Verordening van de raad van de gemeente Leiden tot tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020

 

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 22.0069 van 1 november 2022), mede gezien het advies van de commissie Onderwijs en Samenleving,

 

BESLUIT

 

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening van de raad van de gemeente Leiden tot tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020, luidend aldus:

Artikel I Wijzingen in de verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 begripsbepalingen wordt als volgt gewijzigd:

Er worden twee nieuwe begrippen toegevoegd luidende

  • -

    specialistische maatschappelijke opvang: opvang, zoals bedoeld in artikel 1.1.1. eerste lid van de wet, te weten: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • -

    wonen met ondersteuning: in de Leidse regio verwijzen wij met deze term naar het begrip beschermd wonen zoals bedoeld in artikel 1.1.1. eerste lid van de wet, te weten: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

Er wordt één begrip aangepast, luidende

  • -

    algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, die daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot zelfredzaamheid of participatie in staat is en die financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau;

B.

Artikel 3 Cliëntondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De titel wordt

    Onafhankelijke cliëntondersteuning

C.

Artikel 5. Onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

lid 1 komt te luiden

  • 1.

    Het college onderzoekt in samenspraak met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan wonen met ondersteuning of specialistische maatschappelijke opvang;

    • d.

      de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan wonen met ondersteuning of specialistische maatschappelijke opvang;

    • e.

      de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan wonen met ondersteuning of specialistische maatschappelijke opvang;

    • g.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, Wet Langdurige zorg en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan wonen met ondersteuning of specialistische maatschappelijke opvang;

    • h.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • i.

      welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en

    • j.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

D.

Artikel 8 Criteria voor een maatwerkvoorziening wordt als volgt gewijzigd:

lid 2 komt te luiden

  • 2.

    Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:

    • a.

      ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of

    • b.

      wanneer een cliënt met psychische of psychosociale problemen en een cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, problemen ondervindt bij het zich handhaven in de samenleving voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan wonen met ondersteuning of specialistische maatschappelijke opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

E.

Artikel 11 Regels voor het persoonsgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:

lid 7 wordt toegevoegd en lid 8 wordt hernummerd. Lid 7 komt te luiden:

  • 7.

    Voor de nieuwe ondersteuningsvormen die per 2023 in werking treden worden door het College maximaal de in lid 5 en 6 genoemde percentages gehanteerd. Bij een persoonsgebonden budget voor niet-professionele/informele ondersteuning wordt daarbij voor Huishoudelijke Ondersteuning tenminste het wettelijk minimumuurloon aangehouden en voor Begeleiding tenminste het bedrag per uur voor informele ondersteuning wat bij jeugdhulp wordt gehanteerd.

F.

Artikel 12 Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen wordt als volgt gewijzigd:

lid 1 en 2 komen te luiden

  • 1.

    Het collectief vervoer is uitgezonderd van het abonnementstarief. Een inwoner, zonder Wmo beschikking, is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vraagafhankelijk vervoer, in de vorm van een opstaptarief en een tarief per kilometer. Het college draagt zorg voor de kenbaarheid van de bedragen en doet dit bij regeling.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bedragen worden uitgedrukt in het prijspeil van 2023 en worden ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van ontwikkeling van de Landelijke Tariefindex (LTI).

G.

Artikel 13 Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s wordt als volgt gewijzigd:

lid 2, 3, 7 en 8 komen te luiden

  • 2.

    De eigen bijdrage wordt berekend conform hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en bedraagt maximaal de kostprijs van de maatwerkvoorziening.

  • 3.

    In afwijking van het vorige lid is geen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      een rolstoel

    • b.

      een maatwerkvoorziening in gemeenschappelijke ruimten van wooncomplexen;

    • c.

      indien de maatwerkvoorziening een hulpmiddel is voor een belanghebbende jonger dan 18 jaar

    • d.

      de maatwerkvoorziening individuele ondersteuning in de vorm van waakvlam (lage frequentie van begeleiding)

    • e.

      individueel vervoer

    • f.

      kortdurend verblijf

    • g.

      verhuiskosten

    • h.

      kosten van reparatie, verwijdering en onderhoud van hulpmiddelen en woningaanpassingen (met uitzondering van het onderhoud in het pgb voor een hulpmiddel)

  • 7.

    In afwijking van artikel 2.1.4.a., vierde lid, van de Wet is de cliënt die in het bezit is van een Wmo-pas een eigen bijdrage verschuldigd voor de maatwerkvoorziening voor het collectief vraagafhankelijk vervoer in de vorm van een instaptarief en tarief per kilometer. Het college maakt voor ingang van het kalenderjaar de hoogte van de bijdrage in een aparte regeling kenbaar.

  • 8.

    De in het zevende lid genoemde bijdrage is uitgedrukt in het prijspeil van 2023 en wordt ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van de Landelijke Tariefindex (LTI).

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening tot tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leiden 2020.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 22 december 2022,

de Griffier,

dhr. G.F.C. Van Leiden

de Voorzitter,

drs. H.J.J. Lenferink

Naar boven