheer op kosten van de gemeente eindigt. Dit neemt niet weg dat mensen op eigen kosten in budgetbeheer kunnen blijven (artikel 5, lid 9).
In het zesde lid wordt expliciet gesteld dat er voor het zelfde huishouden geen samenloop kan zijn van beschermingsbewind en budgetbeheer.
Dit artikel komt overeen met artikel 6 van de wet. Toegevoegd is de zinsnede: “of de door het college ingeschakelde schuldhulpverleningsorganisatie” omdat de inlichtingenplicht niet ophoudt bij de intake, maar gedurende het gehele schuldhulpverleningstraject nagekomen dient te worden.
Lid 1, 2 en 3 van dit artikel komen overeen met artikel 7, lid 1 tot en met 3 van de wet. Toegevoegd is de zinsnede: “of de door het college ingeschakelde schuldhulpverleningsorganisatie” omdat de medewerkingsplicht niet ophoudt bij de intake, maar gedurende het gehele schuldhulpverleningstraject nagekomen dient te worden.
In het vierde lid wordt een opsomming gegeven van voorbeelden van medewerking die van iemand die schuldhulp wil hebben, dan wel ontvangt, gevraagd worden. Dit is geen limitatieve opsomming. Een inwoner moet goed op de hoogte gesteld worden van wat van hem of haar wordt verwacht en wat de eventuele gevolgen zijn als hij of zij niet of onvoldoende meewerkt aan één of meer vormen van medewerking.
Onder e worden voorbeelden genoemd van mogelijkheden om de aflossingscapaciteit te verhogen, door de inkomsten te verhogen of de lasten te verlagen. Ook dit is geen limitatieve opsomming. Met name bij het item “het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen” dient respectvol met betrokkene te worden gecommuniceerd over mogelijkheden tot verkoop van bezittingen en dient een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van betrokkene en van de schuldeisers.
Verkoop van de auto of ander voertuig is vaak noodzakelijk om extra aflossingscapaciteit te genereren en om de lasten structureel te reduceren. Er zal echter afgewogen moeten worden of het voertuig voor die persoon in verband met werk of medische redenen noodzakelijk is.
Artikel 9 Weigering schuldhulpverlening
Lid 1, 3 en 4 van dit artikel komen overeen met resp. artikel 3, lid 2; artikel 3, lid 3 en artikel 3, lid 5 van de wet.
Lid 4 tot en met 8 volgen uit de vastgestelde beleidsnota. Als iemand niet in staat wordt geacht een meerjarig schuldhulpverleningstraject vol te houden of als de schulden niet regelbaar zijn waardoor ze niet meegenomen kunnen worden in een schuldregeling, kan materiële schuldhulp geweigerd worden omdat dit –naar het professionele oordeel van de budgetconsulent - op dat moment geen kans van slagen heeft.
Het weigeren van een materieel schuldhulpverleningstraject betekent niet dat iemand helemaal geen hulpaanbod ontvangt van het college. De integrale intake moet resulteren in een plan van aanpak voor de betrokken inwoner, waarbij het nadrukkelijk de bedoeling is om te kijken welke maatregelen genomen kunnen worden om de financiële situatie te stabiliseren en om betrokkene hulp te bieden bij het wegnemen van de oorzaken van de financiële problematiek. Voor deze hulp kan doorverwezen worden naar een instantie als de sociaal raadsvrouw, verslavingszorg, AMW, Vluchtelingenwerk enz.
Artikel 10 Beëindigingsgronden schuldhulpverlening
In lid 1, 2 en 4 van dit artikel wordt aangegeven wanneer schuldhulpverlening beëindigd kan worden. Dit ter beoordeling van het college.
In het derde lid wordt gesteld dat het college iemand een redelijke hersteltermijn biedt wanneer er sprake is van het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingen- of medewerkingsplicht. Iemand wordt daardoor de mogelijkheid geboden om het verzuim te herstellen. Dit is geen kan-bepaling; het college biedt met het hersteltermijn iemand de keuze om wel of niet mee te werken aan continuering van de schuldhulpverlening.
Werkt betrokkene hier niet aan mee, dan wordt de schuldhulpverlening beëindigd, tenzij er gegronde redenen zijn om daarvan af te wijken. Om deze individuele afweging te kunnen maken, is het vierde lid gesteld in de vorm van een kan-bepaling.
Artikel 11 Bescherming persoonsgegevens
In het eerste lid wordt aangegeven dat het college gegevens verzamelt, verwerkt en bewaart volgens de Wet bescherming persoonsgegevens.
In het tweede lid wordt aangegeven dat het verzamelen van gegevens ook geschiedt door het vergaren van reeds toegankelijke informatie in de gegevensbestanden waar het college toegang toe heeft. Hierbij kan gedacht worden aan NAW gegevens, informatie over inkomsten, kwijtschelding enz.
In het derde lid wordt gesteld dat de verzoeker altijd toestemming moet geven bij het verstrekken van gegevens van of over de verzoeker aan derden.
In het vierde lid wordt aangegeven wanneer het verstrekken van gegevens aan derden aan de orde is. Namelijk om te voorkomen dat iemand zijn verhaal twee keer moet doen, om gegevens snel door te kunnen geven zodat de (crisis)hulp snel op gang kan komen of om onnodige dubbele registratie van gegevens te voorkomen.
Bij het verstrekken van gegevens kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het doorsturen van de gegevens die relevant zijn voor de start van een schuldhulpregeling aan de organisatie die deze schuldhulpregeling uitvoert. Een goede samenwerking tussen de ketenpartners is daarbij van groot belang, zodat de klant essentiële gegevens later niet of zo min mogelijk hoeft aan te vullen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Het college zal deze beleidsregels definitief vaststellen na raadpleging van de commissie Welzijn en Algemeen Bestuur met als doel overeenstemming te bereiken over de inhoud van deze regels. Deze regels zullen worden gepubliceerd in het gemeenteblad van de gemeente treden de dag erna in werking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-577971.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.