Addendum op het Beleidsplan Integrale Schulddienstverlening Westvoorne 2017-2020

De raad van de gemeente Westvoorne:

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 december 2021

 

BESLUIT:

 

het Addendum op het Beleidsplan Integrale Schulddienstverlening Westvoorne 2017-2020 vast te stellen.

 

Inleiding

Met de jaren is duidelijk geworden dat het belangrijk is dat in de schulddienstverlening niet alleen aandacht is voor de financiële problematiek, maar ook voor de daarmee samenhangende problemen. Met het artikel “In de wieg al op achterstand: bij baby’s van 4 maanden is de ongelijkheid reeds te zien” uit de Volkskrant van 23 juli 2021 blijkt in een klap wat de impact is van armoede en schulden en hoe belangrijk het is om deze schuldenproblematiek op de juiste manier aan te pakken. Arme baby’s zijn vaker zwaarder, arme peuters hebben vaker een taalachterstand en arme tieners vaker psychosociale problemen. Nog belangrijker wordt het om aan preventie te werken en goede nazorg te verlenen.

 

In het beleidsplan Integrale Schulddienstverlening 2017-2020 is reeds verwoord waar de schulddienstverlening van Westvoorne uit bestaat, met welke ketenpartners er samen wordt gewerkt en op welke manier er aandacht wordt besteed aan het bieden van maatwerk. Op grond van artikel 2 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) dient de gemeenteraad elke vier jaar een plan vast te stellen. Met de fusie van de gemeenten Westvoorne, Hellevoetsluis en Brielle in het vooruitzicht wordt toegewerkt naar een gezamenlijke visie en een gezamenlijk beleid. In dit kader is gestart met het opzetten van een gezamenlijke startnotitie schulddienstverlening.

 

De wijzigingen in de wet en de problemen op het gebied van schulddienstverlening (denk aan de coronacrisis) vormen aanleiding om vooruitlopend op de ophanden zijnde startnotitie een addendum te schrijven op het Beleidsplan Integrale Schulddienstverlening 2017-2020.

 

Leeswijzer

Allereerst komen de gevolgen op financieel gebied van het coronavirus aan bod. Daarna wordt aandacht besteed aan de recente wetswijzigingen die met betrekking tot de schulddienstverlening van kracht zijn gegaan. De verandering in het kader van preventie wordt er in het bijzonder uitgelicht. Vervolgens komen in de hoofdstukken 3 tot en met 7 bijzondere doelgroepen aan bod die met schulden te maken krijgen. De gemeente Westvoorne stelt hulp bij schuldenproblematiek op gelijke wijze open voor al haar inwoners. Hoewel in de afgelopen jaren voornamelijk alleenstaanden een melding hebben gedaan, is het van belang om in het oog te houden dat vanwege de coronacrisis mogelijk een toeloop van andere groepen op de schuldhulpverlening ontstaat. Enkele doelgroepen behoeven hierbij extra aandacht. Tot slot wordt nog kort stil gestaan bij de nazorg en de wijze waarop dit door de gemeente wordt ingevuld.

 

1. Corona

 

1.1 Coronacrisis

Op basis van het rapport “Impact coronacrisis op het stelsel van Werk en Inkomen” van de Inspectie SZW van januari 2021 is over corona en de gevolgen op de schulddienstverlening het volgende geconcludeerd.

 

De coronacrisis heeft belangrijke gevolgen gehad voor de reguliere ondersteuning op het gebied van schuldhulpverlening. Het heeft er volgens het rapport alle schijn van dat mensen die voor de crisis al op achterstand stonden extra hard worden en zijn geraakt. Hiermee wordt gedoeld op mensen met een arbeidsbeperking, laagopgeleiden en flexwerkers die werkzaam zijn in sectoren als cultuur, sport en recreatie, horeca, dienstverlening en handel. In het rapport wordt gewezen op het risico dat er verdringing van dienstverlening plaatsvindt ten nadele van de meest kwetsbaren.

