Wijziging van de beleidsregels jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente ijsselstein 2022

Het college van de gemeente IJsselstein;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit de Beleidsregels jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning gemeente IJsselstein 2022 als volgt te wijzigen:

Artikel I  

In de tekst van hoofdstuk 3.2 Eigen kracht wordt als volgt gewijzigd. Alles hierna, vanaf de tabel en de tekst 3.2.1 Gebruikelijke hulp (zie bijlagen 6 en 7) blijft ongewijzigd:

 

In de kern gaat eigen kracht over de mogelijkheden van de inwoner en zijn omgeving om zelf in een oplossing voor zijn ondersteuningsvraag te voorzien; wat kan een inwoner zelf nog doen en/of organiseren om in de gegeven situatie de zelfredzaamheid en maatschappelijke deelname op peil te houden of te bevorderen of te zorgen voor het veilig en gezond opgroeien en groeien naar zelfstandigheid. Het gaat hierbij om fysieke, verstandelijke maar ook financiële mogelijkheden. De Wmo en de Jeugdwet staan het niet toe dat slechts op basis van inkomen ondersteuning wordt verleend of geweigerd. Tegelijkertijd biedt het beschikken over financiële middelen de mogelijkheid in eigen oplossingen te voorzien. Het Lokaal Team mag de financiële mogelijkheden tijdens het gesprek met de inwoner bespreken.

 

De afbakening van financiële zelfredzaamheid

In het geval van de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning zal bij het gesprek met de inwoner het Lokaal Team nagaan of de aanvrager zelf in een oplossing kan voorzien. Daarbij komt onder andere ook de financiële zelfredzaamheid en eigen financiële mogelijkheden aan de orde. Financiële zelfredzaamheid valt onder het oplossend vermogen. Er is een verband tussen de zelfredzaamheid van een persoon en diens financiële omstandigheden. Kortom, financiële redzaamheid is onderdeel van de algemene zelfredzaamheid en de eigen kracht. Hiertoe wordt bij de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning bij de beoordeling van de eigen kracht en eigen mogelijkheden tevens de eigen financiële mogelijkheden (zelfredzaamheid) meegewogen. Een inkomensgrens wordt gehanteerd voor huishoudens met een inkomen boven de 185% van het sociaal minimum. Heeft een huishouden een hoger sociaal minimum dan 185% dan is hij in principe financieel zelfredzaam, kan hij zelf in een oplossing voorzien en zal de aanvraag voor een maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning na afronding van het onderzoek worden afgewezen. Dit kan anders zijn wanneer er bijvoorbeeld sprake is van beslag op het gezinsinkomen of hoge schulden, aangezien de eigen financiële mogelijkheden dan aanzienlijk beperkt kunnen zijn. Kortom, er dient in alle gevallen een volledig onderzoek plaats te vinden naar de individuele omstandigheden van de inwoner. Een afwijzing puur het op inkomen zonder volledig onderzoek is niet toegestaan.

 

De eigen kracht is geen statische situatie, maar afhankelijk van de leerbaarheid en veerkracht van de inwoner. Versterking/inzet van eigen kracht kan ook door nadruk te leggen op het aanpassen van de omstandigheden, of door dingen anders te doen dan men altijd gewend is geweest als dat leidt tot vermindering van de ondervonden belemmering.

 

Ten aanzien van jeugdhulp betekent eigen kracht dat individuele inwoners en gezinnen zoveel mogelijk zelf én samen met hun netwerk vorm geven aan opgroeien, opvoeden, ontwikkelen en participeren. Ouders zorgen voor een veilige en stimulerende omgeving voor hun kinderen en dragen bij aan de ontwikkeling van hun kinderen door het laten meedoen met sport en spel alsook ontwikkeling van sociale vaardigheden. Ook meedoen aan de samenleving stimuleert de zelfredzaamheid.

 

Hierbij hoort ook dat inwoners anticiperen op nieuwe levensfases. Een inwoner moet hierop anticiperen door tijdig maatregelen te nemen om voorbereid te zijn. Het betekent bv. ook dat de inwoner ervoor zorgt dat hij voldoende is verzekerd.

 

Indien dit echt niet mogelijk blijkt, is de inzet van ondersteuning mogelijk op het ondersteunen van eigen regie, het versterken van het vermogen om de regie te voeren en het versterken van de eigen kracht. Het Lokaal Team stimuleert wat mensen wel kunnen. Het gaat er dus om aansluiting te vinden bij eigen mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden. De inwoner houdt waar mogelijk zelf de regie over de oplossing die wordt ingezet om daarmee ook de kans van slagen te vergroten en de inzet van hulp of voorziening te beperken tot de periode, dat het echt noodzakelijk is.

 

Het kan ook zijn dat een inwoner niet voldoende zelfredzaam is of kan worden om op eigen kracht maatschappelijk deel te nemen. Dan is het noodzakelijk om gerichte ondersteuning mogelijk te maken om de zelfredzaamheid te versterken. De Jeugdwet en de Wmo maken het mogelijk dat de inwoner en zijn naasten of anderen in het eigen netwerk verschillende interventies krijgen aangereikt om eigen kracht te verhelderen en te versterken.

Artikel II  

De eerste alinea van hoofdstuk 5.4 Voeren van een huishouden wordt als volgt gewijzigd:

 

Huishoudelijke ondersteuning (HO) kan als maatwerkvoorziening worden ingezet als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden of wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden. De inzet van de maatwerkvoorziening ‘Huishoudelijke ondersteuning’ ondersteunt inwoners die problemen hebben bij het voeren van een huishouden. Deze ondersteuning kan bestaan uit het schoonmaken van het huis, wassen en/of strijken van kleding, doen van boodschappen of bereiden van een broodmaaltijd of warme maaltijd. Maar ook kan ondersteuning worden geboden bij de dagelijkse organisatie van het huishouden, het aanleren van of activeren tot het uitvoeren van huishoudelijke taken of tijdelijke verzorging van inwonende (minderjarige) kinderen. Wanneer uit het onderzoek blijkt dat een maatwerkvoorziening HO noodzakelijk is, wordt vervolgens de omvang van de maatwerkvoorziening bepaald om te komen tot een schoon en leefbaar huis. Door omstandigheden, zoals personeelstekort bij aanbieders, kan het voorkomen dat tijdelijk 90 minuten als maximum indicatie wordt gehanteerd. Hierbij wordt het HHM normenkader gebruikt, zie bijlage 2.

Artikel III  

Dit besluit treedt, na bekendmaking daarvan, in werking met ingang van 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld op 15 december 2022 (zaaknummer 47554)

Het college van IJsselstein,

De burgemeester, mr. P.J.M. van Domburg

De secretaris, drs. W.M. van de Werken

Naar boven