Eerste wijziging Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2022

De raad van de gemeente Maashorst;

 

overwegende dat voor de voormalige grondgebieden Landerd en Uden bij verordeningen een verschillende systemen van riool- en waterzorgheffing gelden en de harmonisatie voor deze is uitgesteld tot 2024;

 

dat voor de aanpassing van de tarieven met de indexering voor de heffing van 2023, de vigerende verordeningen dienen te worden gewijzigd;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 15 november 2022:

 

gelet op de artikelen 33 en 28 van de Wet algemene regels herindeling, artikel 2 van de Wet van 14 juli 2021 tot samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden, en artikel 228a van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de

 

Eerste wijziging Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2022

Artikel I. Wijziging

De Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2022 wordt gewijzigd als volgt:

In artikel 6, genoemd “Tarief” wijzigen in de tabel “Tarief 2022” naar ‘Tarief 2023’, alsmede de tarieven zelf als volgt:

 

Artikel 6 Tarief

Het tarief bedraagt per belastingjaar bij een hoeveelheid water van:

Tarief 2023

1

0 m3 tot en met 100 m3

€ 137,40

2

101 m3 tot en met 250 m3

€ 196,56

3

251 m3 tot en met 500 m3

€ 333,84

4

501 m3 tot en met 750 m3

€ 549,96

5

751 m3 tot en met 1.000 m3

€ 785,64

6

1.001 m3 tot en met 1.500 m3

€ 981,72

7

1.501 m3 tot en met 2.000 m3

€ 1.374,60

8

2.001 m3 tot en met 2.500 m3

€ 1.512,60

9

2.501 m3 tot en met 3.000 m3

€ 1.846,44

10

3.001 m3 tot en met 4.000 m3

€ 1.964,28

11

4.001 m3 tot en met 5.000 m3

€ 2.022,96

12

5.001 m3 tot en met 7.500 m3

€ 3.358,92

13

7.501 m3 tot en met 10.000 m3

€ 3.832,44

14

10.001 m3 tot en met 12.500 m3

€ 3.960,36

15

12.501 m3 tot en met 15.000 m3

€ 4.088,16

16

15.001 m3 tot en met 17.500 m3

€ 4.215,48

17

17.501 m3 tot en met 20.000 m3

€ 4.343,40

18

20.001 m3 tot en met 25.000 m3

€ 4.471,20

19

25.001 m3 en meer

€ 4.599,00

 

Artikel II. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

Artikel III. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2023.

Vastgesteld in de openbare vergadering 22 december 2022.

De raad voornoemd,

de interim griffier,

A.W.J.M. Cornelissen MMC

de voorzitter,

drs. P.L.A. Rüpp

Toelichting Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2023

De Verordening riool- en waterzorgheffing Landerd 2023 komt te luiden:

 

Artikel 1. Definities

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater, oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

 

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

 

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Als gebruiker wordt aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

 

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

 

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of;

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

  • De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    De op de voet van het tweede lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt alleen verminderd met de hoeveelheid water die aantoonbaar niet is afgevoerd indien sprake is van een bedrijf .

  • 5.

    Voor zover de gegevens als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar vastgesteld op basis van het waterverbruik van vergelijkbare huishoudens en bedrijven.

Artikel 6 Tarief

 

Het tarief bedraagt per belastingjaar bij een hoeveelheid water van:

Tarief 2023

1

0 m3 tot en met 100 m3

€ 137,40

2

101 m3 tot en met 250 m3

€ 196,56

3

251 m3 tot en met 500 m3

€ 333,84

4

501 m3 tot en met 750 m3

€ 549,96

5

751 m3 tot en met 1.000 m3

€ 785,64

6

1.001 m3 tot en met 1.500 m3

€ 981,72

7

1.501 m3 tot en met 2.000 m3

€ 1.374,60

8

2.001 m3 tot en met 2.500 m3

€ 1.512,60

9

2.501 m3 tot en met 3.000 m3

€ 1.846,44

10

3.001 m3 tot en met 4.000 m3

€ 1.964,28

11

4.001 m3 tot en met 5.000 m3

€ 2.022,96

12

5.001 m3 tot en met 7.500 m3

€ 3.358,92

13

7.501 m3 tot en met 10.000 m3

€ 3.832,44

14

10.001 m3 tot en met 12.500 m3

€ 3.960,36

15

12.501 m3 tot en met 15.000 m3

€ 4.088,16

16

15.001 m3 tot en met 17.500 m3

€ 4.215,48

17

17.501 m3 tot en met 20.000 m3

€ 4.343,40

18

20.001 m3 tot en met 25.000 m3

€ 4.471,20

19

25.001 m3 en meer

€ 4.599,00

 

Artikel 7 Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

 

  • 1.

    De aanslag(en) moet(en) worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Het bedrag inzake een bestuurlijke boete moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) en de bestuurlijke boete(s) worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes minder is dan € 5.000,00.

  • 5.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2023.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening riool- en waterzorgheffing Uden 2023.

Vastgesteld in de openbare vergadering 22 december 2022.

 

De raad voornoemd,

 

de interim griffier,

A.W.J.M. Cornelissen MMC

 

de voorzitter,

drs. P.L.A. Rüpp

Naar boven