 

De noodmaatregelen lijken een grotere toename van werkloosheid vooralsnog te hebben voorkomen, maar het zicht op de problematiek wordt ontnomen door gesloten fysieke loketten en de coulance onder schuldeisers. Naar verwachting zullen na verloop van tijd de financiële reserves opraken en zullen de schuldeisers zich weer gaan melden. Daarnaast is het waarschijnlijk dat een aantal bedrijven het na afloop van de financiële ondersteuning niet zal redden. Mogelijk zijn er dan meer faillissementen en is er een toeloop op de schuldhulpverlening. Volgens het rapport lijkt het dan ook slechts een kwestie van tijd voordat veel meer burgers ondersteuning nodig zullen. Zo wordt voorspeld door het Centraal Planbureau voor 2021 een toename van de werkloosheid tot 6,1% en gaat de NVVK (de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) ervan uit dat het aantal schuldhulpverleningsaanvragen de komende tijd met zeker 30% zal toenemen.

 

De grafiek met betrekking tot de verwachte gevolgen van de crisis voor de schuldenproblematiek uit het rapport “Impact coronacrisis op het stelsel van Werk en Inkomen” wordt hieronder weergegeven.

 

1.2 Aantallen Westvoorne

 

Hieronder wordt de schuldsituatie voor de gemeente Westvoorne in de periode 2017-2021 in aantallen en de gezinssamenstelling van deze aantallen weergegeven. Voor 2021 zien we dat er inmiddels vier meldingen zijn (gegevens managementrapportage augustus 2021).

Vooralsnog zien we geen toename van aanvragen in verband met corona. Zoals hiervoor aangegeven, wordt een toename wel voorspeld. Het aantal meldingen van energieleveranciers neemt bijvoorbeeld al toe.

 

2017

2018

2019

2020

2021

Meldingen/intake

10

8

10

4

4

Doorverwijzing Kredietbank

11

3

4

3

4

WSNP traject gestart

1

1

1

0

0

Traject minnelijke regeling gestart

0

2

1

0

0

 

Gezinssamenstelling 2017-2021

2017

2018

2019

2020

2021

Alleenstaande

7

5

6

2

4

Alleenstaande ouder

1

0

1

0

0

Echtpaar zonder kinderen

0

1

1

1

0

Echtpaar met kinderen

2

2

0

1

0

Gemiddelde leeftijd schuldenaar (in jaren)

44

44

45

45

47

 

2. Wijzigingen wettelijk kader

 

Per 1 januari 2021 is de wetgeving rond de aanpak van schulden veranderd. De wijzigingen van de Wgs hebben het grootste effect op de gemeentelijke dienstverlening. Verder zijn de Wet Adviesrecht, de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en de Wet stroomlijning keten voor derdenbeslag per 1 januari 2021 ingevoerd. De laatste drie wetswijzigingen vallen buiten het bereik van het beleidsplan en worden hier niet besproken.

 

2.1 Termijn afgeven beschikking

Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2021 verplicht om in een verordening de termijn op te nemen waarbinnen een beschikking schuldhulpverlening wordt afgegeven. Vanaf het moment van het vaststellen van de hulpvraag van de inwoner is er op grond van de Algemene wet bestuursrecht maximaal acht weken de tijd om te beschikken over toelating of afwijzing voor schuldhulpverlening. In de Verordening beschikkingstermijn schuldhulpverlening Westvoorne 2021 is de termijn van acht weken opgenomen. Binnen deze termijn dient het college na ontvangst van een volledige en ontvankelijke aanvraag schuldhulpverlening tot het nemen van een beschikking over te gaan. In de praktijk is de afhandelingstermijn doorgaans korter. Hier wordt ook naar gestreefd. Het kan echter altijd voorkomen dat meer tijd nodig is in verband met bijvoorbeeld ingewikkelde casuïstiek of een plotselinge toename van het aantal aanvragen. Om te voorkomen dat de betrokkene verder in de problemen geraakt in de periode van acht weken, kan een betrokkene al geholpen worden door middel van het inzetten van een budgetcoach of het inzetten van hulp vanuit het gebiedsteam Hellevoetsluis-Westvoorne. Maatwerk is hier het uitgangspunt.

