Eerste wijziging van de “Leidraad Invordering Gemeente Duiven 2021”

Burgemeester en wethouders van Duiven;

 

 

 

b e s l u i t e n:

 

 

 

vast te stellen de 1e wijziging van de “Leidraad Invordering Gemeente Duiven 2021”.

Artikel I.  

Artikel 11.5. wordt vervangen door:

 

“11.5. Betalingsherinnering

 

Als de aard of omvang van de belastingschuld dan wel het betalingsgedrag van de belastingschuldige daartoe aanleiding geven, kan de ontvanger wel eerst (kosteloos) een schriftelijke betalingsherinnering toezenden.

 

Als er geen betalingsherinnering wordt verzonden of als deze niet of niet tijdig tot algehele voldoening van de belastingschuld leidt, verzendt de ontvanger een aanmaning.”

Artikel II.  

Artikel 14.2.14. wordt vervangen door:

 

“14.2.14. Executoriale verkoop zilveren, gouden en platina werken

 

De ontvanger moet er voor zorgdragen dat geen zilveren, gouden of platina werken die niet zijn voorzien van de stempeltekenen die volgens de Waarborgwet 2019 vereist zijn, in openbare verkoop worden gebracht of met dat doel worden tentoongesteld.

 

Van het houden van een openbare verkoop waarin zilveren, gouden of platina werken voorkomen - al dan niet met het vereiste stempelteken - moet de ontvanger aangifte doen zoals artikel 46 van de Waarborgwet 2019 dat voorschrijft.”

Artikel III.  

Artikel 26.2.4. wordt vervangen door:

 

“26.2.4. Saldo op bankrekening en kwijtschelding voor particulieren

 

Incidentele ontvangsten op een bankrekening (zoals bijvoorbeeld vakantiegeld) worden voor de bepaling van een aanwezig vermogensbestanddeel ook in aanmerking genomen, tenzij bij de berekening van de betalingscapaciteit met dat bedrag rekening is gehouden. Deze situatie zal zich met name voordoen bij de vakantiegelduitkering.

 

De nog beschikbare kredietruimte van een doorlopend krediet wordt in de kwijtscheldingsregeling niet als een vermogensbestanddeel aangemerkt.”

Artikel IV.  

Artikel 32.2. komt te vervallen.

Artikel V.  

Tussen artikel 73.3. en artikel 73.4. wordt toegevoegd:

 

“73.3a. WHOA-akkoord

 

73.3a.1. Geldend beleid bij aangeboden WHOA-akkoord

 

Het beleid in deze leidraad en in de regeling dat ziet op kwijtschelding van belastingen is ook van toepassing op een verzoek om instemming met een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, tenzij daarvan wordt afgeweken in de volgende artikelen.

 

73.3a.2. Voorwaarden WHOA-akkoord

 

  • 1.

    De ontvanger kan instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • -

      het akkoord is schriftelijk aangeboden en voldoet aan de in artikel 375 Faillissementswet, gestelde eisen;

    • -

      de ontvanger is in een klasse ingedeeld waarin zijn wettelijke preferentie voldoende tot uiting komt;

    • -

      het is aannemelijk dat het aangeboden akkoord, afgezien van de daarvoor nog te verrichten formaliteiten, door de rechtbank zou worden gehomologeerd.

  • 2.

    De ontvanger houdt bij de beoordeling van een aan hem aangeboden bedrag in het kader van een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, rekening met de zogenoemde 20%-regel als bedoeld in artikel 374, tweede lid, Faillissementswet. De ontvanger kan daardoor onder omstandigheden medewerking verlenen aan een akkoord ondanks dat hij niet het dubbele percentage ontvangt van hetgeen aan concurrente schuldeisers als bedoeld in artikel 374, tweede lid, Faillissementswet, op hun vorderingen zal worden uitgekeerd.

  • 3.

    De ontvanger kan ook instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370 Faillissementswet, als dit niet ziet op alle schuldeisers van de belastingschuldige. De ontvanger kan eveneens instemmen met een akkoord als er nog een redelijke mogelijkheid is om een derde aansprakelijk te stellen. Zie in dit verband artikel 73.3a.3.

  • 4.

    De ontvanger kan instemmen met een aan hem aangeboden akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, waarbij een of meer schuldeisers het gedeelte van hun vordering dat niet wordt voldaan, niet kwijtschelden maar omzetten in aandelen. De ontvanger stemt echter niet in met een akkoord als de betaling van het akkoordbedrag aan hem, geschiedt door omzetting van de belastingschuld in aandelenkapitaal of enige andere betalingsvorm van gelijke strekking.

