Vijfde wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Rotterdam, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

 

gelezen het voorstel van 20 december 2022 van de wethouder Financiën, Organisatie, Dienstverlening en Grote Projecten;; registratienummer M2211-7812;

 

gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende, dat het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021 periodiek wordt gewijzigd;

 

besluiten:

Artikel I  

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2021 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1.3, derde lid, wordt ‘artikel 4.6, onderdelen c, e, f en g’ vervangen door ‘artikel 4.5, onderdelen c, e, f en g’.

 

B

Artikel 4.11 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    In onderdeel a, subonderdeel 2°, wordt ‘artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 6.12 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

  • 2.

    Onderdeel a, subonderdeel 3°, komt te luiden:

    • 3°.

      artikel 8.28. van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de verordening leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.29. van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  • 3.

    In onderdeel a, subonderdeel 16°, wordt ‘artikel 53g, derde lid, onderdeel i, van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 3.31., derde lid, onderdeel i, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ en onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

    • 17°.

      de Wet hersteloperatie toeslagen.

  • 4.

    In onderdeel p wordt ‘artikel 76q, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 6.16., tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

C

In artikel 4.17, onderdelen r, s en t, wordt ‘de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2019’ telkens vervangen door ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Rotterdam 2021’.

 

D

In artikel 4.21, onderdeel a, vervalt na juncto het handhavings-arrangement bij ‘de’.

 

E

Artikel 4.22, onderdeel k, komt te luiden:

 

  • k.

    het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en het Kiesbesluit:

    • 1°.

      het registreren van de kiesgerechtigdheid, bedoeld in artikel D 1, van de Kieswet;

    • 2°.

      het voor elke verkiezing benoemen van de leden van elk stembureau, alsmede het benoemen van een voldoend aantal plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel E 4, eerste lid, van de Kieswet;

    • 3°.

      het benoemen van de leden van het gemeentelijk stembureau, alsmede het benoemen van een voldoend aantal plaatsvervangende leden, bedoeld in artikel E 8, eerste lid, van de Kieswet;

    • 4°.

      het aanwijzen van een plaatsvervangend lid, bedoeld in artikel J 12, vierde lid, van de Kieswet;

    • 5°.

      het aanwijzen van ambtenaren ten behoeve van de werkzaamheden, bedoeld in artikel N 5, van de Kieswet;

    • 6°.

      het aanwijzen van ambtenaren, alsmede het benoemen van andere personen, ten behoeve van de ondersteuning van de werkzaamheden van het gemeentelijk stembureau, bedoeld in artikel Na 6, eerste lid, van de Kieswet;

    • 7°.

      het registeren van de kiesgerechtigdheid van de personen, bedoeld in artikel Y 3, aanhef en onderdeel b, van de Kieswet, op hun verzoek, bedoeld in artikel Y 32, eerste lid, van de Kieswet;

    • 8°.

      het beslissen op het verzoek, bedoeld in artikel Y 32, zesde lid, van de Kieswet;

    • 9°.

      het schrappen van de registratie van kiesgerechtigdheid, bedoeld in artikel Y 33, tweede lid, van de Kieswet;

    • 10°.

      het schrappen van de registratie van kiesgerechtigdheid, indien betrokkene het Nederlanderschap verkrijgt, bedoeld in artikel Y 33a, van de Kieswet;

    • 11°.

      het registreren van de personen, alsmede het schrappen van de registratie, bedoeld in artikel D2, eerste, respectievelijk, tweede lid, van het Kiesbesluit;

    • 12°.

      het aanwijzen van een plaatsvervangend lid, bedoeld in artikel E 4, tweede lid, van het Kiesbesluit;

F

Artikel 4.24, onderdeel m, komt te luiden:

 

  • m.

    het uitoefenen van de volgende bevoegdheden op grond van de Kieswet en het Kiesbesluit:

    • 1°.

      het aanwijzen van ambtenaren, bedoeld in artikel H 4, vierde lid, van de Kieswet;

    • 2°.

      het aanwijzen van personen die het stembureau ten dienste worden gesteld, bedoeld in artikel J 4, vijfde lid, van de Kieswet;

    • 3°.

      het vaststellen van de gegevens van de personen die op de dag van de kandidaatstelling in de gemeente als kiezer zijn geregistreerd en bevoegd zijn om aan de stemming deel te nemen, ten behoeve van het personaliseren van de stempassen, bedoeld in artikel J 7, eerste lid, van de Kieswet;

    • 4°.

      het uitgeven van stempassen, bedoeld in artikel J 7, tweede lid, van de Kieswet;

    • 5°.

      het vaststellen van een uittreksel van het register van ongeldige stempassen, bedoeld in artikel J 7a, eerste lid, van de Kieswet;

    • 6°.

      het vernietigen van het register van ongeldige stempassen, alsmede het opmaken van proces-verbaal van die vernietiging, bedoeld in artikel J 7a, vierde lid, van de Kieswet;

    • 7°.

      het uitreiken of verzenden van een nieuwe stempas, bedoeld in artikel J 8, eerste lid, van de Kieswet;

    • 8°.

      het bepalen waar en wanneer de zitting wordt hervat, bedoeld in artikel J 38, eerste lid, van de Kieswet;

    • 9°.

      het besluiten op het verzoek om uitgifte van een kiezerspas, bedoeld in artikel K 8, eerste lid, van de Kieswet;

    • 10°.

      het besluiten op het verzoek om uitgifte van een volmachtbewijs, bedoeld in artikel L 11, eerste lid, van de Kieswet.

G

In artikel 5.11, onderdeel d, wordt ‘last onder dwangsom bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht’ vervangen door ‘last onder dwangsom, bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 125 van de Gemeentewet’.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 20 december 2022.

De secretaris,

V.J.M. Roozen

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Aldus vastgesteld door de burgemeester op 20 december 2022.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

 

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Naar boven