 

2.2 Opnemen beslagvrije voet in beschikking

Onderdeel van de toegewezen beschikking is het plan van aanpak. Op grond van artikel 4a Wgs moet de gemeente vanaf januari 2021 in het plan van aanpak de toe te passen beslagvrije voet opnemen. De gemeente werkt bij de schulddienstverlening samen met diverse ketenpartners, waaronder de Kredietbank Rotterdam (KBR). De gemeente levert het dossier (indien mogelijk digitaal) aan. De KBR beoordeelt of het dossier compleet is, waarna de termijn van acht weken begint te lopen. De Kredietbank berekent binnen twee weken de hoogte van de beslagvrije voet, waarna de gemeente de beschikking met plan van aanpak afgeeft. Zodra er een positieve beschikking is afgegeven vindt er een overdracht plaats aan de KBR. De gemeente blijft het schulddienstverleningstraject volgen.

 

2.3 Vroegsignalering

Met de wetswijziging is vroegsignalering als wettelijke taak verankerd in de wet en is de gegevensuitwisseling tussen schuldeisers en gemeenten vastgelegd. Het gaat om schulden die betrekking hebben op energie, water, huur en zorgverzekering. In het volgende hoofdstuk wordt meer aandacht besteed aan deze vorm van preventie.

 

3. Preventie

 

Voorlichting en preventie vormen belangrijke onderdelen binnen de schulddienstverlening. De gemeente besteedt reeds aandacht aan preventie. Zo verleent de gemeente informatie over schulden en schuldsituaties. In verband met corona is er momenteel geen inloopspreekuur. Burgers kunnen een afspraak maken en worden gewezen op inkomensondersteunende regelingen, besparingstips of krijgen meer informatie over de mogelijkheden en verplichtingen van een schulddienstverleningstraject.

 

3.1 Vroegsignalering

Slechts een klein deel van de huishoudens met betalingsproblemen weet de weg echter naar hulpverlening te vinden. Gemiddeld wachten mensen vijf jaar voordat ze hulp zoeken. In die periode is een kleine betalingsachterstand vaak uitgegroeid tot een grote schuld. Vanaf 1 januari 2021 zijn vaste lasten leveranciers (woningcorporaties, energiebedrijven,

waterbedrijven en zorgverzekeraars) verplicht om betalingsachterstanden te melden aan de gemeente via een digitaal portaal. Doel van deze werkwijze is het signaleren van (mogelijk problematische) schulden en hier in een vroeg stadium op te reageren en ernstige schuldsituaties te voorkomen.

 

Na het tekenen van het convenant geven vaste lasten leveranciers signalen van betalingsachterstanden door via het digitaal portaal RIS van Inforing. Deze signalen worden hierna opgepakt door het gebiedsteam dat contact probeert te zoeken met de betrokken personen. Het schema “werkproces vroegsignalering” wordt op de volgende pagina bijgevoegd. Wanneer het om één enkel signaal gaat, zal er een brief worden gestuurd aan de betrokkene. In geval van meerdere signalen van maximaal twee maanden achterstand wordt getracht telefonisch contact op te nemen. Tot slot vindt er een huisbezoek plaats wanneer er meerdere achterstanden zijn van langer dan twee maanden. De tijd zal het leren of dit de juiste werkwijze is. Wanneer deze wijze niet effectief is, is het denkbaar dat er bijvoorbeeld sneller een huisbezoek plaatsvindt.

 

In het kader van de komende fusie, de huidige samenwerking met Hellevoetsluis op het gebied van de WMO en jeugd in het sociaal gebiedsteam en de intake Participatiewet, is de taak van vroegsignalering belegd in het gebiedsteam van Hellevoetsluis en Westvoorne. Wanneer het om een persoon gaat met schulden die al bekend is bij de gemeente Westvoorne wordt de kwestie direct overgedragen aan de klantmanager van Westvoorne. Het verwerken van signalen wordt aldus uitgevoerd door gemeente Hellevoetsluis. Wanneer het reguliere proces schuldhulpverlening (waar een adviesgesprek deel van uitmaakt) in gang wordt gezet zal de gemeente Westvoorne dit verder oppakken.

 

Het is momenteel nog lastig inschatten met hoeveel signalen de gemeente te maken krijgt. Vanuit verschillende gemeenten is naar voren gekomen dat het aantal signalen achterblijft bij de verwachtingen. Mogelijk geldt dit ook voor de gemeente Westvoorne.