  • 5.

    Deze regeling is ook van toepassing op belastingaanslagen waarvoor in beginsel geen kwijtschelding wordt verleend (zoals belastingaanslagen motorrijtuigenbelasting), met uitzondering van de communautaire middelen.

73.3a.2a. Tijdelijk uitkeringspercentage WHOA

 

Om de totstandkoming van minnelijke saneringsakkoorden te bevorderen, neemt de ontvanger van 1 augustus 2022 tot 1 oktober 2023 genoegen met ten minste hetzelfde uitkeringspercentage als aan concurrente schuldeisers op hun vorderingen wordt aangeboden.

 

Voor akkoorden die in het kader van de WHOA (artikel 370, eerste lid, Faillissementswet) aan de ontvanger worden aangeboden, betekent dit dat de ontvanger daarmee in kan stemmen, als het door hem te ontvangen deel van de belastingschuld ten minste hetzelfde percentage bedraagt als hetgeen aan concurrente crediteuren die in het akkoord zijn betrokken, op hun vorderingen wordt aangeboden. Bij de beoordeling van het akkoord houdt de ontvanger rekening met de zogenoemde 20%-regel als bedoeld in artikel 374, tweede lid, Faillissementswet. De ontvanger kan daardoor onder omstandigheden ook medewerking verlenen aan een akkoord als bedoeld in artikel 370 Faillissementswet, ondanks dat hij niet ten minste hetzelfde percentage ontvangt als hetgeen aan concurrente crediteuren als bedoeld in artikel 374, tweede lid, Faillissementswet, op hun vorderingen zal worden uitgekeerd.

 

Deze tijdelijke maatregel is van toepassing op verzoeken om instemming met een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, die in de periode van 1 augustus 2022 tot 1 oktober 2023 zijn ontvangen, voor zover het akkoord is gericht op het voortzetten van de onderneming. Deze maatregel kan bovendien van toepassing worden geacht als de rechtbank wordt verzocht om het akkoord te homologeren (zie artikel 383, eerste lid, Faillissementswet), indien en voor zover de ontvanger reeds had ingestemd met het akkoord dat aan de rechtbank ter homologatie wordt voorgelegd.

 

73.3a.3. Gevolgen homologatie WHOA-akkoord bij instemming

 

Als de ontvanger instemt met een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, verleent hij kwijtschelding voor het deel van de belastingschuld dat onbetaald blijft, nadat het akkoord tot stand is gekomen dan wel is gehomologeerd en hij het bedrag dat hem op grond van het akkoord toekomt, heeft ontvangen.

 

De ontvanger kan voor belastingaanslagen waarvoor derden in redelijkheid aansprakelijk kunnen worden gesteld toezeggen dat daarvoor ten aanzien van de belastingschuldige geen verdere invorderingsmaatregelen worden genomen in plaats van kwijtschelding te verlenen. De ontvanger vermeldt in dat geval in de beschikking dat hij zich het recht voorbehoudt om derden aansprakelijk te stellen voor de betreffende belastingaanslagen.

 

73.3a.4. Gevolgen homologatie WHOA-akkoord zonder instemming

 

Als een akkoord als bedoeld in artikel 370, eerste lid, Faillissementswet, waarmee de ontvanger niet heeft ingestemd, door de rechtbank wordt gehomologeerd, verleent de ontvanger voor het resterende deel van de belastingaanslagen geen kwijtschelding maar neemt hij geen verdere invorderingsmaatregelen.

 

De belastingvorderingen die resteren na homologatie van een akkoord zijn aan te merken als natuurlijke verbintenissen. Mocht in dit verband sprake zijn van openstaande premie voor de volksverzekeringen, dan doet de ontvanger voor deze premie geen voordracht tot schuldig nalatig verklaring als bedoeld in artikel 61 Wet financiering sociale verzekeringen.

 

Belastingteruggaven met een dagtekening gelegen na de datum van homologatie van een akkoord die materieel betrekking hebben op een periode waarop het akkoord betrekking heeft, zal de ontvanger in beginsel niet verrekenen met de vorderingen die tot een natuurlijke verbintenis zijn getransformeerd. De ontvanger verrekent deze belastingteruggaven alleen als het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als hij de belastingteruggaaf niet kan verrekenen. Daarvan is in ieder geval sprake als de vordering van de ontvanger en de belastingteruggaaf zien op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak.”

Artikel VI.  

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de wijziging is 1 januari 2023.

Burgemeester en wethouders van Duiven,

mr. drs. R.J. (Rutger) den Haan

secretaris

‎mr. H.B. (Huub) Hieltjes

burgemeester

Naar boven