 

3.2. Schema “werkproces vroegsignalering

 

4. Hulp voor ondernemers

 

4.1 Wettelijk kader

De ondernemers hebben het in deze speciale tijd erg zwaar. Zij moeten zich soms dieper in de schulden steken om het hoofd boven water te houden. Binnen de Wgs werd de toegang van zelfstandig ondernemers in eerste instantie niet expliciet benoemd. In geval van financiële problemen konden zij een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en later ook op de Tozo en TONK. Met de wijziging van de Wgs per 1 januari 2021 wordt er thans meer nadruk gelegd op een brede toegang tot schuldhulpverlening. Deze toegang geldt voor alle “natuurlijke” personen en dus ook voor ondernemers. Er dient aldus gekeken te worden hoe er meer aandacht besteed kan worden aan deze doelgroep en welke rol de gemeente hierin kan vervullen.

 

4.2 Begeleiding ondernemers

Schulddienstverlening aan ondernemers heeft meerdere doelstellingen. Niet alleen is het belangrijk dat de schulden opgelost worden, ook wordt er met hulp een bijdrage geleverd aan een gunstig ondernemersklimaat. Naast de ondernemer heeft beëindiging van een onderneming ook gevolgen voor de samenleving. Het is belangrijk dat deze ondernemers op de juiste wijze geholpen worden. De ene ondernemer is echter de andere niet, waardoor ondersteuning aan ondernemers specialistische kennis vereist. Essentieel is hierbij een goede samenwerking met de ketenpartners. Omdat de gemeente de kennis en de expertise ontbreekt, verwijst de gemeente zelfstandigen met schulden door naar het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ). Het RBZ kan de ondernemers vervolgens verwijzen naar de Rotterdamse Zaak. De Rotterdamse Zaak bestaat uit studenten en oud-ondernemers en biedt financiële diensten aan om ondernemers te helpen met het opstellen van financiële gegevens wanneer de betrokkene niet meer de middelen heeft om dit te doen. Het doel is om er voor te zorgen dat de ondernemer ook leert om te gaan met zijn of haar administratie, zodat de ondernemer zelf in de toekomst de boekhouding kan bijhouden. Wanneer de schuldenproblematiek te groot is, wordt de zaak overgedragen aan Zuidweg & Partners. Zuidweg & Partners is gespecialiseerd in het oplossen van bedrijfsschulden.

 

4.3. Rol gemeente

Op het gebied van preventie kan de gemeente een belangrijke rol spelen. In ieder geval zal met de vroegsignalering sneller in kaart worden gebracht wanneer er problemen spelen in de privésituatie bij de ondernemer en kan de ondernemer sneller doorverwezen worden naar het RBZ. Op langere termijn zal gekeken moeten worden welke middelen nodig zijn om deze groep te bereiken en hoe dit aangepakt moet worden.

 

5. Werknemers

 

5.1 Rol werkgevers

Uit het rapport van het Nibud “Personeel met schulden” van mei 2017 blijkt dat in 2017 62% van de bedrijven te maken heeft gehad met werknemers met geldproblemen. Gelet op de coronacrisis zal dit percentage mogelijk hoger zijn geworden. Werknemers met geldzorgen hebben last van stress en zijn gevoeliger voor bijvoorbeeld fraude en diefstal. Deze werknemers zijn vaker ziek en de productiviteit ligt lager. Voor een werkgever is het daarom van belang dat hij daar waar nodig hulp kan bieden en dat er in een vroeg stadium de problematiek wordt gesignaleerd. Dit is niet alleen in het belang van de werknemer maar ook van die van de werkgever. Zo geeft loonbeslag extra werk voor de salarisadministratie.

 

5.2 Aanpak/hoe kunnen werkgevers en werknemers bereikt worden

Vaak raken werkgevers pas betrokken op het moment dat er beslag wordt gelegd op het loon. Op dat moment zijn de problemen al redelijk vergevorderd. Het is van belang dat werkgevers meer aandacht hebben voor signalen die kunnen duiden op schuldenproblematiek. Die signalen kunnen betrekking hebben op een werknemer die:

 

  • -

    geld leent van collega’s;

  • -

    verzocht heeft om een lening of voorschot op zijn salaris;

  • -

    veelvuldig ziek is;

  • -

    belt met schuldeisers en deurwaarders;

  • -

    vraagt om hulp bij het oplossen van problemen;

  • -

    betrokken is bij diefstal of fraude;

  • -

    last heeft van stressgevoelig en/of concentratieproblemen heeft;

  • -

    gevraagd heeft om extra te kunnen werken.

Het is van belang om te kijken op welke wijze werkgevers ondersteund kunnen worden in hun rol en hoe het bereik onder werknemers met schulden vergroot kan worden. Werkgevers moeten geattendeerd worden op de signalen van geldproblemen. Gedacht kan worden aan het organiseren van voorlichtingssessies aan medewerkers en/of leidinggevenden. Ook is het wellicht mogelijk om een apart spreekuur te houden voor medewerkers en leidinggevenden, waar zij terecht kunnen met vragen op het gebied van inkomensondersteuning en schulden. Het is van belang om dit grootschalig in de nieuwe gemeente op te pakken en hier aandacht aan te besteden.

 

6. Jongeren

 

6.1 Schulden lopen op

Hoewel de gemeente de afgelopen jaren weinig tot niets te maken heeft gehad met jongeren in de schulddienstverlening is het wel belangrijk om naar deze doelgroep te kijken. De schuldenproblematiek onder jongeren tot 27 jaar neemt namelijk steeds meer toe. Uit onderzoek van Nibud is gebleken dat momenteel één op de vier jongeren betalingsachterstanden heeft en 7% van de mbo’ers van 18 jaar en ouder een schuld.

 

Deze schulden kunnen problematisch worden en grote gevolgen hebben voor iemands toekomst. Jongeren hebben ambities, dromen en toekomstverwachtingen. Wanneer jongeren in de schulden zitten, betekent dit veelal een valste start in hun loopbaan. Schulden leiden tot stress. Daarnaast wordt het vinden van woonruimte moeilijker. De verleiding voor de betrokkene is groot om een opleiding te staken en te gaan werken. Het is juist daarom belangrijk jongeren te helpen om van hun schulden af te komen en waar nodig aanvullend te begeleiden. Jongeren zijn financieel meestal kwetsbaar. Ze hebben vaak nog weinig spaargeld opgebouwd, maar dragen vanaf hun 18e levensjaar wel meer financiële verantwoordelijkheid. Zij moeten zelf hun ziektekostenverzekering betalen en mogen leningen en abonnementen afsluiten. De coronacrisis treft veel jongeren financieel. Dit komt omdat jongeren vaak flexibele contracten hebben en werken in branches die hard worden geraakt, zoals de horeca.

 

6.2 Preventie

Juist bij jongeren is het extra belangrijk dat eenmaal ontstane schulden vroeg worden gesignaleerd en dat zij perspectief krijgen op een schuldenvrij bestaan. Met de aanpak van vroegsignalering zullen schuldenproblemen van jongeren sneller in beeld komen. Wanneer zo’n jongere in beeld komt, zal deze situatie ook na toestemming besproken worden in het gebiedsteam en gekeken worden hoe deze jongere geholpen kan worden. Zo kan het nodig zijn dat hij geholpen wordt bij de terugkeer naar school of het vinden van werk of uitbreiding van het dienstverband. Ook kan er budgetcoaching worden aangeboden. Maatwerk is het uitgangspunt.

 

Maar niet alle jongeren met schulden zullen naar boven komen met het proces van vroegsignalering. Het kan zijn dat de jongeren nog thuis wonen en zij met andere schulden te maken krijgen dan de schulden met betrekking tot huur, zorg en energie. Om die reden is van belang dat er ook op andere manieren preventief wordt opgetreden en jongeren bereikt worden. Denk hierbij aan voorlichting. Via onder andere het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en schoolmaatschappelijk werk kan er informatie en advies worden verstrekt aan jongeren. Het CJG kan jongeren informeren over de risico’s en ondersteuningsmogelijkheden van en bij schulden. Zo heeft het Nibud verschillende hulpmiddelen ontwikkeld voor jongeren als ze 18 jaar worden, zoals het Geldplan Bijna 18, GeldChecker en de Corona-special GeldChecker. Daarnaast kan de jongere gewezen worden op MoneyFit. Dat is een website voor jongeren van 16 tot 26 jaar die vragen hebben over geld. Er kan een beroep worden gedaan op de jongerenmaatjes van SchuldHulpmaatjes voor gratis begeleiding. Ook met behulp van social media kunnen jongeren bereikt worden en door middel van het verspreiden van folders.

 

6.3 Begeleiding bij schulden

Wanneer de jongere eenmaal in de schulden zit, is het aflossen hiervan moeilijk. In veel gevallen is er geen stabiel inkomen. Schuldeisers gaan meestal niet akkoord met schuldregelingen en jongeren haken vaker af omdat schuldsanering een lang traject is van meerdere jaren. Voor jongeren is om die reden een andere aanpak nodig dan voor volwassenen. Zo kan gedacht worden aan het aanbieden van een saneringsbedrag aan de schuldeisers en het daarnaast begeleiden van de jongere naar werk of school.

 

7. Gezinnen met kinderen

 

7.1 Impact schulden op kinderen

Speciale aandacht is ook vereist voor gezinnen met kinderen. Dat armoede ongezond is, blijkt al jaren uit allerhande onderzoeken. Recent is uit een Rotterdams onderzoek van 153 duizend kinderen gebleken dat kinderen uit arme gezinnen al vroeg op achterstand komen. De ongelijkheid is al bij baby’s van 4 maanden te zien.

 

Opgroeien in een gezin met een lage sociaaleconomische status hangt samen met een verminderde werking van systemen voor taalverwerking, werkgeheugen, cognitieve controle, geheugen en ruimtelijk inzicht. Jongvolwassenen die zijn opgegroeid in armoede hebben minder werkgeheugen dan jongvolwassenen die relatief rijk zijn opgegroeid. Armoede heeft een negatief effect op het IQ. Leven in armoede gaat samen met depressies, chronische aandoeningen, minder tevredenheid en een kortere levensduur. Kinderen die opgroeien in armoede blijken op school minder goed te presteren, overtreden vaker de regels en zijn onzeker door de schaamte die armoede met zich meebrengt. Kinderen maken zich vaak zorgen over de situatie thuis, zij lopen meer risico op sociale uitsluiting en zijn vaker afwezig van school.

 

Hoe langer kinderen in armoede leven, hoe groter het risico wordt dat zij als volwassene ook in armoede terechtkomen. Daarbij geldt dat de huidige generatie kinderen, de toekomstige generatie ouders zijn en in dat kader weer bepalend voor hún kinderen. Alle kinderen verdienen dezelfde kansen en hebben het recht om zo zorgeloos mogelijk op te groeien.

 

7.2 Aanpak

Daarom stellen we in de gemeente Westvoorne dat gezinnen met kinderen prioriteit hebben. Hoewel de gemeente streeft naar een schulddienstverlening zonder wachttijden en er momenteel ook geen wachttijden zijn, kunnen door onvoorziene omstandigheden langere wachttijden ontstaan. In dat geval krijgen gezinnen met inwonende minderjarige kinderen voorrang op een schulddienstregeling. De gemeente voorziet daarnaast al in het leveren van een bijdrage aan uitgaven als school en zwemlessen via het kindpakket. De folder met informatie over het kindpakket wordt reeds verspreid, onder andere onder huisartsen. Daarnaast is er een folder over schulddienstverlening en wordt er nog een folder gemaakt die betrekking heeft op de minimaregelingen. Deze folders zullen zoveel als mogelijk worden verspreid.

 

Ook in het gebiedsteam is de alertheid op de schulden binnen gezinnen groot. Het gebiedsteam bestaat onder andere uit een zorgregisseur en een maatschappelijk werker van Kwadraad. Gezinnen worden bij het gebiedsteam gemeld (wanneer de ouder(s) toestemming heeft (hebben) gegeven). Het gebiedsteam kan de situatie van het gezin in de gaten houden en ingrijpen wanneer dit nodig is. Daarnaast kan er extra begeleiding geboden worden. Door de korte lijnen vinden professionals elkaar snel in geval van crisissituaties. Met de tijdige signalering door de signaalpartners van schulden, kan hulp snel geboden worden en worden gezinnen bereikt voordat de problemen hen het hoofd te boven groeien.

 

8. Nazorg

 

In het beleidsplan wordt reeds stil gestaan bij hoe belangrijk het is dat er ook nazorg wordt verleend. Ter nadere toelichting hierop hieronder een schema met de wijze van aanpak in nazorg in verschillende gevallen en de termijnen die worden gehanteerd.

 

Reden voor nazorg

Soort nazorg

Door wie

Wel gemeld, maar weggebleven

Wanneer er een melding is gedaan dan worden de formulieren toegestuurd. Indien daarna geen reactie meer komt, wordt er binnen een maand contact opgenomen met betrokkene. Als ook daarna geen reactie volgt en onduidelijk is hoe de kwestie is afgehandeld, wordt maandelijks getracht om in contact te treden met betrokkene. Pas wanneer er duidelijkheid is over de situatie wordt indien mogelijk het contact gestaakt. Gedacht kan worden aan de situatie dat iemand een bewindvoerder in de arm heeft genomen.

  • -

    Klantmanager

Advies gegeven zonder doorverwijzing

In dit geval kan gedacht worden aan iemand die reeds een inkomensbeheerder heeft en daarmee in een vergevorderd stadium zit. In dat geval wordt advies gegeven, zoals de wijze waarop betrokkene het contact kan onderhouden met de inkomensbeheerder. De klantmanager houdt daarnaast ook contact met betrokkene en houdt in de gaten dat de kwestie uiteindelijk wordt opgelost.

  • -

    Klantmanager

Doorverwijzing naar maatschappelijk werk/budgetcoach/

bewindvoerder

In dit geval kan gedacht worden aan een verwijzing naar een bewindvoerder, budgetcoach of maatschappelijk werk als de administratie niet op orde is. De maatschappelijk werker kan als er bijvoorbeeld dreiging is van afsluiting van elektra bemiddelen. De lijntjes zijn dermate kort tussen de klantmanager en de maatschappelijk werker dat er altijd een terugkoppeling volgt. In verband met corona is de budgetcoach in de eerste maanden van het jaar 2020 minder ingezet. De budgetcoach heeft zich altijd wel beschikbaar gehouden.

  • -

    Klantmanager

  • -

    Maatschappelijk werker

  • -

    Budgetcoach

Afgeronde minnelijke regeling

Wanneer een minnelijk traject is afgerond wordt er nog één of twee keer contact opgenomen met betrokkene. Dit kan telefonisch zijn of door middel van het aanschrijven van de betrokkene. Wanneer er behoefte is aan begeleiding en/of coaching wordt er advies gegeven en daar waar nodig hulp aangeboden.

  • -

    Klantmanager

  • -

    Budgetcoach of maatschappelijk werker

 

Conclusie

 

Dit addendum is geschreven met als doel om de recente wetswijzigingen vast te leggen en de wijze waarop de gemeente hiermee omgaat. Ook is aandacht besteed aan de ontwikkelingen en dan met name de ontwikkelingen die te maken hebben met de coronacrisis en de doelgroepen die hier extra door geraakt zijn.

 

Voor het komende jaar is het belangrijk dat zoveel als mogelijk mensen bereikt worden die in de schulden (dreigen te) raken. Met name jongeren zijn financieel extra zwaar getroffen door de coronacrisis. Zij zullen bovendien niet altijd bereikt worden door het proces vroegsignalering, omdat zij andere soort schulden maken. Getracht wordt deze groep alsnog te bereiken door het verspreiden van folders en het gebruik van social media. Hiermee wordt ook geprobeerd zoveel als mogelijk gezinnen te bereiken.

 

Om de doelgroepen als de werknemers/werkgevers en de ondernemers te bereiken is een grootschaliger plan nodig, waarbij het belangrijk is dat ook de gemeenten Hellevoetsluis en Brielle worden betrokken. De bedoeling is dat gekeken wordt hoe daar in de nieuwe gemeente vorm aan gegeven kan worden. Tot slot wordt de komende periode nog eens extra ingezet op nazorg om te voorkomen dat mensen opnieuw in de financiële problemen dreigen te geraken.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 26 januari 2022

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven